Opening der Staten-Generaal.
Troonrede.
FEUILLETON.
„Het Kasteel van Kerlor"
ilimieiiliind
volgens Spr. tu, toet, toet en je kunt
maar maken dat je weg komt.
De Voorzitter meent dat men toch
moeilijk een mindere snelheid als 20
K.M. kan bepalen en dat men hier
met al die hoeken en draaien veel
sneller kan rijden, kan Spr. niet ge-
looven.
De heer Verhoeven merkt op, dat
men in Drunen een maximum-snel
heid van 30 K.M. per uur heeft
vastgesteld, i
De heer De Mol gelooft, als men
aan de poorten een bord jolaatst met
maximum-snelheid 15 K.M., dat dit
wel iiets zal geven
De Voorzitter blijft erbij, dat hij
niet gelooft dat men hier met zoo,n
groote snelheid kan rijden en men
mag het verkeer toch niet al te zeer
belemmeren. «De Kamer van Koop
handel te Waalwijk drong een tijdje
geleden er ook nog op aan dit niet
te doen en vooral geen mindere snel
heid te bepalen dan 20 K.M. Belem
mert men het verkeer al te zeer, dan
stoort men er zich ook niet meer
aan, en krijgt men allerlei moeilijk
heden.
De heer De Haan gelooft niet, dal
men voor deze gemeente een bijzon
dere bepaling noodig heeft. De be
palingen in de wet die thans bestaan,
acht i Spr. beter dan een maximum
snelheid vast stellen.
De heer H. Verhoeven stemt hier-
de in, de bepaling dat men de vei
ligheid niet in gevaar mag brengen,
acht Spr. ook voldoende. Bovendien
is \Spr. het er mee eens, dat men
hier niet zoo snel kan rijden. Als
men ihier in een rechte straat is,
mag men 30 K.M. halen, doch dan is
dat geen bezwaar en om hoeken van
straten moet men vanzelf zachtjes
rijden.
De heer De Mol besluit met: Ik
hoor het wel, de heeren zijn zoo on
schuldig als pasgeboren kinderen.
Daar niemand verder het woord
verlangt, sluit de Voorzitter de ver
gadering.
Vergadering van den Raad der ge
meente ANDEL op Donderdag 10
September nam. 3 uur.
Voorzitter: EdelAchtb. Heer A. D.
v. d. 'Schans.
Secretaris: Wel-Ed. Heer B. van
Andel.
Aanwezig zijn alle heeren behalve
Wethouder Millenaar \en de heer v.
Vliet.
Aanbieding Gem. begrooting '26.
Deze begrooting wordt in handen
gesteld van een commissie bestaande
uit de heeren Schouten en v. Houwe-
lingen, terwijl de Voorz. de verdere
raadsleden verzoekt bij het onderzoek
tegenwoordig te zijn.
Wijziging verhaalsverord. pensi
oenbijdragen.
B. en W. stellen voor, de verorden
zoodanig te wijzigen, dat daar in
wordt bepaald, dat met ingang 1 Jan.
1926 op de gemeenteambtenaren zoo
veel zal worden verhaald van de
pensioenstorting, als de wet toelaat.
Deze bepaling zal ook van toepassing
zijn voor \ambtenaren, die na! 1 Jan.
1926 in dienst treden. Voor inkoop
zal dan niet een vierde zooals1 de
oude verordi bepaalt, doch de helft
verhaald worden.
Met algem. stemmen wordt over
eenkomstig het voorstel van B. en W.
besloten.
Bespreking bouw Raadhuis.
De Voorz. deelt mede dat B. en W.
162
Je hebt mij noodig?
Tersluiks drukte hij de handen van
Mariana en keek doordringend haar
aan met zijn schitterende oogen.
Ja, antwoordde zij achteloos, een
kleine onvoorziene zaak.
Een goede
Een uitstekende.
Dan zal ik niet aarzelen. Spreek
maar op 1
Ik heb zes duizend francs noodig.
Silverstein keek om den hoek, alsof
hij zich wilde verzekeren, dat Paul en
mevrouw Silverstein nog met elkaar
praatten.
Hij keek opnieuw naar Mariana en
antwoordde
Ik zal ze je morgen geven.
Ik heb er dadelijk behoefte aan.
Goed, harnam kalm de bankier Bin
nen eenige minuten zal ik ze uit mijn
kas nemen en ze u ter hand stellen.
Laat ons naar Paul en mevrouw Sil
verstein terugkeeren.
Ja.
Vervolgens scheen er een gedachte
in hem op te komen
Nog een woord.
Ik luister.
Kom je morgen om een uur in een
rijtuig voor het station Lazere of liever
op den hoek van de rue de Rome
den bouwkundige Mans opdracht
hebben gegeven bestek en teeke-
ning te /maken van den ombouw van
het voormalig gebouw van het Ge-
Gemeentelijk Electriciteits bedrijf,
tot Raadhuis, met de bepaling erbij
dat deze ombouw het bedrag van
f3000 niet mag overschrijden.
Genoemde bouwkundige heeft aan
deze opdracht gevolg gegeven en
heeft een bestek en teekening ver
vaardigd. Tevens heeft hij een be
grooting der kosten gemaakt, doch
deze ingesloten couvert aan B. en W.
overhandigd, met werzoek deze eerst
na de aanbesteding te openen, omdat
hij voornemens is, zelf ook naar het
werk in te schrijven. Hij nam ech
ter de verplichting op zich, om het
werk, mochten de inschrijvers bo
ven zijne begrooting gaan, het ten
allen tijde daarvoor zelf uit te voe
ren.
De teekening wordt ter tafel ge
bracht en door de heeren bezich
tigd.
Nadat de Voorz. een en ander heeft
togelicht, vraagt de heer Schouten
of er ook een tijd is genoemd, wan
neer het gebouw gereed moet zijn,
waarop de Voorz. antwoordt, dat het
bestek aangeeft, dat het werk 10 we
ken na de gunning gereed moet zijn.
Spr. zegt dat het de bedoeling van B.
en W. is, om de werkzaamheden zoo
spoedig mogelijk in het openbaar on
der de ingezetenen aan te besteden.
De heer Schouten zag ook nog
gaarne in het bestek bepaald, dat
vooral de muur van het voorfront
tot op zekere hoogte gelijk wordt af
gebroken, om (daar een mooier ge
heel te krijgen en de nieuwe stee-
nen bij de oude niet zoo zullen
afsteken.
De Voorz. zegt toe, dat B. en W.
met deze opmerking zoo mogelijk
zullen rekening houden en dit met
den bouwkundige Mans zullen be
spreken.
De heer Schouten vraagt of in het
bestek ook den aanleg van electrisch
licht is aangegeven.
De Voorz, antwoordt ontkennend.
De heer Schouten zag ook gaarne
dat Idit bij den bouw zou plaats heb
ben, men behoeft dan later weer
niet aan het breken.
Ook met deze opmerking zullen
B. en (W. rekening houden.
Hierop wordt toet algemeéne stem
men het voorstel van B. en W. om
het voormalig gebouw van het Elec
trisch bedrijf pm te bouwen tot raad
huis en ideze werkzaamheden zoo
spoedig mogelijk aan te besteden,
aangenomen.
Wijziging begrooting 1925.
De Voorz. zegt dat met het oog op
den bouw van het Raadhuis, de be
grooting 1925 dient gewijzigd te wor
den. De kosten van dezen bouw kun
nen bestreden worden uit het voor-
deelig saldo der rekening 1924.
Met algemeene stemmen wordt de
begrootengswijziging goedgekeurd.
Tevens wordt besloten dat de ge
meente het gebouw van het G. E.
B. zal overnemen voor f 2000.
Ingekomen stukken:
Verzoek van het gemeentebestuur
van Zoeterwoude om adhaesie te be
tuigen aan zijn adres tot de Tweede
waarin wordt aangedrongen op af
schaffing van den zomertijd.
De Voorz. is wel voor afschaffing
doch zou het adres maar voor ken
nisgeving willen aannemen.
De heer Schouten voelt niet veel
Wij zullen in een afgelegen restaurant
ontbijten.
Maar ik kan niet.
Schik je dan een beetje Ik verlang
het.
Wat, wil je dat?
Ik wil het, zeide Silverstein, altijd
op zachten toon, maar met een stem
van een man, die weet, dat hij het
recht heeft om te eischen.
Mariana beproefde tegen te spreken.
Ik kan eerst Donderdag naar de rue
d'Astorg gaan.
Mijn Hemel, antwoordde Silverstein,
als het je niet past, dan sta ik er niet
op. Ik zal je Donderdag het geld geven.
Neen dezen avond, ik reken er op I
Welnu, mijn beste, nu je mij een
kleine schikking vraagt, geheel buiten
mijne gewoontedoe mij dan ook het
pleizier, dat ik van je verlang.
Welk voorwendsel zal ik kiezen?
Indien je volstrekt niet kunt, zal ik
in staat wezen je nog een concessie te
doen.
Ik zal je de zes duizend francs mor
gen in plaats van Donderdag geven.
Ik bid je, hernam zij op zeei zenuw-
achtigen toon, laat ons over dit punt
niet spreken.
Evenwel.
Zij voelde een groote woede in zich,
te sterker, wijl zij die niet kon laten
uitbarsten.
Zij stamelde
Je zult mij nooit terugzien, indien je
mij zonder deze ellendige som laat ver
trekken.
O. o, zeide hy, het schijnt, dat er
voor adhaesiebetuiging, ze weten in
den Haag toch wel hoe de boeren
over den zomertijd denken.
De heer Verwijs is het met deze
redeneering niet eens. Allen is men
voor de afschaffing van den zomer
tijd, dus dient volgens spr. ook hen,
die voor afschaffing werken, te steu
nen.
De heer Schouten is niet tegen ad
haesiebetuiging, doch verwacht er
heel weinig heil van. Volgens Spr.
is er al zooveeel over gezegd, ja hij
gelooft, dat er een oogenblik is ge
weest dat er zelfs te veel over ge
zegd is.
De Voorz. is ook deze meening
toegedaan, het is zijn opinie, dat als
Braat de afschaffing indertijd niet
had voorgesteld, de zomertijd al
lang reeds zou zijn afgeschaft.
Met algem. stemmen wordt hierop
besloten tot adhaesiebetuiging aan
het adres der gemeente Zoeterwoude.
De Voorz.'deelt nog mede, dat hij
een onderzoek heeft ingesteld naar
het gezegde van den heer Schouten
in de vorige vergadering, dat de
P.N.E.M. het bedrijf te Sleeuwijkzou
overnemen, zooals het reilt en zeilt
en hem gebleken is, dat zulks niet
waar is. De gemeente Sleeuwijk heeft
wel dit voorstel gedaan, doch de
P.N.E.M. is er niet op ingegaan.
De heer Schouten zegt, dat hij ook
niet anders had verwacht, hij had
het bericht echter in een courant
gelezen.
Daar niemand verder het woord
verlangt sluit ide Voorz. de verga
dering.
II. M. de Koningin heeft Dinsdag
middag (gisteren) in een vereenjgde
vergadering ,van de beide Kamers
de zitting der Staten-Generaal geo
pend met het uitspreken der volgende
In uw midden, leden der Staten-
Generaal, herdenk ik met voldoening,
dat er voor ons volk in zoo menig
opzicht reden tot dankbaarheid be
staat.
Innige deelneming vervult Mij met
de slachtoffers van de ramp, die in
de afgeloopen maand verschillende
deelen van het land teisterde.
Het gevoel van saam hoerigheid,
dat zich, waar het geldt geleden ver
lies te lenigen, weder zoo krachtig
openbaarde, stemt echter tot erkente
lijkheid.
De toestand van land- en tuinbouw
geeft in menig opzicht reden tot vol
doening, al zijn de vooruitzichten
voor de naaste toekomst niet geheel
zonder schaduwen.
Handel en nijverheid verkeeren
nog in moeilijken toestand.
In niet geringe mate is daarop van
invloed de economische gesteldheid
buiten tonze grenspalen.
Al blijven zorgen drukken, zoo kan
niettemin van eenige verbetering in
den algemeenen toestand des lands
worden gewaagd.
Het gevaar voor de ontwrichting
van den toestand van 's lands geld
middelen kan als afgewend worden
beschouwd.
groote haast bij is.
Zou ik dan gekomen zijn
Zij had deze woorden nog nauwelijks
laten ontsnappen, of zij beet zich op de
lippen.
Komaan, komaan, antwoordde Silver
stein, op zijn meest vaderlijken toon en
nogmaals de handen van mevrouw Ver
nier drukkende laat ons elkaar niet boos
aankijken. Wat een hoofdje heb je
toch. Men zal je die som geven, wacht
maar
Eindelijk 1
Alleen, je komt dan morgen ook
Welnu, ja I
Ik beb een kleine verrassing voor je,
vervolgde hij op eenigszins raadselach-
tigen toon.
Nu Marirna zeker was, dat ze meneer
Piouffle kon geruststellen, toonde ze
zich vriendelijker.
Waarlijk? zeide zij.
Ja, vervolgde hij, sedert eenige dagen
wachtte ik reeds op een gelegenheid
die nu gekomen is.
Zij kwamen terug bij mevrouw Sil
verstein en Paul en het gesprek liep
over de gebeurtenissen der laatste week.
Ik ga sigaren halen, riep eensklaps
de bankier uit.
Maar de lakei kan het immers doen
zeide zijn vrouw.
Silverstein had het vertrek reeds ver
laten.
Silverstein kwam weldra weer binnen
met sigaren.
In 't geheim stelde hij aan Mariana
een enveloppe ter hand metzes biljetten
van 1000 francs, en antwoordde op haar
Ingrijpende maatregelen zijn daar
voor noodig geweest.
Blijft de financiëele toestand zich
gunstig ontwikkelen, dan zal, naast
verlichting der aan de burgerij opge
legde lasten, ook verzachting van en
kele der in de laatste jaren genomen
maatregelen in overweging kunnen
worden genomen.
Zoo «voor bestuur als wetgeving
blijft handhaving van de christelijke
grondslagen van ons volksleven richt
snoer.
Vereenvoudiging van den staats
dienst, waar mogelijk inkrimping van
staatsbemoeiing, en betrachting van
de uiterste soberheid in het beheer
der publieke middelen blijven drin
gend geboden.
Voorzieningen, die omvangrijke
geldelijke offers van de schatkist vor
deren, dienen dan ook vermeden te
worden, i
Onze betrekkingen met de andere
mogendheden zijn van den meest
vriendschappelijken aard.
De geldelijke verhouding tusschen
rijk en gemeenten zal worden her
zien.
Met volstrekte handhaving van de
grondwettelijke financiëele gelijkstel
ling op het gebied van het lager on
derwijs, blijft het oog gericht zoowel
op het houden van de kosten van het
onderwijs binnen redelijke grenzen
als op het wegnemen van onnoodige
beperkingen van de vrijheid van liet
onderwijs.
Een voorstel zal worden gedaan tot
wijziging van de regeling van de
schoolgeldheffing.
In afwachting dat de ontwikkeling
van den internationalen toestand de
verwezenlijking zal toelaten van de
door den Volkenbond in uitzicht ge
stelde beperking van bewapening, zal
reeds \thans het streven er op-g^richt
zijn, om bij het behoud eener weer
macht, welke met den bestaanden
internationalen toestand rekening
houdt, geleidelijk te geraken tot ver
laging van de militaire uitgaven.
"Maatregelen zijn in overweging tot
instelling van een departement van
landsverdediging, waaraan de belan
gen van land- en zeemacht zullen
worden toevertrouwd, voor zoover
deze laatste niet naar het departe
ment van Koloniën moeten overgaan.
De zorg voor de groote verkeers
wegen te land vordert bijzondere
aandacht. Ook hieromtrent zijn voor
zieningen in overweging genomen.
Op sociaal terrein blijft een om
zichtig beleid noodzakelijk. Geleide
lijk 'zal de in het verleden gevolgde
lijn worden doorgetrokken.
Naarmate de economische toestan
den in ons land dit mogelijk maken,
zal ,de Arbeidswet 1919 verder be
hoor en te worden doorgevoerd.
Invoering der Ziektewet, nadat de
ze (gewijzigd is, ook in dezen zin, dat
meer ruimte wordt gelaten aan het
geen in de maatschappij is opgeko
men, is eeboden.
Wettelijke regeling van het collec
tieve arbeidscontract zal worden be
vorderd.
Ten aanzien van de volkshuisves
ting zal de regeering zich als regel
beperken tot de taak, zooals de Wo
ningwet zich die heeft gedacht.
Maatregelen tot uitbreiding van
werkgelegenheid zijn in overweging.
Het beheer van 's lands overzee-
sclie gewesten zal worden voortgezet
in een geest, welke met onze zede-
glimlach van dankbaarheid slechts met
een afwijzend gebaar.
Toch vond hij nog den tijd om haar
toe te voegen
Tot morgen.
Zij boog het hoofd.
Om elf uur kwamen de heer en me
vrouw Vernier weer thuis,
Poul vond een briet voor hem.
Zie eens, zeide hij, ik herken het
schrift van Antonin Gervais, sta je mij
toe, dat ik hem even openmaak
Ja, ja, zeide Mariana op geheel on
verschilligen toon.
De kunstenaar las op luiden toon
„Kom morgen bij mij ontbijten, oude
jongen, ik heb je over belangrijke zaken
te onderhouden,
Ik reken op je om half twaalf.
Ik afwachting verblijf ik.
Antonin Gervais."
Paul las, met veel belangstelling dit
briefje van den grooten leermeester.
Goede oude meester, zeide hij. Altijd
dezelfde 1
Kom, dacht Mariana bij zich zelf, nu
ben ik vrij, nu behoef ik geen leugentje
te verzinnen.
Zij hernam luide, en deed het voor
komen, alsof zij een beetje geraakt was.
Hij had mij ook wel kunnen uitnoo-
digen.
Je hebt niets anders te doen dan mee
te gaan. Je zult met open armen wor
den ontvangen.
Dank je wel. Al te goed. Ik ben
lijke roeping jegens die gewesten in
overeenstemming is.
Om in de toenemende behoeften
van Jand en volk te kunnen voorzien,
is ruime toevloeiing van kapitaal on
misbaar. c
Gewaakt zal worden dat de belan
gen (der inlandsche bevolking niet
door overwicht van dat kapitaal wor
den benadeeld.
Moge God zijn milden zegen aan
uw arbeid schenken.
Ik verklaar de gewone zitting der
Staten-Generaal geopend.
-o—
Noodlottig ongeval.
Twee vrouwen in brand.
Men meldt uit Amsterdam.:
Zaterdagmorgen ongeveer elf uur
werden de buren van perceel Nieuwe
Kerkstraat 19 opgeschrikt door ge
gil» dat van de bovenste verdieping
scheen te komen.
Toen men zich in allerijl daarheen
had (begeven, bleek dat de bewoon
ster de 44-jarige echtgenoote van den
heer Stumper in brand was geraakt.
Haar schoonzuster, Mej. Stumper,
die ter hulp was gesneld, geraakte
eveneens in brand, maar niet veel
moeite slaagde men er in de vlam
men met dekens te dooven.
Een pot met was had vlam gevat
en was over het lichaam der arme
vrouw gevallen.
De vrouw des huizes is er zeer
ernstig aan toe en werd naar liet
Ned. (Israëlitisch ziekenhuis overge-
gebracht.
De schoonzuster bekwam eveneens
eenige brandwonden.
o—
Het drama te Rotterdam.
Naai' jde N. R. Gt. verneemt, zal
de inspecteur van politie die de lei
ding had in den nacht van 13 op 14
Juli bij de achtervolging van de sou
teneurs M. J. D. en J. B. te Rotter
dam die verdacht werden betrokken
te 'zijn bij de berooving aan den
Schiedamschen Singel, bij welke ach
tervolging door een noodlottigen sa
menloop van omstandigheden de mo
lenaar Ambrosius werd gedood, niet
worden vervolgd. Wel zal een der
agentèn -Ie klasse, die den inspec
teur toen vergezelden, moeten te
rechtstaan beklaagd van het veroor
zaken ivan dood door schuld.
o
De berooving op den Schiedamschen
singel.
De politie heeft gearresteerd M.
D. jen J. B. te Rotterdam, de twee-
souteneurs, die indertijd door de po
litie achtervolgd zijn en er van ver
dacht werden, het geld, gestolen dooi
de twee vrouwen G. d. J. en J. v. G.
die Donderdag door de rechtbank
veroordeelt zijn tot 2 jaar gevange
nisstraf te hebben ontvangen.
De vrouwen die vreesden, door de
mannen in den steek gelaten te wor
den, zoodat er geen geld beschikbaar
zou worden gesteld voor hun verde
diging in hooger beroep, moeten in
het huis van bewaring de geheele
toedracht van de zaak verteld heb
ben. O.a. moeten zij hebben mede
gedeeld, aan elk van deze twee man
nen een bankbiljet van f1000, ge
stolen van den schipper H., die in
een slop op den Schiedamschen sin
gel was beroofd, ter hand hebben
gesteld, i
-—o—
De razende dood.
Zaterdagmiddag (Omstreeks 1 uur
nog niet gewoon aan deze bijzondere
manieren. Dat zal misschien nog wet
komen 1 Goeden nacht 1
Mariana ging in haar kamer.
Den volgenden dag was zij op het
overeengekomen uur bij Piouffle.
Zij stortte het geld.
Terstond daarop verscheen Grateloup.
Ik ben tot uw beschikking, mevrouw,
zeide agent.
Zij verlieten de rue Taitbout. Mari
ana nam een huurrijtuig en zei tot den
koetsier haar naar het Bois de Boulogne
te brengen.
In het rijtuig ondervroeg zij Grate
loup.
Het was een man van ongeveer zestig
jaar, zeer netjes gekleed, die er uitzag
als een infanterie-officier op pensioen.
Zij trekken drukten niets bijzonders
uit, alleen zijn oogen verrieden een zekere
schranderheid.
Zijn houding was plomp, alledaagsch,
alleen scheen hij zijn best te doen er
zoo goed mogelijk uit te zien tegenover
een dame uit de groote wereld.
Meneer Piouffle heeft u uw zaak doen
kennen? vroeg Mariana.
Ja, mevrouw, het geldt hier een per
soon te volgen, die u mij zult aanwijzen.
En nauwkeurig te weteïi naar welke
plaats zij zich begeeft, wanneer zij van
het Oosterstation vertrekt.
Ja, mevrouw.
De persoon gaat ongetwijfeld naar
een min, zij zal er een kind bezoeken.
U moet mij den naam en het adres
dier min zeggen.
Wordt vervolgd,.*)