Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. 11.1571 Vrijdao 22 Januari ik Jan Oeerizen, Watersnood en Volkswelvaart. Parijsche Modebrieven Kinderrubriek. Ruime auto- garage's BEHOORENDE BIJ HET HET LIGT NIET AAN HET WEER/ Gij behoeft bij vochtig weer niet rheumatisch te zijn, als gij slechts zorg draagt voor goed werkendenie ren. Onder normale omstandigheden stroomt door uw gestel rijk bloed, dat de weefsels hersteld en voedt. Dit bloed zuiver te houden is de taak der nieren. Te veel werk, zorgen en weersver anderingen verzwaren deze taak, en dan kunnen de nieren overspannen worden. Zij kunnen dan niet het urinezuur en andere schadelijke on zuiverheden behoorlijk uit het bloed filtreeren. Scherpgekante kristallen, vormen zich in de spieren, gewrich ten en weefsels der zenuwen. Dit leidt tot rheumatische aandoeningen bekend als spit, ischias of rheuma- tiek, naarmate de rug, beenen of andere doelen van het lichaam wor den aangetast. Zoodra men urinestoornissen, rug pijn, waterzuchtige zwellingen of an dere verschijnselen van een nier aandoening opmerkt, gebruike men Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Zij hadden succes, zelfs in gevorderde gevallen van nierkwalen. Let op de, verpakking in glazen flacons met geel etiket (alom ver krijgbaar), waardoor gij zeker zijt geen verlegen buitenlandsch goed te ontvangen. Prijs f 1.75 per flacon. ....arbeid, ja harden arbeid zelfs, zal noodig zijn.... Wanneer ge een leerboek over eco nomie opslaat, zult ge daarin, bij de behandeling van het kapitaal, op genomen vinden, drie oorzaken van kapitaalvernietiging en van die drie wordt dan !in den regel als eerste genoemdeen .natuurramp. Wij wil len aan de kapitaal- en dus ook welvaart vernietigende werking van een natuurramp eenige aandacht wij den, nu een deel van ons volk door watersnood geteisterd is en het thans wel reeds zeker is, dat de economi-. sche gevolgen van de overstroomin gen niet beperkt zullen blijven tot het terrein van de ramp. Wanneer wij, zittende in een goed verwarmd vertrek onder het genot Kvan een sigaar qf een kop thee, in ons lijfblad lezen vim de verschrik kelijke ellende waarin onze landge- nooten in het Zuiden gedompeld zijn, zijn het voornamelijk tafereelen van huiselijk leed en van armoede, die voor ons opdoemen. Wij denken aan de duizenden gezinnen, die plotse ling en zoo geheel buiten hun schuld in de grootste denkbare ellende zijn gedompeld. Dank zij den arbeid van de pers. wordt de stemming in ons volk „sturmreif" voor het leger collec tanten, dat straks zijn inval zal wa gen in het droog gebleven deel van ons land. En slechts hij, die zelf heel arm is, *zal een poging wagen den I aanval van een met geldhusje gewa- penden collectant af te slaan. Een deel van ons volk zal van zijn bezit een som, klein, of groot afstaan aan het fonds, waaruit de slachtoffers van de ramp het noo- dige zullen ontvangen om voor de op heden verloren gegane ge bruiksgoederen zich nieuwe aan te schaffen. Bezien wij deze geldinza meling door den bril van de econo mist, dan ontwaren wij slechts be- zitsverschuiving. Bezitters van ge bruiksgoederen, zooals bedden, de kens, kleedingstukken enz., worden door de ramp bezitloos, bezitters van geld gaven een deel van hun geld bezit aan de arm geworden landge- nooten met het doel deze lieden in staat te stellen uit de voorraad ge bruiksgoederen zich aan te schaffen, wat zij noodig hebben. Het is uiter aard heel jammer, dat zoo veel goe deren verljoren gingen. Uit een eco nomisch oogpunt beschouwd, is deze goederen vernietiging niet het ergste gevolg van de ramp. Den economist is het vóór alles van belang te we ten, hoeveel kapitaal er door het water vernietigd, of onbruikbaar ge maakt is. Kapitaal d.w.z. middelen, die wij noodig hebben voor onze goederenproductie. Ook zonder eenige theoretische kennis aangaande de goederenpro ductie weten wij, dat de mate, waar in wij onze behoeften aan goederen kunnen bevredigen ten slotte afhangt van de voorraden, die aan de markt worden gebracht. Wij weten ook, dat die voor raden geleverd worden door de fa brieken of door de landbouwers. Denken wij nog even verder na, dan herinneren wij ons. weer, hoe die fabrieken met de daarin staande machines enz. en die akkers van de landbouwers ontstaan zijn, door dat wij niet alleen goederen voort brengen, die wij verbruiken, maar ook goederen die dienen moeten om gebruiksgoederen in groote hoeveel heden voort te brengen. Of wij deze zoogenaamde kapitaal goederen nu vervaardigen in het ei gen land, of dat wij ze koopen in het buitenland, doet niet ter zake. Feit is het echter vooral, dat wij onze productiemiddelen voortdurend uitbreiden en verbeteren, en daar door in staat zijn onze voorraden van gebruiksgoederen voortdurend aan te vullen en zoo noodig te ver- grooten. Nemen wij nu eens aan, dat dooi de watersnood een fabriek van wol len dekens vernietigd werd. Wat is er nu gebeurd? De eigenaar van de fabriek is zijn vermogen geheel of gedeeltelijk kwijt. Wij hebben als mensch, medelijden met hem. Als economist treuren wij evenwel om het kapitaalverlies, d.w.z. het ver lies van productiemiddelen. Om dit verlies te herstellen, moet in de eerste plaats op het verbruik bezuinigd worden. Door wie, doet er jniet toe. Het geld, dat beschikbaar was voor aankoop van een hoeveel heid gebruiksgoederen, of voor aan koop van grondstoffen om de pro ductiemiddelen uit te breiden moet nu aangewend worden voor aankoop van grondstoffen om het verloren gegane te vervangen. Voorts moet een deel van de ar beiders onttrokken worden aan het werk, waarmede zij bezig waren, om te werk gesteld te worden aan den opbouw van de nieuwe fabriek en de vervaardiging van nieuwe machi nes. Kortom door de vernietiging van de fabriek van wollen dekens, vindt er eene verschuiving in den arbeid plaats, van rustig voort te kunnen werken, aan vermeerdering van ons goederenbezit, moet een deel van den arbeid gericht worden op herstel van verlies. Blijft de kapitaal vernietiging be perkt tot één fabriek, dan zijn de gevolgen nauwelijks merkbaar bui ten het gebied, waar de menschen wonen, die in dat bedrijf werkzaam waren, maar heeft er kapitaalvernie tiging plaats, zooals thans in het Zuiden van ons land, dan beteekent dit: volksverarming. En deze kan niet ongedaan gemaakt worden door filantropie. De collectanten met de busjes doen geld vloeien van de eene portemonnaie in de andere. Uit een leege portemonnaie kan de collectant niets laten vloeien, maar de bezitter va;n de ledige beurs ondervindt wel de gevolgen van kapitaal vernietiging zoo deze althans grooten omvang heeft aangenomen. Want de levens behoeftendie hij met zijn loon moet betalen, zullen duurder worden, zijn werkelijk inkomen vermindert. Wij twijfelen er niet aan, of het verlies van verbruiksgoederen zal aangezuiverd worden. 'En wij hopen, dat deze ramp met al haar ver schrikkingen ons weer sterken zal in het besef, dat de kapitaal vernie tiging zoo spoedig mogelijk hersteld moet worden door.... arbeid en be zuiniging. Filantropie kan den nood van on ze in ellende gedompelde volksge- nooten lenigen; arbeid, ja harden arbeid zelfs zal noodig zijn om de volksverarming ongedaan te maken. In Parijs heeft 't altijd de moeite waard, om zoo nu en dan eens een wandeling te on dernemen door de mooie groote magazijnen, vooral door het Louvre" en de „Printemps". Alles wat ge maar van de mode wenscht te zien, is hier uitgestald de nieuwste man tels, blouses en japonnen, de modernste avondtoiletten en hoeden, het fijnste onder goed in enorme keuze en verscheidenheid, al le aardige snufjes en kleine versierinkjes van het toilet, waar elke vrouw zoo op gesteld is. 't Is dan heel moeilijk, om met gesloten beurs van zoo'n tocht door het rijk der mo de terug te komen en het vriendelijke aan bod van alle verkoopstertjes af te slaan neen madame wenscht geen mantel, geen casaque, geen mooi bontkraagje, geen zijden zakdoek of fijne handschoenen... ze wenscht niets, niets van al deze begeerlijkheden, ze wil alleen maar kijken Eerst gaan we eens zien naar de nieuwe wintermantels-met-bont. Over 't algemeen doen ze heel mooi, wanneer ze daar zoo op slanke wassen mannequins zijn uitgestald. Ze zijn eenvoudig, maar heel sierlijk en ele gant van lijn met hun uitspringende plooien en volants. Het warme, glanzende bort is prachtig als afwerking. Nu eens is 't pre cies in de kleur van den mantel of ,n graad je lichter, dan weer is 't van geheel afsteken de tint. In het laatste geval mag het bont vooral niet te sterk spreken dan staat 't niet fijn meer. Dat valt hier, waar we het over zicht hebben over zoo'n groote collectie zeer in 't oor. We zagen bijv. een groen flu- weelen mantel met sprekend geel-bruin bont fegarneerd en een zwarten mantel met rood- ruin bont. Dat was niet mooi en een vrouw met goeden smaak zal zeer zeker een dergelij ke combinatie niet kiezen. Hoeveel fijner deed niet ,n lichtgrijs lakensche mantel met kraag en manchetten van petit-gris. een japon voor alle dag heeft ieder noodig. Wat in de ze afdeeling zeer opviel, waren de groo te menigte ja ponnen van zeer donker- blauwe chevi ot, op zwart af. Ze waren alle met rood gegarneerd en de frissche - rood zijden kraag en man chetten, de roode knoopgarneering of het aar dige borduursel op het donkerblauwe cein tuurtje verlevendigde zeer deze donkere toilet jes. Een donkerblauwe manteljapon had een zijden guimpje, een ander een jabot in de mooie, sprekende kleur vermiljoenrood. En toch, aan de fijnere japonnen, de duurdere costuums, had men geen rood gegeven als garneering. Wel waren-ze van dezelfde donkerblauwe stof vervaardigd, maar, met wit versierd, 't Doet minder vroolijk, wit, maar de indruk is ongetwijfeld veel fijner. Over de avondjaponnen, zooals die op ,t oogenblik in Louvre" en „Printemps" ver kocht worden, kan ik jammer genoeg niet veel goeds zeggen. De kleuren zijn leelijken hard, de garneering is brutaal. Over 't alge meen zijn ze veel te schitterend. Ze weme len van glazen kraaltjes en steentjes en her inneren ons te zeer aan de „prachtige" ja ponnen van circus-paardrijdsters waar men als kind zoo enthousiast over is. Ze missen de fijne distinctie, den artistieken smaak, die we voor dergelijke toiletten zouden wenschen. En we zijn blij als we zoo nu en dan een eenvoudiger toiletje (bestemd voor een heel jong meisje of bakvischje) aantreffen, dat zoo goed als geen garneering draagt. De fluweelen japonnen zijn meestal een voudig gemaakt. Ze zijn onder aan den rok van een paar uitspringende plooien voorzien en langs de ronde, ovale of puntige hals uitsnijding met een aardig galonnetje gegar neerd. Soms zet dit galon zich voort op de japon en eindigt in een kwast. Over fluweel gesproken, wat een verruk- kelijken voorraad fluweel treffen we hier aan. Bij honderden liggen de rollen van deze mooie stof hier opgestapeld. Er is een af deeling zijden fluweel, Engelsch fluweel, ge ribd en katoen fluweel. En dan die prachti ge kleurenEr is geen tint, geen nuance, te bedenken, of men vindt ze in 't fluweel, van lichtrose tot diep-rood, prachtige tinten, blauw en groen, paars en geel... 't Is een genot voor de oogen. Als we nu, na de japon- nen, avondtoiletten en man- v1 tels bewonderd te hebben, in de afdeeling voor kin deren aan landen, bemerken we dadelijk hoeveel aardi ger en fantastischer de nieuwe mode voor kinde ren doet. Ze is juist ge schikt v.h. kleine goed met h'r fijne plisseetjes, haar strookjes, opnaaisels en uitgeschulpte rokjes. De eenige bedenking, die we hier hebben, is, dat de garneering wel eens te druk is. Een beeldig pauw blauw lakensch jurkje was in 't midden van voren over de geheele lengte met een rij zilveren strikjes ge garneerd, die zich ook op de mouwen herhaalden, En dergelijke garneeringen komen meer voor. 't Mooist en smaakvolst van alles vonden we eigen lijk nog de négligé's de mooie, gewatteerde satijnen ochtendjaponnen, de teere rose zijden morgen toiletjes met okerkleurige kant, de heerlijke warm-paars satijnen pyama's met hun lange, losse casaques en hun zwart zijden banden langs blouse en pantalon. Onze eerste teekening geeft een beige wol len mantel met beige-kleurig bont afgezet. De japon onder dezen mantel is eveneens van beige stof en vertoont dezelfde bontgar- neering, hier bestaande uit 'n hoogen kraag, een band over de geheele lengte van de ja pon en een zoom van bontpunten. Op de tweede teekening ziet ge een donker blauw toiletje zooals we hierboven bespraken. Vestje en kraagje zijn van roode zijde. WILHELMINE, Beste kinderen, Hier zijn de oplossingen van de vorige raadsels. 1. Metselaar. De andere woorden moesten zijn: Nel, veter, roesten, meelzak, paard, kat. 2. Luiwagens. 3. De torenklok. 4. Goor—oor. Nieuwe raadsels. 1. Hieronder staan. 3 heel vreemde woorden. Maak van het eerste den naam van een bekend vorst uit het verleden, van het tweede den naam van een beroemd Nederlandsch schilder en van het derde den naam van een vermaard Nederlandsch staatsman. POENOLAN. LOETRAPSUPUT. BOERDALLETVEND. 2. Ik kom groen aan in deze lan den, gehaald van afgelegen stran den; 'kWord boven vuur, door menschenhanden gewenteld om mij zwart te branden. 3. Wat is aan een kleiner man dan hijzelf en toch hooger? 4. Het is een verfrisschend zu re bron, verborgen in een goudgele ton; Het wordt in het Zuiden ge vonden en door heel de wereld ver zonden. Oom Karei. Hoe Koning Vlashoofd zijn haar terug kreeg. Koning Boris was een machtig vorst ,die een groot rijk bezat, een groot paleis ,een grooten wandelstok en bovendien een heele groote bos haar. De koning had wel de grootste bos haar van al de mannen in het ljand en hij was daar trotsch op. Eiken morgen moest zijn kamer dienaar het netjes in een scheiding kammen en er reukwater op strooi en. Het haar van den koning was lichtgeel van kleur. Daarom had men den koning den bijnaam van Koning Vlashoofd gegeven. Wat de rijke ko ning echter niet bezat, dat was moed. Ja, eigenlijk gezegd was de koning verschrikkelijk laf. Toen hij dan op een goeden morgen op zijn wande ling door liet bosch een groote wolf tegen kwam schrok hij zoo erg, dat al zijn haren recht overeind gin gen staan en spierwit werden. Op zijn beurt schrok de wolf daar zoo van, dat hij het op een loopen zette. De koning kwam thuis en liet dadelijk zijn hoflcapper bij zich ko men. O, dat is niets Majesteit, zei de kapper, ik zal dat varkentje wel eens wasschen. U krijgt vast en zeker Uw geheele haarkleur weer terug. De kapper ging nu in heel oude boeken snuffelen en nadat hij twee dagen en twee Qachten gezocht had, vond hij een oud recept. Dadelijk maakte hij het gereed en liet den koning daarmee zijn haar wasschen. Denkt U er om, zei hij tegen den koning, dat U nu vooral niet aan Uw haar komt. We zullen er een doek om binden, die er drie dagen om moet blijven zitten. Dat geschiedde. En om toch maar voor al goed te doen ,wat de kapper ge zegd had, liet de koning den doek vijf dagen om zijn hoofd zitten. Toen haalde de koning met een plechtig gebaar den doek van zijn hoofd, keek in den spiegel en zag.... dat zijn haai' lichtblauw was gewor den. De koning ontstak in woede en liet den kapper door zijn hofmaar schalk zoo,n vracht stokslagen ge ven dal de kapper drie groote bui len op zijn hoofd kreeg. Daarna moest hij voor den vertoornden ko ning Boris verschijnen. Zie je wat je gedaan hebt, bulderde de koning hem toe, mijn haar is blauw. „Neen, Majesteit, U vergist U,zei de kapper bevend, Uw haar is niet blauw, het is groen. M at zeg je daar, riep de koning uit, dat is nog erger. Hij keek in den spiegel, en-jawel, de kapper had gelijk, het was groen geworden intusschen. Nu werd de kapper in de gevangenis gezet en hij mocht er niet eerder uitkomen voordat hij een middel had bedacht, om den koning zijn gewone haar kleur terug te geven. En al dien tijd zou hij ook niets te eten of te drinken krijgen. De wanhopige kap per begon dus opnieuw in zijn oude boeken te snuffelen, om een middel te vinden om het haar van den zo ning beter te kunnen maken. .Weer na drie dagen en drie nach ten de kapper rammelde van den honger, want hij had niets gegeten of gedronken, ontdekte hij een mid del dat wel drieduizend jaar oud was. Hij maakte het klaar en liet het aan den koning brengen. Daarna liet de koning hem roepen, om bet zelf op het hoofd van den koning te smeren. Verheugd ging de kap per aan het werk. Wat ruikt dat goedje vies ,zei de koning. Ja, Ma jesteit, zei de kapper, dat kan best, want dit middel is meer dan 3000 jaar oud. Hm, bromde de koning, en zei niets meer. Maar toen de ko ning den volgenden dag weer in zijn spiegel keek, schrok hij geweldig. Want daar in den spiegel zag hij het roetzwarte gezicht van een neger en zijn lange haren waren heel kort en vol fijne zwarte krulletjes ge worden. En toen zijn kamerdienaar het haar in een scheiding wilde kam men kamde hij al het haar er af. Zoodat de koning nu heelemaal kaal was. Nu ontstak de koning in zulk een woede, dat hij den kapper wil de laten onthoofden. De kapper be gon te jammeren en viel op zijne knieën voor den koning: O, Majes teit ,dood mij niet, riep hij, wat heeft U daaraan? Als U mijn in le ven laat, kan ik misschien nog een middel vinden, om Uw haar aan te laten groeien. De koning dacht na, en vond dat de man gelijk had. Nu werd de kapper in een kelder opgesloten, waarin vroeger een oude toovenaar gewoond had. Daar vond de kapper een kruik water en een korst brood. Toen hij drie dagen in den kelder had gezeten en van het water gedronken had, en zijn han den er in gewasschen had, bemerkte hij op eens, dat er op zijn tong lange haren groeiden, net als op zijn handen. Hoera, juichte de kap per ,ik heb het gevonden. Dit is tooverwater. De koning waschte nu zijn hoofd in dit water en na drie dagen had de koning zulk langhaar, dat twee pages het moesten dragen, als hij ging wandelen. De kapper werd rijkelijk beloond en de koning was trotscher dan ooit. I JtSezoehc 11 van ouds bekend Hótel Café Restaurant Uitspanning. St. Jansstraat 10-12 '8 BOSCH. Tel. Interc. 436 Station N.A.B.O. SLEEUWIJK-'s BOSCH jtiettwsblad Een wandeling door de magazijnen Louvre" en *Printemps". Bij de uitstalling der wintermantels. Janonnen voor dageljkschge bruik. Deze vinden we natuurlijk in zeer groo ten getale ver tegenwoor digd. Kan een vrouw nog eens buiten een diner-, avond- of danstoilet - Avond-japonnen. Fluweelen japonnen. In de kinder-afdeeling. Négligé" s.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 5