Buitenland
dat Ir. Rulkens uit een brief door
hem van het waterschapsbestuur
ontvangen voorleest waaruit zou moe
ten blijken dat het bestuur zelf toe
geeft dat bij bevloeiïng van de hooge
terreinen de lagere worden onder
water gezet.
Het bestuur van den polder van
Aalburg komt hiertegen op en ver
klaart dat het geheel verkeerd is
weergegeven, bij bevloeiïng komt het
lage deel niet onder water.
De polder van Nieuw-en Oudland
van Babiloniënbroek zijn tevreden
met den toestand zooals die nu is en
vreezen er slechter van te worden
wanneer de waterinlating veranderd.
Wanneer waterinlating van Wijk
moet plaats hebben dit water veel
slechter zal zijn dan zoo als nu het
water ingelaten wordt. Wie zou er
waarborg geven dat wanneer de pol
der van Wijk en den Biesheuvel
waterbezwaar hebben de sluis ook
niet opengezet zou worden om hun
overtollige water kwijt te raken. Uit
de gehouden stemming is dan ook
duidelijk gebleken dat men niet van
verandering gediend is.
De polder den Hill heeft ook geen
enkel belang bij het waterschap.
Op blaz. 47 zegt d*le heer Bran
derhorst dat de toestand in den
polder van Genderen door den aan
leg der Bergsche Maas zeer ver
slechterd is. De Voorzitter de heer
Van der Beek zegt daar met nadruk
tegen te moeten opkomen, de polder
is er in tegendeel zeer op vooruit
gegaan, evenzoo tegen het gezegde
van den heer Van den Heuvel die
zeide dat het koolzaad in liet water
lag. Van der Beek heeft verklaard
dat Van den Heuvel dit jaar heele-
maal geen koolzaad heeft gehad.
Van een eenzijdige behandeling
door uwe 'commissie is het meest
gebleken in den polder van Eethen
door den heer Branderhorst werd
daar het woord gevoerd en behalve
dat door hem de belangen van den
polder van Eethen besproken wer
den, haalde hij er bijna al de andere
polders nog bij, speciaal het Zuide-
veld en den Zuidhollandschen pol
der. I
Toen de Heer Van der Schans
hierna nog enkele opmerkingen
maakte en vervolgens de heeren Sen-
den en Donker het woord vroegen
om verschillende beweringen van die
heeren te weerleggen werd hun het
woord geweigerd door den Voor-
dtter.
De tegenstanders moeten uitdruk
kelijk opkomen tegen de bewering
van den Hoofd-Ingenieur waarbij de
ze zegt dat zij alleen tegenstemmen
uit persoonlijke beweegredenen, zij
meenen veeleer dat er bij de voor
standers persoonlijke belangen in het
spel zijn, en meenen dat wanneer
het waterschap opgericht zal worden
het verzet van de meerderheid steeds
grooter zal worden.
Aan 'tslot staat nog een verkla
ring van Heer Nieuwkoop, als/voor
zitter van de afdeeling Algemeen
Groene Kruis te Drongelen, zijn me
debestuursleden zijn omtrent die ver
klaring niet gehoord, en wenschen
die verklaring alleen, als zijn per
soonlijke meening beschouwd te zien.
De 'Heer Van Campen klaagt er
over dat de notulen van den bin-
nenpolder van Drongelen alleen de
meening der voorstanders weerge
ven, en van de meening der tegen
standers geen verslag is uitgebracht.
Men ziet wel, dat er aan heel wat
tegenstrijdige belangen moet worden
tegemoet gekomen en als het voor
gestelde waterschap aan al die be
langen moet voldoen dan moet het
wel een kalf met zeven pootenzijn.
Voor centralisatie van waterschap-
Den, die geen zee- of rivierwater-
ceerende dijken onder hun ressort
lebben, gevoelt tspr. alleen bij aan
getoonde oeconomische voordeelen,
gepaard aan, niet al te grooten te
genstand van belanghebbenden d. z.
de ingelanden. Bij zee- en rivierwa-
terkeerende dijken, die in aan el
kaar grenzende waterschappen zijn
gelegen is jde casus positie gansch
anders.
Dat de oeconomische voordeelen
van het door Ged. Staten voorge
stelde waterschap de thans bestaan
de nadoelen zullen overtreffen, wordt
door tweederde gedeelte der ingelan
den niet ingezien. Dit tweederde ge
deelte is tevreden in eigen huis en
wenscht geen verandering. Welnu la
ten wij Statenleden hen dan ook
niets opdringen ,en niet noodeloos
twist en tweedracht gaan zaaien. Van
harte hoop ik dan ook dat het voor
stel van (led. Staten zal worden ver
worpen.
Het lid Wagenaar brengt hulde
aan het rapport van den Provin
cialen Waterstaat dat kort, logisch
en krachtig is opgebouwd.
Spreker staat een oogenblik stil
bij de toppositie, die niet is een op
positie van gewonen aard. Het is spr.
opgevallen, dat de argumenten der
tegenstanders in vergelijking met de
argumenten der voorstanders, zoo
weinig beteekenend zijn, De oppositie
komt juist van die zijde die er het
minste gan heeft bij te dragen, zoo-
als van den Zuidhollandschen pol
der, die geen cent betaalt door zijn
lage landen, doch jaarlijks nog goed
uitkeert. In tien jaar tijds is door
dat waterschap aan zijn ingelanden
uitgekeerd f171.000. De oppositie van
den kant van den Zuidhollandschen
polder is dan ook weinig verheffend.
Treffend is ook de wijze waarop
die oppositie is gevoerd.
Verschillende voorbeelden haalt
spr. hier toe aan. j
Zoo volgde de commissie steeds
op haar tocht door het Land van
Heusden en Altena een notaris-klerk
onder den last van een pak volmach
ten en als dan de commissie op de
vergadering poogde de menschen
voor te lichten, dan wierp deze klerk
het gewicht zijner volmachten op
tafel enj werd de zaak afgestetnd.
De colmmissie der waterschappen
en Gedeputeerde Staten hebh^n bij
hun voorstellen zich alleen laten lei
den door, het algemeen belang. Op
richting van het waterschap zal tot
profijt strekken van heel het land
van Heusden en Altena en de bewo
ners dier streek.
Het lid de Broeckert verklaarde
door d e rede van Mr. v. Ommeren
versterkt te zijn in zijne meening
dat het ontwerp van veel beteeke-
nis is voor de betrokken streek,
waar het aan den wantoestand op
waterschapsgebied ieen einde kan ma
ken. Spr. meende dat op de auto
nomie der waterschappen maarniet
al te veel moet worden aangedron
gen omdat er juist op dat terrein
een kentering is waar te nemen. Spr.
verklaarde meer en meer overtuigd
te worden dat een dergelijk water
schap er komen moet ondanks allen
tegenstand.
Het lid Gulden herinnerde eraan,
wat hij in de zomerzitting over de
ze zaak heeft gezegd, er op wijzende
dat het moeilijk is met onwillige
honden hazen 'te vangen. Spreker
meent, dat bij de oprichting van
een waterschap de economische be
langen den doorslag moeten geven.
Veel tegenstand wordt er geboden
tegen de oprichting van het Water
schap en geprobeerd is dien tegen
stand te breken. Ondanks de argu
menten, die ernstig de overtuiging
brengen, dat het waterschap er ko
men moet, blijkt twee derden der
menschen, die van de economische
belangen zouden kunnen profiteeren,
zich logisch niet te vereenigen met
die argumenten. Dat maakt het voor
spr. zeer moeilijk zijn stem te be
palen waar 1de Staten de zaak slechts
oppervlakkig kunnen overzien.
Spr. betuigt zijn ernstigen spijt,
dat in het rapport na 42 de argi>
menten der tegenstanders zoo zijn
genegeerd, naar hem van betrouw
bare zijde is gebleken.
Hij is tegen de oprichting van
het waterschap 'en had liever gezien,
dat op het verzoek van den heier;
Loeff was ingegaan.
Spr. kan er niet toe medewerken
om een kleine meerderheid haar zin
te geven.
Hij voorziet, dat de totstandko
ming een paskwil zal zijn, een tot
werkloosheid gedoemd instituut.
Gisteren heeft de heer v. Beek
al gezegd, dat hij nog liever wil mee
werken tot een misvormd kindje dan
tot een doodgeboren kindje, maar
spreker wenscht noch tot het een,
noch tot het ander mee te werken.
(Luid gelach.)
Den grooten tegenstand tegen het
ontwerp zal spreker doen tegenstem
men.
Het lid Jhr. Mr. v. Sasse v. Ysselt
betreurt eveneens dat de vergader
ring gisteren het verzoek van den
heer Loeff, niet heeft aangenomen,
en dat men hem, die zooveel hier
gepresteerd heeft, niet in de gele
genheid heeft willen stellen, het eens
te probeeren, de zaak in het reine
te brengen.
Spr. zegt dat het niet aangaat een
groot deel van het Land van Heus
den en 'Altena legen zijn zin te bren
gen in waterschapsverband.
De praktijk heeft geleerd, dat op
richting bij een dergelijke oppositie
het waterschap zal maken een
doodgeboren kind.
We moeten de zaken nemen zoo-
als ze zijn.
In ieder waterschap heerscht het
egoïsme dat moge verkeerd zijn,
maar het is zoo.
Dit is ook met „De Dommel" ge
weest. Spreker herinnert er aan dat
in 1918 ir. Bongaerts betoogd heeft
dat Noordbrabant gebracht moet
worden in groote waterschapsver-
banden. Spreker is onder de beko
ring daarvan geweest, doch thans
ziet hij de zaak geheel anders in.
L'aat ons practisch zijn, zegt spr.
en oprichten kleine waterschappen,
die de behoeften bevredigen van hen,
die er iets aan hebben.
De zwakke plek van het heele
voorstel van Ged. Staten is, dat men
al heeft men een centraal waterr
schap men nog niet heeft een cen
traal bestuur. Dat is een groote fout
in onze waterstaatswetgeving.
Spreker wijst er op, dat men zal
moeten komen tot een regeling als
in Gelderland, waar men districts
polders heeft.
Als hier moet komen wat de heer
Kerssemakers wil, dan moet er zijn
een centraal gezag, dat dit alles zal
verkrijgen ,maar dat volgt uit deze
voorstellen nog niet.
Het centraal gezag moet worden
gelegd in het ontwerpbesluit, wat
hier niet is geschied.
Resumeerende concludeert spr.
tot niet aanneming van de oprich
ting van dit waterschap.
Het lid Kipp maakte met klem
bezwaar tegen wat de heer Van
Ommeren over de vergadering der
12 heeren heeft gezegd. Spreker ver
klaarde dat de commissie objectief
is opgetreden en zich heeft bepaald
tot het geven van inlichtingen en het
rechtzetten van absoluut verkeerde
meeningen. Spr. erkent, dat er geen
gelegenheid is gegeven aan de te
genstanders om het woord te voeren.
De commissie heeft zich objectief
gedragen naar de taak die haarwas
opgedragen.
Als rapporteur der Commissie
wenschte spr. nog op een paar pun
ten te wijzen. Allereerst op het alge-
meene standpunt, dat de Staten vroe
ger bij oprichting van waterschap
pen ingenomen hebben. Bij aanvaar
ding van het ontwerp stelt men zich
op ditzelfde istandpunt.
Het heeft een punt van ernstige
overweging bij de commissie uitge
maakt of het gewenscht was een wa
terschap met (beperkter omvang voor
te stellen, doch steeds meer kwam
zij totale overtuiging dat er een cen
traal waterschap moest komen,
waaraan geen enkele polder onttrok
ken mocht /worden. Met algemeene
stemmen heeft (de commissie beslo
ten het voorstel van de zomerzitting
ongewijzigd te moeten handhaven.
Al heeft de commissie herhaal
delijk kunnen hooren dat men met
den bestaanden toestand tevreden
was, dat neemt niet weg dat duide
lijk aan het licht is getreden dat op
vele plaatsen de toestand veel te.
wenschen overliet.
De commissie heeft zich niet kun
nen ontdoen van den indruk dat in
alle polders men yooraf al had vast
gesteld hoe er gestemd zou worden.
De (commissie betwijfelt of het de be
doeling Van de landeigenaars), die
gronden in verschillende polders
hadden, was dat voor al hun gron
den Werd tegengestemd. De meer
derheid van stemmen in sommige
polders is daarom niet steeds te hoog
aangeslagen. Spr. wees nog op ver
schillende beïnvloedingen der stem
mingen.
Door de oprichting van het wa
terschap wordt niets vast besloten,
wordt niets vastgelegd, dat er een
bepaald werk zal worden uitgevoerd.
Spreker bracht namens de com
missie van de waterschappen hulde
aan het rapport van den Prov. Wa
terstaat, dat hij een mooi stuk werk'
noemde.
Hij betoogde voorts dat de lasten
niet noog zullen worden, die boven
dien nog door Rijks of Provinciale
bijdragen gereduceerd kunnen wor
den.
Tegen een willekeurige heffing
hebben deze Staten immer gewaakt;
de heele streek kan gerust zijn dat
de 'grootste billijkheid zal worden
betracht. Bovendien blijft iedere pol
der (baas in eigen huis. De autonomie
wordt niet geschonden. Men werkt
echter gemeenschappelijk samen
voor werken die de heele streek tot
voordeel strekken.
Ten slotte beval spreker het ont
werp aan. Hij meende, dat een rijks
of provinciale bijdrage gemakkelij
ker te verkrijgen zal zijn als er een
centraal lichaam is, dan wanneer
ze verleend moet worden aan een
waterschapje.
Van een centraal waterschap kan
de meeste kracht uitgaan.
De gelegenheid om voor de pro
vincie iets 'goéds te verkrijgen moet
men thans z.i. niet laten voorbijgaan.
De nadruk mag gelegd worden op
de mindere bemalingskosten wan
neer het kanaalpeil verlaagd wordt.
Spr. eindigde met het uitspreken
van de hoop, dat de Staten over
tuigd zullen zijn dat het Waterschap
opgericht moet worden.
Het lid Mr. v. Ommeren zegt met
kracht op te komen tegen hetgeen
de heer Kipp over het stemmen met
volmachten door de tegenstanders
heeft gezegd. Spr. constateert dat
zoowel door voor- als tegenstanders
met volmachten is gewerkt, en ge
ducht ook. Maar nu gaat het niet
aan, om zooals de heeren Wagenaar
en Kipp niet onduidelijk laten uit
komen, te zeggen dat de tegenstan
ders daarbij minder goede praktijken
zouden hebben gebezigd. Bij stem
mingen gebeuren meermalen dingen
die niet door den beugel kunnen en
dit geschiedt bij alle partijen. Ep
zoo ook hier, want laat ik het zeg
gen, dat de heer Branderhorsteven-
goed met een pak volmachten werkte
als de door den heer Wagenaar ge
noemde notarisklerk.
De Voorzitter zegt dat Ged. Staten
van aanneming van het voorstel tot
oprichting verwachten dat het zal
zijn tot zegen van de streek. Het
mooie van het waterschap ligt al
leen hierin, dat de waterloozingen
waterleiding worden gescheiden.
Daarvoor alleen is het waterschap
opgericht, dat is het plan-Rulkens
en jdat moet worden uitgevoerd.
De groote, de eenige kwestie is,
dat het versch water kan worden
ingelaten zonder dat het peil van het
afwateringskanaal bederft.
De tegenstand is groot, doch die
komt van den Zuid-Hollandschen
polder en is ongemotiveerd.
Een andere vraag is in welke klas
se moet de Zuid-Hollandsche pol
der komen? Dat kan nader worden
geregeld.
Het lid Mr. P. Arts zal thans voor
het voorstel van Ged. Staten stem
men, omdat voor niet-deskundigen
het een moeilijk vraagstuk is.
Het lid O omen, die gisteren even
eens voor het voorstel-L oeff gestemd
had, motiveerde ook zijn stem voor
het voorstel van Ged. Staten.
De artikelen worden daarna zon
der hoofdelijke stemming aangeno
men.
Het lid Mr. v. Ommeren verlangde
stemming over het ontwerp.
Het werd aangenomen met 44 te
gen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Mr. v.
d. Mortel, Mr. van Ommeren, Jhr.
Mr. Van Sasse van Ysselt, Vers tij-
nen, Spierings,, Van Suzante en Gul
den.
Het ontwerp II werd z. h. s. aan
genomen.
Toen dit besluit gevallen was),
deelde de Voorzitter mede:, dat Mr.
Loeff hem gisteren,gezegd heeft,dat,
als het ontwerp zou worden aangé-
nomen, hij al het mogelijke zal doen
om volgens het besluit mede te wer
ken om het ten meesten bate te doen
strekken.
Deze mededeeling werd mdf in
stemming ontvangen.
Rondvraag.
De heer Verkuijl dringt bij Ged.
Staten aan om een grondig onder
zoek te doen instellen,', hoe met het
oog op de watersnood verbetering
zou zijn te brengen in de afwatering
en daarbij ook de kleine stroom
gebieden te willen betrekken.
Vervolgens vraagt spr. de dijken
langs de Maas van 'Cuyk tot Sam-
beek onder te brengen in het Water
schap De Maaskant en roept daartoe
de medewerking in van Ged. Staten.
Ten slotte wijst spreker op de
groote kosten, die de watersnood'
voor de gemeenten in de overstroom
de gebieden meebrengt. Hij verzoekt
Ged. Staten te overwegen of de pro
vincie in de kosten dier gemeente,,
na rato van de hoegrootheid daar
van, zouden kunnen bijdragen.
Spreker zou gaarne een tegemoet
komende verklaring wenschen, die
de menschen kan gerust stellen.
De Voorzitter herinnert er aan,
dat de dijken niet zooveel weerstand
hebben kunnen bieden omdat het
water 28 cM. hooger was gestegen,
dan de hoogst bekenden waterstand
zoodat de dijken overliepen.
Nu zal de waterstaat bij de ge
meenten komen en zeggen: Uw dij
ken zijn gebleken niet voldoende te
zijn, maakt ze zooveel hooger. Do
gemeenten hebben het onderhoud
der dijken, zij zijn de dijkbesturen.
Mogelijk zou het waterschap de
Maaskant de Maasdijk binnen haar
gebied kunnen opnemen, doch dat
is meer een kwestie tusschen de!
Maaskant en de gemeente.
Spreker doet zien, dat de provin
cie voortdurend zorgt voor de klei
ne rivieren.
De Staten als zoodanig kunnen
hier niets meer doen. De daartoei
opgerichte organen, de waterschap
pen, moeten hier helpen.
Om de gemeenten te laten steu
nen door de provincie daarvoor voelt
spr. niets. Dat zou een heel nieuw
beginsel zijn: wat er niet zoo gauw
zou doorgaan.
Om de gemeenten te helpen, dat
gaat niet. Degenen die niets hebben
worden geholpen door de waters
noodcommissie, maar de anderen, al
is het hard, zullen het eigen leed
hebben te dragen.
De heer mr. v. Sasse van Ysselt
geeft nogmaals Ged. Staten in erns-
stige overweging het Centraal be
stuur van een waterschap ook dat
gezag te geven, dat het nooclig heeft.
De heer Gulden wijst er op*, dat
men in het Land van Heusden en
Altena beangst is geweest vooreen
doorbraak van den Merwededijk.
Hij vraagt zich af, hoe zoo iets
zou kunnen worden voorkomen en
zou willen onderzocht zien of de
gevreesde gevaren daar werkelijk be
staan.
De Voorzitter meent, dat vorige
spreker daarvoor zich zal hebben
te wenden dat het dijkbestuur van
het Nieuwland van Heusden en Al
tena.
De heer Mr. Arts bepleit de aan
stelling van een deskundige, die de
gemeenten controleert. Vooral in ver
band met het rapport aangaande de
malversaties te Bergen op Zoom,
waarin Ged. Staten volgens sprekers
inzicht, mede schuldig worden ver
klaard.
De Voorzitter zegt dat gisteren
ook in de krant te hebben gelezen.
Het heeft spreker verwonderd, dat
iedereen het heeft gedaan behalve
de raad. De raad is verantwoordelijk
voor de gemeentelijke administratie.
Als het zoo'n janboel was bij den
gemeente ontvanger te Bergen op
Zoom, ligt de schuld niet bij Ged.
Staten maar bij B. en W. die vier
maal per jaar de kas van den ont
vanger controleeren.
Ged. Staten achten het niet noo-
dig (hier tusschenbeiden te komen.
De Voorzitter sluit de najaarszit-
ting in naam der koningin.
Kardinaal lercier. f
Zaterdagmiddag om 3 uur is de vooral
uit de oorlogsjaren zoo bekende Belgische
kardinaal Mercier overleden.
Ter eere van den overleden kardinaal
Mercier zullen Donderdag om 10 uur na
tionale rouwdiensten worden gehouden.
Het stoffelijk overschot is Zaterdag van
Brussel naar Mechelen overgebracht, waar
het in eere-salon is opgebaard. Mercier
zal worden begraven in de kathedraal te
Mechelen.
O—
Twemudige neerd en zelfmoord
Een treurig einde nam het verjarings
feest van den landgoedbezitter Bochler te
Granzow (Duitschland). De zoon van een
naburige familie, wiens ouders met de fa
milie Bochler verwant waren, schoot beide
15 en 18 jaar oude dochters van den
landgoedbezitter dood en daarna zichzelf.
De beweegredenen van de daad konden
niet worden vastgesteld, doch men ver
moedt dat jalouzie de aanleiding is ge
weest.
o—
Broedermoord
Twee gebroeders Jean en Maurice, de
eerste vijftig jaar oud, de tweede vier en
veertig, leefden sedert jaren te Bellegarde
(Frankrijk) in onmin met elkaar. Toen
Maurice zijn broer in een koffiehuis ont
moette verzocht hjj hem buiten te komen
en schoot hem neer. De moordenaar is
vader van vijf kinderen, de vermoorde had
twee kinderen.
o
Voer de parachute gered
Een vlieger, die op het vliegveld van
Istres (Fr.) was opgestegen, heeft aan de
parachuut het leven te danken. Toen de
man nl, op duizend meter hoogte vloog
geraakte zjjn toestel in brand, het gelukte
hem niet het vuur te dooven, waarop hjj
Iuit het vliegtuig sprong. Hoewel er een
sterke wind stond, is de man behouden
neergekomon. Zijn machine is vernield.
o
Een laehtschemaiel in elkaar gestort
Op een kermis te Valencia (Spanje) is
het groote rad, waaraan 16 schuitjes met
kermisgasten hingen, bij het aanzetten van
den motor in elkaar gestort. Er zijn 5
dooden en 40 zwaar gewonden onder den
warwinkel van hout en ijzer te voorschijn
gehaald. Een deel van het gevaarte is blij
ven staan en uit 4 of 5 schuitjes zijn de
passagiers met brandweerladders bevrjjd.
o
Twee personen doodgereden
Drie personen uit Eupen (België) keer
den per auto uit Richt terug. Te Bom
worden ze aan den onbewaakten overweg
door een personentrein uit Waismes opge
houden. Toen deze voorbjj was reed de
auto over het spoor, doch werd verrast
door een trein uit tegenovergestelde richting.
De auto werd in splinters geslagen.
Bong was op slag dood. Vandersanden
werd zwaar gekwetst naar het ziekenhuis
te St. Vith overgebracht waar hjj even na
aankomst overleed. Becker die het gevaar
zag aankomen was uit de auto gesprongen
en liep slechts enkele schrammen op.
De politie heeft een onderzoek ingesteld.