FEUILLETON.'
„Het Kasteel van Kerlor".
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
^ND VAN ALTEN&
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt ƒ1,40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heugden,
We. 4576 Woensdag 10 Februari 1926
Advertenttën van 4— 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Itiiiteiiliiiiilscli Overzicht
In den Beierschen Landdag heeft
de premier Held een uiteenzetting
gegeven over de verhouding van Ita
lië tot Duitschland en voornamelijk
over den toestand in Zuid-Tirol.
Op een verzoek van den afgevaar
digde Farinacci's om inlichtingen is
door Mussolinie uitvoerig geant
woord.
Mussolinie begon men uiteen te
zetten ,dat de fascistische regeering
drie jaar lang een gematigde politiek
tegenover Duitschland heeft ge
voerd en steeds zich heeft verzet
tegen scherpe maatregelen jegens het
Duitsche volk dat in den oorlog de
nederlaag heeft moeten lijden.
De Duitschers, voor zoover zij ob
jectief zijn, hebben dit, aldus Mus
solini, indertijd zelf erkend. Na
langdurige onderhandelingen heeft
Italië, zoo betoogde Mussolinie ver
der, ten vorige jare een handelsver
drag met Duitschland gesloten, het
eerste Mat Duitschland na den vrede
van Versailles heeft gesloten.
En thans na (het pact van Locarno
en na het sluiten van het handels
verdrag wordt in Duitschland plot
seling het aanzijn gegeven aan een
anti-ltaliaansche campagne, die even
afschuwelijk als belachelijk is, af
schuwelijk omdat zij gebaseerd is
op leugens, belachelijk, omdat de ge
dachte voorzit, dat zij op het jonge
en trotsche Italië indruk zou maken.
Niemand moet denken, zeide Mus
solini voorts, Italië klein te krijgen
door een toeristen-boycot. Als mor
gen aan den dag zulk een boycot
zou beginnen, zou deze door Italië
onmiddelijk met een nog krachtiger
boycot worden beantwoord. Dr.
Held's rede in den Beierschen land
dag noemde spreker eenvoudig on
gehoord, want er heeft nooit een
kwestie-Duitsch-Zuid-Tirol bestaam
Ongehoord is het te spreken van
fascistische gewelddaden in Boven-
Trentino, er wordt daar alleen een
politiek van Italianiteit gevoerd.
Aan den Boven-Etsch zal de Ita-
liaansche politiek van gceti wijken
weten en Italië zal al zijn wetten
toepassen. „Wij zullen Aan die streek
Italiaansch gebied maken, omdat zij
Italiaansch is." Mussolinie wenscht,
dat zijn rede (gehoord wordt, opdat
Italië niet zal behoeven over te
gaan tot het geven van een con
creet antwoord, gelijk zij aanstonds
zou doen, als de Duitsche regeering
de verantwoordelijkheid aanvaardde
201
Firmin ging heen en Hélène begaf
zich naar de kamer van de beide
kinderen, waar in allerijl een ledi
kant voor Fanfan werd opgeslagen,
vlak naast dat van "Claudinet.
Ik kan het maar niet gelooven,
zeide Fanfan, terwijl hij van zijn
moeder naar zijn vriendje ging, een
mama, die haar kind verliest, en die
er twee terugvindt.
Vindt u het eigenlijk niet wat las
tig. Zéphyrine zei altijd, dat we zoo
veel kostten, want we aten zooveel,
en ik vooral.
Arme lievelng.
Zeg, Claudinet nu zijn we toch
heusch broertjes.. Maar het zal niet
veel verschil voor ons maken. Ik
zou toch niet meer van je kunnen
houden, dan ik al deed.
Nu moeten jullie gaan slapen,
beste jongens het is al laat.
Dat is waar, Claudinet is zoomoe.
Slaapt lekker, kindertjes.
Morgenochtend moet u vroeg bij
me komen, zeide Fanfan heel zacht,
ik moet u alles vertellen... en ik ben
zoo bang, dat u me dan niet meer
zal willen hebben als kind.
O mijn jongen, riep Hélène uit.
Toen boog zij zich over hem heen
en fluisterde: Ik ga je nu bij je wa-
voor hetgeen er in Duitschland zou
kunnen gebeuren.
Tenslotte verklaarde hij dat, zoo
noodig, fascistisch Italië de vlag tot
voorbij de Brenner-pas kan bren
gen, maai- die- nooit zal strijken.
De heele campagne schreef Mus
solinie verder aan onwetendheid toe
en hij gaf als zijn opvatting te ken
nen, dat heel wat Duitschers de Ita
lianen niet voldoende kennen. Klaar
blijkelijk, aldus Mussolinie, stellen
zij zich het Italië van dertig jaar ge
leden voor oogen. Volgens hem we
ten zij niet dat Italië 42 millioen
bewoners op de beperkte ruimte van
zijn schiereiland telt en dat 9 of 10
millioen Italianen nog in het buiten
land wonen. Maar bovenal kennen
zij niet, aldus Mussolinie, de Itali
aansche men tali tieit, het Italiaansche
waardigheidsgevoel, de Italiaansche
moraliteit en met name niet het fas
cistische Italië.
„Daar zij Italië nog beschouwen
van den gezichtshoek eener schilder
achtige politieke episode uit, heb
ben Mj ons diepgewortelde krach
ten niet begrepen, de traditioneele
instincten, die de „wortelen" onzer
beweging zijn, die haar leven waar
borgen en haar toekomst verzeke
ren. Men moet hopen, dat zij het nog
zullen leer en, in elk geval stel ik
het op prijs te verklaren, dat de Ita
liaansche politiek inzake Zuid-Tirol
niet het minst zal toegeven."
Italië, zoo betoogde de dictator
verder, zal al zijn wetten, die, welke
reeds zijn uitgevaardigd en die,wel
ke nog te verwachten zijn, streng,
methodisch en volhardend toepas
sen ,met de methode der koelbloe
dige volhardendheid, die het ken
merk is van het fascisme. Wij zul
len, zoo vervolgde hij, dat gebied
weer tot Italiaansch gebied maken,
omdat het Italiaansch is, Italiaansch
om reden van geografischen en ge
schiedkundigen aard: „Feitelijk kan
men van den Brenner zeer goed zeg
gen ,dat hij de grens vormt, die dooi
de onfeilbare hand van God werd
vastgesteld".
In den Rijksdag van heden zal
de Duitsche Minister van Buitenl.
zaken, Stresemann, antwoorden op
Mussolini's aanval."
IMuueiilaiid
Het zilveren huwelijksfeest van het
Koninklijk echtpaar.
Te Apeldoorn werd Zondag alge
meen gevlagd en was het publiek
ren naam noemen, je heet Jean de
Kerlor.
U moet Claudinet ook een zoen
geven, fluisterde Fanfan.
Hélène deed dit, en stopte met
moederlijke teederheid de dekens dei-
beide kinderen in.
Toen de beide jongens alleen wa
ren gelaten, deden zij eerst moeite
om hun oogen te sluiten, men hoor
de geen ander geluid in de kamer
dan het regelmatig tikken der pen
dule. Maar na ©enige oogenblikken
richtte Claudinet zich op zijn elle
boog op en keek zijn vriendje aan.
Heb je geen slaap, vroeg Fanfan,
die met wijd geopende oogen lag te
kijken.
Neen, ik slaap nooit heel veel,
antwoordde het zieke kind.
Ik heb ook volstrekt nog geen
lust om te maffen, hernam Fanfan,
terwijl hij zijn dekens optrok tot
aan zijn kin. Ik ben niet gewoon
op zoo'n zacht bed te slapen.
Het is veel lekkerder dan in die
oude koffer in de wagen, hè.
Nou of het, klonk het antwoord
van Fanfan terwijl hij zich beha ge
lijk uitstrekte, 'tis zoo lekker warm
en heel wat minder hard dan in
een greppel, en het ruikt hier veel
lekkerder dan in de gevangenis.
In de gevangenis, riep Claudinet,
terwijl hij weer overeind ging zit
ten. Maar hierdoor haalde hij zich
een hoestbui op den hals, die zijn
borst verscheurde en hem uitgeput
in de kussens deed neervallen.
met oranje getooid. In de felicitatie-
registers ten paleize werd buitenge
woon druk geteekend. 's Morgens om
half negen brachten drie niuziek-
vereenigingen voor het paleis een au
bade. Het Koninklijk echtpaar, de
Prinses, de Koningin-Moeder en de
verdere koninklijke gasten namen
deze hulde in het paleishek in ont
vangst.
Gespeeld werd Gezang 2 vers 1,
het Wilhelmus en Wien Neerlands
Bloed en Psalm 134 vers 2. Het pu
bliek zong met de muziek mee en
barstte daarna in een geestdriftig
hoerageroep uit. De Koningin liet
zich de drie dirigenten voorstellen.
Daarna keerden de vorstelijke per
sonen in het paleis terug.
Een buitengewone drukte heersch-
te tegen tienen in de Ned. Ilerv.
Kerk waar circa 1500 menschen
moesten worden afgewezen.
Eenige minuten voor tienen hield
voor den Koninklijken ingang van
het kerkgebouw de gesloten auto van
de Koningin-Moeder stil, die gevolgd
werd door open rijtuigen met twee
spannen, waarin gezeten waren de
Koningin, de Prins en de Prinses
en het gevolg. Ook de vriendinnen
van de Prinses, die bij het kerkge
bouw hadden gewacht traden dooi
den Koninklijken ingang de kerk
binnen.
De godsdienstoefening werd geleid
door Apeldoorns oudsten predikant
Ds. C. Hattink.
Toen de Kon. Familie met gevolg
het kerkgebouw binnentrad en in
de Kon. loge plaats nam, stonden
alle aanwezigen van hun zitplaatsen
op en speelde het orgel: „Wilt heden
nu treden voor God den Heer."
Na gemeenschappelijk gezang van
Psalm 103 versj 1 las de voorganger
na het uitspreken van het votum
de eerste dertien verzen van Ps.
103. In zijn 'gebed dankte Ds. Hat
tink den Allerhoogste, dat Hij dezen
dag heeft doen aanbreken en het
Vorstelijk Echtpaar in het léven
heeft willen behouden en gezegend
heeft als echtgenooten. Ook voor
de oudervreugde, het Vorstelijk paar
geschonken, dankte de voorganger
Hem, van Wien alle zegen kofmt.
Ook vond Ds. Hattink stof tot dan
ken in het feit, dat de Koningin-Moe
der gespaard bleef.
Als tekst voor de predicatie was
gekozen het laatste gedeelte vanPs.
42 luidende: „Hij is de menigvuldige
verlossing mijns aangezichts en mijn
God."
Niet zoo hoesten, smeekte Fanfan,
die uit zijn bed was opgevlogen,
en het hoofd van zijn vriendje te
gen hield.
Domkop, die ik ben. Het is haast,
of ik al vergeten ben hoe ik voor
je moet zorgen. Ga nu slapen, ouwe
jongen. Morgen zal ik vertellen, wat
ik nu zoo al beleefd heb.
Wat een dag, wat een dag, voeg
de hij er met een gelukkigen glim
lach bij. Als we ons vroeger allerlei
onmogelijke dingen voorstelden,heb
ben we toch nooit een geluk als dit
kunnen bedenken.
En ga nu gauw slapen, ventje,
Fanfan is weer bij je, als van ouds.
Wel te rusten broertje.
Een oogenblik later hoorde Fan
fan, dat hij sliep, aan de ademhaling
welke even regelmatig was als het
tikken der pendule.
Claudinet lag nog met open oogen
te denken.
Dien nacht sliepen de jongens als
van ouds, hand in hand, zooals Fan-
fan herhaalde.
Zoodra de dag was aangebroken,
stond Hélène weer voor de bedjes
der beide kinderen, zij kon het oo-
genblik haast niet afwachten, dat
haar jongen wakker zou worden.
Was hij haar niet als door een
wonder teruggegeven? En ditmaal
was het geen ongelukkig, ziekelijk
wezentje dat zij in haar armen mocht
sluiten, maar een flinke, krachtige
jongen, mooi, slank en ondanks zijn
Tot overdenking van dit schrift
woord zong de gemeente van ge
zang 44 vers 1—2.
Gemeenschappelijk pverd nu ge
zongen ps. 118:7, waarna de pre
dikant voorging in gebed. De slot
zang, Gezang 96, werd staande aan
geheven.
Toen het Kon. Echtpaar buiten
verscheen werd het door de groote
menigte hartelijk toegejuicht.
Zondagmiddag om half drie maak
te de Kon. Familie een rijtoer door
Apeldoorn. De stoet bestond uit drie
rijtuigen. In het eerste rijtuig', ge-
men.d door den Prins, zaten ook
de Koningin, de Koningin-Moederen
de Prinses. In de twee andere had
den de Duitsche familieleden en het
gevolg plaats genomen. Op meerdere
plaatsen werd het jubileerend paar
luide toegejuicht.
In het geheele land is de zilveren
bruiloft van het Kon. Elchtpaar ker
kelijk herdacht.
"Naar aan de „Tel." 'ter oore is
gekomen, zijn gistermorgen ver
schillende personen door II. M. de
Koningin begiftigd met een draagme-
daille als herinnering aan de herden
king van het 25-jarig huwelijksfeest
van H. M. de Koningin en Z. K. TI.
Prins. Hendrik.
Deze medaille, die van zilver ge
maakt is, vertoont aan de voorzij
de de beeltenissen van H. M. en (Z.
K. H. en 'aan de achterzijde een ge
kroond monogram van W. en TI.,
omringd door lauwertakken.
Het lint, waaraan de medaille be
vestigd is, heeft in het midden nog
een breede oranjebaan en aan weers
zijden daarvan een smalle licht
blauwe-, gele- en roode baan.
De medaille is geen officieel, doch
een persoonlijk onderscheidingstec-
ken.
Zaterdagmiddag arriveerden aan
het Apeldoornsche station 15 jonge-
darnens, vriendinnen van de Prinses,
die den afgeloopen 'zomer met haar
in de nabijheid van het Aardhuis
hadden gekampeerd. Prinses Juliana
ontving vol blijdschap 'haar vriendin
nen. Allen begaven zich, de Prinses
met eenige van het gezelschap in
een gepavoiseerde auto voorop, de
overigen in met 'twee paarden be
spannen rijtuigen naar Het Loo.
Het verhaal gaat, dat de Koningin
toen zij een prinsesje van ongeveer
twaalf jaren was, op een ochtend,
aanklopte, aan de werkkamer van
haar Moeder. Op de vraag, wie daar
lompen in geen enkel opzicht gelij
kend op een bedelkind. Zijn helder
verstand sprak uit zijn groote,don
kere oogen.
Mooi, verstandig, goed. Wat kan
een moeder meer. wenschen.
Zij begreep wel, dat hij een dap
per, misschien wel overmoedig ke
reltje zou zijn, en door al 'tgemeur
de vreesachtig geworden, wekte dit
vermoeden haar bezorgdheid op.
Maar hij was toch ook zoo zacht,
zoo aanhalig. Een enkel woord, een
blik, een glimlach zou voldoende
zijn, om dat jonge hartje te leiden,
dat voelde zij wel.
Wat had hij haar dadelijk liefge
had, hoe onstuimig was hij in haar
armen gevlogen.
Maar die arme Claudinet was im
mers ook van 'teerste oogenblikaan
haar gehecht geweest.
Het geluk maakt zelfzuchtig. Hé
lène dacht alleen maar aan Fanfan,
zag niets anders dan Fanfan. En
Claudinet begreep dat. Het was niet
meer zooals t geweest was.
Hij zeide niets, maar hij zag erg
bleek dien morgen, onder zijn oogen
waren blauwe kringen en hij voelde
zich moe, doodsmoe.
Fanfan moest hem weer dragen
naar de canapé in het salon, entoen
hij hem daar had neergelegd, ging
hij naar Hélène en liet haar vlak
naast zijn zieke vriendje zitten. Zelf
vlijde hij zich op den grond tegen
haar knie aan, en toen begon het
gebabbel, dan eens afgebroken door
was, gaf zij ten antwoord: „De Ko
ningin van Nederland".. „Die ken
ik niet" antwoordde de Koningin-
Moeder. Waarop het prinsesje haar
toon wat liet vallen en zeide: „De
Prinses van Oranje Nassau."
Die kende de Koningin-regentes
evenmin. Waarop ten slotte meteen
heel benepen kinderlijk stemmetje
klonk: „V illemientje, Mama", en het
antwoord volgde, dat d i e gerust bin
nentreden mocht. Het feit op zich
zelf, dal dit verhaal de ronde deed,
teekent de verhouding van Moeder
en Dochter, gelijk men deze naar
buiten zag en voelde.
Toen Koning Willem III in 1890
de oogen sloot, was het jonge Prin
sesje Koningin en moest alle be
schikbare tijd worden aangewend,
om haar voor te bereiden voor dë
Koninklijke taak, die haar wachtte.
Toch is de jeugd van Prinses Wil-
helmina allerminst sober geweest.
Precies op éénjarigen leeftijd toon
de zij te kunnen loopen; menigmaal
heeft zij aan de hand van haar Va
der de officiëele receptie op Nieuw
jaar bijgewoond. Haar liefste speel
goed was haar verzameling poppen;
haar grootste ontspanning het rijden
met haar bekenden met vier pon
tiles bespannen wagen; haar trouw
ste metgezel was haar hond Swell.
Toen zij den leeftijd van zes jaren
bereikt had, werd ©en onderwijzer
met haar verstandelijke ontwikkeling
belast; deze bleef bij haar tien lange,
en voor hem zonnige jaren. Korten
tijd daarna deed Ide bekende Miss
Saxton Winter haar intrede, en zij
is tot 1896, en ook nog lang daar
na, een onafscheidelijke vriendin van
de Koningin gebleven. Veel hield het
Prinsesje van teekenen; bij het jaar
lij ksch bezoek aan Amsterdam werd
zij meermalen opgemerkt voor het
bekende raam aan den linkerhoek
van heL Paleis, met haar schetsboek
voor zich, om tien huzaar, die otp
wacht stond, uit te teekenen.
Vele bezoeken werden afgelegd in
binnen- en buitenland. Bij het be
zoek aan de legerplaats te Oldebroek
kon tie Koningin voor het eerst den
echt militairen zin der Oranje's too-
nen. In 1899 was zij de gastvrouwe
der eerste vredesconferentie, maar
of zij zelf volbloed pacifist© is, werd
en wordt betwijfeld. Alfred Fried
spreekt dan ook van den „ijzigen
glimlach" waarmede zij de plechtig
heid van de opening bijwoonde. Dat
heeft haar intusschen niet belet om
tegenwoordig te zijn, gelijk zij ook
een zoen op mama's hand, of het
bekijken van haar ringen, terwijl hij
af en toe liefkoozend over haar ja
pon streek.
Zou zoo'n mooie dame, met zuhte
zachte handen en zoo n lieve stem,
die net klinkt als muziek, en in
zoo'n witte japon heusch wel de
mama zijn van zoo'n leelijken jon
gen als ik, zeide hij glimlachend.
Lieveling, fluisterde zij, terwijl zij
hem in haar armen nam.
Claudinet deed alsof hij het niet
zag.
Maar Fanfan maakte zich los en
zeide: Neen, dat moet u niet doen.
Ik moet u iets vertellen, iets dat ik
niet goed durf en het moet toch.
Is het wezenlijk zoo erg.
Wilt u mij nog wel hebben als
kind, wanneer u weet, dat ik uit de
gevangenis kom, vroeg Fanfan ang
stig.
Mijn arme jongen, dat kon jij niet
helpen, fluisterde de moeder.
Neen, dat weet ik wel zeker,
zeide Claudinet, ik ken hem, hoor,
en ik weet dat hij niets kwaads
heeft gedaan.
Ik heb nooit weer gestolen, sedert
den dag, dat ik beloofd heb een eer
lijke jongen te worden.
Nooit heb ik meer gestolen, al
had ik nog zoo n honger, zeide Fan
fan terwijl hij mevrouw de Kerlor
aankeek.
(Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
mr feet Lui ui Htislei ti AlteiaJeLaiptraat ti Ie gomnelerwairii