Derde Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat ren de Bommelerwaard. Ha. 1603 ïrijdaa II Mei C. DE KEMP 1)E ZOMERTIJD. DAM RUBRIEK. Parlementair Overzicht. Engstraat HEUSDEN, BEHOORENDE BIJ HET Wij brengen onzen lezers in her innering, dat Zaterdag 15 Mei a i, de zomertijd ingaat, die duurt tot Zondag 3 October. Men denke er das aan, heden (Vrijdag)avond de klok één nar voor te zetten, wil men Zater dagmorgen niet een nar te laat zijn. Redacteur: M. J L. BÉNEKER, A n d e 1 (N.-Br.) Men wordt verzocht alle correspondentie, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. Eerste pnblicatie. Bovenstaande starid werd mij toegezon den door den heer de Graag uit Heusden. Een slagzet met naspel, waarvan de op lossing is 28-23 19X39 45—40 30X19 37—31 26X28 29—23 18X29 40—34 X 35X2 Da slagzet is niet onaardig gevonden. We hebben nu als naspel den volgenden stand gekregen. Wit een dam op 2, en Zwart drie schijven op 13, 14 en 19. De beste zet voor Zwart is nu 1318. Speelt Zwart 1420 dan bezet Wit de tric-traclijn (1 45) en is Zwart verloren. DusWit Zwart 13—18 2X24 18—22 (gedwongen; op 18-23 volgt 24-19) 2413 2228 gedwongen 1324 28—32 de beste; 2442 14 19 gedwongen; 4215 (natuurlijk géén 4229, wegens 19—23 en 3237 met remise) 1923 gedwongen op 3237 volgt 1510 15—20 de beste 32—37 op 2328 volgt 15—42 2014 en wint Het naspel is weinig ingewikkeld, een beetje »te maks; zou ik haast zeggen. Een beetje gecompliceerder stand zou aan het geheel wat méér effect gegeven hebben. Dat neemt niet weg dat het coy toch veel genoegen doet uit eigen oplosserskring derge yke studies te ontvangen. Een pro bleem samenstellen, althans een goed probleem is héél moeilyk en vrucht van veel studieeen probleem met een goed naspel te maken is natuurlyk een nog zwaarder werk. En de Graag brengt het hierin al tamelijk ver Voor meerdere studies houd ik my aanbevolea daar ik liefst eigen werk publiceer. Correspondentie, A. d. G. te H. In het schaakprobleem no. 3 is geen fout. De stand is, zooals die verleden week gepubliceerd werd. De sleutelzet is heel mooi en werkelijk het zoeken waard. Probeer het nog maar eens. De plannen van minister de Geer. —Onze firfanciën. De Kamer de libereert. De plannen voor „defen- sie' 's Gravenhage 11 Mei. Zoo erg best staat het er met de fi nanciën nog niet voor, vond minister de Geer. De financieele toestand is minder gunstig, dan menigeen denkt, verklaarde hij, zulks naar aanleiding van verschillende opmerkingen in de Kamer bij „Financiën". De heer v. Gijn (v.b.) bijv. wikke 50 pCt. van het middelenaccrès voor belas tingverlaging reserveeren. De heer Ter Laan (s.d.) voelde niets voor het plan, om de verdedigingsbelasting te halvfee- ren. Hij vond het beter de opcenten op de inkomstenbelasting af te schaffen. En dan die ambtenaarssalarissen. Neen, in de verlaging kon niet berust worden. De heer v. Vuuren (r.k.) kon zich wel vereenigen met de aangekondigde belastingvoorstel len (voornoemde halveering, schrapping leeningsopcenten op personeele belasting en op suikeraccijns.) De heer Bulten (r.k.) wil)de ook het bezoldigingsbesluit herzien Dan vond de heer v. Voorst tot Voorst (r.k.) dat de grondeigenaars met weinig inkomsten te hoog waren aangeslagen. Maar deze en andere opmerkingen en wenschen werden meerendeels door mi nister de Geer van de hand gewezen, En hij rekende ons voor: De middelen zullen per jaar een kleine twee en een half millioen boven de raming opbrengen. Maar wat zijn de vooruitzichten? De middelen zullen op drie punten verminderen: lo. De rijwielbelasting gaat over naar het wegenfonds. 2o. Het saldo van de post zal op den duur niet gehandhaafd kunnen worden o.a. door tariefsverla ging, terwijl 3o. de inkomstenbelasting zal verminderen door verlaging van den suikerprijs. Verder becijferde hij ons geen stijging der uitgaven van een 15 millioen. Neen, vond de minister, onder deze om standigheden was er geen sprake van te meenen, dat men de financiëele moeilijk heden te boven was. Versobering blijft eisch. En op bezuinigingsmaatregelen was niet terug te komen. Het budget sluit te hoog, de belastingen moeten lager worden, want onze productie en export capaciteit lijdt er onder. We krijgen dus binnenkort verschillende belasting-ontwerpen, o.m. hal veering v. d. verdedigingsbelasting, schrap ping van opcenten op personeele belas ting l^n suikeraccijns. En ja, voor de schrap ping van de opcenten op de inkomsten belasting zou wel wat te zeggen zijn.. Maar dat kost 25 millioen, die op de personeele enz. slechts 5 millioen. Erf die kan de minister net amper missen. Dan is er nog aanhangig een wetsontwerp voor herziening der personeele belasting om groote gezinnen te ontlasten, terwijl de aanhangige aanvulling van de zegelwet de beruchte Colijnsche weeldewet, inge trokken wordt. Wel wordt het zegelrech/ herzien, terwijl verder een wetsontwerp tot heffing van een weeldeverteringsbel. wordt ingediend. Alles nog vóór Pinkste ren om ze nog voor het zomerrecès in de afdeelingen te onderzoeken. De nieuwe wetten zouden dan met 1 Januari a.s. in werking treden, de weelde-vertering op 1 Mei 1927. Dan hadden we nog „Kunsten en Weten schappen, waarbij een schuchtere poging werd gedaan, van s.d. en r.k. zijde, om den minister te bewegen, wat voor de „kunst" te doen. De minister zou het een en ander overwegen. Op de geuite vrees inzake schending van den Maasbrug te Maastricht, verklaarde de minister, da^ met zijn medewerking noch afbraak, noch schending te wachten is, tenzij bewezen wordt, dat iedere andere oplossing on mogelijk is. Bij „Arbeid" werden verschillende wen schen en bezwaren geuit. De strijd om de bindend verklaring van het collectief arbeidscontract en den achturendag kwam weer op den voorgrond. Van belang was echter de mededeeling, dat binnenkort het rapport van de socialisatie-commissie (com missie Nolens) gereed zal zijn. De interpellatie Drop. Die ging over de vele doodelijke mijnongevallen, of de vei ligheidsvoorschriften wel goed werden uit gevoerd en of daar wel voldoende toezicht op was. De bevoegdheid der arbeiderscon troleurs moest worden uitgebreid. Alles goed en wel, vond minister v. d. Vegte, die de verzuchting slaakte, dat nieuwe ministers eigenlijk de eerste vijf maanden niet geïnterpelleerd moesten wor den, alles goed en wel, maar hoe moet dat gebeuren en hoe moet ,die grootere be voegdheid worden toegepast? Neen, op dit oogenblik kon hij nog niet in die richting werken. En wat de mijnongevallen betreft, men moet niet overdrijven. Alleen in 1925 is het aantal toegenomen. Dat vond de heer Hermans (r.k.) ook, die wees op het afnemend aantal ongevallen met meer dan 42 dagen beroepsongeschikt heid. Maar het aantal arbeiderscontro-- leurs moest toch uitgebreid worden, even als hun bevoegdheid. De heer Knottenbelt (v.b.) was daartegen, omdat de arbeiders controleurs zich boven de directies stel len. En daarom zei de minister alleen overweging van uitbreiding van het aan tal arbeiderscontroleurs toe. Minister Lambooy heeft ook1 eenige voor- loopige opmerkingen ten beste gegeven ten aanzien van de bekende marinekwes tie. Het ligt dan in de bedoeling van den minister, het begrip: één onverdeelde Ne- derlandsche Marine niet los te laten. Het voornemen bestaat in het algemeen den duur van het verblijf in Indië te brengen op drie jaar zonder en vijer jaar met gezin, met gelegenheid zich vrijwillig te verbin den voor een langer verblijf. De samenvoe ging der Departementen van Oorlog en Marine achtte de Minister in elk geval zeer gewenscht, ook afgescheiden van de voor genomen reorganisatie, omdat die samen voeging in hooge mate een zoo econo misch mogelijke oplossing van het defen- sievraagstuk in zijn geheel zou bevorderen. Na volledige reorganisatie zou buiten het personeel in opleiding noodig zijn a. voor de vloot in Nederland bijna 1600 man beroepspersoneel en in vredes tijd ongeveer 1200 dienstplichtigen. b. voor de vloot in Ned. Indië bijna 2400 man Europeesch en evenveel in- landsch beroepspersoneel. Personeelssplit- sing zou voorloopig niet geschieden. En het corps Mariniers zou met de helft ver minderd worden. Tenslotte zou, zonder vooruitlooping op de beslissing, reeds na wijziging van de dienstplichtwet het be roepspersoneel met 750 man verminderd kunnen worden. We zullen wel spoedig vernemen, wat de Kamer over de plannen van den minis ter te zeggen heeft. Wij verwachten een heeleboel. Want het is een teer punt. POLITICUS. Vergadering van den raad der gemeente HEDIKHUIJZEN op Dinsdag 11 Mei n.m. 6 uur. Voorzitter: EdAchtb. Heer v. Bokhovlen. Secretaris: WelEd. Heer Couwenbergh. Aanwezig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering, daarna leest de secretaris de notulen der vorige vergadering, waarop deze onver anderd worden vastgesteld. De heer Dobbelsteen maakt een kleine opmerking over de notulen, er staat in dat hij heeft gezegd, dat verpachtingen en verkoopingen onder toezicht van den raad zullen gehouden worden, dit is niet zijne bedoeling geweest er is alleen be doeld, dat de raad inzage krijgjt en ei- zijn goedkeuring aan hecht. De Secretaris lichTtftoe dat zijne bedoe ling uit de verdere discussie's blijkt. De heer v. Engelen zou gaarne willen weten of de verpachtingen nu door B. en W. of door den raad worden gehou den. I I De Voorzitter zegt, dat de gunning aan den raad blijft. Ingekomen stukken: Procesverbaal van kalopneming bij den Gem.-ontvanger, bij het G.E.B. op 26 Maart j.l. waarbij alles in behoorlijke orde is bevonden. Goedkeuring door Ged. St. van de ge meenterekening 1924. Van Ged. St. een paar kleine wijzigingen in de af- en overschrijvingen der begroo ting van administratieven aard. B. en W. worden gemachtigd dit in orde te brengen. Aanvraag ontheffing van schoolgeld door W. v. Beijnen, omdat zijn belastbaar in komen slechts f 500 bedraagt. De Secretaris licht deze aanvrage toe, door een onjuiste opgaaf van het Gem.- bestuur van Herpt, dat het geschatte in plaats van het belastbaar inkomen opgaf, is adressant werkelijk te hoog aangeslagen en hij heeft recht op teruggave van f 6.60 aan schoolgeld. Besloten wordt dit bedrag terug te betalen. Verder is nog eenzelfde aanvraag inge komen van v'. Son, die te kennen geeft onmogelijk te kunnen betalen. Op voorstel van den Voorzitter wordt de openbare vergadering voor deze aanvraag een oo genblik geschorst, om ze in geheime ver gadering te behandelen. Na heropening leest de Voorz. een schrij ven voor van G. St. naar aanleiding van liet adres van den raad ovfer de gehouden aanbesteding te Hedikhuijzen. Ged. St. verzoeken in dit schrijven den raad zich te onthouden van onbetamelijke uitdruk kingen tegenover overheidspersonen, de argumenten van den raad worden daar door noch bevordert, noch gebaat. Tij dens de lezing tracht de heer Dobbelsteen den yoorzitter te interrumpeeren, doch de Voorzitter leest door. Nadat de lezing ten einde is gebracht stelt de heer Dobbelsteen voor eerst het volgende punt te behandelen alvorens dit schrijven in behandeling komt. Voorzitter. We kunnen dit toch wiel eerst afhandelen. Dobbelsteen. Ik stel voor eerst het vol gende punt te behandelen. Winkel. Waar dient dat voor? Voorzitter. Dat weet ik niet, als de le den het willen, mij goed. Thans- komt in behandeling de Brief van den Raad van State van 5 Mei inzake begrooting '26. De president van den Raad van State roept den raad of althans een gevolmachtigde daarvan op, om den 12 Mei voor genoemden raad te verschij nen om alsdan verslag uit te brengen. De heer Dobbelsteen .zegt dat voor 14 dagen door den Voorzitter een spoed- eischende vergadering is uitgeschreven wat toen heekmaal niet noodig was en dat nu, nu het wel noodig is een gewone vergade- dering wordt uitgeschreven. De Voorzitter antwoordt dat het regle ment van orde zegt dat de vergaderingen Dinsdags moeten worden gehouden en dat kon toen niet meer,. Dobbelsteen. De vergaderingen moeten zooveel mogelijk Dinsdags gehouden wor den bijzondere gevallen voorbehouden, het was logisch geweest wanneer U teen nieuwe vergadering had uitgeschreven, want deze was weer 's morgens om tien uur belegd dat voor sommige leden een moeilijk uur is. Het is nu evenwel niet zoo heel erg want ik heb de stukken bij jijen Raad v. State zelf aangevraagd en ik heb ze ook gekregen. Nu rofept U een vergadering op aan den vooravond van den dag dat de zaak in Den Haag behandeld wordt dat is geen handelwijze. Voorzitter. Als jullie niet komt, wieet ik niet wanneer ik een vergadering moet beleggen. Dobbelsteen. Het vorig jaar werd er zoo'n drukte gemaakt dat het opvragen der stukken zooveel kostte, dat was niet noodig geweest, want ik heb ze nu gekre gen voor dertig cent. Voorzitter. Daar is niets geen drukte over gemaakt. Dobbelsteen. Dat is het wel, dat kan ik je bewijzen, maar enfin wij kunnen die f 10 kosten voor de reis wel wagen als wij er misschien f 1300 mede kunnen ver dienen. I Voorzitter. Je verdient niets, maar het is goed dan moet je maar een afgevaar digde benoemen. v. Hemert. Ik zou Dobbelsteen daarVoor willen aanwijzen. v. d. Heijden. Zijn de kostjen vloor de gemeente? Winkel. Natuurlijk, zelf betalen dat gaat niet, ik kan het niet helpen, maar ik vind het treurig kosten voor de gemeente te maken voor niets. v. d. Heijden. Ik vind het verschrikke lijk, dit op kosten van de belastingbeta lers te doen, waar toch niets mee te be reiken valt. v. Vrede. Da) weet je niet dan zouden ze in den Haag niet goed wijs zijn, als zte ons oproepen en ze weten vooruit dat er niets te bereiken is. Winkel. Ze weten daar misschien dat hier menschen zitten die graag eens een reisje naar den Haag willlen maken. Hierop wordt de heer Dobbelsteen met 4 stemmen aangewezen om als gemachtig de van den raad naar den Haag te gaan om voor den Raad v. State uiteenzetting te geven, drie stemmen waren ter blanco uitgebracht. De heer Dobbelsteen verzoekt den Voor zitter de vereischte volmacht in orde te maken. De Voorzitter zegt dit toe. Thans komt aan de orde de brief van Ged. Staten. De heer Dobbelsteen stelt voor Ged. St. het volgende antwoord te geven: Aan het College van Ged. Staten van Noordbrabant, 's Bosch. WelEd. Zeer Gestr. Heeren, Wij ontvingen Uw schrijven d.d. 3 Maart j.l., betreffende aanbesteding, waarover wij U berichtten, met onzen brief van 23 Febr. j.l. doch spijt het ons, dat door onwil en dwarszitterij van onzen Voorzitter, ons ant woord eerst heden aan U doorgegeven kan worden. Wel werd door onzen Voor zitter op 6 Maart, het volgende schrijven aan een onzer collega's den Heer van den Dobbelsteen gezonden: Hedikhuizen 6 Maart 1926. Aan den Heer v. d. Dobbelsteen e.a., Lid v. d. Gemeenteraad, Hedikhuizen. Ik heb de eer U hierbij te zenden een afschrift van den bij mij ingekomen brief van Ged. Staten dd. 3 d'ezer, G. no. 244, met beleefd verzoek hieraan als nog gevolg te geven. U gelieve spoedheidshalve het con cept-antwoord voor Ged. Staten aan mij in te zenden, dan zal ik voor doorzen ding zorg dragen. De Burgemeester, J. van Bokhoven. Maar hierop antwoordde genoemde heer terecht als volgt: Hedikhuizen, 15 Maart 1926. Den Heer Burgemeester dei- gemeente Zfedikhuizen. In beleefd antwoord op Uw schrijven van 6 dezer, met afschrift brief Ged. Staten dd. 3 dezer, moet ik U tot mijn spijt mededeelen, dat ik niet aan Uw verzoek kan voldoen, aangezien het schrij ven van Ged. Staten gericht is aan den Gemeenteraad van Hedikhuizen en ik niet wil zien, dat de Raad in mij verpfe.r- soonlijkt wordt. Ged. Staten hebben trouwens destijds zelf bericht, dat zij niet willen, datééne raadsfractie, laat staan één lid, buiten den Raad om, iets indient. 't Beste zal dus zijn, bewust schrijven gewoon in den Raad te behandelen. Hoogachtend, Adr. van den Dobbelsteen. Ofschoon er dus reeds 6 Maart spoed bij antwoord was, oordeelde onze Voor zitter het, na ontvangst van bovenstaand geheel logisch antwoord, eerst op 26 April noodig, Uw brief in behandeling te doen nemen. Daar door hem toen evenwel geheel ongemotiveerd, eenspoed- eischende vergadering op een uiterst on geschikt uur bijeen werd geroepen, wa ren de meeste leden van onzen raad ver hinderd te komen en kon de vergade ring, wegens onvoltalligheid geen door gang vinden. Eerst heden, 11 Mei, nu werkelijk een spoedeischende verga dering een paar dagen geleden reeds had kunnen bijeengeroepen worden, stelt men ons in de gelegenheid Uw College van antwoord te dienen. Na kennisname van bovenstaande, daar bij gevoegd de feiten, welke wij U mede deelden met onze motie van afkeuring dd. 10 Oct. 1925 en ons schrijven aan U van 23 Febr. jl., gelooven wij wtel, dat U het met ons eens zult zijn, wanneer wij de zinsnede van Uw brief, betreffen de onbetamelijkheden enz. endosseeren aan den „bedoelden in overheid gestelden per soon". Wij kunnen ons ook niet inden ken van een zoo hoog staand College als het Uwe, dat boven eenig partijbelang verheven moet zijn, dat onze vrije, open hartige en waarheid bevattende brieven, van invloed kunnen zijn op door U te nemen beslissingen en zou hierdoor dan ook slechts een verkeerden indruk ge wekt worden. Wat nu de onderhavige aanbesteding be treft. Volgens art. 142 der Gemeentewet moeten aanbestedingen in het openbaar geschieden en moet bijgevolg hierbij alles zoo openlijk en eerlijk toegaan. Daar bij diverse andere aanbestedingen zich reeds onregelmatigheden hadden voorgedaan, werd een onzer leden, door een der twee inschrijvers verzocht, bij bedoelde aanbe steding tegenwoordig te zijn, om een en ander te kunnen controleeren. Toen bewust lid even in 't lokaal, waar de aanbesteding gehouden werd, tegenwoor dig was, vroeg hem de Voorzitter„Wat kom jij hier doen" waarop dit lid ant woordde, dat hij wel eens wilde zien, hoe het er op. zoo'n aanbesteding Joeging. Deze vraag was n.b. geheel overbodig, daar iedereen het recht had, daarbij te genwoordig te zijn. Na voorlezing der condities enz. le verde, door bewust raadslid vergezelde persoon, zijn biljet in en kwam dit dus onder te liggen. Op dat momtent moest 2e inschrijver een vriend van den Voor zitter, ex-gemeente-veldwachter en wiens schoonzoon als wethouder tegenwoordig was, zijn biljet nog invullen. Toen dit biljet ingeleverd was, kwam dit bovien te liggen. De logische volgorde zou nu ge weest zijn, dat laatst ingeleverde biljet het eerst geopend werd, maar neen, eerst werd onderste biljet geopend en werd dit natuurlijk hooger bevonden dan bo venste van 2en inschrijver. Daar het hierbij tegenwoordige raads lid de zaak niet zuiver vond, Verlangde hij inzage der biljetten, doch juist toen hij deze bijna beet had, viel de Voorzitter met zijn volle lichaam op de biljetten, zeggende: „Jij mag die niet zien. Ik be grijp feitelijk niet, wat jij hver komt doen." Hierop ontspon zich nog een kleine woor denwisseling en verliet raadslid met len inschrijver het raadhuis, den Voorzitter de verzekering gevende, dat hij hiervan meer zou hcoren. Ieder weldenkend mensch zal na lezing van bovenstaande wel degelijk begrijpen wat een competent raadslid daar kwam doen. Daar dus aanbesteding in kwestie niet geheel volgens de wet heeft plaats gehad, verzoeken wij U nogmaals beleefd, deze, daar inzage der biljetten werd gewei gerd, opnieuw te doen plaats hebben, daar wij aan deze rekening geen sanctie kunnen verkenen. Dat er aan deze aanbesteding een lucht je gezeten heeft, bewijst wel het feit, dat toen le inschrijver dezer dagen voor zekere zaak op het raadhuis moest zijn, deze reeds met mooie beloften voor vol gende aanbesteding werd bepaaid. Dergelijke praktijken worden gebezigd om goedgeloovige menschen wellicht over te halen, een verkeerde voorstelling der feiten te geven. Wij vertrouwen dan ook dat U in casu zoo onpartijdig mogelijk zult handelen en zien wij Uw antwoord met belangstelling tegemoet. Hoogachtend, De Raad der Gemeente Hedikhuizen. Haarsteeg-Hedikhuizen 11 Mei 1926. f Voorzitter. Kan de raad zich met dit schrijven vereenigen? Winkel. Je zoudt zeggen, waar halen ze de leugens van daan. Voorzitter. Hoe grooter leugens hoe be ter. De heeren Winkel en v. d. Heijden verklaren zich sterk tegen de heer v. Engelen tegen de verzending van het schrij ven. De heer v. Hemert sterk voor en al de andere heeren voor de verzending, zoodat met 4 tegen 3 besloten wordt het schrijven aan Ged. Staten te verzenden. (Slot in 't volgend nummer.) GOUD, ZILVER, UURWERKEN. Rnime kenze in FANTASIE- en TROUWRINGEN. Eigen Reparatie-Inrichting- JttenwsMail

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 9