Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. 0. 1607 ¥r|8B 28 Mei Amandeltjes* pudding m Varia. Kinderrubriek. Vrouwenrubriek Eïiimeiilaiid „Wenken voor de Hnisvronw". BEHOORENDE BIJ HET Ik deed mijn plicht. In een stad in Italië liet een dame een dezer dagen een tasch met juweelen ter waarde van twaalfduizend gulden in een huurrijtuig liggen. Den volgenden dag vernam zij op het politiebureau, dat de koetsier de kostbaarheden daar had ge deponeerd. sik deed slechts myn plicht,zei de koetsier. Laat ons eens probeeren terug te blik ken op de jeugdjaren van dien man. Zonder twyfel zullen wy dan de een of andere opvoeding ontdekken hetzy school, kerk of huis. Waarschynlyk zal het zijn thuis geweest zyn, want de opvoeding, welke men daar krygt is dikwyls de beste. Hij leerde niets dat het mooi staat om eerlijk te zyn. Hy leerde ook niet, dat hij beloond zou worden voor eerlykheid. Hij leerde eenvoudig dat het menschen- plicht is. Wat een mooi iets is dat als men het eenmaal geleerd heeft sik deed slechts myn plicht.c Moderne vragen. De jeugd en de schoonheid gaan in de andere landen blijkbaar nog vlugger voor uit dan by ons. In een der groote Duit- sche kranten stelt de redactie leukjes de vraag of de moderne ^kortgeknipte* da mes nu ook niet de hoeden voor elkaar zullen gaan afnemen, het officieele sdop- pen« dus of een gemoedelyk tikje te gen den pet. Een ander blad stelde de gewichtige vraag of het pypen rooken nu ook niet zoo langzamerhand vrouwelijk ging wor den I Wy wachten nog maar op de pruim tabak, om het spel als volmaakt te kun nen beschouwen. o Het geld en de menschen. Een werkwaardig feit is het, dat in de brievenwisselingen der kranten en in de consultkamers der notarissen en advocaten de meeste kwesties gaan over meeningver- schillen bij het verdoelen of ontvangen van geld, Soms leest men de onverkwik- kelykste opmerkingen van de betrokkenen. B.v. de ruzie, welke er onder de kinderen ontstaat over het betalen van moeder's begrafeniskosten, Niet zelden gebeurt het dat een der kinderen jaren en jaren voor moeder of vader zorgt en dat de andere kinderen het als van zelf sprekend be- NIKKERTJE EN DIKKERTJE IN SPROOKJESLAND. Dikkertje zat een beetje te drcomen toen hij tot de werkelijkheid werd teruggeroepen door Nikkertje, die riep vKyk eens naar dien jongen en dat meisje, dat zijn Hans en Hannie. Wat zouden ze gaan doen »Zy gaan natuurlijk water halen bij de bron boven op den heuvel*, zei Dikkertje. »Kyk maar, want zij dragen een houten emmer tusschen hen in.« Laten wij hen volgenstelde Nikkertje voor, en beiden stapten zy achter Hans en Hannie aan. Toen zij allen by de bron gekomen waren vroeg Nikkertje»Zeg, Hans, mag ik den slinger draaien »Ja zeker,antwoordde Hans, »maar dan moet ik eerst m'n emmer aan de ketting ha.ngen.* Nikkertje probeerde den slinger te grypen, maar by was zoo klein en had zoo weinig kracht, dat hy hem onmogelyk in de rondte kon draaien. De kleine Hannie stond hem op een afstand uit te lachen en riep »Hahaha, pas maar op, anders val je er nog in.« Daarvan schrok Nikkertje zoo, dat hij maar gauw weg liep, want hij zou niet graag zyn eerste avontuur nog eens beleven. Toen Hansje nu den emmer met water gevuld had, vingen zy den terugtocht aan. Zy zongen een aardig liedje dat plotseling werd afge broken door een gil van Hansje, want bij struikelde met zijn voet over een grooten steen en rolde naar beneden, den heuvel af, in zijn val Hannie meeslepend. Arme kinderen. Zy rolden en rolden steeds verder naar beneden tot zij eindelijk aan den voet van den heuvel bleven liggen. Het water uit den emmer had hen heelemaal doorweekt. Toen riep Dikkertje»Zeg, Nikkeltje, moeten zy nu niet eerst worden op gehangen om te drogein voor ^e naar huis gaan (Wordt vervolgd). schouwen, dat ook by ziekte en dood de groote onkosten op rekening van die eene komen. Zy laten slechts iets van zich hooren als later blykt, dat er nog een •nalatenschap* in den vorm van een oud horloge of een antieke latafel te vverdee- len* is. En dan is het een vreemde waarheid, dat juist die eene er meestal het berooidste van af komt. Uit deze voorvallen kan men leeren, dat zelfs de huidige wetgeving nog niet in alle opzichten bevrediging geeft. Zorgzame en liefhebbende oudsrs winden zich dikwyls op, als het hun duidelyk wordt, dat zy hun nalatenschap niet zoo mogen verdoelen, als zij dit gaarne zouden willen. Dit vinden zij een onbillijkheid, maar aan den anderen kant blijkt maar al te vaak, dat diezelfde wet nog lang niet streng genoeg is, vooral in gevallen dat geen testament aanwezig is. Hoe treurig is het echter, dat nog zoo vaak het overlyden der ouders twist en wrok onder de kinderen brengt. De liefde is hun vreemdslechts door een aller laagste geldzucht laten zy zich leiden. Beste jongens en meisjes. Hier zijn de oplossingen van die vorige raadsels 1. Parijs. 2. De brug. 3. Schoorsteen. 4. De dag van vandaag. Nieuwe raadsels: 1. Op de kruisjeslijh moet de naam van een paar vlugge dieren komen te staan: 0 X O 'is de naam van een plaatsje op de Veluwe. 0 X 0 is een muziekinstrument. 0 /V 0 is een deel van een zeilschip. 0 X O is een klein eilandje in de Zui derzee. 0 X 0 is een meisjesnaam. 0 X O is een vrucht. O X 0 is een gewichtmaat. 1 i 2. V. Weleke ruiters rijden nooit en zijn toch heel gevaarlijk als je er dicht bij komt? j i 'i i 3. Welke timmerlieden timmeren met hun neus? 4. Het kan best loopen, want het heeft dikwijls wel 24 beenen; Maar als het naar huis gaat, loopt het op zijn rug. Ra, ra, wat is dat? OOM KAREL. DE D1ERENOPSTAND. Vervolg. Terzelfdertijd kropen al de kippetjes, de haan voorop, door het gat in het hok naar buiten, zonder dat er ook maar een kakelde. Ook de kippen liepen vlug- den weg naar het bosch op. De konijnen hadden ook al hun hok weten open te maken eri holden met groote sprongen naar het bosch. Poes mocht op den rug van Bello zitten en liet zich zoo fijn naar het bosch brengen. Het laatste kwamen de twee zwarte paarden, die op hun teenen moesten loopen, omdat je anders hun hoeven op de straatsteenen had kunnen hooren slaan. Even later waren (alle dieren, van de boerderij op een open plek in het bosch bijeen. Boer Spier kon hun nu niet meier hooren, daarom durfden ze nu wel hardop praten. Toen trad opeens de haan met zijn groo te pluimstaart naar voren en riep: Kukelu- ku. Stilte. Waf, riep Bello, wees jullie :nu allemaal stil. Wie voor zijn beurt sprgekt, of niet stil is, die bijt ik in zijn poot. En toen was het dadelijk stil, dat kun je begrijpen, want die Bello had van die groote, scherpe tanden. Het haantje ging op een omgevallen boomstam staan en sprak: Kameraden. Wij zijn de beesten van boer Spier. Wij zijn hier bij elkaar ge komen, omdat we ontevreden zijn. Want boer Spier is een slechte baas. Hij geeft ons lang niet genoeg te eten. Hij slaat ons en Tnort maar steeds. Nooit is het goed. Laat dus iedereen zeggen wat hij op zijn hart heeft. Dan zullen we daarna overleggen, wat we doen zullen. Want het gaat zoo niet langer. We willen genoeg eten hebben. Want we werken allemaal even hard. Laat dus eerst de koe vertellen dan het paard, dan de hond', de poes, de varkens en de konijnen jen eindelijk zal ik vertellen wat de kippen vjan boer Spier te zeggen hebben. Nu trad een groote magere koe naar voren. Ze keek heel treurig, zwaaide zachtjes met haar staart en zei zacht loeiend Wij zijn maar gewone melkkoeien. Maar zeggen jullie nu zelf, kan een van jullie melk geven als je niet te eten krijgt? Jullie kunt het niet eens, al eten jullie je buiken yol. Nou al krijgen wij ook nog zoo'n beetje gras, we geven toch altijd nog melk. We doen er eiken dag heel erg ons best voor. Maar eiken dag bromt boer Spier op ons, dat we veiel te weinig melk geven. En dan geeft hij ons aldoor minder te eten, om ons te straffen. We rammelen van den honger. Boeoe. Er rolde een dikke traan over de wang van de koe. Ik krijg ook meer slaag dan eten, zei een der paarden. En ik moet nog wel zijn kar trekken, en zijn ploeg.. En als het niet hard genoeg gaat, neemt hij de zweep. Kijk eens, je kunt de striemen nog op mijn rug zien. Neen, hinnikte het paard boos, terwijl het zijn manen schud de, dat A'eraragen we niet langer. Ik pas altijd trouw op zijn huis, sprak Bello de hond, verleden week heb ik nog een inbreker gepakt. En wat krijg ik voor dank? Een schop of een klap, en af en toe een afgekloven been. Ik hpb al drie dagen lang mijn maal moeten doen, met een uitgekookt soepbeen. Het was de staart van mijn J 'eve zuster, loeide een zwarte koe zachtjes. SHANTUNG- VOOR OBDöRE DAMES. sel met een mesje worden uitgestoken, maar zorg er dan vooral voor, niet het emaille te beschadigen. Nadat de oven geheel is gereinigd, wrijft men den bin nenkant na met witte was. Hoe verstrekt men gloeikousjes? Een gloeikousje kan versterkt worden, zoodat het meer licht zal geven, op de volgende wijze. Haal een draad door het ringetje aan den bovenkant en doop het kousje in een bierglas met azijn. Wanneer het geheel is doorweekt hangt men het op om te drogen. Als het geheel droog is, zet men het weer op den brander in overeenstemming met de aanwijzingen. Het resultaat is, dat het kousje zelfs de sterke zucht van de openstaande deur kan weerstaan en kan worden gebruikt zonder de bescherming van het lampe glas. Bovendien zal het gloeikousje na deze behandeling meer licht geven. nel Gnart3 pah/e met gqcnadmesAus Nu de koude dagen hopenlijk voorbij zijn, wordt het tijd om eens wat lucfn tiger kle^ding aan te schaffen. Een bij zonder aangename stof voor den zomer is shantung. Dezen keer hebben wij eens een ontwerpje voor een japon gemaakt voor oudere dames, wat zeker door ve len op prijs zal worden gesteld. Shan tung leent zich bijzonder voor dit mo delletje. Iedere dame zal er slanker en jonger mee uitzien. Iedere gelegenheid, die zich biedt om het figuur dlankfe,r te doen uïtkomen, moet men aangrijpen. Uw huisgenooten zien u gaarne frisch en jeugdig. Het model, dat wij hier afgebeeld heb ben, is zeer eenvoudig en toch heel gra cieus. De rok is geheel recht, doch eir kunnen aan de zijkanten ook een paa;r plooien ingezet worden. De blouse slaat aan de voorzijde over elkaar, zoodat men er onder een aardig wit vest kan dragen, wat altijd heel gekleed staat. De taille is lager aangebracht dan normaal. De apart ingezette mouwen zijn lang en niet te nauw. Als garneering is bijvoorbeeld heel mooi bondbedrukt of geborduurd galon, want langs den hals tot aan den zoom en onderaan de mouwen wordt aangebracht. Het vest wordt van Crêpe de Chine of Crêpe Georgette vervaardigd. Een patroon kan worden aangevraagd onder No. 318 in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 55 cents. o— Een goed poetsmiddel. Als men een eetlepel poetskrijjt ver-.' mengt met terpentijd, zoodat men een papje krijgt en men voegt daarbij nog een theelepeltje ammoniak, dan zal men een uitstekend poetsmiddel verkrijgen. Als men het mengsel bewaart in een blikken doosje, dan is het altijd voor het gebruik gereed. Het reinigen van ovens. Een gasoven moet worden schoonge maakt, terwijl hij nog warm is, met warm water waarin een beetje soda is opgelost. Als dit wordt gedaan nadat er vleesch gevogelte of wild in is gebraden, dan zullen er geen vetdeelen meer zijn ach tergebleven. Is de oven echter heel erg aangeslagen, dan wascht men hem eerst uit met sterk sodawater, waarna men hem met puimsteen poeder behandelt. Somtijds is het noodig, dat er harde stukjes aanbak- OVERTREDING VLEESCHKEU- RINGSWET. Smakelijk eten. Het gevaar voor menscli en vee. Men meldt uit Bergambacht: In deze gemeente heerscht tegen de Vleeschkeuringswet veel tegenkanting, zoo als trouwens, ook nog wel in de Alblas- serwaard het geval is. Men beseft niet dat deze wet er voor is voor bescherming van de volksgezondheid en de landbou wers alhier vinden het over het algemeen „zonde" als ze een stuk vee, dat gestor ven is onder verdachte omstandigheden zonder meer onder den grond moeten la ten stoppen. Kort geleden was er een landbouwer die een varken dood had. De man deed daarvan geen aangifte, maar besloot het gestorven dier zelf te slachten en uit te beenen, waarbij hij zich door een arbeider liet helpen. Het kadaver verkeerde in zoo'n smerigen toestand, dat de etter den boer en zijn helper over de handen liep, toen zij": het uitbeenden. Grootendeels moest het dan ook worden weggeworpen, maar een deel kon toch worden behouden en deze heerlijkheden werden ingezouten en zouden zijn genuttigd, als niet de politie er achter gekomen was, die de zaak in beslag nam. De arbeider had zijn deel van deze „slacht" meegekregen. Hij dur/- de niet te weigeren, maar vond het zoo vies, dat hij het weggegooid heeft. De andere geschiedenis die hier is voor gekomen en veel ernstiger is, is van later datum. Op Woensdag 12 Mei stierf een stier van den landbouwer A. S. Hij vond- het bezwaarlijk met het oog op den (Hemel vaartsdag om van de zaak aangifte te doen en dacht: ik zal het dier zelf wel bewerken. Met zijn zoon, die van dienst thuis was, opende hij' het gestorven dier, beende het uit en voerde het vleesch aan zijn varkens. Een paar dagen ging dat goed. Maar j.l. Maandag waren al zijn varkens ziek en de dierenarts, de heer Slager van Schoonho ven, werd er bij gehaald, toen een varken was doodgegaan. De heer Slager keek bedenkelijk en constateerde miltvuur. Toen schrok de boer en de heer Slager zeivertel maar op, walt ,e.r hier is ge beurd. Dat wil ik wel doen, antwoordde de landbouwer als u me niet laat vervol gen. Als. je iets verkeerds gedaan hebt, wordt je natuurlijk vervolgd, was het ant woord, maar zeg het maar, dat is voor je veestapel beter. Daarop viel de boer door de mand, dat hij vleesch van een gestor ven stier aan de varkens had gevoerd. Onmiddellijk werd de Rijksveeartsenij- kundige Dienst van dit geval in kennis ge steld. Het doode varken en de huid en ingewanden van den stier, die de boer al onder den grond had verstopt, werden verbrand onder toezicht van een veeop zichter. De inspecteur van den veeartsenij- kundigen Dienst, de heer Vink, kwam zichzelf op de boerderij van de zaak op de hoogte stellen. De heer Slager keek bij een volgend be zoek aan de boerderij, dat hij Donder dag 1.1. bracht, den boer eens aan en zei wat heb je daar voor vlekken op je han den. S. antwoordde, dat het zoo begon te jeuken en hij niet wist wat het was. Hij werd door den heer Slager onmiddel lijk naar den geneesheer gebracht, die hem onderzocht. Daar werd geconsta teerd, dat de boer zelf door het milt vuur was aangetast. Hij is ingeënt en men hoopt, dat het verder voor hem geen na- deelige gevolgen zal hebben. Aan den zoon van den boer, die weer naar dienst moest, is een brief meegegeven voor den offi cier van gezondheid en den paardenarts, zoodat die op hem een oogje kunnen hou den of ook hij soms door de ziekte is aangetast. „N. R. Ct.'\ JÜenw^blad Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 5