Parlementair Overzicht.
Ingezonden
Zomerzitting frovinciale Staten
van ^oord-Brabant.
De laatste groote daad. Hoe
men in de Tweede Kamer over het
Ned.-Duitsche verdrag dacht.Toe
komstplannen.
's Gravenhage 8 Juli.
Toen de Tweede Kamer de suppletoire
marinebegrooting had aangenomen met 43
tegen 27 stemmen nadat de motie-de
Visser (c.h.) tegen de verplaatsing der
matrozen opleiding van Gorinchem naar
Vlissingen was verworpen, evenals een
amendement—Bratigam tegen den aan
bouw van twee torpedojagers zette
zij een stevige boom op over het aanvul
lende Ned.-Duitsche handelsverdrag en cre-
dietverdrag met Duitschland. Uit de stem-
mingcijfers over de goedkeuring van dit
handelsverdrag het werd met 64 tegen
8 stemmen (7 Vrijheidsbond en 1 comm.)
aangenomen, zou men niet concludeeren
dat er bij velen in de Kamer nog zulke
ernstige bezwaren bestonden. De heer Kor-
tenhorst (r.k.) bijv. toonde zich zeer on
tevreden over de geringe concessies van
Duitsche zijde. Hij betreurde dat de re
geering de mogelijkheid heeft afgesneden
om over de Nederlandsche handelspoli
tiek te spreken. Uitvoerig betoogde hij,
waarom hij het verdrag zoo onbevredi
gend achtte, waarbij hij in het licht stelde,
dat de teruggang van onzen uitvoer in de
eerste vijf maanden van 1926 bijna geheel
Was toe te schrijven aan de belemmferingen
door het Duitsche tarief. De heer Knot
tenbelt (v.d.) verlangde inzage van de
noodige stukken betre/fende de onderhan
delingen over het verdrag. Hij vond het
laakbaar, dat verder niets voor de cacao-
en melasse-industrie werd bereikt. En hij
betoogde heropening der onderhandelin
gen. Later diende hij nog een motie van
die strekking in, welke echter met 65 tegen
7 stemmen verworpen werd. Wanneer de
motie aangenomen ware geworden, had
hij behalve concessies voor melasse en
cacaopoeder, een behoorlijke omschrijving
van de meestbegunstiging willen verwer
ven. Een tevreden geluid liet de heer v.
d. Sluis, (s.d.) hooren, omdat hij zeer
ingenomen was met de verlaging der in
voerrechten op onze land- en tuinbouw
producten. De actie van den heer Korten-
horst, die protectie en retorsiemaatrege
len bepleitte, achtte hij noodlottig voor
den land- en tuinbouw.
De heer Oud (v.d.) temperde de groote
vreugde over de voordeden van landbouw
en tuinders en meende, dat er veel te wei
nig van Duitschland verkregen werd. De
regeling van den Nederlandschen kolen-
invoer in Duitschland achtte hij onvol
doende en hij wilde nadere inlichtingen
in het openbaar. Retorsiepolitiek veroor
deelde hij sterk. Met heesch stemgeluid,
sommigen legden een frivool verbandtus-
schen dit verschijnsel en spreker's aanwe
zigheid op de Utrechtsche lustrumfeesten,
bepleitte de heer v. Rappard (v.b.) her
opening der onderhandelingen, waarna de
heer v. Voorst tot Voorst (r.k.) gelegen
heid kreeg de aandacht te vestigen op het
feit, dat Nederland voor ingevoerde paar
den driemaal zooveel moet betalen als
Duitschland en dat zulks den nekslag voor
de fokkerij van koudbloedpaarden in ons
land was. Overigens was ook deze spreker
ingenomen met de voor land- en tuinbouw
verkregen voordeelen. Nadat de heer v.
Gijn (v.b.) nog tegenover de „vrachtta
rieven" van den heer Kortenhorst zijn
vrijhandelsprincipes had gesteld, kwam de
heer Vliegen (s.d.) de zonderlinge ver
klaring afleggen, dat hij principieel tegen,
maar op practische gronden vóór het ver
drag was.
De heer v. d. Bilt (r.k.) was pal voor,
evenals de heer Lovinck (c.h.), die meende
dat alleen reeds vanwege het belang van
de meest begunstig/ngsclausule en de tuin-
bouwbelangen, aanvaarding geboden was.
De heer v. Aalten (v.d.) was niet te spre
ken over het crediet, dat met zieven jaar
verlengd werd, terwijl de Duitschers
slechts zes jaar vroegen. En dan het gemis
aan de noodige voorlichting. Neen, de
regeering moest maar met een gewijz/gd
voorstel komen. Een ernstige grief vond
de heer Leenstra (a.r.) het dat er niets
positiefs in de meest begunstigingsclausule
omschreven werd. Er was zooveel vaags
en twijfelachtigs in. Veel te weinig was er
voor de industrie verkregen, vond de heer
Fleskens (r.k.), hetgeen een gevolg was
van onze economische weerloosheid. De
huidige handelspolitiek betreurde deze spr.
En toen ook de heer v. Vuuren (r.k.)
die van begin af aan vele bezwaren tegen
het verdrag had gekoesterd, nog gevraagd
had waarom het protocol behoorende bij
het verdrag, niet aan de goedkeuring van
de Kamer was onderworpen (zijn vraag
of er misschien speciale verbintenissen in
werden aangegaan, werd ontkennend be
antwoord door de voorlezing van het pro
tocol door minister van Karnebeek) en
er op gewezen had dat Duitschland's eisch
tot verlenging van het crediet als voor
waarde voor concessies, overdreven was
en niet van welwillendheid getuigde, ver
dedigde Minister v. Karnebeek het ver
drag. Zeker, er was niets gezegd over de
cacao en de melasse. Maar de regeering
was bereid, daarover met Duitschland na
der te onderhandelen. In zake de koud
bloedpaarden staan we gelijk met België,
terwijl over de certificaten nog bespre
kingen gaande waren. Wat onzen kolen-
invoer in Duitschland betreft, is intusschen
verkregen, dat Nederland een zeer bevre
digend contingent kan invoeren, zoodat
de regeling minstens even goed als vóór
den oorlog is. En wat de voorkeursta
rieven op de Duitsche spoorwegen aangaat,
over twee en een halve maand na de recti
ficatie van het verdrag, zou de gelijkstel
ling van onze havens met vreemde havens
plaats vinden. Er was wel degelijk gelet
op de beteekenis van de verlenging van het
crediet aan Duitschland en de minister
geloofde niet, dat dit land trucs gebruikt,
om aan de meestbegunstiging te ontkomen.
De bezwaren tegen onze handelspolitiek
achtte de minister ongegrond. In de laatste
drie jaar werden niet minder dan achttien
verdragen gesloten. Neen, een keerpunt
mocht hier niet intreden. Heropening der
onderhandelingen ontried spreker, al bleef
zijn departement bereid om in overleg met
andere departementen, telkens op grond
slag van het verdrag, daarin nog punten
op te nemen, die daarvoor in aanmerking
zouden kunnen worden gebracht. Zoo, na
dat minister De Geer had betoogd, dat
het cerdiet het concurrentiegevaar van
Duitsche zijde voor onze industrie niet
in de hand werkte, en het eenige offer
onzerzijds heeft bestaan in renteverlaging
en nadat nog eenige replieken hadden
plaats gevonden, aanvaardde de Kamer het
verdrag. De laatste parlementaire daad,
voor het recès.
Intusschen naderen de Eerste Kamerver
kiezingen. In sommige provincies werden
reeds de candidatenlijsten van diverse par
tijen samengesteld. Beweerd wordt, dat
oud-minister Colijn als no. 1 op de Noor
delijke lijst van zijn partij is geplaatst.
En ten slotte dient nog vermeld, dat
het Belgisch-Nederl. verdrag' in de Tweede
Kamer eerst einde October zal behandeld
worden. We hebben dus tijd om na te
denken.
POLITICUS.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
Mijnheer de Redacteur 1
Mag ik U beleefd verzoeken, onder
staande regelen in "Uw geëerd blad te
willen opnemen? Bij voorbaat daarvoor
mijn beleefden dank.
In het nummer van 19 Juni jl. uwer
courant las ik een bericht of verslag
van de excursie welke op 15 Juni 1926
werd gehouden door do Afdeeling „Tuin
bouw" van de veilingvereeniging te
Woudrichem. Daar ondergeteekende als
verhuurder van een autobus en als chauf
feur deze reis medemaakte, trof mij wel
eenigszins onaangenaam het laatste ge
deelte van genoemd verslag, waar uw
geachte berichtgever doet voorkomen
dat de chauffeur bij den terugkeer op
zettelijk vertrok of doorreed toen alle
gasten nog niet waren ingeladen. Wan
neer uw geachten verslaggever eens gron
dig had geïnformeerd, zou hij er niet
toe gekomen zijn, dit den bestuurder
van de autobus aan te wrijven. Dat er
eenige heeren zijn geweest, die aan ?t
eind van den excursie een „onaangenaam
uurtje" hebben doorgemaakt, is dit aan
hun zelf te wijten. Ik heb reeds dikwijls
een reis met een of ander gezelschap
gemaakt, maar dan bleef het gezelschap
zooveel mogelijk onder de leiding bijeen.
Die „eenige heeren" hebben zich zonder
toestemming of medeweten van den lei
der, van het gezelschap afgezonderd en
eveneens verzuimd aan den chauffeur
mede te deelen waar zij straks „opgepikt"
konden worden. Op mijn vraag aan één
hunner „waar ze zich heen begaven",
kreeg ik ten antwoord „dat zij maar
vast doorgingen". Naar aanleiding daar
van kon ik dus met het volste vertrou
wen de anderen mededeelen, dat de ont
brekende vrienden zouden worden inge
haald en ingeladen.
Dat „doorgaan" van genoemde heeren
heeft zich vermoedelijk niet ver uitge
strekt en zijn ze al spoedig hier of daar
binnen gegaan. Het eind van 't liedje
was, dat ik met de overige deelnemers
aan het veer te Zwijndrecht stond zonder
ook maar de overige vrienden te hebben
achterhaald of opgemerkt. Aangezien ik
niet wist of ze soms een anderen weg
hadden genomen, was terugkeeren niet
gewenscht.
Wanneer dus de verslaggever spreekt
van een „onaangenaam uurtje", dan is
dit zeker wel doorgemaakt door den
bestuurder der autobus, die wegens het
onordelijk gedrag van enkelen, genood
zaakt was een paar veerponten later over
te gaan dan het plan was. Over de on-
heusche bejegening van een paar achter
blijvers, spreek ik dan nog niet.
Wat mij meer verontrustte, was het
feit dat ik genoodzaakt was, mijn autobus
eenige K.M. meer te moeten laten „slik
ken" dan voor de veiligheid van allen
gewenscht was, teneinde nog bijtijds het
veer GorinchemSleeuwijk te bereiken.
Ziedaar, M. d. R., de ware toedracht
der zaak. Ik mag veronderstellen, dat
het thans allen duidelijk is, dat de chauf
feur in dezen vrij uit gaat. Trouwens,
de concurrentie ook op het gebied der
autobussen noodzaakt de ondernemers
wel, alles in 't werk te stellen om het
publiek ter wille te zijn.
Ten slotte mag ik die „eenige heeren"
wel in overweging geven, zich bij een
volgende gelegenheid aan de regelen van
orde en welvoeglijkheid te willen houden,
dan worden zeker onaangenaamheden
voor mij en voor anderen voorkomen.
U, M. d. R., beleefd dankend voor de
plaatsruimte, teeken ik met de meeste
hoogachting,
D. WESTERLAKEN.
Rijswijk (N.-Br.). 7 Juli 1926.
Meester Nu, jongens, hier is een kleine
opgave voor rekenen-uit-het hoofd. Hoe
oud is iemand op het cogenblik, die in
1888 geboren i?
Wimpie"Was het een vrouw of een
man, meester
J.l. Dinsdagmorgen te half elf werd
de Zomerzitting der Staten van Noord-
Brabant door den Commissaris der
Koningin met eene korte toespraak ge
opend. Na het zilveren jubileum van
H. M. de Koningin te hebben gememo
reerd wijdde Zijne HoogEdelgestrenge
eenige zeer waardeerende woorden aan
de nagedachtenis van het pas overleden
lid van Ged. Staten Mr. van Dam,
waarna nog de wensch werd uitgesproken
dat het het den Heer Klijberg, die wegens
het verlaten der provincie, als lid der
Staten had bedankt, in zijne nieuwe
woonplaats goed moge gaan.
Als nieuwe leden werden toegelaten
en beëdigd de Heeren: G. R. v.d. Ven,
Burgemeester van Vlijmen en H. J. Moll,
Wethouder van Breda.
De Afdeelingen werden vervolgens ge
trokken, waarna nog werd besloten om
a s. Donderdagmiddag weer te vergaderen
o.m. voor benoeming van een lid van
Gedep. Staten in de vacture Mr. van
Dam. De vergadering werd daarna ge
schorst en namen de Afdeelingsvergade-
ringen een aanvang.
VERGADERING van de Staten der
Provincie Noordbrabant op Donder
dag 8 Juli 1926.
Te ruim twee uur opent de Voorzitter
de vergadering, waarna de notulen der
vorige vergadering door den Griffier
worden voorgelezen.
Vervolgens wordt overgegaan tot voor
lezing van 12 punten, voorkomende op
de lijst van ingekomen niet gedrukte
stukken. Slechts een dezer punten be
treft in het bijzonder onze streek n.l. een
adres van den gemeenteraad van Wou
drichem, houdende verzoek om toeken-
king van een provinciaal subsidie in de
op f38000.geraamde kosten van res
tauratie van den toren der Nederlandsch
Herv. Gemeente. Besloten wordt tot
renvooi aan Gedep. Staten om te dienen
van preadvies.
Hierna wordt overgegaan tot benoe
ming van een lid van Gedep Staten in
de vacature Mr. van Dam. Na twee
vrije stemmingen, waarbij niemand de
volstrekte meerderheid verkreeg, volgt
eene herstemming tusschen de Heeren
A. G. A. Schrauwen en A. Th. van Rijen.
Bij deze herstemming vereenigt eerst
genoemde 36 stemmen op zich en laatst
genoemde 21 stemmen, zoodat de Heer
Schrauwen te Prinsenhage is gekozen*
De heer Schrauwen verklaart de benoe
ming aan te nemen.
Vervolgens wordt aan de orde gesteld
de benoeming van een buitengewoon lid
van Ged. Staten Mr. P. H. Loeff, aftredend
lid, wordt bij eerste stemming benoemd
met 52 van de 59 uitgebrachte stemmen.
De stemming voor een lid van de
bijzondere commissie voor de water
schappen heeft tot resultaat dat Jhr.
Mr. van Sasse van Ysselt benoemd wordt
met 35 van de 58 uitgebrachte geldige
stemmen.
Van eenige rapporten van afdeelingen
wordt hierna door eenige rapporteurs
voorlezing gedaan. Besloten wordt de
rapporten te laten drukken.
Een paar nummers van de lijst van
te behandelen stukken in de zomerzitting
1926 worden alsnu aan de orde gesteld.
Nummers 13 en 46. Overeenkomstig
het advies van Gedeputeerde Staten
wordt eene wijziging aangebracht in het
bijzonder reglement voor het waterschap
„Cruijslandspolders". De wijziging be
treft slechts eene verandering in de clas
sificatie.
Nummers 14 en 47. Overeenkomstig
het advies van Gedeputeerde Staten
wordt vastgesteld een bijzonder reglement
voor het waterschap „Het Helvoirtsch
Broek".
Nummers 19 en 50. Overeenkomstig
het advies van Gedeputeerde Staten
wordt aangevuld het bijzonder reglement
voor het waterschap „de Hoevensche
Beemden". De aanvulling luidt aldus
„De kosten van uitreiking of toezending
„der waarschuwingen en sommatiëD,
„zoomede de kosten van dwangbevelen
„en parate executie, bedoeld in de wet
„van 9 Mei 1902 (Staatsblad Nr. 54)
„komen, tenzij na verzet tegen het dwang
bevel bij rechterlijk of administratief
rechtelijk gewijsde wordt beslist, dat
„degene, tegen wien de waarschuwing of
„sommatie is gericht niet gehouden is
„tot betaling van hetgeen van hem ge
vorderd, ten laste van den in gebreke
„geblevene en worden vanwege het da-
„gelijksch bestuur door den penning
meester bij wijze van waterschapslasten
„ingevorderd.
„Worden de waarschuwing en sommatie
„door een beambte van het waterschap
„toegezonden of uitgereikt, dan is aan
„het waterschap verschuldigd voor eene
„waarschuwing 25 cent en voor eene
„sommatie 50 cent. Cp de uit te reiken
„of te verzenden stukken wordt het be
„drag wegens deze kosten verschuldigd,
„vermeld.
„De kosten zijn onmiddellijk invorder
baar."
Nummer 25. Brief van Gedep. Staten
van 26 Mei 1926 G nr. 87 ten geleide
van een ontwerp-besluit.
lo. tot intrekking van het Staten
besluit van 17 Dec. 1925, houdende
vaststelling eener verordening als onder
2o genoemd en 2o tot vaststelling eener
gewijzigde verordening betreffende bedrijven
tot winning en levering van water of tot
een van beiden in de provincie N.-Brabant.
Wordt besloten conform de voorstellen
van Gedeputeerde Staten.
Nummer 28. Een voorstel van Ged.
Staten tot aanvulling van het bijzonder
reglement voor het waterschap „de Groote
Zonzeelsche Polder". De aanvulling
betreft twee nieuwe artikelen 9 en 10,
strekkende onderscheidenlijk tot vast
stelling van de Massificatie, waarnaar
de kosten van verharding van den weg
van Wagenberg naar Blauwe Sluis over
de aan of naast gelegen perceelen zullen
worden omgeslagen, en tot vrijstelling
van de in dat waterschap gelegen per
ceelen moeras en water van de betaling
van eigenlijke waterschapslasten.
Het lid Bax stelt voor, om de behan
deling van artikel 10 aan te houden
voor nader onderzoek, daar den inge
landen van de wijziging niets bekend is.
Bij monde van het lid Kipp, zegt de
Bijzondere Commissie voor de Water
schappen, dat zij zich met het voor
stel van het lid Bax kan vereenigen.
Besloten wordt tot renvooi aan Ged,
Staten.
Ten slotte deelt de Voorzitter mede,
dat de volgende vergadering zal worden
gehouden op Donderdag 29 Juli a.s.,
des voormiddags te half elf.
Hierna sluiting.
o
Het nienw gekozen lid van Gede
puteerde Staten van Ncordbrabant.
Omtrent het nieuw gekozen lid van
Gedeputeerde Staten van Noordbrabant,
den heer A. G. A. Schrauwen, deelt de
Provinciale Noordbrabantsche en 's Her-
togenbossche Courant het volgende mede
„De heer Antoniu3 Gerardus Alphon-
sus Schrauwen werd geboren te Prineen-
hage den 9en Aug. 1873. Het nieuwe
lid van Gedeputeerde Staten is dus 52
jaar oud.
De heer Schrauwen vervult verschil
lende functies in het openbare leven
Behalve lid der Provinciale Staten is hij
lid van den gemeenteraad van Princen-
hage, voorzitter van de St. Vincentius-
vereeniging en van de R.K. Kiesvereeni-
ging voorts is hij bestuurslid van den
Voogdijraad te Breda en van de vereeni-
ging voor Kinderbescherming aldaar
terwijl hij voorts lid van den Raad van
Toezicht der Boerenleenbank is."
Wij kunnen hier nog aan toevoegen
dat de heer Schrauwen lid der Provin
ciale Staten is sedert 16 Juni 1910.
Verslag van de Raadsvergadering te
DUSSEN, ontleent aan de BCt.
Na opening der vergadering zegt de
Voorzitter het in het algemeen belang te
achten om eerst in geheime vergadering
eenige mededeelingen te doen.
Na heropening der vergadering wordt
aan de orde gesteld het eenige punt van
de agenda:
Verkoop van het G.E.B. aan de PNEM.
De Voorz. merkt op dat in een vorige
vergadering reeds in beginsel tot verkoop
is besloten.
De rekening van het G.E.B. over het
laatste dienstjaar sluit met een nadeelig
slot van f 7325.15.
In de vorige vergadering- is er ook reeds
op gewezen dat bij overgave van het be
drijf door de ingezetenen op de allereerste
plaats een voordeel van groote beteekenis
wordt behaald, omdat de prijs van den
stroom van 60 op 45 ct. wordt terugge
bracht. Volgens het verbruikte K.W.U. is
dit een voordeel van f 2629.05. Ook de
straatverlichting zal de gemeente veel voor-
deeliger uitkomen. Nu heeft dit die gemeen
te f 2875.20 gekost en bij overgave zal
dit slechts f1841 kosten, alzoo een voor
deel van f 1034.20.
Vervolgens zal ook aan rente f 1012.50
minder betaald behoeven te worden.
De leeningen, een 53/4 pCt. leening
groot f 82000 waarvan f 4657.50 rente
moet worden betaald, een 63/4 pCt. leening
van f 18000 waarvoor f1125 rente wordt
betaald en een 53/4 pCt. leening van tien
duizend gulden waarvoor f 575 rente te
betalen valt, blijven ten laste van de ge
meente. Dat neemt echter niet weg dat er
bij overgave een totale winst is te behalen
van f 6144.76.
De eenigste bezwaren tegen overgave
van het bedrijf zijn, dat de gemeente
in dit opzicht haar zelfstandigheid prijs
geeft en moet capituleeren voor een groot
bedrijf.
Zou met de P.N.E.M. een nieuw con
tract worden aangegaan, dan zou wellicht
op voordeeliger manier stroom zijn te
krijgen. Ook zou men misschien het ge
daan kunnen krijgen dat men dan niet
meer voor zoo'n .groot bedrag garant
behoeft te blijven wat betreft de stroom-
afname. Zelfs zou het niet onmogelijk
zijn dat een transformatorhuisje zou op
gedoekt worden wat een voordeel van
f 700 zou brengen. Verder zou, indien de
administratie op de secretarie wordt ver
richt, daarmede eenig voordeel 2ijn te be
halen. Maar dat zijn echter allemaal vogels,
die nog maar in de lucht vliegen, maar
waarop B. en W. willen Wijzen.
Het eerste voordeel van de overgave
van het bedrijf zou zijn de verliespost
van f 7325.51. Het tweede voordeel
en dat is van groote beteekenis is
dat de ingezetenen bijna een kwart minder
voor den stroom behoeven te betalen.
Vervolgens brengt de straatverlichting
de gemeente dan eenig voordeel en daar
om stellen B. en W. den raad voor het
bedrijf aan de P.N.E.M. over te geven
voor f 22.500 en wel zoo spoedig moge
lijk, opdat de ingezetenen direct van de
goedkoopere stroomprijzen kunnen profi-
teeren.
B. en W. hebben met eenigje verte
genwoordigers van de P.N.E.M. een con
ferentie gehad.
Door de P.N.E.M. wordt bedongen dat
bij overgave alle eigendommen en de ge-
heele aanleg van het G.E.B. inclusief de
huisaansluitingen en verdere eigendommen
van het G.E.B. worden overgegeven.
De P.N.E.M. betaalt daarvoor dan de
som van f 22.500.
Jaarlijks zal ze f 1000 aflossen en 41/2
pCt. rente betalen voor het bedrag dat
blijft staan.
De gemeente moet zich verbinden om
aan geen andere maatschappij of wat ook
concessie te verleenen.
De P.N.E.M. zal voor licht in den sper
tijd 45 ct. per K.W.U. rekenen. Buiten den
spertijd voor kleinverbruikers 25 ct. per
uur.
Slechts in twee gevallen kan de P.N.E.M.
deze prijzen verhoogen. Het eerste geval
is wanneer de kolenprijzen hooger worden
dan f 20 per ton en het tweede geval
wanneer de gulden in waarde zou dalen.
Wat betreft den kolenprijs moet wor
den opgemerkt dat thans f 14 per ton
wordt betaald, een prijs die reeds hoog
moet worden geacht. Gerust^kan dan ook
worden gezegd, dat f 20 per ton niet ge
makkelijk zal worden betaald.
De heer v. Drunen merkt op dat cle
bewoners van den Nieuwendijk den stroom
beter van Almkerk kunnen krijgen.
De Voorzitter zegt dat de P.N.E.M.
daartoe niet zal zijn te vinden en dat ook
de bewoners daar weinig voor zullen voe
len omdat ze hier 45 ct. behoeven te be
talen en zouden ze bij Almkerk worden
aangesloten 60 ct. Daar komt nog bij dat
een volgend jaar zeer waarschijnlijk de
prijs op 40 ct. per K.W.U. zal worden
teruggebracht.
Voor de straatverlichting zal zulks nog
niet het geval zijn omdat het bedrijf dit
nog niet kan dragen.
De kosten van het onderhouden en ver
nieuwen van lampen blijven voor reke
ning van de gemeente.
Daartegenover staat dat de P.N.E.M.
zich verplicht om, wanneer graafwerk
wordt verricht de straten geheel in orde
te brengen.
Vervolgens merkt de Voorzitter nog op,
dat aan het bedrijf verbonden is Her
mans, iemand, die wij uit zijn betrekking
hebben gehaald en ook iemand die altijd
bijzonder goed zijn best heeft gedaan en
en daarom zouden B. en W. de wensche-
lijkheid willen uitspreken dat de P.N.E.M.
hem in de functie, die hij thans waarneemt,
behoudt.
De heer Berm vraagt als het bedrijf is
overgegeven en er stoornis komt, waar men
zich dan heeft te wenden, waarop de
Voorzitter antwoordt dat men zich dan
heeft te wenden lot Hermans, althans
wanneer deze agent blijft, waarop wij
zullen aandringen.