Parlementair Overzicht. Ingezonden Zomerzitting frovinciale Staten van ^oord-Brabant. De laatste groote daad. Hoe men in de Tweede Kamer over het Ned.-Duitsche verdrag dacht.Toe komstplannen. 's Gravenhage 8 Juli. Toen de Tweede Kamer de suppletoire marinebegrooting had aangenomen met 43 tegen 27 stemmen nadat de motie-de Visser (c.h.) tegen de verplaatsing der matrozen opleiding van Gorinchem naar Vlissingen was verworpen, evenals een amendement—Bratigam tegen den aan bouw van twee torpedojagers zette zij een stevige boom op over het aanvul lende Ned.-Duitsche handelsverdrag en cre- dietverdrag met Duitschland. Uit de stem- mingcijfers over de goedkeuring van dit handelsverdrag het werd met 64 tegen 8 stemmen (7 Vrijheidsbond en 1 comm.) aangenomen, zou men niet concludeeren dat er bij velen in de Kamer nog zulke ernstige bezwaren bestonden. De heer Kor- tenhorst (r.k.) bijv. toonde zich zeer on tevreden over de geringe concessies van Duitsche zijde. Hij betreurde dat de re geering de mogelijkheid heeft afgesneden om over de Nederlandsche handelspoli tiek te spreken. Uitvoerig betoogde hij, waarom hij het verdrag zoo onbevredi gend achtte, waarbij hij in het licht stelde, dat de teruggang van onzen uitvoer in de eerste vijf maanden van 1926 bijna geheel Was toe te schrijven aan de belemmferingen door het Duitsche tarief. De heer Knot tenbelt (v.d.) verlangde inzage van de noodige stukken betre/fende de onderhan delingen over het verdrag. Hij vond het laakbaar, dat verder niets voor de cacao- en melasse-industrie werd bereikt. En hij betoogde heropening der onderhandelin gen. Later diende hij nog een motie van die strekking in, welke echter met 65 tegen 7 stemmen verworpen werd. Wanneer de motie aangenomen ware geworden, had hij behalve concessies voor melasse en cacaopoeder, een behoorlijke omschrijving van de meestbegunstiging willen verwer ven. Een tevreden geluid liet de heer v. d. Sluis, (s.d.) hooren, omdat hij zeer ingenomen was met de verlaging der in voerrechten op onze land- en tuinbouw producten. De actie van den heer Korten- horst, die protectie en retorsiemaatrege len bepleitte, achtte hij noodlottig voor den land- en tuinbouw. De heer Oud (v.d.) temperde de groote vreugde over de voordeden van landbouw en tuinders en meende, dat er veel te wei nig van Duitschland verkregen werd. De regeling van den Nederlandschen kolen- invoer in Duitschland achtte hij onvol doende en hij wilde nadere inlichtingen in het openbaar. Retorsiepolitiek veroor deelde hij sterk. Met heesch stemgeluid, sommigen legden een frivool verbandtus- schen dit verschijnsel en spreker's aanwe zigheid op de Utrechtsche lustrumfeesten, bepleitte de heer v. Rappard (v.b.) her opening der onderhandelingen, waarna de heer v. Voorst tot Voorst (r.k.) gelegen heid kreeg de aandacht te vestigen op het feit, dat Nederland voor ingevoerde paar den driemaal zooveel moet betalen als Duitschland en dat zulks den nekslag voor de fokkerij van koudbloedpaarden in ons land was. Overigens was ook deze spreker ingenomen met de voor land- en tuinbouw verkregen voordeelen. Nadat de heer v. Gijn (v.b.) nog tegenover de „vrachtta rieven" van den heer Kortenhorst zijn vrijhandelsprincipes had gesteld, kwam de heer Vliegen (s.d.) de zonderlinge ver klaring afleggen, dat hij principieel tegen, maar op practische gronden vóór het ver drag was. De heer v. d. Bilt (r.k.) was pal voor, evenals de heer Lovinck (c.h.), die meende dat alleen reeds vanwege het belang van de meest begunstig/ngsclausule en de tuin- bouwbelangen, aanvaarding geboden was. De heer v. Aalten (v.d.) was niet te spre ken over het crediet, dat met zieven jaar verlengd werd, terwijl de Duitschers slechts zes jaar vroegen. En dan het gemis aan de noodige voorlichting. Neen, de regeering moest maar met een gewijz/gd voorstel komen. Een ernstige grief vond de heer Leenstra (a.r.) het dat er niets positiefs in de meest begunstigingsclausule omschreven werd. Er was zooveel vaags en twijfelachtigs in. Veel te weinig was er voor de industrie verkregen, vond de heer Fleskens (r.k.), hetgeen een gevolg was van onze economische weerloosheid. De huidige handelspolitiek betreurde deze spr. En toen ook de heer v. Vuuren (r.k.) die van begin af aan vele bezwaren tegen het verdrag had gekoesterd, nog gevraagd had waarom het protocol behoorende bij het verdrag, niet aan de goedkeuring van de Kamer was onderworpen (zijn vraag of er misschien speciale verbintenissen in werden aangegaan, werd ontkennend be antwoord door de voorlezing van het pro tocol door minister van Karnebeek) en er op gewezen had dat Duitschland's eisch tot verlenging van het crediet als voor waarde voor concessies, overdreven was en niet van welwillendheid getuigde, ver dedigde Minister v. Karnebeek het ver drag. Zeker, er was niets gezegd over de cacao en de melasse. Maar de regeering was bereid, daarover met Duitschland na der te onderhandelen. In zake de koud bloedpaarden staan we gelijk met België, terwijl over de certificaten nog bespre kingen gaande waren. Wat onzen kolen- invoer in Duitschland betreft, is intusschen verkregen, dat Nederland een zeer bevre digend contingent kan invoeren, zoodat de regeling minstens even goed als vóór den oorlog is. En wat de voorkeursta rieven op de Duitsche spoorwegen aangaat, over twee en een halve maand na de recti ficatie van het verdrag, zou de gelijkstel ling van onze havens met vreemde havens plaats vinden. Er was wel degelijk gelet op de beteekenis van de verlenging van het crediet aan Duitschland en de minister geloofde niet, dat dit land trucs gebruikt, om aan de meestbegunstiging te ontkomen. De bezwaren tegen onze handelspolitiek achtte de minister ongegrond. In de laatste drie jaar werden niet minder dan achttien verdragen gesloten. Neen, een keerpunt mocht hier niet intreden. Heropening der onderhandelingen ontried spreker, al bleef zijn departement bereid om in overleg met andere departementen, telkens op grond slag van het verdrag, daarin nog punten op te nemen, die daarvoor in aanmerking zouden kunnen worden gebracht. Zoo, na dat minister De Geer had betoogd, dat het cerdiet het concurrentiegevaar van Duitsche zijde voor onze industrie niet in de hand werkte, en het eenige offer onzerzijds heeft bestaan in renteverlaging en nadat nog eenige replieken hadden plaats gevonden, aanvaardde de Kamer het verdrag. De laatste parlementaire daad, voor het recès. Intusschen naderen de Eerste Kamerver kiezingen. In sommige provincies werden reeds de candidatenlijsten van diverse par tijen samengesteld. Beweerd wordt, dat oud-minister Colijn als no. 1 op de Noor delijke lijst van zijn partij is geplaatst. En ten slotte dient nog vermeld, dat het Belgisch-Nederl. verdrag' in de Tweede Kamer eerst einde October zal behandeld worden. We hebben dus tijd om na te denken. POLITICUS. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Mijnheer de Redacteur 1 Mag ik U beleefd verzoeken, onder staande regelen in "Uw geëerd blad te willen opnemen? Bij voorbaat daarvoor mijn beleefden dank. In het nummer van 19 Juni jl. uwer courant las ik een bericht of verslag van de excursie welke op 15 Juni 1926 werd gehouden door do Afdeeling „Tuin bouw" van de veilingvereeniging te Woudrichem. Daar ondergeteekende als verhuurder van een autobus en als chauf feur deze reis medemaakte, trof mij wel eenigszins onaangenaam het laatste ge deelte van genoemd verslag, waar uw geachte berichtgever doet voorkomen dat de chauffeur bij den terugkeer op zettelijk vertrok of doorreed toen alle gasten nog niet waren ingeladen. Wan neer uw geachten verslaggever eens gron dig had geïnformeerd, zou hij er niet toe gekomen zijn, dit den bestuurder van de autobus aan te wrijven. Dat er eenige heeren zijn geweest, die aan ?t eind van den excursie een „onaangenaam uurtje" hebben doorgemaakt, is dit aan hun zelf te wijten. Ik heb reeds dikwijls een reis met een of ander gezelschap gemaakt, maar dan bleef het gezelschap zooveel mogelijk onder de leiding bijeen. Die „eenige heeren" hebben zich zonder toestemming of medeweten van den lei der, van het gezelschap afgezonderd en eveneens verzuimd aan den chauffeur mede te deelen waar zij straks „opgepikt" konden worden. Op mijn vraag aan één hunner „waar ze zich heen begaven", kreeg ik ten antwoord „dat zij maar vast doorgingen". Naar aanleiding daar van kon ik dus met het volste vertrou wen de anderen mededeelen, dat de ont brekende vrienden zouden worden inge haald en ingeladen. Dat „doorgaan" van genoemde heeren heeft zich vermoedelijk niet ver uitge strekt en zijn ze al spoedig hier of daar binnen gegaan. Het eind van 't liedje was, dat ik met de overige deelnemers aan het veer te Zwijndrecht stond zonder ook maar de overige vrienden te hebben achterhaald of opgemerkt. Aangezien ik niet wist of ze soms een anderen weg hadden genomen, was terugkeeren niet gewenscht. Wanneer dus de verslaggever spreekt van een „onaangenaam uurtje", dan is dit zeker wel doorgemaakt door den bestuurder der autobus, die wegens het onordelijk gedrag van enkelen, genood zaakt was een paar veerponten later over te gaan dan het plan was. Over de on- heusche bejegening van een paar achter blijvers, spreek ik dan nog niet. Wat mij meer verontrustte, was het feit dat ik genoodzaakt was, mijn autobus eenige K.M. meer te moeten laten „slik ken" dan voor de veiligheid van allen gewenscht was, teneinde nog bijtijds het veer GorinchemSleeuwijk te bereiken. Ziedaar, M. d. R., de ware toedracht der zaak. Ik mag veronderstellen, dat het thans allen duidelijk is, dat de chauf feur in dezen vrij uit gaat. Trouwens, de concurrentie ook op het gebied der autobussen noodzaakt de ondernemers wel, alles in 't werk te stellen om het publiek ter wille te zijn. Ten slotte mag ik die „eenige heeren" wel in overweging geven, zich bij een volgende gelegenheid aan de regelen van orde en welvoeglijkheid te willen houden, dan worden zeker onaangenaamheden voor mij en voor anderen voorkomen. U, M. d. R., beleefd dankend voor de plaatsruimte, teeken ik met de meeste hoogachting, D. WESTERLAKEN. Rijswijk (N.-Br.). 7 Juli 1926. Meester Nu, jongens, hier is een kleine opgave voor rekenen-uit-het hoofd. Hoe oud is iemand op het cogenblik, die in 1888 geboren i? Wimpie"Was het een vrouw of een man, meester J.l. Dinsdagmorgen te half elf werd de Zomerzitting der Staten van Noord- Brabant door den Commissaris der Koningin met eene korte toespraak ge opend. Na het zilveren jubileum van H. M. de Koningin te hebben gememo reerd wijdde Zijne HoogEdelgestrenge eenige zeer waardeerende woorden aan de nagedachtenis van het pas overleden lid van Ged. Staten Mr. van Dam, waarna nog de wensch werd uitgesproken dat het het den Heer Klijberg, die wegens het verlaten der provincie, als lid der Staten had bedankt, in zijne nieuwe woonplaats goed moge gaan. Als nieuwe leden werden toegelaten en beëdigd de Heeren: G. R. v.d. Ven, Burgemeester van Vlijmen en H. J. Moll, Wethouder van Breda. De Afdeelingen werden vervolgens ge trokken, waarna nog werd besloten om a s. Donderdagmiddag weer te vergaderen o.m. voor benoeming van een lid van Gedep. Staten in de vacture Mr. van Dam. De vergadering werd daarna ge schorst en namen de Afdeelingsvergade- ringen een aanvang. VERGADERING van de Staten der Provincie Noordbrabant op Donder dag 8 Juli 1926. Te ruim twee uur opent de Voorzitter de vergadering, waarna de notulen der vorige vergadering door den Griffier worden voorgelezen. Vervolgens wordt overgegaan tot voor lezing van 12 punten, voorkomende op de lijst van ingekomen niet gedrukte stukken. Slechts een dezer punten be treft in het bijzonder onze streek n.l. een adres van den gemeenteraad van Wou drichem, houdende verzoek om toeken- king van een provinciaal subsidie in de op f38000.geraamde kosten van res tauratie van den toren der Nederlandsch Herv. Gemeente. Besloten wordt tot renvooi aan Gedep. Staten om te dienen van preadvies. Hierna wordt overgegaan tot benoe ming van een lid van Gedep Staten in de vacature Mr. van Dam. Na twee vrije stemmingen, waarbij niemand de volstrekte meerderheid verkreeg, volgt eene herstemming tusschen de Heeren A. G. A. Schrauwen en A. Th. van Rijen. Bij deze herstemming vereenigt eerst genoemde 36 stemmen op zich en laatst genoemde 21 stemmen, zoodat de Heer Schrauwen te Prinsenhage is gekozen* De heer Schrauwen verklaart de benoe ming aan te nemen. Vervolgens wordt aan de orde gesteld de benoeming van een buitengewoon lid van Ged. Staten Mr. P. H. Loeff, aftredend lid, wordt bij eerste stemming benoemd met 52 van de 59 uitgebrachte stemmen. De stemming voor een lid van de bijzondere commissie voor de water schappen heeft tot resultaat dat Jhr. Mr. van Sasse van Ysselt benoemd wordt met 35 van de 58 uitgebrachte geldige stemmen. Van eenige rapporten van afdeelingen wordt hierna door eenige rapporteurs voorlezing gedaan. Besloten wordt de rapporten te laten drukken. Een paar nummers van de lijst van te behandelen stukken in de zomerzitting 1926 worden alsnu aan de orde gesteld. Nummers 13 en 46. Overeenkomstig het advies van Gedeputeerde Staten wordt eene wijziging aangebracht in het bijzonder reglement voor het waterschap „Cruijslandspolders". De wijziging be treft slechts eene verandering in de clas sificatie. Nummers 14 en 47. Overeenkomstig het advies van Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld een bijzonder reglement voor het waterschap „Het Helvoirtsch Broek". Nummers 19 en 50. Overeenkomstig het advies van Gedeputeerde Staten wordt aangevuld het bijzonder reglement voor het waterschap „de Hoevensche Beemden". De aanvulling luidt aldus „De kosten van uitreiking of toezending „der waarschuwingen en sommatiëD, „zoomede de kosten van dwangbevelen „en parate executie, bedoeld in de wet „van 9 Mei 1902 (Staatsblad Nr. 54) „komen, tenzij na verzet tegen het dwang bevel bij rechterlijk of administratief rechtelijk gewijsde wordt beslist, dat „degene, tegen wien de waarschuwing of „sommatie is gericht niet gehouden is „tot betaling van hetgeen van hem ge vorderd, ten laste van den in gebreke „geblevene en worden vanwege het da- „gelijksch bestuur door den penning meester bij wijze van waterschapslasten „ingevorderd. „Worden de waarschuwing en sommatie „door een beambte van het waterschap „toegezonden of uitgereikt, dan is aan „het waterschap verschuldigd voor eene „waarschuwing 25 cent en voor eene „sommatie 50 cent. Cp de uit te reiken „of te verzenden stukken wordt het be „drag wegens deze kosten verschuldigd, „vermeld. „De kosten zijn onmiddellijk invorder baar." Nummer 25. Brief van Gedep. Staten van 26 Mei 1926 G nr. 87 ten geleide van een ontwerp-besluit. lo. tot intrekking van het Staten besluit van 17 Dec. 1925, houdende vaststelling eener verordening als onder 2o genoemd en 2o tot vaststelling eener gewijzigde verordening betreffende bedrijven tot winning en levering van water of tot een van beiden in de provincie N.-Brabant. Wordt besloten conform de voorstellen van Gedeputeerde Staten. Nummer 28. Een voorstel van Ged. Staten tot aanvulling van het bijzonder reglement voor het waterschap „de Groote Zonzeelsche Polder". De aanvulling betreft twee nieuwe artikelen 9 en 10, strekkende onderscheidenlijk tot vast stelling van de Massificatie, waarnaar de kosten van verharding van den weg van Wagenberg naar Blauwe Sluis over de aan of naast gelegen perceelen zullen worden omgeslagen, en tot vrijstelling van de in dat waterschap gelegen per ceelen moeras en water van de betaling van eigenlijke waterschapslasten. Het lid Bax stelt voor, om de behan deling van artikel 10 aan te houden voor nader onderzoek, daar den inge landen van de wijziging niets bekend is. Bij monde van het lid Kipp, zegt de Bijzondere Commissie voor de Water schappen, dat zij zich met het voor stel van het lid Bax kan vereenigen. Besloten wordt tot renvooi aan Ged, Staten. Ten slotte deelt de Voorzitter mede, dat de volgende vergadering zal worden gehouden op Donderdag 29 Juli a.s., des voormiddags te half elf. Hierna sluiting. o Het nienw gekozen lid van Gede puteerde Staten van Ncordbrabant. Omtrent het nieuw gekozen lid van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, den heer A. G. A. Schrauwen, deelt de Provinciale Noordbrabantsche en 's Her- togenbossche Courant het volgende mede „De heer Antoniu3 Gerardus Alphon- sus Schrauwen werd geboren te Prineen- hage den 9en Aug. 1873. Het nieuwe lid van Gedeputeerde Staten is dus 52 jaar oud. De heer Schrauwen vervult verschil lende functies in het openbare leven Behalve lid der Provinciale Staten is hij lid van den gemeenteraad van Princen- hage, voorzitter van de St. Vincentius- vereeniging en van de R.K. Kiesvereeni- ging voorts is hij bestuurslid van den Voogdijraad te Breda en van de vereeni- ging voor Kinderbescherming aldaar terwijl hij voorts lid van den Raad van Toezicht der Boerenleenbank is." Wij kunnen hier nog aan toevoegen dat de heer Schrauwen lid der Provin ciale Staten is sedert 16 Juni 1910. Verslag van de Raadsvergadering te DUSSEN, ontleent aan de BCt. Na opening der vergadering zegt de Voorzitter het in het algemeen belang te achten om eerst in geheime vergadering eenige mededeelingen te doen. Na heropening der vergadering wordt aan de orde gesteld het eenige punt van de agenda: Verkoop van het G.E.B. aan de PNEM. De Voorz. merkt op dat in een vorige vergadering reeds in beginsel tot verkoop is besloten. De rekening van het G.E.B. over het laatste dienstjaar sluit met een nadeelig slot van f 7325.15. In de vorige vergadering- is er ook reeds op gewezen dat bij overgave van het be drijf door de ingezetenen op de allereerste plaats een voordeel van groote beteekenis wordt behaald, omdat de prijs van den stroom van 60 op 45 ct. wordt terugge bracht. Volgens het verbruikte K.W.U. is dit een voordeel van f 2629.05. Ook de straatverlichting zal de gemeente veel voor- deeliger uitkomen. Nu heeft dit die gemeen te f 2875.20 gekost en bij overgave zal dit slechts f1841 kosten, alzoo een voor deel van f 1034.20. Vervolgens zal ook aan rente f 1012.50 minder betaald behoeven te worden. De leeningen, een 53/4 pCt. leening groot f 82000 waarvan f 4657.50 rente moet worden betaald, een 63/4 pCt. leening van f 18000 waarvoor f1125 rente wordt betaald en een 53/4 pCt. leening van tien duizend gulden waarvoor f 575 rente te betalen valt, blijven ten laste van de ge meente. Dat neemt echter niet weg dat er bij overgave een totale winst is te behalen van f 6144.76. De eenigste bezwaren tegen overgave van het bedrijf zijn, dat de gemeente in dit opzicht haar zelfstandigheid prijs geeft en moet capituleeren voor een groot bedrijf. Zou met de P.N.E.M. een nieuw con tract worden aangegaan, dan zou wellicht op voordeeliger manier stroom zijn te krijgen. Ook zou men misschien het ge daan kunnen krijgen dat men dan niet meer voor zoo'n .groot bedrag garant behoeft te blijven wat betreft de stroom- afname. Zelfs zou het niet onmogelijk zijn dat een transformatorhuisje zou op gedoekt worden wat een voordeel van f 700 zou brengen. Verder zou, indien de administratie op de secretarie wordt ver richt, daarmede eenig voordeel 2ijn te be halen. Maar dat zijn echter allemaal vogels, die nog maar in de lucht vliegen, maar waarop B. en W. willen Wijzen. Het eerste voordeel van de overgave van het bedrijf zou zijn de verliespost van f 7325.51. Het tweede voordeel en dat is van groote beteekenis is dat de ingezetenen bijna een kwart minder voor den stroom behoeven te betalen. Vervolgens brengt de straatverlichting de gemeente dan eenig voordeel en daar om stellen B. en W. den raad voor het bedrijf aan de P.N.E.M. over te geven voor f 22.500 en wel zoo spoedig moge lijk, opdat de ingezetenen direct van de goedkoopere stroomprijzen kunnen profi- teeren. B. en W. hebben met eenigje verte genwoordigers van de P.N.E.M. een con ferentie gehad. Door de P.N.E.M. wordt bedongen dat bij overgave alle eigendommen en de ge- heele aanleg van het G.E.B. inclusief de huisaansluitingen en verdere eigendommen van het G.E.B. worden overgegeven. De P.N.E.M. betaalt daarvoor dan de som van f 22.500. Jaarlijks zal ze f 1000 aflossen en 41/2 pCt. rente betalen voor het bedrag dat blijft staan. De gemeente moet zich verbinden om aan geen andere maatschappij of wat ook concessie te verleenen. De P.N.E.M. zal voor licht in den sper tijd 45 ct. per K.W.U. rekenen. Buiten den spertijd voor kleinverbruikers 25 ct. per uur. Slechts in twee gevallen kan de P.N.E.M. deze prijzen verhoogen. Het eerste geval is wanneer de kolenprijzen hooger worden dan f 20 per ton en het tweede geval wanneer de gulden in waarde zou dalen. Wat betreft den kolenprijs moet wor den opgemerkt dat thans f 14 per ton wordt betaald, een prijs die reeds hoog moet worden geacht. Gerust^kan dan ook worden gezegd, dat f 20 per ton niet ge makkelijk zal worden betaald. De heer v. Drunen merkt op dat cle bewoners van den Nieuwendijk den stroom beter van Almkerk kunnen krijgen. De Voorzitter zegt dat de P.N.E.M. daartoe niet zal zijn te vinden en dat ook de bewoners daar weinig voor zullen voe len omdat ze hier 45 ct. behoeven te be talen en zouden ze bij Almkerk worden aangesloten 60 ct. Daar komt nog bij dat een volgend jaar zeer waarschijnlijk de prijs op 40 ct. per K.W.U. zal worden teruggebracht. Voor de straatverlichting zal zulks nog niet het geval zijn omdat het bedrijf dit nog niet kan dragen. De kosten van het onderhouden en ver nieuwen van lampen blijven voor reke ning van de gemeente. Daartegenover staat dat de P.N.E.M. zich verplicht om, wanneer graafwerk wordt verricht de straten geheel in orde te brengen. Vervolgens merkt de Voorzitter nog op, dat aan het bedrijf verbonden is Her mans, iemand, die wij uit zijn betrekking hebben gehaald en ook iemand die altijd bijzonder goed zijn best heeft gedaan en en daarom zouden B. en W. de wensche- lijkheid willen uitspreken dat de P.N.E.M. hem in de functie, die hij thans waarneemt, behoudt. De heer Berm vraagt als het bedrijf is overgegeven en er stoornis komt, waar men zich dan heeft te wenden, waarop de Voorzitter antwoordt dat men zich dan heeft te wenden lot Hermans, althans wanneer deze agent blijft, waarop wij zullen aandringen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 10