j Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, I de Langstraat en de Bommelerwaard. Ho. 4631 Vrijdag 2D Augustus Kinderrubriek. ONS KINDERHOEKJE. Vrouwenrubriek ltinneiilaiid. Eenige nuttige wenken voor de Huishouding. Ituitenlaiid I BEHOORENDE BIJ HET Beste jongens en meisjes, De oplossingen van de vorige raadsels zijn 1. De Leeuw, want hij is een el lan ger dan een eeuw. 2. De haard. 3. Barbier (b, bal, parel, barbier, stier, pet, r.) 4. Hoogmoed komt voor den val. Nieuwe raadsels: 1. Ik ben een rare klant. Altijd doe ik mijn werk scheef en gedraaid. Het gekke van het geval is, dat ik toch altijd mijn doel bereik. Het mooiste is, dat al zou ik het nog zoo graag willen, ik mijn werk toch niet recht zou kunnen doen. Hoe heet ik? 2. Toen je geboren werd, had je het niet. Toen je het kreeg, wist je er niets van. En nu je het wel weet, wordt er nog het meest door een ander gebruik van gemaakt. Wat is dat 3. Ik woon in de boomen. Ik heb er een nest. Ik spring van tak tot tak. En toch ben ik geen vogel. Wie weet, wie ik ben 4. Ede Londen Schagen Ommen Wie kan deze woorden, in de volgorde als ze nu staan, zoo onder elkaar zetten, dat er van boven naar beneden, recht on der elkaar een rijtje letters komt te staan, dat den naam van een plaats in Nederland noemt, waar veel kaas verkocht wordt? OOM KAREL. i DE LAATSTE REUS. Ik heb jullie al eens verteld, hoe het kwam, dat we tegenwoordig geen kabou ters meer hebben. Maar waar de laatste reus is gebleven, dat weten jelui nog niet. En daarom zal ik je dat eens ver tellen. Heel lang geleden woonde er in ons land nog één reus. Al de broers en zus ters van den reus waren gestorven en de reus verveelde zich verschrikkelijk. Want hij kwam nooit iemand tegen, die net zoo groot was als hij. Hij hield erg veel van een praatje en daartoe moest hij op zijn hurken gaan zitten, om zoo met de jinwoners van het land te 'kunnen praten. En dan nog kon hij maar heel moeilijk verstaan, wat de menschen zeiden, omdat hij met zijn groote reuzenooren het zwak ke geluid van de stemmen der kleine men schen haast niet hooren kon. Op ©en goe den avond ging de reus naar het bosch, Hier zien jullie een leuk plaatje van Boer Haas en Dikkie Schildpad, die bezig zyn een stuk land om te ploegen. Boer Haas heeft al een paar maal uitgekeken naar zijn Vrouw, want het wordt tijd voor zyn twaalfuurtje, maar zij verschijnt niet. Tenminste, dat denkt Boer Haasmaar zyn Vrouw is er allang Domme Boer Haas ziet haar niet, dat is het 'm. Als hij maar goed gekeken had, dan zou hij haar al een heelen tijd geleden ontdekt hebben. Vrouw Haas heeft 2ich voor de aardigheid verborgen. Zien jullie haar Zoekt maar eens, om Boer Haas een handje te helpen. om een paar boomen te vellen, die hij noodig had voor lucifershoutjes. Het was al heelemaal donker. Toen hij in het bosch kwam, zag hij in de verte een klein lichtje branden. Nieuwsgierig, zooals reuzen nu eenmaal waren, stapte de reus er op af. Met tien groote stappen van zijn zeven mijlslaarzen was hij erbij. Het licht kwam van het dak van een heel groot kasteel. Zonder eenige moeite keek den reus over den hoogen muur heen, die het kasteel omringde. En wat zag hij daar? Daar zat boven in het hoogste kamertje van den allcrhoog'sten toren van het kasteel een oude toovenaar, die bij het licht van een kaars in een heel oud boek zat te lezen. Die toovenaar had een lange witte baard en droeg een groote bril. En op zijn hoofd had hij een lange witte punt muts, zooals alle toovenaars dragen. Ik behoef je zeker niet te vertellen, dat het een geheim tooverboek was, waarin de too venaar las. Dat zag de reus en hij vroeg aan den toovenaar: Kun je de menschen in dit dorp niet een beetje groo- tér maken, bijvoorbeeld zoo groot als ik ben, want ik voel me zoo eenzaam? De toovenaar ,die eerst wel wat ge schrokken was, toen hij het verschrikkelijk groote hoofd van den reus voor zijn ven ster zag, beloofde in zijn boek naar een middel te zullen zoeken, om de menschen grooter te maken. En hij hield woord. Den heelen nacht las hij in het clikkg boek en den volgenden dag ging hij in het bosch kruiden zoeken, om een toovermiddel te maken, 's Avonds kwam hij terug en toen liet hij een klein herdersjongetje, dat al tijd door zijn kameraadjes geplaagd was, omdat hij zoo klein was, bij zich komen. Het knaapje dronk den tooverdrank op ven zie, meteen begon hij te groeien. Het duurde niet lang, of hij was net zoo groot als de reus. Toen liet de toovenaar alle inwoners van het dorp van den drr/uk drinken. En weldra woonden er alleen nog maar reuzen in het dorp. Dat was een raar geval. Want al die reuzen moesten huizen hebben. Want de huizen waarin ze gewoond hadden, waren natuurlijk veel te klein geworden. Ze konden nauwelijks hun grootë teen door de huisdjeur steken. Er zat dus niets anders op, dan dat ze nieuwe reuzenhuizen 'bouwden. Alle boo men van het bosch waren noodig en alle steenen, die er maar in den omtrek te krijgen waren. Ook was er niet genoeg water. Want de boomen en de rivieren en alles in de natuur was even klein geble ven als te voren. Vroeger moesten ze een lange brug over loopen, om aan de andere zijde van de rivier te komfen. En nu legden ze hun pink over het water en lieten daar over de koeien en de paarden loopen. De rivier had geen water gfenoeg, om |de dorst van al die reuzen te lesschen. En de akkers brachten niet genoeg koren op, voor hun voedsel. De reuzen hadden het dus erg arm en ze vochten onder elkaar van hon ger en gebrek. Op het laatst werd het zoo erg, dat ze naar andere dorpen trokken, en daar al het eten ien al het water roof den. Zoo kon het dus niet langer. De too venaar las dag en nacht in zijn tooverboek en eindelijk vond hij een ander middel, om de menschen kleiner te maken. Figuur No. 1113 is een keurig mantel pak van wollen ribstof met een lakgordel. In den rok zijn vier diepe plooien, die ook in het manteltje doorloopen. Het ge heel is een keurig, gedistingeerd mantel- costum dat zeer vlot staat. No. 1114 is een sportpak je van wit linnen met een gemakkelijk, wijd plooirokje. De bijbehoorende jumper heeft aangeknipte pandjes, welke op de heup worden dicht geknoopt. Beide plaatjes geven ractischei costuumpjes, die zeer waarschijnlijk wel te pas*zullen komen. Knippatronen zijn verkrygbaar in de maten 4244—4648 onder opgave van de No. 1113 en 1114. Kosten per stuk 55 cents. o— Nu bijna iedere vrouw, ieder jong meisje het haar kort geknipt draagt, is het een veel gemakkelijker en heel wat minder vermoeiend werkje geworden, het haar te wasschen. Een der beste middelen om het haar te ontvetten is het te wasschen in warm water, waarin men een theelepeltje borax gedaan heeft. Al het vettige verdwijnt, terwijl het haar daarna toch niet die on- gewenschte droogte vertoont, die men na het wasschen met andere middelen zoo dikwijls krygt en die maakt, dat men er niet meer mede kan doen »wat men wil«. Borax is nuttig in vele gevallen. Mis schien is het slechts weinigen bekend, dat men, om zyn zilver prachtig schoon te krijgen, niets anders te doen heeft, dan een theelepeltje borax in het waschwater te doen. Nooit krijgt men het zilver moo ier, dan op deze wyze. Voor haar, die fruü koken, hetzij ap peltjes of peren, hetzij voor de inmaak, is het nuttig te weten, dat overkoken op even eenvoudige als doelmatige wijze voor komen kan worden, door een klein stukje boter toe te voegen. Heel wat fornuizen- schoonmaken wordt er door zoo'n klein klontje boter voorkomen I Het zelf wasschen van lederen of chamois handschoenen heeft dikwijls het onaange name gevolg, dat na het drogen, de hand schoenen zoo stijf zijn geworden als een plank en eerst, nadat men ze een keer of drie met moeite heeft aangekregen, her winnen zy een beetje van hun vroegere soepelheid. Wel is het een goede met hode om de handschoenen niet geheel uit te speelen, wanneer men ze uit het sopje heeft gehaald, zoodat er wat zeep in blijft zitten, doch het euvel geheel voorkomen kan dit niet. Een uitstekende wijze om het hard worden te voorkomen is de vol gende Men doet in het eerste sopje eenige druppels zuivere olie, sla-olie b.v. Na het tweede sopje doet men de hand schoenen in een handdoek en wringt ze zoo uit. Daarna hangt men ze buiten om te droogen. Nooit bij het vuur hangen, want dan worden zij perse hard. Gaat men op bovenstaande wijze te werk, dan houdt de olie de handschoenen prachtig zacht en soepel. Als men appelmoes maakt, of een ap peltaart, doet men het beste, de appels niet ingelijke stukjes te snijden. Het is veel beter de vruchten in zeer ongelijke stukken te verdeelen, omdat zij dan niet op elkaar plakken, de warme lucht kan er dan beter bij en zij koken veel eerder en gemakkelijker. DRASTISCHE AFVLOEIING. Gelijk reeds gemeld, zal in België tot een uiterst drastische afvloeiing van amb tenaren worden overgegaan. De vermin dering van het ambtenarencorps zal niet minder dan 30 a 40 precent bedragen. Het afvloeiïngssysteem geldt voor alle departementen, waarbij evenwel een uit zondering voor enkele nieuwe takken van dienst wordt gemaakt, die gehandhaafd moeten blijven. Voorts zullen ook alle ambtenaren ge handhaafd blijven, die reeds op 1 Aug. 1914 in staatsdienst waren, doch allen, die na dien datum een aanstelling hebben gekregen, worden als overcompleet be schouwd. Zij wor ien tegen nauwkeurig omschreven voorwaarden tegen het laatste door hen genoten tractement op wachtgeld gesteld. Alle ambtenaren, die minder dan zes jaar in staatsdienst zijn geweest, moeten zich ter beschikking van de arbeidersbeurs houden, door welke zij naar behoefte bij den een of anderen tak van dienst kunnen worden gedetacheerd. Zij zijn verplicht aan iederen oproep om aan het werk te gaan, gevolg te geven, zonder dat zij er bezwaar tegen kunnen maken, indien zij in een anderen tak van dienst te werk worden gesteld, dan in dien, waarin zij vroeger werkzaam waren. Voorts zijn zij verplicht, dagelijks cur sussen te volgen, en wel in machineschrijven, stenografiie, financieel bestuur van den staat, organisatie, administratie, enz. De ambtenaren, die mochten weigeren een verklaring te onderteekenen, dat zij zich ter beschikking van de Arbeidersbeurs stellen, worden als ontslagen beschouwd. o— LIEFDES DRAMA. Het aantal liefdes drama's in Spanje is legio. Kort geleden heeft zich echter een geval voorgedaan te Sevilla, dat alleszins vermeldenswaard is. Een jongeling, die ver liefd was op een bijzonder knap buurmeisje, kreeg geen toe stemming van de ouders der uitverkorene zijns harten om zich met haar te verloven. De arme verstooteling peinsde dag en nacht om het voorwerp zijner liefde voorgoed te kunnen bezitten en op een donkeren zwoelen nacht, toen sombere onweerswolken langs het zwerk joegen, toog hij naar de woning van het meisje, vergezeld van zijn zuster, opdat booze tongen hem niet zouden kunnen be lasteren. Hij klom langs den muur tot aan het venster van de kamer, waar zyn meisje den slaap des onschulds sliep. Hij trad de kamer door het venster binnen. Naderde haar leger en wekte haar met zijn van liefdevuur gloeiende stem Huw met my, ziel van mijn ziel, zon mijner droomen 1 Nee leelijkert, ik blyf bij pa en ma was het verschrikte antwoo»d en de zwart gelokte schoone verschool zich onder de deken?. De jongeling ruw gestoord in zijn liefde verlangens stond woedend op, en tot wraak greep hij het hoofd van het meisje en beet een Hinken hap uit haar rozigen wang. Het drama eindigde met 2 jaar gevan genis voor den jongeling en met een de fecte wang voor het meisje. o IN HET VERKEERDE VLIEGTUIG. Op het vliegveld te Croydon arriveerde Dinsdag per Handley-Page Napier een Franschman die te Brussel ingestapt was. De man keek eens rond, wreef zich de oogen uit en vroeg toen aan den eersten den besten ambtenaar van het vliegterrein ,,Waar ben ik hier toch?". En hij kreeg ten antwoord, dat hij zich op het Lon- densche luchtvaartstation bevond. „Maar ik moest naar Parijs!', zei de reiziger weer en tegelijk haalde hij een kaartje vodr een luchtreis Brussel-Parijs uit den za~k. Het is de eerste keer voor zoover be kend, dat een dergelijk geval zich bij de luchtvaart voordoet. Bij de toename even wel van het passagiersverkeer schijnt zacht jes aan noodig te worden, dat vóór de afreis door den „conducteur" de kaart jes worden nagezien en eerst na een „al lemaal voor Londen", „allemaal voor Brus sel" of iets dergelijks, het portier wordt gesloten. O EEN GRUWELIJKE STATISTIEK. De bladen maken melding van een offi cieel© statistiek van gevallen van moord, manslag enz. in Pruisen in 1924. Daaruit blijkt dat in dat jaar in Prui sen 861 personen en wel 585 mannen en 276 vrouwen den dood gevonden hebben door moord of manslag. Geëxecuteerd wer den twee mannen. Tot de genoemde 861 gedoode personen behooren 203 kinde ren in het eerste levensjaar, meerendeels zuigelingen, waarvan de meesten door de moeder zelf zijn gedood. Er waren 40 kinderen onder van een tot vijf jaar, 31 van 5 tot 15 jaar. HET VERKEER. In de jaarlijksche vergadering van den A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederlad wees de voorzitter op de toeneming van het verkeer. In 1904 waren er in Ne derland 228.000 rijwielen, in 1910 reeds 540.000, in 1913 700.000, in 1916 800.000. in 1924 1.767.000 en in 1926 is dit reeds gestegen tot een getal van 2.500 000. Het aantal personenauto's was in 1920 ongeveer 11.000, dit is bijna 300 pet, gestegen tot ruim 40.000 en het getal vrachtauto's van 3600 in 1920 tot 14.000 in 1925. O BEDWELMD £N BEROOFD. De 43-jarige S. N. S. uit Dordrecht heeft bij de politie aangifte gedaan, dat hij Zaterdagavond op een bank op het Willemsplein te Rotterdam zittende aange sproken werd door twee Duitschers. Dezè boden hem een slok bier aan uit een flesch, welke zij bij zich hadden. S. nam een slok, en voelde zich even later zwaar in zijn hoofd, waarna hij spoedig insliep. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, waren de Duitschers verdwenen en vermiste hij zijn portefeuille met geld en papieren. o EEN KLOPGEEST OP URK. Ook Urk heeft zijn klopgeest gehad, schrijft de „Stand." Een dag of wat gele den is het gebeurd. In een der huizen van Wijk 5 hoorde men telkens een ver dacht geraas. De bewoners zochten ver geefs naar de oorzaak er van. Er werden buren bijgehaald, die echter evenmin ach ter de oorzaak van het zonderling geklop konden komen. Soms zweeg het en dan hoorde men het weer. Vooral tegen den avond kon het angstaanjagend wezen. Men sprak van spoken. Oude visscherslui haal den herinneringen van vliegende Hollan ders en zeemeerminnen op. Heel het eiland had het over spookhistories. En de bewo ners van het „betooverde" huis durfden nauwelijks gaan slapen. Liet vreemde was, dat men er niet achter kon komen, waar het geluid vandaan kwam. Liep men in de richting waar het gehoord werd, dan was het weer stil. Eindelijk kwam men er ach ter dat in een kast het festijn der duistere machten zijn hoogtepunt vond. Men keek in die kast misschien wat al te vluchtig en met een al te bevend hart maar zag dan niets. Alle kopjes, alle borden en alle busjes stonden op hun oude plaats. Eindelijk was er een dappere, die de kast aan een nauwgezet onderzoek onder wierp. Hij inspecteerde alle busjes en pot jes en vond onder in de kast.... een muisje. Schuw in elkaar gedoken in ©en leege vetbus, waarvan het deksel een kleine opening liet. Het was in de bus geraakt en had er niet uit kunnen komen. Telkens was het teruggevallen bij den steden iwand; telkens had 't het kopje gestooten tegen het harde deksel en buiten waren de stoo- ten van het muizenlijfje gehoord, het ge trappel van zijn pootjes tegen het holle- blik vernomen. Urk is zijn klopgeest kwijt, en de ver halen der oude visschers, die dagert lang ademloos beluisterd zijn, worden thans weer met spottende lachjes aangehoord.... o HET BELG1SCH-NED. VERDRAG. Er behoort aldus Neerlandia wel eenige moed toe weer over dat Verdrag te schrijven. Het lichaam van het verdrag is' in de pers en in vlugschriften tot op het been afgekrabd. Maar hierin schuilt juist een gevaar. Naast den ongetwijfeld suggereerenden invloed die van de Memorie van Antwoord uitgaat, kan de ©verzadigdheid, die steeds meer slachtoffers maakt, tot goedkeuring van het Verdrag leiden, zonder hetgeen vóór en tegen dat Verdrag pleit nauwge zet tegen over elkaar te stellen. Waarbij nog komt, dat er teekenen worden waar genomen, die aanleiding geven tot de vrees, dat voor sommigen partijbelangen de hou ding op het beslissende oogenblik zullen bepalen. Zooals bekend is, loopt het Verdrag over vraagstukken van economischen en van politieken aarü. De economische betreffen in hoofdzaak de Schelde en de kanalen,- terwijl de poli tieke vraagstukken liggen op het gebied der handelspolitiek en voorts verband hou den met de vraag, hoever Nederland kan gaan zonder schade aan zijn souvereine rechten op zijn grondgebied. Het Protocol, dat thans het Verdrag vergezelt en dezelfde rechtskracht heeft, is feitelijk een nota van wijzigingen van het Verdrag. Maken wij nu de rekening op, dan be vangt: ons een gevoel van onbevredigdheid en onrust. Onbevredigd moet men Zijn, Wanneer men ziet, hoe bitter weinig het nader over leg tpssciien de beide regeeringen heeft uitgewerkt, om althans eenigszins tege moet te komen aan de groote bezwaren die aan Nederlandsche zijde worden ge voeld. Dat thans Nederland weet, waar mee het af is ten aanzien van de bijdrage voor de kosten van de Schelde, is een groote verbetering, maar tevens de eenige van belang. Onrust maakt zich van ons meester, wanneer wij opmerken, hoeveel er blijft zweven, op hoveel punten derhalve ei* aanleiding kan komen voor nieuwe ver wikkelingen met België. België zit thans in groote zorgen, die het verplichten aan andere dingen te den ken dan aan uitbreiding van grondgebied ten koste van Nederland. Maar de groep die zulks wil is niet uiteengeslagen; de omstandigheden kunnen anders worden. En dan zal het van onberekenbaar belang zijn en geen ruimte laten voor uitleggingen, die Nederland- in Internationale moeilijk heden kunnen brengen of zijn belangen op welk gebied ook, kunnen schaden. Aan deze eischen voldoet het Verdrag van 1925 niet, ook niet met het additi oneel Protocol. Het .is aannemelijk, dat Minister van Karnebeck in de gegeven omstandighe den niet anders kon handelen, maar de Kamers staan geheel vrij; men mag hopen, dat zij voor de nationale waardigheid en de veiligheid van den Staat zullen opko men en zullen voorkomen, dat de eco nomische belangen meer worden geschaad dan noodig is om 't België mogelijk te maken zonder ongezondde concurrentie middelen zijn wenschen te bevredigen. De oplossing zal gezocht moeten wor den in aanvulling van het Protocol. —o DE ONGELUKKIGE JAPANSCHE MEISJES. Volgens een bericht uit Tokio aan de Engelsche bladen heerscht aldaar onder de 20-jarige meisjes groote ontsteltenis. Volgens een oud bijgeloof zullen alle jonge dames, .die dit jaar 20 jaar oud word - den, te leelijk zijn om goede echtgenooten te worden. Die ongelukkige periode her haalt zich om de 60 jaar. 1926 is zoo'n jaar. De ouders willen hun zonen niet toestaan meisjes ,,van dien jaargang" te trouwen. Velen van deze ongelukkigen heb ben zich daarom voor een beroep be kwaamd, terwijl een vereeniging- in Tokio georganiseerd is met het doel haar leden bij de keuze van echtgenoot of echtge- noote zonder ouderlijken steun of inmen ging te helpen, een campagne tegen dit bijgeloof heeft geopend. De vereeniging schijnt echter weinig succes met haar actie te hebben, omdat het bijgeloof te diep in het volk wortelt. Den vorigen keer, 60 jaar geleden, heb ben vele meisjes, uit vrees voor een een zaam leven zelfmoord gepleegd. ^3 L' 25 Ifffctiwsblail (Wordt vervolgd.) V

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 5