Derde Blad
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
m, 4637 Vrijdao 10 Seoti
Hoofdhuid
PUROL
OUDE HIT.
Oud Woudrichem
Het M.U.L.O.-Diploma.
MIJN II AHDT's
Hoofdpijn Tabletten 60
Laveer Tabletten 60ct
Zenuw Tabletten 75ot
Staal tabletten 90ct
Maa^-Tabletten 75ct
BEHOORENDE BIJ HET
(Ingezonden).
Met belangstelling en laat ik er aan
stonds Dij voegen met instemming is
door mij kennis genomen van het hoofd
artikel in het vorig nummer van het
„Nieuwsblad". De groote voordeelen, aan
het bezit van het M.U.L.O.-diploma ver
bonden, zijn daarin op uitnemende wijze
in 't licht gesteld, maar het wil mij: voorko
men, dat de schrijver nóg meer nut zou
hebben gesticht, indien hij wat meer, in
't algemeen de aandacht had gevestigd op
de Voordeelen van het uitgebreid lager on
derwijs, ook afgescheiden van het bezit
van |het diploma. Wij weten ;nu, welke voor
deelen dit bewijs oplevert als geheele of
gedeeltelijke vrijstelling voor een groot
aantal examens of als middel om in ver
schillende betrekkingen te worden geplaatst.
Maar men bedenke wel, dat in onzen tijd
de wedloop om een „baantje" zoo ont
zaglijk groot iis', dat voor velen, die alleen
met dat doel het diploma hebben be
haald, het 'bezit hiervan op eene teleurstel
ling moet uitloopen. Dit verschijnsel heeft
vele ouders tot het verkeerde inzicht ge
bracht hunne kinderen niet naar de
M.U.L.O.-school te zenden; eene handel
wijze die alleszins te rechtvaardigen, ja
zeer verstandig zou zijn, als die school
alleen bestemd was voor opleiding tot an
dere examens, maar dat is gelukkig niet
het geval. Men zoeke de beteekenis van
het onderwijs aan een M.U.L.O.-school
vooral hierin, dat den leerlingen een rui
mere algemeene ontwikkeling wordt bijge-
bracht dan de gewone lagere school ge
ven kan. Nu behoeft het onderwijs aan
deze school niet bepaald „gebrekkig" te
zijn, zooals de schrijver van hef hoofd
artikel schijnt te rneenen,want zelfs de
best ingerichte school voor gewoon lager j
onderwijs kan niet de kennis bijbrengen,
die een goed onderlegd vakman in onze
dagen noodig heeft, wil hij zich in den
vinnigen strijd om het bestaan weten te
handhaven. En hier raak ik het punt,
waarop m.i. in het hoofdartikel met meer
nadruk de aandacht had moeten zijn ge-
verstigd. De schrijver wijst er terecht op,
dat het niet voldoende is als de ouders
hunne kinderen de gewone lagere school
hebben laten doorloopen, maar ik had zoo
gaarne gezien als hij had laten uitkomen,
dat het gemis aan verdere algemeent; ont
wikkeling vooral zoo brood noodig is
voor hen, die zich in de samenleving
een degelijk vakman wil noemen. Hoe vaak
komt het in de praktijk voor, dat een tim
merman of metselaar niet in staat is een
eenvoudig bestekje in elkander te zetten
voor een tq bouwen woning ,of eene' eenigs-
zins ingewikkelde berekening te maken?
Als hij een brief ontvangt in een vreemde
taal, moet hij' de hulp van een „deskun
dige" inroepen. Wil een jongen, die voor
de bouwvakken wordt opgeleid, zich in
teekenen bekwamen de ervaring aan
onze teekenschool leert dat telken jare
dan blijkt het niet mogelijk hem de
noodige kennis bij te brengen, alleen om
dat hij onvoldoende in rekenen onderlegd
is. Men zou kunnen voortgaan met eene
opsomming te geven van de tekortkomin
gen, waaraan een goed vakman mank gaat,
alleen wegens gemis aan voldoende alge
meene ontwikkeling. Om hierin te voorzien
late men zijn kinderen Ihet ónderwijs 'volgen
op de M.U.L.O.-school, niet zoozeer om
hen het diploma te doen behalen hoe
prijzenswaardig dit ook moge zijn, maar
vooral om hun wat meer z.g. schoolkennis
te doen bijbrengen, die voor hen in het
practische leven van onbetaalbare waarde
is.
r Wat hierboven ten aanzien van het on
derwijs op M.U.L.O.-scholen voor onze
jongens is opgemerkt, geldt mutatis mu
tandis ook voor de meisjes. Het moge
waar zijn, dat het bezit van het M.U.L.O.-
diploma tegenwoordig niet meer die waar
de heeft als vroeger, toen het zooveel
gemakkelijker was ook voor hen eene ad
ministratieve betrekking te bemachtigen,
dat neemt niet weg, dat het M.U.L.O.-on-
derwijs als middel oim de algemeene ont
wikkeling: der meisjes te verhoogen, van
groote beteekenis moet worden beschouwd.
De meerdere kennis op de M.U.L.O.-school
opgedaan, al leidt die ook niet altijd tot
den kantoorkruk, zal hun in het practische
leven stellig ten goede komen.
Mogen de ouders ik zeg het den
schrijver van het hoofdartikel na tot
het besef komen, dat het voor hunne kin
deren jongens en meisjes een drin
gende eisch is, om, willen zij den harden
concurrentiestrijd om het bestaan kunnen
voeren, behoorlijk onderwijs te doen ge
nieten. Voor de groote meerderheid zijn
de omstandigheden van dien aard dat zij
met gewoon lager onderwijzer zullen moe
ten volstaan, maar er is toch een breede
zoom van burgers, voor wie het, naar wij
meenen te hebben aangetoond, mogelijk en
noodig is, dat zij zich eenige meerdere
algemeene ontwikkeling eigen maken, die
op de M.U.L.O.-school verkregen kan wor
den. X.
1) Waarschijnlijk is dat zoo niet be
doeld en 'moet voor het woord gebrekkig
„onvoldoende" worden gelezen.
Uw hoofdhuid wordt vry van roos en
Uw haar wordt zacht en handelbaar
indien U de gewoonte aan neemt om
er des morgen een weinig
doorheen te wryven
Dr. J. H. Gunning J.Hznt, de bekende
Redacteur van „Pniël", bekend ook als'
dichter van het versje: „Ga niet alleen
door 't leven", was in April van dit jaar
voor enkele dagen te Gorinchem gelo
geerd. Hij heeft toen ook Woudrichem
bezocht. In „Pniël" van 4 September j.l.
geeft hij enkele impressies. Wij meenden
goed te doen door dit uitknipseltje, zon
der commentaar naar de fa. Veerman te
zenden. Dr. Gunning schrijft:
IN EEN OUD STADJE.
Wanneer je tusschen twee veeren in
op 't heele uur uit Gorkumi, om 't halve
uur uit Woerkum (Woudrichem) —een
uurtje in Woudrichem doorbrengt, heb
je al den tijd het moois van dit oude plek
je te bezien. Een bakbeest van een Her
vormde Kerk naar het uitwendige te
oordeelen, nog al verwaarloosd een
vriendelijk Roomsch kerkje een ver
laten kazerne, als zoovele militaire bouwse-
len overbodig jen onbeduidend geworden
onschadelijke, maar ook nuttelooze wal
len, die geen beleg van vijf minuten zonk
den doorstaan enkele slechtgeplavei-l
de straten en je hebt alles gezien. Enl
hier heeft een gestudeerd man, Ds. Goj
bius du Sart, een kleine 40 jaren gepreekt
en gecatechiseerd, gedacht en geleden. Ik
weet niets van hem af, dus ook niet o(f
hij gelukkig of ongelukkig, optimist of
pessimist was. Maar 't lijkt mij toch een
ware „Leistung" hier jong te komen, oud
te worden en dan te zeggen,,'t was alles
goed."
Ik zit hier in de glazen veranda vani
„Belvedere", drink een kopje koffie en
kijk uit naar Loevestein, dat met zijn bei
de torens en massieve muren mij op dezen
mooien, zonnigen dag vriendelijk voor
komt te midden van zijn veertig, vijf
tig' omringende boomen. Maar 't was er
niet altijd vriendelijk en prettig. De Asi-
ser Heeren van Anno dazumal stopten
er de Geelkerkers van hun dagen achter
die dikke muren, opdat zij levenslang
over de zonden van het Remonstrantisme
zouden kunnen nadenken. Tegenwoordig
straft men elkaar met papieren kogels en
biddend afgezonden bullen. Veel veran
deren de menschen toch niet, al wisselen
hun manieren.
Hoe prachtig is de rivier in hare sa
menvloeiing van twee stroomen, en hoe
parmantig snijden die kleine motorbootjes
door den snelvlietenden waterweg henen.
Ik poogde met een paar menschen aan
te binden, maar ze vonden mij blijkbaar
niet aantrekkelijk genoeg om hun zoet
dolce far niente op te geven. Een oude
visscher lei te pruimen in de zon, een(
jongere knoopte netten en in een winkeltje
dat ik binnentrad om te vragen of er al
een dominee was, hoorde ik dat er een
uit Beijërland kwam. „Nou, we hebben
den ouwe ook lang genoeg gehad,, dan
verlang je wel eens naar wat anders"....
Ach ja, zoo gaat het. We worden gauw
vergeten, en dat is maar goed ook. Met
ons Jichaam gaat de herinnering veelal
dadelijk mee in het graf en gepreekt
blijft er wel tot aan het einde dezer bè-
deeling. God zegene Zijn Woord ook aan
de harten der Woerkummers. Wie Gor-
kum bezoekt, steke eens over naar „Belle-
vue" en geniete van het panorama,, O,
wat zijn onze riviergezichten toch schoon.
C R
Andel 6-9—'26.
Vergadering van den Raad der gemeente
NEDERHEMERT op Woensdag) 8 Sept.
n.m. 4 uur.
Voorzitter: Ed.Achtb. Heer C. W. v.
Ommeren.
Aanwezig alle leden, behalve Wethou
der v. Vliet.
De Voorzitter opent de vergadering met
gebed en leest de notulen der vorige
vergadering die onveranderd worden vast
gesteld.
Voorloopige vaststelling gemeente-reke
ning 1925.
De Voorzitter verzoekt de commissie
van onderzoek rapport te willen uitbren
gen.
De heer Peereboom zegt dat de com
missie de rekening heeft onderzocht en
nagezien, waarbij de Burgemeester zoo
welwillend was hulp te verleenen, zoo
dat de commissie een gemaakkelijke taak
had. Op- of aanmerkingen heeft de com
missie niet zoodat zij den Raad voorstelt
de rekening aangevende een ontvangst van
f 25748,625 en ee nuitgaaf van f 22307,015
alzoo sluitend met een batig slot van
f 3441,59, aldus voorloopig vast testellen.
De heer de Gaaij noemt het een mooi
batig saldo, waarop de Voorzitter opmerkt,
dat het batig saldo het vorig jaar nog
grooter was, toen bedroeg het ruim f 4200.
De rekening wordt hierop voorloopig vast
gesteld op de genoemde bedragen.
Aanbieding gemeentebegrooting 1927.
Deze begrooting wordt ter visie gelegd om
daarna in de eerstvolgende vergadering te
worden behandeld.
Staanplaats woonwagens.
De Voorz. deelt mede, dat dit punt in
de vorige vergadering is aangehouden om
nog eens na te gaan of niet een geschikt
terrein aan de Noordzijde zou zijn te ver
krijgen en of de eigenaar van het terrein
bij het veer niet genegen was dit af te
staan. Er is evenwel bericht ingekomen
dat deze niet genegen is. Spreker heeft
het ook nog op het kasteel gevraagd of
Baron v. Wassenaar niet een stukje grond
ter beschikking had, doch ook deze ver
klaarde niets te hebben.
De heer Peereboom zegt dat de herfst
is gekomen, de oogst raakt van het land,
zoodat de kwestie voor een staanplaats
voor woonwagens de eerste tijd niet zoo
dringend is. Daarom zou spreker met het
nemen van een beslissing nog een maand
of zes willen wachten, misschien dat in
dien tijd nog wel een geschikt terrein
wordt gevonden, want spreker heeft er
nog niet zoozeer over nagedacht en er
naar uitgezien. Men zou de polder kun
nen vragen de vergunning nog 6 maanden
te verlengen.
De heer de Gaaij verwacht van uitstel
geen heil, de polder geeft geen vergun
ning, heeft trouwens ook nooit geen ver
gunning verleend. -
Ook de heer Smits is niet voor uitstel
len, als men een terrein op het oog had,
was het iets anders, doch er is niets te
krijgen.
De 'heer v. d.Werken is voor aanhouden
van dit punt. De woonwagens kan voor
loopig dezelfde plaats aangewezen blijven,
als tot heden, de omwonende menschen
hebben er niet zooveel last van zooals
zij hem zelf verklaarden.
De heer Smits verklaart dat menj er
wel last van heeft, hij althans wil de woon
wagens daar niet meer hebbenj.
De heer v. d. Werken begrijpt dit, doch
wat men aan de overzijde wil missen heeft
men hier ook niet graag..
De heer Smits zegt d«t hier, als het
terreintje van de gemeente nabij het Aal-
burgsche veer wordt aangewezen, niets
voorbij de woonwagens behoeft te gaan,
aan de andere zijde is dit wel het geval,
spreker heeft zelf nog kort geleden mee
gemaakt dat zijn paard niet voorbij wilde.
De heer v. d. Werken brengt hiertegen
in, dat men ook hier met paard langs het
terrein moet om hooi enz. te halen, maar
daar, gaat het niet over. Spreker vindt het
niet fair, om wat men zelf niet graag
heeft aan een ander op te dringen.
De heer de Gaaij zegit, dat het niet de
bedoeling is de menschen hier iets op te
dringen. Spreker heeft in de vorige ver
gadering ook reeds gezegd, dat hij niet
gelooft, dat de woonwagens hier naar
toe zullen komen.
De heer v. d. Werken zou, als het niet
de" bedoeling is, de menschen hier de
woonwagens op te dringen, het laten zoo
als het thans is. Want er komt bij dat het
terrein van de gemeente dit jaar nog f 160
heeft opgebracht, komen er woonwagens
te staan dan brengt het geen f 10 meer op,
Men kan wel beweren dat de woonwagens
hier niet zullen komen, doch spreker is
van ander oordeel. Als men de (wagens
hier de plaats gaat aanwijzen, dan zullen
de wagens die nu aan den dijk bfijvóri
staan daar ook naar toe komen.
De heer de Gaaij verklaart Idat het alleen
zijn bedoeling is een proef te inemen, mocht
werkelijk blijken dat de menschen er hier
last van ondervinden, dan is hij er voor
naar een ander terrein uit te zien.
De iheer Smits zegt dat de gemeente een
plaats moet aanwijzen, zij heeft een plaats
en nu gaat het niet aan de woonwagens
aan de polder op te dringen. Het terrein
van den polder bracht dit jaar nog f 300
op.
Dhr. Peereboom meent, dat als er geen
ander geschikt terrein is te krijgen, hetzij
van polder of van particulieren, dan de ge
meente haar eigen terrein moet beschikbaar
stellen, want het gaat niet aan over ie
mands anders eigendom te beschikken.
De heer de Gaaij 20U willen voorstel
len het terrein hier aan te wijzen en mocht
blijken dat de menschen er hier werke
lijk last van ondervinden, dan zou hij
willen uitzien naar een andere gelegenheid.
De heer v. d. Werken verklaart,i dat
de menschen er hier erg tegen zijn. Voor
komen acht spreker beter dan genezen,
daarom is hij er tegen het terrein hier aan
te wijzen.
De heer Smits vraagt den heer v. d.
Ik kwam langs stillen landweg, waar een oude hit
Te zabbelen stond, met afgestompt gebit,
Op taaie klaver, 't Zware touw,
Waaraan hij reikte naar het gras van de landouw
Aan d' overzij der sloot, begaf het niet.
Toch blééf hij rekken, want veel sterker dan 't verdriet
Des dervens, was zijn lust. Zijn lichtloos linkeroog,
Dat op den zoeten geur van 't gras zichzelf bedroog,
Vermeende weêr te zien het groene voedsel zooals hij
Dat kende uit vroeger tijd. Diep medelij
Vervulde mij bij 't gadeslaan dier onmacht. Als ontschaalde ei
Dreef in de oogholt d' appel rond en lei
Een waas van wezenloosheid op de linkerzij
Zijns schoongebogen kops. Ik zag in mijmerij
Zijn zeere tanden schuren langs de stang
Des strakgehouden tooms, voor struikelen bang
De voerman; 'k voelde 'tspaltend drukken
Des mondstuks, wen zijn heer met korte rukken
Hem sloffend wijken deed voor naderend gerij,
En hij onzeker zeulde naar de 6 ver zij.
'k Zag 't lillen van zijn vleeesch, het sidderen zijner huid,
Wanneer bij half-gesmoorden vloek, met ijl gefluit
Hem 't zweepkoord dreigde of wel striemend nederkwam
Op weeke zijde met de schroeiing eener vlam.
'k Zag zijne schonken in het snijdend snippertuig
Tot bloedens toe geschaafd bij eiken ommebuig
Des lichaams, en zijn schoften murw gedrukt
Door 't knellend zadel, 'k Zag horzelen, gebukt
Naar etterende wond, met diepe teugen leppend
Zijn schaarsche bloed, hem nieuwe smarten scheppend.
Ik zag hem knikkend rusten bij onafgeladen vracht,
Terwijl zijn lauwe baas in 'tiogementje lacht'
Met andere tochtgenooten. Ik zag de stramme spieren
Opnieuw zich spannen om als waggelend weg te zwieren
Naar 't einde van de reis, waar taaie klaver wacht
Of pitloos blootsel ter vernieuwing zijner kracht
Ik zag door wreed vernuft van menschen, t' eigen baat,
Hem jong beroofd reeds van de macht, door levenszaad,
In edele drift, zijn wezen voort te telen,
En zoo den zegen Gods, doorzaligd, meê te deelen.
En 'k leed, véél meer dan hij, ik zag zijn dor bestaan
Uit vreugdelooze jeugd in lijden ondergaan.
En 'k bado, trouwe God, zie hoe de menBch 't verbond
Dat Gij mèt ons hèm hield uit snoode hebzucht schond,
Doe haasten toch den tijd dat Gij Uw Christus zendt
Opdat een einde neem' der schepselen ellend.
VEEN, 3 September 1926.
J. TIMMERMANS
Werlcen dan een ander terrein aan te wij1-
zen, in de vorige vergadering had hij zoo-
veel terreinen op het oog'.
De heer v. d. Werken heeft wel moeite
gedaan doch niemand wilde een stukje
grond afstaan. Spreker zou willen voorstel
len de kwestie nog' aan te houden.
De Iheer v. Ooijen zegt dat de heer v.
d. Werken wel zegt dat de menschen
er hier op tegen zijn, maar aan de andere
zijde wonen ook menschen.
De heer Smits meent dat deze zaak al
lang genoeg aan den haak hangt, het is
nu al drie jaar, hij zou er nu een eindé
aan willen maken.
Ook de heer v. Ooijen is van meening
dat er maar een eind, moet zijn. Spreker
zou het terrein van de gemeente hier maar
aanwijzen. -
De heer v. d. (Werken zegt wel te weten,
waar het om te doen is.
De Voorzitter brengt thans het voor
stel van den heer v. Ooijen in omvraag,
aangevuld met de bepaling, dat als mocht
blijken dat de menschen last ondervinden j
dan naar iets anders zal worden uitgezien, j
De heer v. d. Werken stemt tegen dit
voorstel de andere heeren voor.
In Verband met de aanneming val de yer-
e> 9
ordening worden gewijzigd en tevens zal
j als ligplaats voor woonschepen een plaats
worden aangewezen nabij de weegbrug.
Wijziging gemeenschappelijke regeling
van het Vleeschkeuringsbedrijf. B. en W.
van Kerkwijk-stellen voor een kleine wijzi
ging in de verordening aan te brengen.
Art. 15 laat niet toe djat een eventueele
winst onder de aangesloten gemeenten in
verhouding van het aantal inwoners kan
worden verdeeld. Genoemd college zou
de verordening zoo willen wijzigen dat dit
in het vervolg wel mogelijk is.
ct
Bij Apoth. en Drogisten.
In verband met deze wijziging moet aan
art. 18 een 2e lid worden toegevoegd.
Zonder discussie wordt de voorgestelde
wijziging goedgekeurd.
Nog is ingekomen van mej. Wildeman,
onderwijzeres aan de openbare school aan
de Noordzijde een verzoek om de beschik
king te mogen hebben over een lokaal
van de O. L. School voor een te houden
naaicursus. De cursus zal worden gegeven
Dinsdags en Donderdags van half vier
tot half vijf.
De heer Peereboom zou het verzoek al
leen willen toestaan als de cursus niet ge
geven wordt in concurrentie met reeds
bestaande cursussen.
De heer de Gaaij meent dat het de be
doeling is dat deze cursus in de plaats
komt voor den cursus tot heden gegeven
door freule van Wassenaar.
De heer Peereboom meent, dat als dit
zoo is er dan geen bezwaar tegen in
williging bestaat. Ook de andere heeren
zijn van hetzelfde gevoelen, zoodat met
algemeene stemmen vergunning wordt ver
leend.
Rondvraag.
De heer v. d. Werken vraagt of er al
iets bekend is over het vervolgonderwijs
en of dit dezen winter weer zal worden
gegeven.
De Voorzitter antwoordt dat nog niets
over de nieuwe verordening is vernomen.
Er zal weer gelegenheid worden gegeven
om zich voor vervolgonderwijs op te ge
ven volgens de oude verordening.
De heer v. d. Werken heeft hooren zeg
gen dat Welseind niet aangesloten kan
worden aan het electrisch net, zoolang
Nederhemert niet aansluit, kan dit waar
zijn, dan zou, als de heeren van de Noord
zij iets voor electrisch licht gevoelen, en
al zal men het hier op het eiland nooit
krijgen, er misschien een reden zijn om
over aansluiting te gaan denken.
De Voorzitter heeft over deze kwestie
terloops sprake gehad met den Burge
meester van Ammerzoden. Er is toen ge
zegd dat men hierover nog wel eens na
der zou spreken, tot heden heeft dit ech
ter nog niet plaats gehad. Om1 aan te
sluiten moet echter 80 a 85 pCt. dei-
inwoners willen aansluiten.
De heer v. Ooijen gelooft d«n dat het
licht aan de Noordzijde nooit zal komen.
De heer Peereboom zegt ,dat er veel
meer aansluitingen komen dan men denkt,
de grootste tegenstanders worden vaak de
grootste voorstanders.
De Voorzitter zal met den Burgemees
ter van Ammerzoden nog eens overt de
kwestie spreken.
De heer de Gaaij acht het wel nuttig;
dat er eens een spreker komt die het een
en ander komt toelichten, misschien be
gint men er dan meer voor te gevoelen.
De heer Smits vreest dat het dan net
zal gaan als met den spreker over den
augurkenteelt, deze stelde alles even mooi
voor maar het is geheel anders uitgeko
men, ze brengen het geld van het uitdoen
nog niet op.
Niemand meer het woord verlangende,
sluit de Voorzitter de vergadering.
Mevrouw Pasrijk: En wat is
dit?
Kunstkenner: Dat is een crono,
Mevrouw.
Mevrouw P a s r ij k O, ja, na
tuurlijk. Nu u het zegt, herken ik 2yn
styl.
Kienwsblad