GROOTSTE REUZE KACHELS Vulkachels Ovenkachels Schoolkachels Blanke Potkachels HAARDEN Insluithaarden Vulhaarden Uitdraaiende Haarden JAARSMA-GODIN en andere I. C. MORTIER ZONEtf ELEKAN 'S-HEETQGENBOSCH. P.sK SCHETSELAAR LAGE PRIJZEN! Hoogstraat Alit GORINCHEM 'preekuren 9 Boekbespreking. „SClIEltVEil" I Vragen op rechtskundig gebied <yj 'p '^ép -^ :'A»V w h „Scherven." Zoo heet het bundeltje ver zen dat dezer dagen van de hand van j. Timmermans bij de firma Veerman het licht zag. „Scherven". Wie kent ze. niet'? Elk menschenhart kent zijn eigen schel ven. Ze zijn er in het- leven van hen die droevig droomen bij verlaten liefde. Ze zijn er in de teleurstellingen van het blije leven, dat zooveel, zoo héél veel beloofde. Ze zijn er in het leven van den jongen man die zijn mooien arbeid met blijd schap begon, aan idealen rijk.... en toenj zoo bitter werd teleurgesteld....; teleurge steld óók in menschen, ja óók in men- schen. „Scherven". Ze zijn er ook' in het leven van jonge menschen, die twijfelend én zoekend hun weg gaan zonder begrepen, zonder óóit begrepen te worden. Ze zijn er in het leven van hen die den droeven gang- moesten maken naar het geopend graf en ook bij degene die weenen „om de doo- den die nog leven". Geen wonder dat de smart der levensscherven door tal van menschen in stilte is uitgesnikt.... Zoo spreekt deze titel tot allen die iets ken nen van het groote levensconflict tus- schen ideaal en werkelijkheid. Doch laten wij het woord aan den dichter geven. Hoor hoe hij van zijn scherven ziiïgt: Ach verg toch van mijn zangen, Geen zachte melodij, Waar hagelbuien hangen Voegt geen kleedij Van zij... Wen de orkaan zijn veeten Uitspeelt op bosch en land, Mag het jeejn wonder heeten. Dat nog één plant Houdt stand... De levensstormen stoeiden De aarden vazen stuk Waarop mijn bloemen bloeiden, Geloof, geluk In druk... Stil zocht van* alle kanten Ik saam mijn schervenschat, Blij dat ik aan mijn planten Nog over had, Wat blad- In „Haveroogst"' worden ons de ar beiders geteekend, de maaiers. Ze zijn op het land aangekomen. Hun brood leggen zij onder hun jas. Zij stoppen hun pijp en kijken intusschen waar zij! het beste kunnen -beginnen: Behoedzaam leggen de zichten zij neer, En schikken hun dagrantsoen onder hun kleer, En stoppen hun pijpen en zinnen zich in Op de ligging der halmen; één slaat als begin Een pad dwars er door naar de zij' waar den wind De stengels omlaag boog, hem volgen gezwind De een na den ander en suizende klinkt Hun staal in het graan dat machteloos zinkt. Straks is het schaf tijd. Dan zoeken de maaiers een plaatsje op aan den kant van den sloot. En na het eten gaan zij de zichten „haren". En het tikken dei- hamers wordt ver gehoord. En let nu eens op, hoe zuiver de verdere teekening isj 't Is schafttijd, zij eten hun bruine brood, Gelegen langs glooienden kant der sloot In schaduw van elzen, en nemen een slok Uit blaüwe veldkruik, met zacht geklok, En vouwen de handen en zetten zich neer Tot plettend scherpen;, traag op en neer Gaan hoekige hamers in dof klik-klak, In verten verklinkend tot zwaar tik-tak... De dichter is een man van het plat teland. Hij wenschte „ambteloos burger" te zijn. Hij heeft z'n boomen lief en z'n bloemen. Hij houdt van de Brabantsche akkers; van de stille velden waar hij luis teren kan naar het zingen der vogels: Gelukkig hij, die ver van ambt en stand In echtelijk geluk mag leVen op het land Waar vogelstemmen in het loover tie relieren I En bontle 'eiendekens door groene sloo- ten zwieren. Waar 's avonds zilv'ren dauw in verten ligt gespreid i 1 Hoe schreeuwt des dichters ziel naar zulke heerlijkheid. 1 In een ander vers zingt hij: t U Zin ge ik blauwgekielde boeren Uw open oog, uw harde hand Uw kalmte en uw driftvervoereri, Uw eenvoud en naïef verstand. Het is een goed vers van twintig cou pletten. Het laatste couplet luidt: U zinge ik, u wil ik 'wijden;, Nog menig lied zoo 'tGod behaagt, 'k Wil met u juichen met" u strijden, Mits tl mijn zangtoon niet mishaagt. Tegen dit laatste couplet hebben we wel eenig bezwaar. Vooral de laatste regel bevredigt ons niet. Dit couplet is te rhe- torisch. Hetzelfde bezwaar hebben we ook tegen de laatste drie coupletten van „Paaschmorgen", Daar liiidt het laatste couplet: De Heer is waarlijk opgestaan, Der menschen schuld is dus voldaan, Het leven heerscht nu vroeg en spa Dank zij het kruis van Golgotha. Vooral dat „vroeg en spa" kan me niet bekoren. 1 Een heel mooi vers is „Kunst". De beweging van '80 had de kunst tot een God verheven. Kunst en schoonheid wa ren de goden waarvoor men biddend lag gebogen. Zoo ontstond er een conflict tussChen christendom -en kunst. Ten on rechte. Elke kunst is uit God en elke kunst leidt tot God. Dr. Wielenga heeft het eens zoo mooi gezegd, dat Christus ge komen is om ons rijk, óók esthetisch rijk te maken. Timmermans vraagt: O dool ik niet weg van het hémelpad, Nu de kunst "mij met beide heur handen omvat, Nauw zet ik mij neder tot rusten of zinnen, Of lokkende vleit zij: treedt liever toch binnen. Ach kan ik niet God en het schoone be minnen, Wat schut mij dan tegen de worsteling- van binnen, 'k Zal biddeno God geef m'een dub belen schat, Schenk me U in de kunst, houdt rnjij beiden omvat... Zijt waarlijk Gij God zoo kunstschuwend en wreed, i- Waarom dan den mensch met die gave bekleed... Kind, hoor ik vermanend, wat klaagt ge zoo stout, Heb Ik u mijn wezen dus onwaar ont vouwd. v t Waarachtige kunst treft Mijn wraak noch verbod, Want waarachtige kunst brengt u nader tot God. „Zonde" is een mooi doorvoeld vers met een Romantische tint. Hierin wordt de zondemacht geteekend die ons sterk houdt omvat. En als er dan geen licht doorbreekt en wij moe zijn en krank en er twijfeling komt over vergeving van schuld, dan: ...Daar tikt Een aan de deur en knielt stil bij ons neer, En troost en onderzoekt ons ongelijk- baar teer. En vraagt met zachte stemwordt graag gij weer gezond? W'ontroeren, en beschaamd, de oogen naar den grond, Klinkt schuchter-bang ons ja... Sta op en feil niet meer". Zoo spreekt Hij en verdwijnt. G'ont- waakt. Het was de Heer... „Goede Vrijdag" is een stuk geloofsbe lijdenis. Geloofslyriek zouden we kunnen zeggen. Het „Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt" is 'het the- Wreed en onmenschelijk. In een der staten van Noord-Amerika besloot men overtreders van de Drankwet, althans de groote dranksmokkelaars, te straffen met insluiting en water en brood Daar er van verschillende zijden tegen deze «wreede en onmenschelijke« behandeling oppositie gevoerd werd, heeft de president van de rechtbank z:ch veertien dagen op deze voorwaarden laten insluiten. Hij wil eens weten, hoe het voelt, als men veertien dagen niets anders krijgt, dan water en brood. ma dat wordt uitgewerkt, eindigende in den lofzang: Ja, de dag zal zeker rijzen, Dat de Heiland van Zijn troon, Voor het oog der wereld-wijzen, Richten zal hun valsche goön. Want Hij moet als Konnig heerschen Tot Hem alles onderligt, Ook geen dood meer wordt gevonden; Dan met stralend aangezicht, Zal Hij tot den Vader treden, Zeggen: Vader, zie Uw Zoon, Zie Uw schepping weer in vrede, 'k Schik mij naar Uw Rijksgeboon'. Dan in alle eeuwigheden, Stijgt de lofzang naar Gods troon, Dreunt de aarde 't loflied mede, Voor den Vader en den Zoon. Hier worden we aan Da Gosta herin nerd. Ook „Paaschmorgen" en „Hemel vaartsdag" zijn Da Costiaansch gekleurd. Nog één vers willen we noemen en wel „Oudejaarsavond". Hier heeft Tim mermans gezien wat alleen hij kan zien die dichter is. 't Is Oudejaarsavond. Uit ongeziene sferen naderen onzichtbaar ge sluierde gestalten op gevleugelde wielen. Zij dragen de doodsbaar van den tijd.... Heur handen houden de tippen eener dood- wade vast. En aan de grenzen van den tijd, wachten zij, wachten zij op den laat- sten klokkeklank. Wie zijn zij1? Het zijn de boden van den dood die ten lijkdienst zijn gezonden voor het stervend jaar.... En zij toeven bij het sterfbed.... Doch er zijn er meer. Er zijn ook schrijvers van God die in blanke rollen de uitkomst moeten melden van het heengesnelde jaar. Er zijn heel veel bladen met héél veel kolommen. Voor ieder mensch is er een blad. Oók ivoor u en voor mij. Een dwars- lijn beneden scheidt het totaal, 't Is enkel schuld. Enkel zonde Troosteloos zitten ze neer- En terwijl ze de bladen ordenen om ze over te geven aan God, trilt de laatste klokkcslag, de laatste polsslag van het jaar... En dan..., dan wordt de gestorvene gelegd op de baar en vlugger dan bliksemschicht wie ken hun wielen omhoog naar het tuighuis der eeuwigheid Gods. En weenende trek ken zij voort door de straten der lichten de stad naar het paleis van den Rechter. Bevende reiken zij over de bladen vain schuld en van zonde Een Seraf treedt nader. In de eene hand houdt hij de beschreven rollen en in de andere draagt hij de uitspraak van den Rechter. En daarin staat met gouden let ters geschreven: „Genade. God heeft in Christus de wereld met Zichzelf verzoend. Toen juichten de schrijvers en aanbaden de triumf van het Kruis... Tot zoover „Oudejaarsavond". Wij drukken het vers hier niet letterlijk af. Men koope het bundeltje en leze. Laten wij vooral d i t vers niet verstandelijk of dogmatisch gaan ontleden. Verstandelijke dogmatisten kunnen beter hun oordeel over poëzie voor zich houden. In tal van ver zen, maar vooral ook in dit vers toont Timmermans dat hij dichter is. Ten slotte nog enkele opmerkingen; Wij deden slechts hier en daar een greep. Volledig konden wij niet zijnWij hebben met zeer veel genoegen bet boekje doorgelezen. Enkele verzen zijn technisch te gecompliceerd, waardoor sommige men schen zeggen: „Ik begrijp Timmermans niet." Het oude woordje „wen" en en kele woorden in den tweeden naamval vin den wij niet mooi. De dichter mloet spre ken in de taal van zijnt ijd. Dan vindt hij bij zijn lezers den weg die leidt naar het hart. Wij bedoelen hier niets on vriendelijks mee. Wij maken deze opmer kingen zonder eenige pretentie. Wij be velen dit bundeltje van harte aan. Timmermans is dichter. Wij waar- deeren zijn werk en hopen van harte dat het niet de laatste scherven zijn die hij ons gegeven heeft. Men bestelle dit mooie boekske bij de firma Veerman te Heusden. Het is zeer goedkoop; het kost slechts f 1,25. Het heeft ons aangename uren bezorgd. De tijd aan het lezen van zulke poëzie be steed is niet verloren. Integendeel; het geeft u genot en maakt u geestelijk rijker. Andel, 25-10-'26. C. REDERT. Kan een gemeente verplicht worden de defecte buis van een pomp te laten herstellen in een gemeente-woning (ambtswoning). Het gemeentebestuur blijft nalatig, omdat er in den loop van een jaar waarschijnlijk waterleiding in de gemeente zal komen en bedoeld perceel dan hiervan voorzien zal worden. Alle te maken kosten vindt men weggegooid geld. Langs welken weg kan de bewoner de gemeente verplichten weer water in het perceel te brengen X. te IJ. Kan ik mijn zoon, die 13 jaar oud is, en 7 jaar ter school is gegaan, doch nog niet alle klassen doorloopen heeft, nu van school thuis houden A. B. In de gemeente Z, wordt iemand staande gehouden door een opsporingsambtenaar en by onderzoek geverbaliseerd terzake art. 22, Motor- en Rijwielreglement. Dit art. luidt «Een van eene zoogenaamde freewheel- inrichting voorzien rijwiel, waarmede over een weg of een rijwielpad wordt gereden moet voorzien zyn van minstens één rem, waarmede het ieder oogenblik tot stilstand kan worden gebracht. De staande gehoudene bereed een zoo danig rywiel. Aan dit rijwiel was slechts één voorbandrem geplaatst, waarvan den remblok en het ijzeren voetstuk, waarin den remblok bevestigd wordt afwezig was, zoodat niets anders dan de geleistang en hefboom dier rem aan dit rywiel bevestigd was, waarmede niet ieder oogenblik dit rijwiel tot stilstand kon worden gebracht. J.l. 21 October stond bedoelde bestuurder te recht te Z. Op de vraag door den Kantonrechter aan hem, «had u een rem op uw rijwiek luidde het antwoord »ja«. Zonder den verbalisant nu te hooren wordt den man voetstoots vrijgesproken. Nu is mijn vraag, waar blijft nu de veiligheid van 't verkeer op de wegen en de pristitie van den betrokken veldwachter. Hoe moet door deze gehandeld worden om aan een dergelijke opvatting der rechtelijke macht een einde te krijgen. Daar hier zijn inziens het gevaar op de wegen door den betrokken Kantonrechter wordt ge steund. R. C. Vr&^gt onze nieuwe g e ïThjs t r e e r d e prijscburant. Een zeer opzienbarende inbraak heeft plaats gehad in het kasteel te Chantilly (Fr.) waar inbrekers kalmpjes een ladder tegen het balcon zettend binnen wandelden en den beroemden «blauwen diamant« «Ie Grand Condé« genaamd, medenamen. Tot op heden van de daders geen spoor. Rechtskundig Adviseur, tvenstraat 5 Behande\ng van PROCEDURES \Mj RECHT BANK en KANTONGERECHT- ERFENIS" en HOttJRaange, legenheden/ CONTRACTEN, REQUEST EN enz. enï OiliyLce Oondltiöi E^ngendijk 187 GORINOHEM HET OUDSTE ADRES.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 6