Onder valsche Vlag.
land van alten#
Uitgave Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 4672. Woensdag 12 Januari 1927,
FEUILLETON
MIJNHARDTS
tabletten
Binnenland.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening po- «1525.
Influenza en Griep
Sanapirin-tabletten
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
onmmers 6 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Een vinnig Anti-Nederlandsch
Artikel.
Zoo is het nieuwe jaar begonnen met
hernieuwde communistische troebelen in
onze koloniën, dooden aan weerszijden ge
vallen, gewonden, gevangenen, veroordee
lingen.... voorwaar geen al te gunstig be
gin voor 1927.
En behalve de moeilijke omstandigheden,
waarin onze overzeesche bezittingen ver-
keeren, hebben wij „thuis" ook nog het
een en ander, dat de algeheele aandacht
onzer volksvertegenwoordiging ten volle
verdient. Het Ned.-Belgische Verdrag blijkt
dagelijks meer en meer tegenstand te on
dervinden bij Nederlanders van eiken rang
en stand, van ieder ambt en elke positie
in de maatschappij. Hoogleeraren, Advo
caten, Groothandelaren, Industrieëelen,
Cargadoors, geheele Gemeentebesturen ver
klaarden zich tegen het Verdrag in den
huidigen vorm.
En die verklaring staken zij niet onder
stoelen en banken, integendeel, vrijwel ie
der blad in Nederland vermeldde, hetzij
het geheele adres door die diverse heeren
aan de Eerste Kamer gericht, hetzij-, op
zijn minst, het feit, dat er door hen een
adres aan onzen Senaat gericht was. Die
publiciteit is in het buitenland en met
name in België niet onopgemerkt voorbij
gegaan en in de Nation België is onder
den titel: „Is Hollande et nous" een bui
tengemeen vinnig artikel verschenen van
den hoofdredacteur van dat blad, die het
waarschijnlijk beter heeft gevonden, zich
voor deze gelegenheid te verschuilen on
der de nom de plume: „Le Hurvon". De
schrijver van dat artikel vond, naar hij
zegt, aanleiding tot het schrijven ervan,
in een onlangs, ook in sommige Belgische
bladen verschenen brief van de Vereeni-
ging Nederland in den vreemde, waarin
aangedrongen werd op het weren van on
juiste of onvolledige voorstellingen om
trent Nederland in heden en verleden uit
Belg/sche schoolboeken en in welken brief
ter verbetering van de wederzijdsche be
trekkingen uiting werd gegeven aan den
wensch, dat schrijvers van dergelijke boe
ken voortaan meer nadruk zouden leggen
op hetgeen Nederland en België vereenigt,
dan op hetgeen deze beide landen scheidt.
Deze brief had onze algemeene sympathie.
Immers, „jong geleerd, oud gedaan" en
wanneer de jeugd meer op de banden, dan
op de vijandschap tusschen twee landen
gewezen wordt, dan zal die jeugd, op
gegroeid tot volwassen mannen en vrou
wen, ook dan meer naar den goeden',
dan naar den kwaden kant kijken.
Den heer „Le Hurvon" beviel dit schrij-
(Naar het Engelsch)
Van W. G. WATERS.
11)
Er zijn tegelijk drie eerste klasse bil
jetten genomen, zeide men mij, voor den
heer en Mejuffrouw Lucas en voor den
heer Melzi; geen dezer passagiers maakt
de reis mede, maar volgens de bepalingen
der Stoomvaartmaatschappij bleven de pas
sage-biljetten geldig voor de volgende
boot.
HOOFDSTUK VIII.
ONTMASKERD.
Op den dag der terechtzitting was ik
reeds vroegtijdig bij het rechtsgebouw en
verzekerde mij een plaats vooraan op de
publieke tribune. Maar toen ik daar in
die bedompte zaal zat en naar de advoca
ten en procureurs keek, die hunne papieren
nog eens doorlazen of hunne zware por
tefeuilles openden, overviel mij een ge
voel van twijfel. De mannen, die ik zocht
waren voorzeker in iet de eenige valsche
munters in Engeland en hoe sterk de om
standigheden oóTc mochten spreken, im
mers de nationaliteit kwam overeen en zij
reisden met een meisje, toch kon ik mij
vergissen.
Daar werd de zaak afgeroepen van Hen
ry Lucas en Paul Melzi.
Ik geloof niet, dat ik een lafaard ben,
ven echter minder. Hij zegt, dat men de
geschiedenis, enkel en alleen om den Ne
derlanders genoegen te doen, toch niet op
haar kop kan zetten; de geschiedenis,die
(zoo zegt hij) sedert eeuwen spreekt van
pogingen van de noordelijke Nederlanden,
om het Zuiden onder economische voog
dij te brengen en militaire servituten op te
leggen, en gaat, nadat hij heeft gewezen
op Munster en de barrière tractone van
1830 en 1839 woordelijk verder:
De Nederlanders staan, het is wel het
juiste woord, aan de andere zijde der
barrière. Dit realistische en commercieele
volk steeds door het egoïsme sacré ge
leid, dat de wet der sterke staten is, vindt
een politiek, waaruit het al de voordeelen
haalt en waarvan wij al de kosten hebben
betaald, heel natuurlijk.
Een eenigszins scherp beeld gebruikend,
kan men zeggen, dat in het geval van den
menscheneter van persoonlijken haat te
gen het slachtoffer geen sprake is; hij
kent geen andere wet, dan de bevrediging
van zijn honger. Maar het slachtoffer'/
Nu, wij willen het slachtoffer niet ziju,
en het verwondert ons, dat de Nederlan
ders, trots hun zin voor realismv en vaak
zelfs hun goeden wil, een zoo geWettigoe
als natuurlijke verzuchting niet willen of
niet kunnen begrijpen.
Zoo gaat het artikel voort fel anti-
Hollandsch.
gene zen
UW HOEST en VERKOUDHEID
VEELBELOVENDE JEUGD
Bij een familie te Enschedé werd sedert
de Kerstdagen uit de woning een bankbil
jet van f 25 vermist. Maandag na Nieuw
jaar, toen men even een visitie had ge
maakt, bleken weer twee van die biljetten
ontvreemd te zijn. De politie vond bij
haar onderzoek sporen, die er op wezen,
dat hier een jeugdig persoon aan het werk
was geweest, die met de situatie in huis
goed op de hoogte moest zijn. Een fa
milie tot de kennissen der vorige behoorende
had een veertienjarigen zoon en deze bleek
de dader te zijn van deze diefstallen.
maar een ijskoude rilling liep mij door
de leden toen ik die namen hoorde.
Waarschijnlijk wel kwam dit voort uit
de gedachte, dat ik de beide mannen weer
in het aangezicht zou zien, die enkele we
ken tevoren gepoogd hadden mij een lang-
zamen, schrikkelijken dood te doen ster
ven, de gedachte, dat ik hen zien zou en
zij mij zouden zien.
De eerste beklaagde kwam in de bank
der beschuldigden en ik herkende onmid
dellijk het donkere, zwaarmoedige uiter
lijk van dr. Fabricius. Hij was niet ver
anderd, maar Bellamy's fraaie, witte baard
was verdwenen en nu met zijn glad gelaat
deed hij mij denken aan een gejaagden
wolf. Niemand zou in hem den kalmen
vriendelijken grijsaard uit De Divan her
kend hebben.
Ik hield mijn oogen onafgebroken op
hem gevestigd, maar hij bemerkte mij niet
vóór de ambtenaar van het Openbaar Mini
sterie het vonnis van verwijzing had voor
gelezen. Toen bespeurde hij mij en met
eenigejn schrik boog hij zich tot zijn advo
caat, cl ie voor hem zat en fluisterde hem
iets toe.
De zitting duurde kort. Het bewijs
stond onomstootelijk vast, de verdediging
kon niets aanvoeren en zoodra de voor
zitter het woord „schuldig" had uitgespro
ken, snelde ik naar buiten. Daar stuitte
ik echter op een man, blijkbaar een bood-
schaplooper, die mij verzocht om een drin
gende zaak dien avond op een aangewezen
plaats te komen.
Onmiddellijk bracht ik deze boodschap
in verband met de woorden tusschen Bel
lamy en zijn advocaat gewisseld en be
sloot dus de uitnoodiging aan te nemen.
Eerst had ik echter nog iets anders te
Hij ging daarbij geraffineerd te werk.
Wanneer de bewuste dame bij zijn moeder
op bezoek was, haalde hij den huissleutel
uit den zak van haar mantel in de gang
en verschafte zich daarmede toegang tot
het verlaten huis. Het gestolen geld had
hij in een stuk land begraven.
Toen de jongen bemerkte, dat er wat
voor hem opzat, nam hij een deel van
het geld en vluchtte. Te Amersfoort heeft
hij nog wat rondgezworven en is toen daar
door de politie aangehouden en naar En
schedé overgebracht. Hij was in het bezit
van een revolver, ook al gestolen uit het
huis van de vrienden zijner ouders.
—o
Een 15-jarig meisje uit Den Haag zou
naar een kostschool te Bussum worden
gezonden, tegen haar zin. Het meisje werd
in Den Haag naar den trein gebracht,
maar reisde verder alleen volgeps het zon
derlinge verhaal, en zij stapte in Leiden
uit. Zij ging zwerven, door Leiden's straten.
Moe geworden zijnde, is zij in een straat ach
ter de Haarlemmerstraat in een handwa
gen gaan uitrusten. Daar werd zij door
een paarm'annen gevonden, die zij in ver
trouwen nam. Om haar een verdere ont
snapping te vergemakkelijken, namen de
mannen haar mee en verstrekten haar
mannenkleeren.
Intusschen had de kostschool te Bussum
de familie in Den Haag bericht, dat het
meisje niet ter plaatse was aangekomen.
De politie werd in den arm genomen en
deze heeft het meisje te Leitden opgespoord
en naar haar ouders gebracht.
o
EEN AANVAL IN HET DONKER
De boerenknecht H. W., is 's avonds na
een bezoek aan de ouderlijke woning ge
bracht te hebben, op den Almeloschen weg
te Raalte door twee onbekend gebleven
personen van de fiets getrokken. Doordat
hij een electrische lantaarn op de fiets had,
stond hij in het duister toen de fiets stil
stond. Een electrische zaklantaarn werd
hem voor de oogen gehouden en terwijl
hij hoorde roepenZoo ben jij het, voelde
H. W. dat hij met een mes werd gestoken.
Een worsteling volgde, waarbij een der
aanranders werd neergeslagen. De ander
vluchtte en werd door H. W. nagezet,
doch deze moest 'het door de duisternis
opgeven. De andere aanrander was inmid
dels ook verdwenen. H. W. werd gewond
aan wang en bovenarm en werd door dr.
de Boer verbonden. Hij heeft een vermoe
den omtrent de daders kenbaar gemaakt
aan de politie die de zaak onderzoekt.
SCHANDELIJK.
Zekere J. v. Z., koopman te Kapel-
doen.
Ik vroeg aan den dienstdoenden veld
wachter bij den ingang der rechtzaal of
bezoekers bij de gevangenen werden toege
laten.
Na vijf uur kunt ge u wenden tot den
cipier der gevangenis, was het antwoord.
En is het bepaald noodig het aan den
cipier te vragen? vroeg ik.
Ik weet zelf geen ander middel, ant
woordde de veldwachter kortaf en wend
de zich tot anderen, die vragen tot hem
hadden gericht.
Ik wist dus nu alles wat ik wéten
moest en om half vijf ging ik voor de
hoofdpoort der gevangenis op wacht staan,
om iemand te zien, die ik zekidr wist, dat
komen zou.
Een romanschrijver zou boekdeelen vol
hebben kunnen schrijven over de lotge
vallen en ervaringen die hij zich kon ver
beelden van de ongelukkige lieden die hier
stonden, om afscheid te iiemjen van ramp
zalige bloedverwanten, die in den ijzeren
greep der justitie zuchtten.
Het eerst vertoonde zich een klein meis
je, maar met wijs gezichtje en manieren,
alsof zij een vrouw van veertig was. Zij
belde aan de deur alsof zij dat reeds zejer
vaak gedaan had en bracht haar verzoek
aan den portier over met een gemeenzaam
knikje, Toen kwam een slank oud heer,
blijkbaar iemand van goeden stand, met
aangename, regelmatige trekken, die een
oude, gesluierde dame in den rouw aan
den arm leidde. Daarna eert zwaar ge
bouwde Iersche vrouw met rood gelaat,
snikkende en schreieride met al hjet vertoon
aan die vrouwen eigen. Na haar een man
met boersch uiterlijk en zoo kwamen er
nog verscheidene meer tot de klok 5 uur
Avezaath, kwam op de markt te Tiel met
een varken, dat ziek was. Op de vraag
van een kooper verzekerde hij, dat het
dier niets mankeerde en zelfs buitenge
woon goed was. Die persoon kocht daarop
het varken en den volgenden dag lag het
bij hem dood in het hok.
Achteraf kwam vast te staan dat v. Z.
heel goed geweten had, dat het beest ziek
was en daarom werd een strafvervolging
tegen hem ingesteld wegens oplichting.
Koortswerend en genezend zyn
Wettig beschermd tegey vervalsching)
Bij Apoth. en Drog. Buisje 75, 40 en 25 ct.
Na door de rechtbank te Tiel daarvoor
te zijn veroordeeld, kwam de zaak in hoo-
ger beroep, met het gevolg, dat het Ge
rechtshof te Arnhem als zijn meening te
kennen gaf, dat het hier gold een zeer
ernstig feit van oplichting en den verd.
overeenkomstig het vonnis van eersten aan
leg, veroordeelde tot drie maanden gevan
genisstraf.
o—
EEN WONDERDOKTER
De Hilversumsche politie doet onder
zoek naar de buitengewone behandeling,
die een wonderdokter op verschillende
inwoners dezer gemeente heeft toegepast.
De medicijnman stelde zich op voor zijn
patiënten, met den rug gekromd, de schou
ders hoog opgetrokken en de wangen bol
opgeblazen. Terwijl hij dan de slachtoffers
in het gelaat blies, streek en wre^f hij de
zieke lichaamsdeelen. Op deze wijze poog
de hij b.v. een vrouw, die reeds sedert
zes jaar niet meer kon loopen, te genezen,
en ook haar dochter welke aan doofheid
lijdt. Verder verstrekte hij tegen betaling
kruidendranken, en ook nam hij „reisgeld"
aan. Het behoeft geen betoog, dat de sug
gestieve geneeswijze den patiënten geen
baat heeft gebracht. En de rechter zal
er wel voor zorgen, dat ook de wonderdoe
ner er niet „beter" van wordt....,
o—
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Te Hoenlo bij Olst werd Zaterdagmid
dag op een onbewaakten overweg van de
spoorlijn Deventer-Zwolle een met een
paard bespannen melkwagen door een trein
aangereden. Het paard werd vermorzeld,
de melkrijder kon nog bijtijds van den wa
gen springen en bekwam geen letsel.
DE WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS.
Het aantal in de daarvoor bestemde
sloeg en ik reeds den moed ging opgeven.
Maar de laatste klokslag had tenauwer-
nood weerklonken of een welbekende, slan
ke gestalte, geheel in het zwart giekleed,
verscheen in het licht van de lantaarn bo
ven de gevangenisdeur.
Ondanks den sluier herkende ik Nathali.
Ik ging terzijde van het gebouw, toen zij
op d e deur toeliep, ik zag die openen en
haar naar binnen gaan, en ten spijt van
de verdachte blikken die de portier op
mij wierp, bleef ik geduldig wachten tot
zij weer terug zou komen.
HOOFDSTUK IX
NATHALIE.
De oogenblikken kropen voorbij. Het
sloeg zes uur en ik had al degenen reeds
naar buiten zien komen, die ik had zien
wachten, behalve juist haar om wie het mij
te doen was. Eindelijk werd de zware deur
weder geopend, de slanke gestalte kwam
naar buiten toe en liep haastig voort. Maar
zij had nog geen twintig stappen gedaan
of ik was naast haar.
Nathalie, riep ik, hoe dank ik God, dat
ik u gevonden heb.
Zij bleef staan bij het hooren mijner
stem en uitte een zachte kreet.
Gij zijt nu alleen in de wereld vervolg
de ik, maar zoolang ik leef zult gijl ten
minste één vriend bezitten, die u zijn leven
en alles dankt.
Ik vatte haar hand, zij begon hevig te
snikken en geraakte in zulk een toestand
van zenuwachtige overspanning, dat ik haar
zachtkens in een stille zijstraat leidde.
Hier stond een huis in aanbouw, waar
bij thans geen werkvolk meer was en ik.
maand, December, in den Haag verkochte
weldadigheidspostzegels bedraagt ruim 445
duizend. Van de opbrengst komt een winst
van ongeveer f 13,000 ten bate van het
kind.
VERDUISTERING TE VELDHOVEN
Vorig jaar April was in Veldhoven met
de noorderzon verdwenen de jeugdige ad
ministrateur der PNEM de zoon van het
raadslid S. Er bleken plm. f 6000 tekort
in kas. Maandenlang is van den voortvluch
tige, tegen wien door den officier van ju
stitie een bevel tot inhechtenisneming uit-
gevaardigt was, niets gehoord, totdat vo
rige week plots in Veldhoven verluidde,
dat hij zich in Zuid-Limburg ophield. In
de geheime raadsvergadering van Donder
dag deed het raadslid S. het voorstel het
door zijn zoon achtergelaten tekort geheel
aan te zuiveren, welk voorstel de raad
aannam.
De officier van justitie uit den Bosch
heeft voorts een schrijven aan den Bur
gemeester gericht, waarin hij meedeelt,
dat S. zich dezer dagen uit het buitenland
naar Nederland zal begeven en zich ves
tigen zal ten huize van zijn vader te
Veldhoven, waar hij voorloopig ter beschik
king der justitie blijft voor een nader on
derzoek, in verband hiermee is het bevel
tot arrestatie van S. door den officier in
getrokken. S. is Zaterdag per auto ten
huize van zijn vader, het raadslid S., ge
arriveerd.
o
GESTOLEN.
Uit oen winkel van den kleermaker
K. M. aan de Voorstraat te Delft werden
twee coupons stof ter waarde van f 50
ontvreemd. Een ervan werd in het portiek
teruggevonden. In verband met dezen dief
stal werden dienzelfden avond aangehou
den de woonwagenbewoner H. van R.
en de koopman R. van O.
De andere coupon stof is later in een
goot onder een pilaar der Oude Kerk
teruggevonden.
o—
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN.
Zaterdagnacht is in het Binnengasthuis
te Amsterdam overleden de heer A. Born,
gérant van het café Moderne, aan den
Heiligenweg aldaar, in wiens woning Zon
dag 2 Jan. j.l. brand uitbrak. De heer
Born, die met griep te bed lagt, is toen
om aan het brandgevaar te ontkomen,
op het plat gesprongen.
Het is niet bekend, in hoeverre het ge
beurde van invloed is geweest op de slech
te ontwikkeling van zijn ziektegeval, wel
is het een feit, dat daarna longontsteking
bij den patient is geconstateerd.
liet haar op een stapel planken plaats
nemen.
Nathalie, wees niet zoo bedroefd, zei
ik, ik weet alles, ik weet dat gij evengoed
onbekend waart met wat er in dat huis
voorviel als die spelende kinderen daar.
Nathalie, gij weet hoe lief ik u heb, ga
met mij mede, mijn liefste, en ik zal je
een veilig tehuis bezorgen, voor gij mijn
vrouw zult zijn.
Zij huiverde en week ter zijde toen
ik haar nader kwam.
O neen, snikte zij, spreek zulke woor
den niet. Gij drijft den spot met mij.
Den spot met je drijven, Nathalie. Ik
had je reeds lief het eerste oogenbli'k dat
ik je zag en in elk uur dat sedert ver
streken is ,werd mijn liefde grooter. Ik
kan zonder u niet leven.
Zt\ sloeg haar voile op. Haar gelaat
droeg sporen van tranen maar was nu
kalm, toen zij met haar groote, droome-
rige oogen mij aanzag.
Gij zijt goed en edelmoedig, zeide zij,
en omdat ik jong ben en een eenzaam' lé
ven heb, voelt gij deernis met mij, maar gij
kunt mij liefhebben,.... mij,... de dochter
van den man die gepoogd heeft u te doo
den.
Nathalie, laten wij dien avond vergeten
als een schrikkelijken droom, alles verge
ten behalve ons afscheid. Nathalie, geloof
me, en wijs mijn liefde niet af. Vergeet
het verleden, vergeet uwen vader, vergeet
alles, geen twee menschen op aarde be-
hooren zóó bij elkander, als wij, want wij
beiden zijn geheel alleen. Gij ajijt nqet meer
verfaten, dan ik ben.
(Slot volgt.)
voor het Lanii van Heusden en Aitena,
en de Bimielerwaar
Bij Apoth en Drogisten
—O—