Huwelijk.
HEUSDEN
Binnenland.
Huwelijks-uitzetten.
vallen. I
Volgens art. 2 vallen alleen de provin
ciale wegen, dus niet de wegen die wel in
beheer en onderhoud zijn bij de provin
cie, maar waarvoor, in de provinciale kas
door de gemeenten een bedrag voor dat
beheer en onderhoud wordt gestort, on
der de verordening. De grootst mogelijke
meerderheid der commissie wil dit artikel
verduidelijken door uit te drukken dat al
leen bedoeld zijn de wegen eigendom dêr
provincie. Ged. Staten zijn tegen deze
toevoeging, omdat wanneer later heffing
van weggeld ook voor het gebruik der
gesubsidieerde wegen mocht wenschelijk
blijken, nader zal moeten worden over
wogen die heffing door wijziging der ver
ordening mogelijk te maken, zoodat thans
een uitspraak in tegenovergestelden zin
nog niet moet worden gegeven.
In art. 4 laten Ged. Staten weg de in
terpretatie van wat in de verordening is
bedoeld met de uitdrukking „van den weg
gebruik te laten maken", omdat zij thans
den plicht tot vertooning van de rijkaar
ten willen opleggen op de bestuurders
van paarden. De Comm. v. Rapp. wil de
interpretatie behouden, doch deze wijzigen
als volgt:
„De houder van de in art. 3 genoemde
rij- of trekdieren worden geacht van den
weg gebruik te maken, indien tengevolge
van zijn opzet of van zijne schuld op
de in dat artikel genoemde wijze met die
dieren van den weg wordt gebruik ge
maakt."
Ged. Staten vinden een dergelijke bepa
ling niet noodig, omdat zoowel de hou
der die op den prov .weg gebruik laat
maken met een niet-aangegeven paard, als
de houder, die daarmede zelf gebruik
maakt, strafbaar is.
Bij art. 5 willen Ged. St. de contante
betaling van het weggeld voor alle aan
slagen invoeren omdat de hoogste aan
slag (die voor een paard, aangegeven niet
in eenig bedrijf) nog slechts f 18 kan
bedragen.
De Comm. v. Rapp. meent dat de con
tante betaling regel behoort te zijn, be
houdens de bevoegdheid der Rijksont
vangers om uitstel van betaling te verlee-
nen. Zij meent ook, dat Ged. St. van zoo
danig gebruik behooren te maken van
de bevoegdheid hun gegeven bij art. 5
dat zij, die voor hun rijwielen niet kun
nen betalen, van de verplichting daartoe
worden vrijgesteld.
Ged. Staten zeggen dat zij in gevallen
van werkelijk onvermogen van de hun
gegeven bevoegdheid een behoorlijk ge
bruik zullen maken. Zij zullen, als zij na
afloop van het eerste nieuwe belastingjaar
wat meer ondervinding hebben opgedaan
gaarne overwegen, of de bevoegdheid tot
het geven van uitstel van betaling aan
de ontvangers kan worden overgelaten. In-
tusschen stellen zij zich voor de Rijksont
vangers aan te schrijven er toe mede te
werken dat de beslissing op verzoeken
van belanghebbenden vlot en spoedig kan
worden genomen.
Art. 17 legt de verplichting om de rij
kaart bij zich te hebben en op de eerste
vordering te vertoonen op aan alle be
stuurders van rij- of trekdieren. De Comm.
v. Rapp. wil voor de bestuurders van
paarden vrijstelling van die verplichting.
Ged, Staten handhaven hun voorstel.
Geëischt wordt da tvan elk paard, waar
mede van den provincialen weg gebruik
gemaakt wordt, belasting wordt betaald.
Worden dus meer paarden gehouden ^el
ke alle op den provincialen weg gebruikt
worden, dan moet elk dezer paarden voor
het weggeld worden aangegeven en wordt
voor elk paard een afzonderlijke rijkaart
verstrekt ,die derhalve ook vertoond kan
worden.
Wanneer een eenmaal aangegeven paard'
om een of andere reden definitief of tij
delijk door een ander niet-aangegeven ob
ject moet worden vervangen, laat art. 9
kostelooze overschrijving der rijkaart toe.
Die overschrijving kan meermalen in het
belastingjaar op het belastingkantoor plaats
hebben.
Brief van Ged. St. van 15 Dec. 1926,
houdende mededelingen betreffende het
door de Tweede Kamer der Sta.ten-Gene-
raal aangenomen wetsontwerp tot hef
fing van een rijkswegenbelasting, zulks
in verband met onze weggeldheffing.
Hierbij worden ook aan de orde gesteld
de beide ingekomen stukken, in den aan
vang reeds medegedeeld.
De Voorzitter stelt voor eerst afzon
derlijk te bespreken de rijwielbelasting.
De vergadering vereenigt zich daarmede.
Het lid Jansen bespreekt het rapport
der Comm. v. Rapp. over no. 18. Hij be
toogt dat de rapporteur, Jhr. van Sasse
van Ysselt, de gelegenheid heeft aange
grepen om het Kamerlid Jhr. v. Sasse v.
Ysselt te verdedigen. Het stuk druipt van
de politiek en de druppels daarvan wil
spr. afwrijvem Waar er vroeger gevraagd
is de politiek uit deze zaal te houden,
daar de provincie er niet door gebaat
wordt.
Spreker vraagt van de Staten een uit
spraak of zij de dubbele rijwielbelas
ting n.l. eene Rijks- en eene Provinciale
billijk vinden of niet. Hij vraagt of door
Ged, Staten wel voldoende drang is uitge
oefend om naar middelen te zien, teneinde
de provincie ptp andere wijze dan door
het weggeld op rijwielen te voorzien van
de noodige gelden. Voorts stelt spreker
in het licht ,dat Ged. Staten bij hun ver
togen aan de Regeering en de Tweede
Kamer nooit hebben gewezen op de mo-
reele fout eener dubbele belasting op de
rijwielen in Noordbrabant.
De heer Jansen dient ten slotte een mo
tie in, waarin de Staten hiet betreuren,
dat door de Rijkswegenbelasting van de
rijwielen der bewoners dezer provincie
een dubbele belasting geheven wordt, wat
moreel niet wel te verdedigen is, en waar
in Ged. Staten worden uitgenoodigd ten
spoedigste om te zien naar middelen om
een einde te maken aan dezen onge-
wenschten en uitzonderingstoestand, zonder
nadeel voor cle provinciale kas.
De heer Mr. v. Sasse van Ysselt zegt,
dat men hem er geen verwijt van mag ma
ken dat hij in deze zaak de politiek heeft
gebracht, daar de heer Jansen zelf eerst
de politiek er bij heeft gehaald, door
nummer 25 van de lijst van de stukken
in de Afdeelingen te doen behandelen.
Het door hein opgestelde rapport bevat
eene zuivere weergave van hetgeen in de
verschillende afdeelingen is gezegd en als
er nu iets verkeerds in staat is dat de
schuld van de geheele Comm. v. Rapp.
De heer Mr. Arts vlerklaart de door den
heer Jansen ingediende motie te steunen
omdat hij meent dat de provinciale be
lasting de ontwikkeling van het platteland
in den weg staat. Hij kwalificeert ae
provinciale rijwielheffing als onbillijk, ver
ouderd en uit den tijd.
De heer Mr. Loeff zet den loop dei-
zaken met de betrekking tot de totstand
koming der Rijkswegenbelasting nader uit
een, zulks in het bijzondier wat betreft
het vrijlaten der provinciën om weggeld
te heffen van rijwielen. Spreker zegt dat
van den kant der provincie bezien het
weggeld alleszins billijk is, daar Noord
brabant een buitengewoon groot wegen
net heeft te onderhouden.
Mr. Loeff vraagt zich af wat er zou
moeten gebeuren als het provinciaal weg
geld werd afgeschaft met de vele subsidies
die de provincie thans voor nuttige za
ken als tuberculosebestrijding, vacantie-
kolonies enz. verleent.
De heer Mr. v. d. Mortel is tegen deze
motie van den heer Jansen, zoolang daar
in staat de passage dat de provincie im
moreel zou handelen door het weggeld
voor rijwielen te handhaven.
Wij leveren onder speciaal
gemakkelijke condities
Vraag onze voorwaarden,
op aanvraag worden U deze
gaarne toegezonden.
Concnrreerende prijzen.
Het lid Belien is van meening, dat de
dubbele belasting een toestand schept die
niet mag blijven bestaan.
De auto's en motoren zijn z.i. de weg-
vernielers. Te hunnen aanzien wordt de
belasting verminderd.
De evenredigheid in de heffing is ver
broken.
De practische conclusie voor deze ver
gadering is naar zijn oordeel, dat de-pro
vincie er niet aan zal kunnen ontkomen
om te zoeken naar de middelen om de
evenredigheid die vroeger bestond, te her
stellen. i i
Spr. voelt voor wijziging van art. 162b
der Prov. wet, opdat de provincie recht
krijgt op de heffing van opcenten op de
Rijkswegenbelasting. Dat lijkt hem het
middel.
Met de motie-Jansen kan hij niet mee
gaan omdat er sprake in is van een mo-
reele tekortkoming welke hij niet kan er
kennen
Het lid de Broekert wijst er op, dat
men zegt, dat de rijwielen de wegen ver
nielen, maar de slechte wegen vernielen
de rijwielen. Hij acht de belasting billijk.
Het lid Mr. P. Loeff verklaart van oor
deel te zijn, dat de verstoorde evenre
digheid, waarover de heer Baliën sprak,
hersteld wordt door de personeele belas
ting. 'f 1
Het lid Foppele verdedigt een motie,
waarin de Staten betreuren de dubbele
belasting ontstaan na de invoering van
de rijwielbelastingwet en Ged. St. worden
uitgenoodigd middelen te beramen om aan
dezen ongewenschten toestand een einde
te maken.
Het lid Mr. v. Ommeren zegt het pro
vinciale weggeld voor rijwielen allesbe
halve fraai te vinden, omdat vooral de min
der met aardsche goederen gezegende per
sonen fo r den druk van - gevoelen. Toch
heeft hij bezwaar èn tegen de motie Jan
sen èn tegen de motie Foppele. immers
brengt het weggeld voor rijwielen jaar
lijks 350 a 380 duizend gulden in de pro
vinciale kas en dit bedrag kan de provin
cie onmogelijk missen. Bij eventueele af
schaffing van het weggeld op rijwielen
moet bedoeld bedrag dus ergens anders
uit worden gevonden, maar nu is het
juist de vraag „waar moet het gederfde
bedrag vandaan worden gehaald." Nu
willen beide motie's zoo onbestemd moge
lijk aan Ged. St. opdragen om middelen
te zoeken die evenveel in de provinciale
kas brengen als door afschaffing van het
weggeld op de rijwielen zou worden ge
derfd, maar zij geven allerminst eenige
aanwijzing van de richting, waarin Ged.
Staten moeten zoeken. Nu weet ieder dat
de Provinciale Wet slechts heel weinig
belastingen toelaat en de voornaamste zijn
wel de opcenten op de Rijks Directe be
lastingen. Zeker deze opcenten kan men
wel gaan verhoogen, maar men moet niet
vergeten dat de Provincie dan den weg
gaat bewandelen om hare belastingbronnen
uit te putten en dat gaat toch niet aan
omdat er nog zooveel is dat op steun
uit de provinciale fondsen Werkt. Spr.
geeft in overweging aan de voorstellers
der beide motie's dat zij eenigermate aan
geven den weg waarlangs Ged. St. moe
ten zoeken. Doen zij zulks niet dan zal
spreker tot zijn spijt tegen de motie's
moeten stemmen, daar hij, hoewel het
weggeld op rijwielen zeer gaarne willende
zien verdwijnen, Ged. St. voor geen onmo
gelijke taak wil helpen plaatsen.
De heer Gulden meent ,dat de Staten
geen bezwaar kunn'en maken tegen een
beginseluitspraak in zake d'e al of niet bil
lijkheid der dubbele rijwielbelasting.
Volgens spreker zou juist de minder be
deelde klass'e het zwaarst door die dubbele
heffing worden getroffen.
De heer Willekens wijst er op, hoeveel
geld cd oor de provincie is besteed voor
den aanleg van rijwielpadden, waartegen
door de Staten nooit efonig bezwaar is
gemaakt.
Spr. begrijpt de bezwaren niet. Hij zou
den rijksdaalder belasting voor de wielrij
ders willen behouden en willen blijven
zorgen voor goede rijwielpaden.
De Voorzitter zegt, dat of hier een mo
tie of tien moties worden aangenomen of
verworpen, de zaak blijft zoóals ze is.
De toestand der provinciale finnantiën is
zeer zorgelijk.
Men kan gemakkelijk Ged. St. uitnoo-
digen naaar middelen te zoeken. De steen
der wijzen moet echter nog worden ge
vonden.
De heer Jansen licht de bedoeling zij
ner motie nog nader toe. Die bedoeling
is tweeledig, n.l. het uitlokken eener be
ginseluitspraak en vervolgens ontstem
ming uit te spreken over hetgeen de re
geering heeft gedaan.
Volgens spreker kan, wat hij voorstelt
nooit kwaad aan de zaak doen.
Het woordje „moreel" wil hij graag
uit de motie schrappen.
De Commissie van Rapp. kan zich in
meerderheid niet vereenigen met de mo
tie Foppele, waar deze practisch onuit
voerbaar is.
De heer de Vlam betoogt dat de motie
over de onbillijkheid der belasting thuis-
behoort in de Tweede Kamer en niet hier.
De heeren Mr. v. Ommeren, v. d. Schans
en G. v. d..Ven stellen de volgendemotie
voor: ,,Het is wenschelijk, zoodra de fi
nanciën der provincie het toelaten het
weggeld voor rijwielen af te schaffen."
De motie-Jansen in stemming gebracht
wordt met 46 tegen 8 stemmen verworpen.
Voor de heeren Gruijs, Gulden, Putman
Cramer, Jansen, Uijen, mr. P. Arts, Be-
liën Van v. Rijen.
De motie Foppele is ingetrokken.
De motie-v. Ommeren c.s. wordt even
eens ingetrokken.
RIJBEWIJZEN VOOR BESTUUR
DERS VAN RIJ- EN TREKPAAR
DEN.
(De hierboven afgedrukte adressen wor
den mede behandeld.)
De heer Bax verwijst naar den inhoud
dezer adressen, omdat hij vooral groote
moeilijkheden ziet voor de landbouwers
om steeds wanneer ze met paard en kar
over den provincialen weg gaan een weg-
geldkaart bij zich te moeten hebben. Spr.
gaat dus mee met de Commissie v. Rapp.
om het voorstel van Ged. St. niet aan te
nemen.
De heer Mr .v. d. Biesen, F:. Smits v.
Oijen en G. R|. v. di. Ven (Vlijmen) ver
klaren accoord te kunnen gaan met het
voorstel van Ged. Staten omdat zij er voor
de landbouwers niet zoo'n groot bezwaar
in zien om steeds hun wteggeldkaart bij
zich te hebben.
De heer Putman Cramer maakt in hoofd
zaak bezwaar tegen het voorstel van Ged.
Staten, waar de ambtenaar er in den re
gel niet voor is het den burger gemak
kelijk te maken.
De heer v. d. Schans meent dat Ged.
Staten bij hun voorstel blijk geven geen
juisten kijk te hebben op het onderhavig
geval. Spreker ontwikkelde eenige bezwa
ren tegen het bij zich dragen van een
weggeldkaart en betoogt de groote moei
lijkheid om het vergrijp te constateeren.
Spreker meent dat door deze belasting
niet zal worden bereikt, hetgeen men er
wel van verwacht.
De Voorzitter kan de meening van den
heer v. d. Schans niet deelen.
Ged. Staten begrijpen de naar voren
gebrachte bezwaren niet. Zij kunnen zich
het verzet tegen hun voorstel niet goed
goed verklaren.
Het lid Mr. v. d. Mortel verklaart
dat de Comm. v. Rapp. van meening is,
dat het misbruik niet zoo groot zal zijn,
omdat liet thans hoofdzakelijk overland-
bouwpaarden gaat. Men moet naar haar
inzicht niet meer lasten opleggen dan
strikt noodzakelijk is.
Hij verdedigt nader het standpunt der
Comm. v. Rapp.
Het lid Jhr. Mr. Smits v. Oijen ver
klaart dat een inspecteur hem 14 dagen
geleden heeft medegedeeld, dat er heel
veel overtredingen worden geconstateerd.
Er zijn eigenaars van meer paarden die
slechts één kaart hebben.
Gestemd wordt nu over het voorstel
der C. v. R. om de bestuurders van
paarden vrijstelling te verkenen van de
verplichting de rijkaaart 'bij zich te heb
ben.
Het wordt verworpen met 27 tegen
25 stemmen,
e Voorzitter deed nog mededeeling van
een telegram van den heer Bressers te
Dongen, houdende dankbetuiging voor de
wenschen der Staten bij gelegenheid van
zijn 70en verjaardag.
De vergadering werd te zes uur ver
daagd tot Vrijdagmorgen half elf.
Vergadering van Vrijdag 28 Jan.
Aan de orde komt allereerst het ta
rief van het veerrecht Werkendam-Har-
dinxveld.
Het lid Gulden acht vijf cent voor het
meenemen van een rijwiel over het veer
te hoog, omdat de kleine menschen daar
door het zwaarst worden getroffen. Spr.
stelt voor het tarief zoodanig te wijzigen
dat rijwielen gratis kunnen worden mee
genomen.
De Voorzitter ontraadt aanneming van
het voorstel-Gulden. Hij wijst er op dat
het veer geld Rost, terwijl omtrent de
opbrengst voor de gemeente Werkendam
nog niets kan worden gezegd.
Conform het voorstel van Ged. Staten
wordt besloten.
Brief van Ged. Staten ten geleide van
een ontwerp-besluit tot toekenning van
eene bijdrage uit de Prov. kas aan de be
sturen van den Alg. Ned. Wielrijdersbond.
Toeristenbond voor Nederland en van de
Kon Ned. Automobielenclub in de kosten
van aanschaffing en plaatsing van ijzeren
palen met naamborden, bij den ingang van
steden en dorpen i n deze provincie, groot
f 7,70 per te plaatsen naambord.
De Comm. v. Rapp. gaat hiermede ac
coord.
De heer Coenen betoogt de wenschelijk-
lijkheid dat Ged. St. aangeven de officieele
schrijfwijze van de namen der gemeente.
Spr. zegt dat bijv. de naam der gemeente
Roosendaal op vier of vijf verschillende
wijzen wordt geschreven.
Conform het voorstel wordt besloten.
Brief van Ged. St. ten geleide van een
ontwerp-besluit tot wijziging van het ta
rief voor het veerrecht tusschen Gorinchem
en de Werken en Sleeuwijk.
De Comm. van Rapp. gaat hiermede ac
coord.
De heer Gulden wil speciaal de aan
dacht vestigen op de tarieven voor per
sonenvervoer en de coupon-boekjes, die
ten behoeve daarvan verkrijgbaar zijn ge
steld.
Hij vestigt de aandacht er op, dat door
den kleinen man de couponboekjes niet
kunnen worden genomen om financiëele
bezwaren. Hij verzoekt de bijzondere aan
dacht van Ged. St. bij de behandeling
van dit tarief.
Het lid Mr. v. Ommeren is van meening
dat de gemeente Gorinchem wel wat te
veel winst trekt uit het veer. Dat de reke
ning over 1925 handig is opgesteld er
kent hij gaarne. Immers is de feitelijke
winst over dat jaar plm. f 30,000 en om
nu de winst niet zoo hoog te doen schij
nen geeft het veer aan de gemeente eene
vergoeding van f 10,000. Zeker is dit aar
dig verzonnen. Nu acht spreker het in het
belang van de inwoners van het Land
van Heusden en Altena dat in het tarief
op meerdere punten verlagingen worden
aangebracht, en waar nu het voorgestelde
tarief maar voor één jaar zal gelden, wil
hij Ged. Staten verzoeken zich ten spoe
digste in nauwe verbinding te stellen met
Ged. St. van Zuidholland om over 1928
lagere tarieven te krijgen en wel' in den
geest als door den heer Hoofdingenieur
van den Provincialen Waterstaat in Noord
brabant in zijn schrijven wordt voorge
steld.
Burgemeester en Weth. van de Werken
c.a. geven als hun wensch te kennen dat
de veerboot niet zal varen onder de kerk
diensten op Zondag, opdat het personeel
gelegenheid zal hebben naar de kerk te
gaan. Maar men vaart met tweie ploegen,
zoodat de eene ploeg gelegenheid heeft
om zich 's voormiddags en de andere om
zich 's namiddags naar de kerk te bege
ven. Spreker meent dat, hoewel hij voor
stander is van Zondagsrust, het niet aan
gaat om de veerboot Gorinchem-Sleeuwijk
op Zondag eenige uren stil te leggen, daar
we dan een verkeersbelemmering krijgen
die toch wel wat heel ver gaat. Immers
mag toch niet vergeten worden dat be
doelde veerboot een deel uitmaakt van
den grooten verbindingsweg Amsterdam-
Antwerpen-Parijs.
Conform het voorstel van Ged. Staten
wordt besloten.
Ontwerp-besluit tot wijziging der ver
ordening tot heffing van leges ter pro
vinciale griffie.
Voorgesteld wordt op de afgifte van
vergunningen voor het inwerking bren
gen of houden van autobusdiensten en
tot aanleg en instandhouding van tramlij
nen leges te heffen, n.l. voor autobussen
een van f) 10, voor tramlijnen een van
f 40 en voor de wijziging of overdracht
van (b edoelde vergunningen resp. f 5 en
f 20. Voorts worden eenige tekstverbete
ringen in de verordening voorgesteld en
vervallen de leges van de nationaliteitsbe-
wijzen. De Comm. van Rapp. gaat met
het ontwerp accoord.
Wordt zonder bespreking of stemming
goedgekeurd.
Het overige in de vergadering behan
delde zullen we niet vermelden omdat
het voor onze omgeving van geen of al
thans zeer weinig belang is.
INBRAAK.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heeft te Oosterhout bij Breda een inbrekier
geopereerd, die over een groote bruta
liteit en driestheid schijnt te beschikken.
Althans bij niet minder dan drie inwoners
heeft hij zijn slag trachten te slaan. Bij
de eerste twee was zijn succes zeer gering,
doch bij zijn laatste bezoek, n.l. aan de wo
ning van mevr. v. d. Pol, was het geluk
hem milder gestemd. Door het indrukken
van een ruitje van het keukenraam schoof
hij door middel van een stuk hout de
knip van de deur. Hij zag daar kans een
partij sigaren alsmede een geldkistje in
houdende honderd gulden, mede te ne
men. De gemeentepolitie stelt een ijverig
onderzoek in. In den tuin van evenge-
noemde woning werden voetsporen aan
getroffen waar bereids afdrukken van zijn
genomen.
o
ONGELUKKEN.
Het vijfjarig dochtertje van den heer
v. G. te Eindhoven trok een pot kokende
thee van de kachel, waardoor haar jon
gere zusje den inhoud over het lichaam
kreeg. De arme kleine, bekwam deerlijke
brandwonden aan armpjes en beentjes.
Bij het heien op een bouwwerk aan de
Zandvoortschelaan te Heemstede brak een
tros, waardoor een werkman, de 59-ja-
rige W. het heiblok op het hoofd kreeg.
De man kreeg een hersenschudding en is
aan de gevolgen overleden.
De 31jarige mej. Z., woonachtig te
IJmuiden Oost, is door onbekende oorzaak
tusschen IJmuiden en de Velserbrug in
het Noordzeekanaal te water geraakt en
verdronken.
Een persoon is te Amsterdam onder in
vloed van sterken drank in de machineka
mer van een tramboot der N.H.T.M^ ge
vallen, tengevolge waarvan hij het bewust
zijn verloor. Zijn toestand is ernstig.
POGING TOT CDOODSLAG.
Het Gerechtshof te 's Bosch heeft ver
oordeeld A. R., timmerman te Bunde, tot
twee jaar en drie maanden gevangenisstraf
met aftrek van preventief, ter zake van
poging tot doodslag op Chr. Paas.
De adv.-generaal had 4 jaar geëischt.
o
FRAUDULEUZE INVOER?
Öoor de kommiezen is onder de ge
meente Rucphen een tweetal smokkelaars
aangehouden. Een hunner verdween per
rijwiel. De ander werd echter gegrepen
en zijn bagage die bleek te bestaan uit
een 140 stel speelkaarten, in beslag ge
nomen.
Q
EEN RARE SINJEUR.
Om schrik aan te jagen?
De dochter van een landbouwer onder
de gemeente Axel had reeds sedert gerui-
men tijd omgang met een jongeling, die
zich niet in de sympathei van de ouders
mocht verheugen. Doch het meisje wilde
echter haar liefdie niet prijs geven.
Toen nu Zondagavond het paartje huis
waarts keerde, werd het met een paar ge
weerschoten begroet, die gelukkig niet trof f
fen. Het paar nam de vlucht. Het meis j
je heeft verder den nacht bij kennisset
doorgebracht, doch is later door haar va
der naar huis gehaald.
o
MOTOR-ONGELUK.
De motorrijder M. v. d. Steen, aanneme
te Hintham kwam met zijn motor onde
's Bosch te vallen, doordat hij de mach;
over het stuur verloor, toen hij een kenni,
groette. Hij kwam met het hoofd op d l
steenen neer, waardoor hij een diepe wor
de boven het oog op liep. In bewustelocj
zen toestand werd de man naar het zie
kenhuis vervoerd,
j
DE EX-KROONPRINS OP WIERINOEli
De ex-kroonprins door eenige heere
vergezeld is Maandag te Wieringen aangil
komen. Hij bracht eerst een kort bezoel
aan den hoefsmid en reed daarna naar dl
woning van den burgemeester. Verder we 1
den nog verschillende oude kennissen b<|
zocht, Hij is na eenige dagen aldaar i|
hebben vertoefd weder vertrokken.
HJ1IIEH,