Huwelijk. la. JOH. DE 1L, Is Uw borst beklemd? ABdusiroOP HEUSDEN FEUILLETON. De Kus van Pharao Huwelijks-uitzetten Plaatselijk i\ienws Tob nooit boekje. In de vergadering van den ProV. BöflJ van Rundveefokvereenigingen in Noord- Brabant (Zwartbond Hoilandsch veeslag) op Zaterdag 20 Febr. j.l., werd door den heer Chr. A. J.' v. Herpt uit Herpt het hieronder staande betoog gehouden tot bestrijding of beperking van het mond en klauwzeer. Op voorstel van den Voorzitter werd besloten een en ander ter kennis van die regeering en den Veeartsen ijk undigten Dienst te brengen. Opdat er zooveel mogelijk werk zou worden gemaakt om deze ziekte te beper ken of te weren, verzoeken wij U dit betoog in Uw blad pp te nemen en er bij te vermelden dat adhaiesiebetuigingen of sympathiebetuigingen ingezonden kun nen worden aan Chr. A. J. v. Herpt te Herpt bij Heusden, hetzij door toezending van naamkaartje of wel op andere wijze, ten einde aan het besluit van voormelden Bond zooveel mogelijk kracht bij te zetten. Het zal wel overbodig zijn aan de Landbouwbladen te verzoeken er een spe ciaal woord van aanmoediging en opwek king bij te voegen. Indertijd was er in de landbouwpers te lezen, cjat in Engeland in de jaren 1923 en '24 wegens schadevergoeding; voor mond- en klauwzeer was uitgekeerd plm. f 40,000,000. Wanneer men deze cijfers hoort, dan moet iedereen wel voelen dat het mond en klauwzeer een ontzettende ramp is, niet alleen voor den geheelen veestapel, maar mede voor het geheele oeconomisch leven in den lande. Ik geloof, dat wij, veehouders, wanneer het gaat over de schade toegebracht door het mond- en klauwzeer gerust een woord je mede kunnen spreken, degemen die dit niet kunnen, zullen we wel als witte ra ven kunnen beschouwen. Wanneer ieder veehouder gevraagd werd, wilt gij van deze ziekte verlost worden, dan geloof ik ook, dat er wel geen zal zijn die op deze vraag een ont kennend antwoord zal geven en als men verder vraagt of men om van dezen ramp verlost te worden, daar iets voor oiver heeft, dan geloof ik stralende gezichten te zien, die getuigen van de hoop die zij koesteren; eenmaal zal de tijd komen, dat er redding uit den nood zal zijn! En om tot die redding te komen, geloof ik wel, dat er op alle mogelijke manieren gepiekerd wordt, om de kwestie een goe de oplossing te geven; echter het oogen- blik is nog niet daar! Ook bij mij is dikwijls de vraag gerezen: zouden er nu niet middeltjes zijn om de ziekte op de een of andere manier te bestrijden of den kop in te drukken; als gewoon boertje voel ik dan wel eenige huivering om mijn ideeën te verkondigen, ik ben bevreesd iets te zul len hebben van een stuurman aan den wal; toch wil ik mijn zwakke pogingen wagen en mijn ideeën hier naar voren brengen. Ik begin dan met de wintermaanden als alle vee opgestald is, of gevoegelijk opgestald kan worden; zou er dan niet met een dosis goede wil en idem doorzet tingsvermogen de bestrijding ter hand kun nen genomen worden en wel door in een plaats, waar de ziekte heerscht deze zieke dieren beslist op stal te laten, den stal sterkte isoleeren, zoodat zelfs geen hond, kat of kip van de werf kan, in een flinke kring het geheele veevervoer te verbie den, zelfs nog niet met een koe naar den stier laten gaan, ja laat ik liever zeggen: sluit de smetstof in een kastje op zoodat zij van honger sterft en geeft niets de kahs dril naaf hel stefvëhdë beestje (de ziekte) te kijken, het kan misschien wel yoqr 1 a 2 'maanden lastig zijn, maar het zou dunkt mij, toch wel te probeeren zijn, men behoeft daarom nog niet vee af te maken, neen als iemand jaren op de verbetering van zijn stal gewerkt heeft en zijn werk moet dan verwoest worden, dat is, dunkt mij, een ramp, die haast niet te overkomen is. In de memorie van antwoord van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw op het voorloopig verslag der landbouwbegrooting 1927 in de Tweede Kamer, vinden wij de volgende passage In verband met den korten tijd der immuniteit, welke met serum tegen mond- en klauwzeer kan worden ver kregen, is hiervan als algemeen bestrij dingsmiddel alleen dan succes te ver wachten, wanneer het wordt toegepast, gelijktijdig met verschillende andere maatregelen ontleend aan de Veewet. Dit zal echter slechts dan met kans op succes kunnen geschieden, wanneer de ziekte minder uitgebreid voorkomt, dan thans nog het geval is, Zoodra het oogenblik daarvoor gunstig wordt geoor deeld moet worden overwogen in hoe verre hiertoe, hetzij provinciesgewijze of meer uitgebreid, kan worden overge gaan." Na lezing hiervan rees bij mij onwille keurig de vraag of hetgeen ik hierboven aanhaalde, en wat reeds in Mei 1925 aan de redactie van den R. K. Boerenstand' werd opgezonden en geplaatst, thans niet buitengewoon geschikt is om te probeeren en dan, dunkt mij, behoeft er niet over wogen te worden, neen, uit eigen erva ring weet ik het, en meerderen kunnien er van getuigen, dat, het serum toegepast, zijnde tegen verdere uitbreiding een zeer aan te bevelen middel is en mijns inziens zou er geen dag overheen mogen gaan eer dit middel zoo uitgebreid mogelijk worde toegepast bij ziek zijnde veesta pels; de ziekte zal er veel te eerder door minder uitgebreid zijn en de minister krijgt zooveel te eerder de gelegenheid waarop het oogenblik gunstig is, om met des te meer kracht de ziekte den kop in te druk ken, zulks ten zegen van onzen veesta pel en ten voordeele der veehouders. Het oordeel van den heer Timmermans, veeteeltconsulent in Limburg over bestaan de is: Nooit den moed verliezen. En al heeft het afzonderingssysteem, alleen toegep ast, gebleken niet afdoende te zijn, we hebben er thans een nieuw hulp middel e r b ijhet inenten, als het vee 13) door RICHARD GOYNE. Zelfs wanneer het de dood beteekent! De grootste macht van Egypte kan de re geering voor Amon niet verjagen uit mijn hart! Pharao staarde haar aan en terwijl zijn trekken zich verstrakten keerdp hij zich eindelijk tot den grijnzenden Hiljah. Dan zal het de dood zijn, minister. Mijn dochter zal levend worden verbrand. HOOFDSTUK VI. Op kleinen afstand van den tempel van Karnak was een zeer gewoon uitziend loge ment, dat de eenige gelegenheid voor vreemdelingen was, om in deze streek on derdak te verkrijgen. Iedereen kwam er, de vreemdelingen uit verre streken van Egypte vonden er steeds een goede ont vangst, de geheimzinnige reiziger, wiiens zaken alleen aan hem zelf bekend waren, kon er rustig zonder het minste ongemak inlichtingen omtrent zijn herkomst te moe ten verschaffen of vragen te beantwoor den, welke hem niet aangenaam warien. Het was een algemeen bekende plaats, dit „logement Sampi", hetwelk genoemd was naar de bekende waarzegster, wier persoon en verblijfplaats a/om werden be sproken. Het was misschien een veelzeg gend teeken, dat op zekeren dag twee gfe- Wij leveren onder speciaal gemakkelijke condities Vraag onze voorwaarden, op aanvraag worden U deze gaarne toegezonden. Ccncarreerende prijzen. heimzinnige vreemdelingen uit de woestijn in dit logement zouden aankomen... een oude man en zijn zoon, die vader hielp bij diens werk als timmerman. Veelzeggend was dit, omdat de oude man niemand an ders was dan Rah Nebs beschermeling, voor wien de oude priester een toekomst als heerscher over Egypte had voorspeld. Onopgemerkt kwamen zij binnen, door de openstaande deur, welke een zee van zonlicht doorliet. Verschillende mannen, die rond een ta fel zaten, keken even op doch bepaalden spoedig hun aandacht weer op iets anders, toen zij bemerkten dat er niets buitenge woons aan den binnenkomenden was. De eigenaar van het logement kwam echter haastig naar voren om het paar te begroeten. Met een glimlach, die verwekt moest zijn door de gedachte, dat hij wel licht goede klanten krijgeg zou, hij heette Gabinius, een gebogen, stumperige man, wiens hardvochtige natuur slechts duide lijk naar voren kwam, als een zijner gasten in gebreke bleef te betalen. Als men hem echter prompt betaalde, was er geen be leefder gastheer, dan hij, aangezien hij blind was voor alles, wat men niet wensch- te te laten zien. Met een soort van teleurstelling bemerk te hij, dat de nieuwe gasten er geenszins weelderig uitzagen. Flet kleed van den ou den man was bijna te slecht om nog ge dragen te worden, terwijl het grauwe hiemd van den jongen op vele plaatsen was ge scheurd. Gabinius was dan ook niet over beleefd. Hij was hoffelijk zonder meier. Met een kleine buiging trad hij op Rah Neb toe en vroeg wat de gasten wlenschten. Een slaapplaats, antwoordde Rah Neb op flauwen toon. Twee eenvoudige lje- gestald is, is het afzoiideringssysteem het gemakkelijkst toe te passen. De „Veldbode" schreef dit najaar nog door zijn medewerker, den heer v. Leeu wen: „Nu is de beste houding tegenover het mond- en klauwzeervraagstuk, de feiten nuchter en kalm onder de oogen te zien. En de feiten zijn zoodanig, dat er voor het oogenblik aan het mond en klauwzeer niets te doen is. (Wij be doelen hier natuurlijk met overheids maatregelen, terwijl wij de serum- en bloedinspuitingen in dit verband buiten beschouwing laten)" Nu zeg ikNeen deze moeten wij niet buiten beschouwing laten, en dat met overheidsmaatregelen niets is te doen dat neemt niet weg, dat beiden, doelmatig toegepast, ons wel van deze plaag kun nen verlossen op de door mij aangegeven wijze. En als men dit nuchter en kalm onder de oogen ziet, dan geloof ik dat met beide maatregelen de bestrijding doel matig toegepast kan worden. Daar is nog een andere uitspraak van den heer van Leeuwen die ik ten gunste van mijn betoog kan uitleggen. Eenige dagen later schreef hij „Van Calais naar Dover is de afstand niet zoo groot en voor veel vogels is het een klein kunstje om uit de be smette weiden in Frankrijk de smet stof even naar de besmette kust over te dragen. Dat is het zwakke punt van Engeland, /ntusschen zal de a.s. win tertijd wel een gunstige uitwerkingj op een en ander hebben." Als hij voor den wintertijd een gunstige uitwerking verwacht voor de niet ver spreiding der smetstof is het dunkt mij toch niet noodig nuchter en kalm te blij ven, mij dunkt wat ik hier aangeef zou wel eens met enthousiasme overwogen kunnen worden. Resten de zomermaanden en dan wil ik even iets aanhalen uit een verslag! eener vergadering van de melkinrichting „St. Jan" te 's Hertogenbosch. „De Voorzitter deelde mede dat het be stuur voornemens is te trachten een fonds te vormen ter bestrijding van de ziekte mond- en klauwzeer onder het vee. De bedoeling is dit fonds tot stand te brengen door vrijwillige bijdragen van de deelnemers. Hij verzoekt dr. Plankeel een en ander uiteen te zetten. Deze deelde mede, dat met veel succes ver schillende inspuitingen tegen mond- en klauwzeer waren verricht. Hij achtte het een groot belang, dat een fonds tot stand kwam waaruit de kosten van in spuiting zouden kunnen worden bestre den. Hierdoor verkrijgt men, dat de boeren direct de gevallen zouden aan geven en zoodoende het besmettings gevaar kleiner wordt.... Het is de be doeling samenwerking te zoeken met de boerenbonden en ook zou men aanklop pen bij openbare lichamen om financi- eelen steun. Ook niet-leden kunnen deel nemen. Het is de bedoeling, dat een op zich zelf staand fonds wordt ge vormd, geheel staande buiten de admi nistratie van de melkinrichting. De al- gemeene vergadering droeg het bestuur op verdere stappen te doen." Uit hetgeen mij de voorzitter van „St. Jan" mededeelde, zou bij hem voorname lijk voorstaan, om wanneer in een weide het mond- en klauwzeer uitbreekt, het vee in die weide en in de aangrenz;enden, uit dat fonds kostffloos in te spuiten om zoodoende het voortgaan der ziekte tegen te houden. Ik voor mij vind dit ook weer een stap in de goede richting. Naar aanleiding van hetgeen ik nu hier uiteengezet heb, gersteden, waar wij dezen nacht onze. vermoeide leden kunnen uitstrekken, wan neer ons werk is afgeloopen en vierder 2 stevige maaltijden, liefst zoo spoedig mo gelijk." Gabinius knikte. Wilt u mij volgen? vroeg hij, terwijl hij de reizigers voorging naar een kamer, achter die, welke blijkbaar Van hemzelf was. Hij bood Rah Neb en Toet-Toet stoe len aan en nam zelf tegenover hen plaats, zonder ook maar een oogenblik zijn oogen van "Rah Neb af te wenden. De ware oorzaak voor het vreemde optreden van den logementhouder was, dat de nieuwe gasten hem eenigszins in de war brachten. Gewend als hij was aan rijke, royale kooplieden, d'ie bij hem tijdfe- lijk hun intrek namen, schenen deze 2 vreemden hem te verrassen. De oude man was klaarblijkelijk geen rijke koopman, die een schuilplaats zocht omdat hij zoo juist iemand had bedrogen. Ook was hij geen bedelaar, zoo dacht de gastheer. Zijn gelaatstrekken waren ver moeid, doch zij verrieden intelligentie en ontwikkeling, alsmede een zeker soort van om iemands aandacht af te dwingen. Dit kon een goed menschenkenner als Ga binius nooit ontgaan. De zilveren baard was, zoo dacht hij, knap verwaarloosd, terwijl het voorhoofd wat te veel ven brand was van de zon. Ook Was er iets in de oogen van den ouden vreemdeling, dat hem waarschuwde om niet te spoedig met deze gasten een afspraak te maken. Gabinius was bovendien een voorzichtig man. Hij liet zijn oogen van den ouden naar den jongen man gaan. Bijna een man, dacht hij, en zeker niet zou ik voor mij het wel wenschelijk ach ten dat verschillende organisaties zich bij elkaar spanden om gezamentlijk tot be strijding en beteugeling van het mond en klauwzeer te komen, mochten mijne ideeën geen ingang vinden, zoo wij maar iets verdienen zou ik zeggen, dat we weier veel verder zijn. Mocht het tot eene algeheele uitroei ing komen, zulks zal zeer ten voordeele zijn van vele takken van het boerenbedrijf. M. de V. Ik bedank U wel voor de ge legenheid die U mij geboden hebt om deze kwestie hier te behandelen en mag ik dan den Bond van Rundveefokvereeni gingen in West Noord-Brabant verzoeken in deze actief te zijn om op de een of andere manier tot een gepaste bestrijding te komen. Hijgt gij bij de minste inspan» ning? Wentelt die last van U af en versterkt borst en lucht», wegen met de krachtdadige A AKKER'i welke uit geneeskrachtige kruiden is bereid en beroemd is om haar slijmoplossende en krachtige werking. Onge ëvenaard bij bronchitis, kink en slijmhoest en aandoenin gen der ademhalingsorganen. Overal verkrijgb. in kokers a f 1.50, f2.75, f4.5Ö De groote flacons liin voordeeliger. deleer, Er is een Eiigelsch woordspel: „Wel ke zijn de drie beste lettjsrs uit het al phabet voor een zakenman?" Het antwoord luidt: N. R. G. (En-cr-gy) Niet slechts voor den zakenman. Voor een ieder die slagen wil zouden wij willen aanvullen. En vooral voor dezen tijd. Ont zaglijk zijn de massa's energie, die de we reldoorlog heeft-verslonden; geweldig de hoeveelheden menschenmateriaal, die had den kunnen helpen om de ontwrichte maatschappij weer op te bouwen, zijn ver dwenen en hebben haar energie meege nomen. Het woord van Ostwald heeft meer dan vroeger zin gekregen, het heeft nog groo- ter beteekenis ontvangen, in tijezen tijd, waarin voor den opbouw onzer samenle ving geen greintje energie mag verloren gaan. Dit moeten wij bedenken nu geheel de wereld zich opmaakt, om het woord van Romain Roland in vervulling te doen gaan„Genoeg verwoest. Laten wij op bouwen. Geen congressen over efficiency, geen redevoeringen van geleerden over dit on derwerp kunnen hier helpen. Elk ttvenseh moet leven in het besef, dat deze tijd van hem eischt, dat hij geen seconde laat verloren gaan, dat hij geen dynecentimeter arbeid mag verspillen. Duizenden en dui zenden moeten weer verdiend worden, om de persoonlijke kapitalen op het oude peil te brengen, inilliarden moeten inge haald om het verspilde maatschappelijke kapitaal te herwinnen. Daartoe moet gij medewerken, daartoe dient gij in alles te bedenken aat Ostwald's woorden het wachtwoord zijn voor dezen tijd. Dr. JOS. DE COCK. Dr. de Cock zal voor de lezers van ons blad, die Wilskracht, Zelfvertrouwen, Energie en Zelfbeheersehing willen aan- kweeken in de maand Maart te Heusden te spreken zijn. Aanvragen te richten, aan Dr. Jos de Cock, van Merlenstraat 120, Den Haag. ENERGIE Verspil geen energie, gebruik ze. Wilhelm Ostwald. De spreuk van dezen bekenden Duit- schen geleerde, die hierboven staat, is de formuleering van een reeks gedachten wel ke tenslotte zijn samengevat in vijf woor den, die Ostwald zelf noemt„de Ener getische Imperatief". Het is hier niet de plaats, om op het ontstaan van dezen imperatief in te gaan of om nader te ver klaren welke theoretische overwegingen den geleerde hebben geleid tot het op stellen van zijn machtswoord dat hij als gebiedende eisch voor onze maatschap pij met klem aanbeval omstreeks 1890. Maar wij zeggen stellig niet te veel, wan neer wij volhouden, dat deze woorden op het gebied der sociologie e vie n veel invloed hebben geoefend als Kant's he- roemde Kategorische Imperatief in de ze- BRAKEL EN POEDEROIJEN. De voor jaarskeuringen van springstieren zullen gehouden worden o.a. Op Woensdag 16 Maart des v.m. acht uur te Zaltbommel; tien uur te Zuilichem; elf uur te Nederhemert N.Z.; 's midd. twaalf uur te Ammerzoden; des nam. half twee te Kerkdriel; half drie te Heerewaar den; drie uur te Dreumelvier uur te Wamel. DUSSEN. Omtrent den brand bij de Wed. R., waarvan we in ons vorig nummer melding maakte, vernemen wij nader De buren werden door het knetteren der vlammen en het geschreeuw der be woners gewekt. Het achterste gedeelte van het huis stortte toen reeds in. Gelukkig stond het grootste gedeelte van het vee in een schuur er tegenover, eveneens aan de Wed. R. toebehoorende. Het huis van den heer de B. was reeds een weinig aan het branden. Aan het krachtdadig optreden van de heeren S. en V. E;. is het te danken dat deze kapi tale boerderij behouden bleef. Toen de brandspuit ter plaatse kwam, was er dan ook enkel nog werk om de belendende gebouwen te sparen. Een tegenover gelegen schuur van de Gebrs. H. had het zwaar te verantwoorden. Als tragische bijzonderheid zij nog ver meld dat vier weken geleden de man der Wed. R. dood te bed werd gevonden. van lage afkomst. Zijn verschijning, of liever zijn figuur], is... is... beschaafd, er is aristocratie in zijn jeugd. Zijn ouders zijn zeker geen gewone mfenschen gewjejest. De moeder van zulk een knappen zoon zou de gunst van een koning waard zijn voor haar schoonheid... Zijn oogen zijn zoo blauw als de hemel, welke de woestijn overwelft. Zijn huid is zoo zacht als de zijden mantel van een vorstin... Neen, dit is met de zoon van een timmerman. Ik ben benieuwd.... En Gabinius staarde weder naar den ou den man, terwijl zijn lippen beteekenis- looze woorden fluisterden. Gij zijt welkom in dit logement, vreem de vrienden, wij kunnen u slechts het eenvoudigste aanbieden, doch onze har ten zijn goed. Op mijn woord, vrienden, de mooiste kamer is te uwer beschikking. Rah Neb's lippen krulden zich tot een lach. Hij hief het hoofd op en streek de hand door zijn zilveren baard. U bent zeer vriendelijk, Gabinius, doch wij verlangen maar weinig. De kleine eige naar fronste verwonderd het voorhoofd. Hebt gij mijn huis reeds eerder bezocht, vreemdeling? Hoe kent gij anders mijn naam? Ja, knikte Rah Neb, ik ken u zeer goed. (Cunt gij U den noodlotsdag herinneren, dat Pharao Akhnaton den eenigen waren god van Egypte vernederd om een grillige gedachte... Gabinius staarde hem aan met uitpui lende oogen en vrees in zijn hart. j Gij... gij spreekt, vreemde, gevaarlijke woorden. Wat voor gedachte dwingt u den naam van Pharao te zeggen en van een god, wiens aanbidding verboden is? Zijt gij misschien naar hier gezonden om te ontdekken, of de goede Gabinius in stil- ie Amon nog aanbidt? Als dat zoo is, dan zou ik willen... Rah Neb glimlachte en hief zwak gebie dend de hand op. Gabinius, gij spreekt als een dwaze.. Weest gerust, ik ben geen spion des ko- nings. Ik ben gekomen om binnen deze muren rust te zoeken en de gezichten te zien van allen, die ik vroeger gekend heb. Maar eerst wilde ik praten met u. Zeg mij, hoe het volk van Thebes vaart bij den nieuwen godsdienst en ik zal U ook vele, vele dingen zeggen. Gabinius was nog verre van overtuigd. Zijn blik werd vriendelijker en hij koos zijn -woorden met eindelooze zorg. Gij vraagt veel, o vreemdeling, en ik voel geen neiging om verraad te plegen jegens mijn koning. Wie zijt gij, die het huis van Gabinius komt betreden? Wat hebt gij noodig? Zeg mij, wat gij weet en gij zult rust vinden in dit huts en u zult niets behoeven te betalten. Dat zal u bewijzen hoe goed Gabinius is voor... Maar wederom schudde Rah Neb het hoofd. Neen, gij zijt ver van de waarheid. Zelfs op dit oogenblik. Gij, wiens oogen werden geacht als de vriendelijkste, wiens woorden werden aangenomen en geloofd, zonder twijfel.... Wat is er van u gewor den? dat gij mij niet meer kent? Hij kwam dichter bij den eigenaar en legde zijn hand op diens schouder. Hun blikken ontmoetten elkaar en zij spraken geen woord. De beide mannen staarden elkaar lan gen tijd aan en langzaam kwam het licht der herinnering in de oogen van Gabinius. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1927 | | pagina 6