I-And van altena
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 4760. Woensdag 16 November 1927.
Dit blad verschynt "WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.25, en
franco per post beschikt fl.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Adrertentien van 1—6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Adverteotiën worden tot Dinsdagmiddag 1 nor en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Vergadering van den Raad der gemeente
DUSSEN, op Donderdag 10 Nov.,
des v.m. 10 uur.
Voorzitter Edelachtb. Heer J. J. H.
Snijders.
Aanwezig zijn alle leden, als de Voor
zitter de vergadering opent.
De notulen worden na lezing onver
anderd vastgesteld.
Ingekomen stukken
Schrijven van den Bond tegen het
schenden van Gods Heiligen Naam,
wraarin de raad wordt verzocht een ver
ordening in het leven te roepen, waarbij
het vloeken en het misbruiken van Gods
Heiligen Naam wordt tegengegaan.
B. en W. stellen voor dit adres op
nieuw aan de orde te stellen bij de
herziening van de politieverordening, die
binnenkort moet plaats hebben. Wordt
goedgekeurd,
Verslag van het vleeschkeuringsbedrijf
te Almkerk over dien dienst met ver
beterde begrooting over 1928.
De Voorzitter licht toe, dat de eerste
begrooting niet was goedgekeurd, omdat
daarop een bedrag dubbel was geboekt,
wat juist is gebleken. Deze begrootiag
wijst thans een ontvangst en uitgaaf aan
van f5534.(de niet goedgekeurde
f 6034). Beide stukken worden ter visie
gelegd.
Adres van het Waterleiding-comité
Land van Heusden en Altena om een
subsidie uit de gemeentekas ter grootte
van 4 cent per inwoner voor het opma
ken van een plan waarin de mogelijk
heid van watervoorziening, door middel
van een waterleiding van genoemde streek
zal worden onderzocht. Aangezien de
raad reeds in vroegere vergadering heeft
besloten een bedrag als aangegeven be
schikbaar te stellen, wordt het adres voor
kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter deelt nog mede, in ver
band met dit adres, dat in de laatste
vergadering van het comité door een
der comitéleden de meening was geuit,
dat het Rijk voor het plan van het
Waterleidingecomité West-Brabant, de
kosten had betaald. Door den Directeur
van het Bureau voor Drinkwatervoor
ziening is hiernaar een onderzoek ingesteld
en is uit dit onderzoek gebleken dat deze
meening niet juist is, wel heeft het Rijk
een subsidie aan genoemd comité ver
strekt voor grondboringen.
Schrijven van Hótel Leemans te Dussen,
waarin voor de voetbalvereeniging
„Dussensche Boys" een subsidie wordt
verzocht.
Aangezien het verzoek niet geteekend
en de vereeniging niet officieel bekend
is, wordt het schrijven ter zijde gelegd.
Proces-verbaal van kasopneming bij
den gemeente-ontvanger, waarbij alles in
behoorlijke orde is bevonden.
Vcorloopige vaststelling gemeente
rekening 1926.
Door de commissie van onderzoek is
het navolgende rapport ingediend
Ter voldoening aan de haar opgedra
gen taak, werden door Uwe Commissie
vier opeenvolgende vergaderingen gehou
den, te weten: op Woensdagen, 3, 12,
19 en 26 October j.l. Deze bijeenkom
sten werden telkens te 3 uur des na
middags geopend en door al de Com
missieleden bijgewoond, behoudens de
vergadering op 26 October j.l., waarop
ie heer J. H. Jongbloete, wegens afwe
zigheid, niet tegenwoordig was.
De door Uwe Commissie verlangde
inlichtingen en aanwijzingen werden haar
op die vergaderingen door den heer Bur
gemeester-Secretaris dezer gemeente wel
willend verstrekt, waarvoor zij hier dank
zegt.
Rekening 192 6.
Bij het onderzoek der gemeente-reke
ning over 1926, heeft het Uwe Commis
sie verbaasd, dat zij daarin zoo'n buiten
sporig hoog bedrag aan nog te verhalen
belastingposten vindt vermeld.
Zoo worden in de gemelde rekening
als nog te verhalen verantwoord:
Hoofdstuk I vo'gnr. 2 G. D. aan school
geld en hondenbelasting van vorige dienst
jaren een bedrag van f 187.60
Hoofdstuk VIII 2 volgnr.
90 G. D. aan schoolgelden een
bedrag van - 11.25
Hoofdstuk VIII 7 volgnr.
109 G. D. aan schoolgelden een
bedrag van -146.—
Hoofdstuk XII volgnr. 147
G. D. aan hondenbelasting een
bedrag van -138.
In totaal blijft alzoo op het
einde van bet dienstjaar 1926
alleen aan schoolgelden en hon
denbelasting log te verhalen een
bedrag van f 482.85
Het wil Uwe Commissie dan ook toe
schijnen, dat door den ambtenaar, be
last met de invordering dezer belastingen,
in caeu den gemeente-ontvanger, niet
steeds bij de uitoefening zijner taak den
noodigen ernst en voortvarendheid wordt
betracht.
Waar bovendien in onze Commissie
ook klachten van de zijde der belasting
schuldigen over de invordering dezer
belastingen werden naar voren gebracht,
meenen wij Uwe vergadering in over
weging te moeten geven om Burgemees
ter en Wethouders dezer gemeente uit
te noodigen
1°. een nader onderzoek omtrent die
invordering in te stellen, waarbij dan
al de achterstallige belastingschuldigen
door hen (B. en W.) zijn op te roepen
en
2°. van de resultaten van dit onder
zoek te zijner tijd verslag te doen aan
den Raad.
Uwe Commissie meent te weten, dat
in vroegere jaren belangrijke bedragen
van achterstallige belastingen wegens
verjaring oninvorderbaar zijn moeten
worden verklaard. Gaarne zou Uwe
Commissie thans willen vernemen of en
zoo ja, welke maatregelen door Burge
meester en Wethouders werden getroffen
om een meer regelmatige invordering
van belastingen in deze gemeente te be
vorderen en c. q. welk effect die maat
regelen hebben geeorteerd.
Haar onderzeek gaf Uwe Commissie
geen aanleiding tot verdere opmerkingen,
waarom zij voorstelt de opgemelde re
kening voorloopig vast te stellen over
eenkomstig het betrekkelijk ontwerp
besluit van Burgemeester en Wethouders.
De Commissie voornoemd,
get. W. D. Middelkoop.
J. H. Jongbloete.
T. Smink.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. de
commissie in de eerste plaats dank zeg
gen voor haar onderzoek en voor het
vele werk dat door hen is verricht. Wat
de opmerking der commissie betreft over
de achterstallige belasting, hiermede gaan
B. en W. geheel accoord ook zij vinden
dit bedrag veel te hoog en zij kunnen
dan ook den betrokken ambtenaar (den
gemeente-ontvanger) hierover niet iD
verdediging nemen. B. en W. zullen
gevolg geven aan het in het rapport uitge
drukte verlangen en zullen de achter
stallige belastingbetalers eens oproepen
en over hun onderzoek te zijner tijd
rapport uitbrengen. Wat de vraag be
treft „welke maatregelen B. en W. heb
ben genomen om de belasting meer regel
matig te doen innen" wordt opgemerkt,
dat toen de inning der plaatselijke
belasting aan het Rijk overging be
langrijke bedragen oninbaar zijn gewor
den. B. en W. hebben toen voorgesteld,
de verordening op de inning van honden
en schoolgeldbelasting te wijzigen, wat
toen ook is geschied. Er is bepaald, dat
de gemeente-ontvanger geregeld B. en W.
op de hoogte moet houden van de achter
stallige bedragen. Niettegenstaande door
B. en \V. herhaaldelijk is aangedrongen
op naleving dezer bepaling, is de ge
meente-ontvanger daarmede in gebreke
gebleven.
De rekening wordt hierop voorloopig
vastgesteld voor den gewonen dienst in
ontvangst op f78103,88s en uitgaaf op
f 79129,616, sluitende alzoo mst een na-
dselig saldo van f 1025,76 kapitaaldienst
ontvangst f 13997,46 en uitgaaf f 9123,73,
batig slot f4873,73.
Vaststelling gemeentebegrooting 1928.
Door de commissie is hierover het
navolgende rapport ingediend
De bij deze begrooting voorgestelde
verhooging van inkomsten door middel
van belastingverhooging heeft in onze
Commissie aanleiding gegeven tot een
nauwgezette overweging en uitvoerige
beraadslaging. Eenparig is ook onze
Commissie daarbij tot de overtuiging
gekomen, dat het verbroken evenwicht
tusschen de inkomsten en uitgaven dezer
gemeente moeilijk anders dan deor eene
verhooging van de belasting opbrengst
zal zijn te herstellen.
Onze Commissie heeft zich de vraag
gesteld, of deze verhooging niet geheel
of ten desle kan worden verkregen door
invoering van een of meerdere nieuwe
belastingen, waarvoor dan volgens haar
het best in aanmerking zouden komen:
a. eeie belasting op de verzekeringen
tegen brandschade als bedoeld onder
letter a van artikel 240 Gemeentewet
b. eene belasting op de gebouwde
eigendommen en aanhoorighedea als
bedoeld in artikel 242 d G.W- en
c. eene zakelyke belasting op het
bedrijf al6 bedoeld in art. 242 e G.W.
Na gezette overweging heeft de Com
missie gemeend de invoering van de
hiervoren onder a en b genoemde be
lastingen in de tegenwoordige omstandig
heden vooralsnog niet te mogen aanbe
velen.
Daarentegen lijkt haar de invoering
van de onder c gemelde belasting tot
een matige heffing thans wel gewenscht.
Verder heeft Uwe Commissie, ook in
verband met de thans in uitzicht gestelde
Regeeringsmaatregelen ten aanzien van
verlaging van de Rijksinkomstenbelasting
en de regeling van de financieele ver
houding tusschen het Rijk en de Ge
meenten, de vraag onder de oogen ge
zien, of het nu niet gewenscht is om de
thans in deze gemeente geldende heffing
van inkomstenbelasting volgens het le
lid van artikel 243e G.W. te vervangen
door een progessieve heffing volgens het
2e lid van gemeld artikel.
De Commissie heeft eenstemmig ge
meend, die vraag bevestigend te moeten
beantwoorden. Een ontwerp-besluit tot
invoering van zoodanige heffing met
progressieve schaal meent zij hiernevens
aan Uwen Raad te moeten aanbieden en
de vaststelling daarvan ten sterkste te
mogen aanbevelen.
Nog is volgens het oordeel Uwer Com
missie eenige vermeerdering van inkom
sten te verkrijgen door het heffen van
rechten van de inzage van de leggers en
plans van het kadaster dezer gemeente.
Zoodanige heffing is vooral thans ver
dedigbaar nu de gemeente staat voorde
kosten van de noodig geoordeelde ver
nieuwing der kadastrale kaarten.
Ook wil het onze Commissie gewenscht
toeschijnen dat de bestaande legesver
ordening zoodanig wordt gewijzigd, dat
voortaan ook eenige legesrechten worden
geheven voor de af te geven bewijzen
aan herbergiers en anderen wegens ver
lenging van sluitingsuar als anderains.
In verband mes het vorenstaande stelt
Uwe commissie voor om in de begroo
ting van inkomsten voor 1928 G. D.,
alsnog de volgende wijzigingen te bren
gen
Volgnr. 151. 100 opcenten op de
hoofdsom der Rijksinkomstenbelasting
vervalt het onder a geraamde bedrag
Volgnr. 154. Belasting naar het in
komen wordt het onder a geraamde
bedrag verhoogd en vastgesteld op
f 26835,18V,
Volgnr. 6. Secretarieleges te verhoogen
en te brengen op f 850,
Nieuw te ramen.
Volgnr. 157 a. Zakelijke belasting op
hst bedrijf f 2000,
Verder verkeert Uwe Commissie in de
meening, dat voor huur der veldwach
terswoning een bedrag van f 50,op de
begrooting moet worden gebracht, im
mers, als vergoeding voor te verrichten
diensten voor de gemeente wordt hem
een vergoeding gegeven van f 100,per
jaar, terwijl de woning is verhuurd voor
f 150.per jaar.
Met betrekking tot de voorgedragen
uitgaven is Uwe Commissie van oordeel,
dat het bestaan der Burgerwacht voor
deze gemeente geen nut sorteert en deze
instelling in deze gemeente gevoegelijk
kan worden opgeheven. Het daarvoor
uitgetrokken bedrag onder volgnr. 59
kosten der Burgerwacht ad f 100,ware
derhalve uit de begrooting te schrappen.
Ook zou volgens het oordeel Uwer
Commissie den onder volgnr. uitge
trokken post ad f 330,voor presentie
gelden aan de raadsleden gevoegelijk
met f 110,kunnen worden verminderd
en in verband daarmede het presentie
geld per lid en per vergadering worden
teruggebracht van f 3,op f 2,
Met inachtneming van het vorenstaande
stelt Uwe Commissie voor de door Bur
gemeester en Wethouders aangeboden
begrooting voor het dienstjaar 1928 voor
wat den gewonen- als den Kapitaaldienst
betreft, goed te keuren.
De Commissie voornoemd.
B. en W. merken op, dat het hun
heeft getroffen dat de commissi^ ook
bijzondere aandacht heeft gewijd aan een
punt, dat ook bij hun college volle aan
dacht heeft, n.l. belastingheffing. Het
zal, aldus den Voorzitter, de heeren wel
bekend zijn, dat er regeeringsroorstellen
in behandeling komen, betreffende de
finantieele verhouding tusschen rijk
en gemeenten. Als het ontwerpbesluit
wordt aangenomen, dan zal deze gemeente
er zoe wat f8000 van profiteeren, de
opbrengst der Rijksinkomstenbelasting
zal dan echter ook verminderen, zoodat
het noodig is, dat aaar nieuwe be
lastingheffing wordt uitgezien. Nu geeft
de commissie de voorkear aan een pro
gressieve heffing en legt daarbij een
sehaal over voor deze heffing. B. en
W. kunnen zich over deze kwestie nog
niet uitspreken, willen zich echter wel
gehenden verklaren aan het voorstel der
sommissie en zullen een progressieve
heffing eerst nader onder de oogen zien
Zij willen wel de toezegging geven, dat
zij later met voorstellen voor een pro
gressieve heffing zullen komen. Wat
de heffing der andere belastingen betreft,
ook daarmede zijn B, en W. het met
de commissie eens. Zij meenen ook, dat
niet overgegaan moet worden tot belas
tingheffing op verzekering tegsn brand
schade, evemin tot belasting op de ge
bouwde eigendommen, Voor een zake
lijke belasting voelen ook B. en W.
veel, zoodat zij hierover te zijner tijd
met voorstellen bij den raad zullen
komen.
Verder verwacht de commissie meer
inkomsten van legesheffing en nu is 't wel
juist dat de gemeente voor de aanschaf
fing van nieuwe kadastrale kaarten komt
te staan, waarvoor de kosten pl.m. f250
zullen bedragen, doch B. en W. voelen
voor een dergelijke heffing heel weinig.
Het zijn hoofdzakelijk ingezetenen, no
taris of anderen, die inzage van de ka
dastrale kaarten komen nemen, van
buiten de gemeente wordt er heel weinig
gebruik van gemaakt, daarbij zal de
opbrengst gering zijn en zal men vaak
voor moeilijkheden komen te staan. Er
zijn tal van menschen die geen raad
met hun belasting weten en die op de
secretarie om inlichtingen komen vragen,
om deze te verstrekken moeten vaak
de kadastrale kaarten worden geraad
pleegd, moet men daarvoor dan leges
heffen
De heer Berm merkt op, dat het wel
waar kan zijn dat de hefficg weinig zal
opbrengen, doch dat men, zooals spr.
weieens heeft medegemaakt, tot elf uur
Js avonds alle lichten liet branden, is
toch ook wel wat erg. Iemand uit
Almkerk had de kaarten geraadpleegd
en had het licht maar laten branden.
Spr. heeft toen Pols uit bed gehaald,
omdat hij niet wist wat er aan de hand
was.
De Voorzitter merkt op, dat zoo iets
altijd kan voorkomen, ook al betaalt
men er voor.
Besloten wordt om voortaan voor het
inzien van den legger een kleine ver
goeding te vragen.
De commissie stelt ook voor, leges
te heffen als verlenging van sluitingsuur
wordt verleend, tot heden werd dit
gratis verleend. B. en W. voelen ook
hier niet veel voor, als het voor de
herbergiers alleen gold, dan was er niet
zooveel bezwaar tegen. Wat zal htt
gevolg echter zijn, als de caféhouders
verlenging vragen voor het maken van
muziek. Men zal dan ook leges moeten
heffen van orgeldraaiers en venters en
hoe moet daarover tenslotte controle
worden gehouden. Daarbij, ook hiervoor
zal de opbrengst van weinig beteekenis
zijn en men mist voldoende politietoe
zicht om controle uit te oefenen.
De heer Smink merkt op, dat B. en
W. orgeldraaiers en venters in verband
brengen met verlenging van bet slui
tingsuur voor café's, dat is niet de be
doeling van de commissie.
De heer Vingerhoets zegt, dat het de
bedoeling der commissie is leges te
heffen voor verlenging van het sluitings
uur, hiervoor zou 25 of 50 ct. gerekend
kunnen worden.
Er wordt besloten dit punt voorloopig
aan te houden en een post voor leges
groot f 350 op de begrooting te brengen.
Huur veldwachterswoning. B. en W.
kunnen de commissie bier niet volgen.
De veldwachter is vrijstelling van huur
verleend voor de bijzondere dienste* die
bij voor de gemeente verricht en nu
begrijpt het college niet, hoe de com
missie komt aan f 100 hnur.
De Voorzitter leest de betrekking
hebbende notulen voor, waaruit blijkt,
dat de veldwachter vrij wonen is ver
leend en dat deze daartegenover toezicht
heeft te houden op de brandbluschmid-
delen en ander materiaal van de gemeente.
Weth. v. d. Steen zou geen verande
ring in het eenmaal genomen besluit
gaan brengen, eerst vrij huishuur toe
kennen en nu f50.te gaan rekenen
komt spr. niet gewenscht en daarbij
onbillik voor.
De raad gaat hiermede accoord.
Opheffing Burgerwacht en schrapping
van den betreffenden post van de be
grooting.
Met dit voorstel kunnen B. en W.
ook niet medegaan. De Burgerwacht is
in het leven geroepen voor de ha»d-
having van het overheidsgezag en het
keeron van revolutionnaire woelingen.
Aan deze poBt zit een beginsel vast.
Politietoezicht is in de gemeente uiterst
beperkt er ie slsehts een veldwachter
met een rijksveldwachter. B. en W.
achten het daarom gewenscht dat de
Burgerwacht blijft bestaan, opdoeken.
daarvan acht het college niet gewenscht,
omdat het meerendeel der ingezetenen
behoort tot de behoudende partij.
De heer Middelkoop merkt op, dat
de Burgerwacht indertijd is opgericht,
bij wijze van crisis-maatregel, die nu
niet meer noodig is.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. dit
laatste ontkennen, alle gevaar voor
revolutionnaire woelingen is nog niet
geweken. Er bestaan nog altijd elementen
die hierop aansturen, men ziet het in
Indië. Rusland bestaat nog en vandaar
dreigt nog steeds gevaar.
De heer v. d. Steen vestigt er de aan
dacht op, dat in de provincie Limburg
de Burgerwacht 16000 man telt, daar
schijnt men dus de noodzakelijkheid voor
de instandhouding der Burgerwacht nog
wel te voelen. Men mag niet vergeten
dat er altijd nog tegenstanders zijn, die
trachten woelingen te verwekken. Het
gevaar hiervoor is nog niet van de baan.
De tegenstanders zouden er wat groot
op gaan, als militairen en burgerwachten
weg waren, en zouden daarvan zeker
profijt trekken, men zou dan spoedig onder
den knoet der tegenstanders zitten en
spr. wil daarvan gaarne verschoond
blijven.
De heer Jongbloets gelooft niet dat
het zoo'n vaart meer zal loopen, hoeveel
leden telt de burgerwacht vraagt spr.
De Voorzitter zegt, dat de burgerwacht
nog altijd uit 40 leden bestaat en dat
deze bij brand ook goede diensten ver
richt.
De heer Smink verwacht van de burger
wacht, voor het keeren van revolution
naire woelingen, geen heil. Spr. is bij
hare schietoefeningen wel eens tegen
woordig geweest, doch het liefst blijft
hij dan maar uit de buurt, de schutters
zijn het gevaarlijkst voor zich zelf.
De heer Herman verklaart niet vóór
en ook niet tegen de burgerwacht te zijn.
Als men evenwel hulp noodig heeft
wendt men zich toch tiet eerst tot de
marechaussee. Twee marechaussee
boezemen meer respect in dan 10 leden
der burgerwacht. Voor het handhaven
der orde behoeft de burgerwacht niet
in stand te worden gehouden.
De Voorzitter zegt, dat de marechaussee
in Woudrichem zitten, terwijl de burger
wacht bij de hand is, deze mag niet
vergeleken worden met de marechaussee,
een beroepecorps. In de dagen van de
woelingen is gebleken, dat in Gorinchem
en Werkendam, dus betrekkelijk kort
in de buurt, ook woelige elementen
zitten.
De heer Berm heeft geen bezwaar tegen
de Burgerwacht, doch het zijn al weer
f 100,de vraag is maar, kan alles op
deze manier doormarcheeren
De Voorzitter meent dat f 100,— op
een begrooting van f 76000,nu toch
geen bedrag is dat invloed uitoefent.
De heer Hermans merkt op, dat vele
kleintjes een groote maken, daarom zou
spr. ook het presentiegeld willen laten
vervallen.
De heer M. v. d. Pluijm zou de Bur
gerwacht willen behouden. Het is nu
wel rustig, doch spoedig kan dat ver
anderen, bovendien verricht de Burger
wacht bij brand goede diensten, waarvoor
zij nooit eenige uitkeering krijgt. Spr.
zou het voorstel maar in omvraag
brengen.
Het voorstel tot opheffing wordt hierop
in omvraag gebracht met uitslag 5 voor,
5 tegen, terwijl de heer Hermans blanco
stemde. Voor opheffing stemden de
heeren Berm, Jongbloete, v. d. Koppel,
Middelkoop en Smink.
De Voorzitter zegt, dat men tot een
beslissing dient te komen en stelt daar
om voor den post voor de Burgerwacht
te verminderen met f 50,
Dit voorstel in omvraag gebracht wordt
aangenomen mét 9 tegen 2 stemmen. De
heer Middelkoop en Smink stemden
tegen.
Vermindering presentiegeld der raads
leden met f 100,en de post f 330,
alzoo terug te brengen op f 230,Ook
voor dit voorstel voelen B. en W. weinig,
het presentiegeld is eenmaal door den
raad vastgesteld en door Ged. Staten
goedgekeurd. Voor de Commissieleden
vormt de vermindering geen bezwaren,
deze zitten in Dussen en dus dicht bij
het Gemeentehuis. De leden uit den
Polder moeten echter meer tijd verletten.
Met f 100,is de gemeenteniet te red
den. Vermindering ligt daarbij niet in
den geest van onzen tijd, van het ver
langen van onbetaalde diensten is men
reeds lang teruggekomen en verminde
ring kan dan ook alleen beschouwd
worden als propagandamiddel voor de
raadsleden. Er zijn verschillende andere
middelen om het presentiegeld aan de
gemeente te* goede te doen komen.
Bovendien zijn door de raadslede*, be
voor liet Lanfl iiiHtisld en Altgn^iioLanostr
en üe Boüiüelerwaard