Tweede Blad No. 4769 Vrijdag 16 Duber Geen Geweten. voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Kinderrubriek. FEUILLETON Nierkwalen maken n spoedig ond! 2. Ik ben heel nuttig en zonder mij groeit er niets. Meestal ben ik donker, en neen vindt mij op den akker en ook in déii tuin. Zet men echter een „g" voor mij, dan ben ik een tuinEn met „p", ben ik een dier, met „b", een lichaamsdeel, met „h" kan ik warmte geven. Rara, wat is dat? BEHOORENDE BIJ HET Nieuwsblad Het komt in den middelbaren leeftijd en daarna maar al te vaak voor, dat men last krijgt van rugpijn, duizeligheid, ze nuwpijnen en urinekwalen. Dit is gewoon lijk een gevolg van overspanning der nie ren, dat zij sinds lang hulp behoeven. Want gedurende uw heele leven, dag en nacht, werken de nieren om de vergui ten uit uw bloed te filtreeren. Als zijl hierin falen, kunnen ernstige en diepgaan de kwalen zich ontwikkelen. Urinezuur-zouten hoopen zich dan in het bloed op en vormen de kristallen, die zenuwpijnen en rheumatiek veroorzaken of wel wordt een onvoldoende hoeveel heid water aan het bloed onttrokken, waardoor zich waterzuchtige zwellingen kunnen vormen. Ook kunnen ontstaan blaasstoornissen, niersteen, niergruis, blaas ontsteking, ischias, spit, vermagering, ze nuwachtigheid en gebrek aan energie. Vermijd de ontwikkeling dezer verschijn selen. Wek de nieren op en versterk ze met Foster's Rugpijn Nieren Pillen, Dit specifieke niermiddel werkt rechtstreeks op de oorzaak van uw kwaal, reinigt en ver sterkt de nieren, lenigt de urinekanalién en regelt de werking der blaas. Zoowel mannen als vrouwen kunnen baat vinden bij het gebruik van Foster's Rug pijn Nieren Pillen. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten a fl,75 per flacon. 35 Beste meisjes en. jongens. De nieuwe raadsels zijn: 1. Alkmaar Haarlem Lot Emm en Wie kan deze woorden, in deze zelfde volgorde, op zoodanige wrjze onder elkaar zetten, dat er een rijtje letters is (natuur lijk recht onder elkaar) dat van boven naar beneden gelezen den naam geeft ran iets, waarop geloopen wordt? 3. Wie kan van de volgende letters een voorwerp maken, dat men bij vrijwel vederen smid aantreft? aaabbglls OOM KAREE. DE O E VANGEN TOO VENA AR. „He", zei Pips, terwijl hij zijn sprook jes boek dichtsloeg. Wat zou ik graag eens een echte toovenaax zien, zouden die er nog zijn? „O ja", zei zijn broertje Babs, ik geloof vast dat ze er nog zijn. Mis- sehien zijn er wel in het boschl" ROMAN VAN BEINHOLD ORTMAN. 24) Want ik was van plan hem te danken voor alles, wat hij mij voor goeds heeft bewezen sedert den eersten dag, waarop ik mij zijn leerling mocht noemen. En in den loop der jaren heeft hij zooveel toot mg gedaan, dat hij stellig boos op mij zou zijn, indien ik mij uit gemakzucht van een afgezant zou willen bedienen." „Dat is een opvatting, die u eer aan doet, mijnheer Düringhoffen", zeide In geborg met een warmte, die den aange- BpTokene aangenaam en verrast deed op zien. „Maar ik zou op dit punt niet gaarne bij u achterstaan en daar hit toeval mij daartoe zulk een gunstige ge legenheid verschaft, wilde ik u mijn ver ontschuldiging aanbieden voor mijn dwa ze houding bij onze eerste ontmoeting." Thans geraakte Valentin Düringhoffen werkelijk in verwarring. „Om verontschul diging n, juffrouw Wallroth?" vroeg hij onzeker. „Maar ik weet werkelijk niet, in hoeverre daartoe voor u aanleiding bestaat. „Ja zeker u wéét het heel goed, al wilt u het thana uit ridderlijk heid niet bekennen. Ik heb me destijds de vrijheid veroorloofd u als mikpunt van mijn overmoedige plagerijen uit te kie- zeq en ik heb pas later ui) den mond van hThten we gaan zoekenf, riep Pips. „Goed", zei Baba. En vlug liepen d° twee broertjes den tuin uit en een smal paadje op, dat naar het boach leidde. waren nog nooit alleen in het boech ge .weest en ze wisten er heelemaal den weg niet Ze sloegen dan ook al spoedig ean zijweg in. en nog een en nog een. Ze hoorden niets dan het gesjilp van de vogels in de boomen. Maar hoe ze ook keken, nergens zagen ze een toovenaa" Toen ze een uur geloopen hadden, wa ren ze midden in het bosch. „He", ze: Pips. „Ik heb dorst, ik zou wel wat wil len drinken." „Ja, ik ook", zei Babs, „vonden we maar een huisje, dan konden we wat water vragen. En zie. eensklaps kregen ze een heel klein houten huisje in het oog. Uit den schoorsteen kwam rook, dus er woonde zeker iemand in. De jongens liepen er heen en zagen, dat het huisje een groofce deur had en die stond open. Ze klopten echter eerst beleefd aan. Maar er kwam geen antwoord. Nog eens en nog een® klopten ze. Geen antwoord. Toen stapten ze zachtjes naar binnen en keken rond. Het kleine huisje had maar een kamer. In den hoek bij den haard, zat een oude man. Eu toen de* jongens goed keken zagen ze dat het.... een toovenaar was. Hij zat met zijn rug naar hen toe en kon dus niet gezien hebben, dat zij wa ren binnen gekomen. En toch hoerden te op eens dat hij zeide: „Kom maar bin nen, jongens, kom maar binnen. Hahahn, dat is goed, kom maar hier, hoor, jon gens, ik kan jelui best gebruiken, want ik heb het juist erg druk met tooveren!" Nu begrepen de jongens natuurlijk wel. dat het een )t oovenaar was, want wie kon anders zien, wat er achter hem ge beurt, als je je niet omdraait? Pips en Babs vonden het toch wel een beetje erg geheimzinnig en ze voel den zich Diet op hun gemak. Daarom zei Pips: „We wilden alleen maar een klein beetje water drinken, omdat we zoo'n dorst hebben, ziet U". „Zoo", zei de toovenaar boos, "maar dat gaat maar zoo niet. Ik heb het erg druk en ik kan best hulp gebruiken, dus jelui moeten hier maar blijven, goed be grepen 1" „O, maar dat willen we niet!", riep Babs, „dan gaan we weg en drinken we niet van Uw water 1" 'net worden aangesloten. "1 als hij aan het net werkt, zijn leven waagt „Probeer het maar, loop maar weg!", Voorzitter Wij weten niet of deze aan-l voor fit).— per week. Spr. zegt dat riep de toovenaar, boosaardig lachend, sluiting vooTdeel zal aanbrengen. I het niet voldoende is, al is hij er dan. De jongens keerden zich om, om door de Roza. Nadeel zeker niet. i ook op benoemd en al mag het bedrijf openstaande deux weg te loopen. het v. d. Velden. Er zijn wel een 30 aan- dan ook niet rendeeren en met verlies boscF in. maar.... hoe ze ook keken, de sluitingen bij gekomen. i werken. deur zagen ze niet. De deur was spoorloos Roza. Bij de PNEM zou dit een ver- 1 De Voorzitter meent dat men in elk verdwenen. En op de plaats waar de d~ur hooging van 5 cent per kwitantie heb- l geval eerst de balans dient af te wach- gezeten had was nu een dikke muur! ben gegeven, zoodat het slechts een ver-ten. „Ziezoo", riep de toovenaax, terwijl bij hooging van f 18.— zou beteekenen peT zijn tooverhoed afnam, en zich in zijn jaar. handen wreef. „Nu zijn jului gevangen eu moet je mij helpen, goed begrepen 7" Hij haalde twee groote, heele dikke boeken te voorschijn, gaf de jongens een groot stuk papier en inkt en zei: „Nn moeten jelui deze too verhoeken netje? overschrijven, in schoonschrift, en vlug hoor, anders krijgen jelu, niets te eten!" Er zat voor die arme Pips en Babs niets anders op, dan om te doen wat de toovenaar gezegd had. Lieve deugd, hoe lang zouden ze daar wel gevangen zijn? Want die dikke boeken hadden wel «lui zend bladzijden iederI (Wordt vervolgd.) Vergadering van den raad der gemeente WIJK c a op Donderdag 8 Decem ber des v.m. 10 uur. Voorzitter EdelAchtb. Heer R. J. v. Doveren. Secretaris WelEdel. Heer E. Sluijmers. Aanwezier alle leden, behalve de heer G. v. d Pol. Vervolg en slot. De heer Roza zegt, dat men bet er overeens is dat de diensten van de amb tenaren van het GEB op prijs worden ge steld doch het spijt spr. dat Weth. v. d. Velden met een dergelijk voorstel in den raad komt zonder dat dit eerst in een vergadering van B. en W. :s besproken, waar het in eerste instantie thuis behoort. Verandering in de sala rissen kan er ten allen tijde worden gebracht, het is waar dat de werkzaam heden toe nemen doch een voorstel tot verhooging kan eerst dan worden ge daan. als de resultaten over het afgeloc- pen jaar bekend zijn. Ook voor het' ko mende jaar zullen de werkzaamheden nog toe nemen, want zooals het de heo- ren waarschijnlijk bekend is zal de Brug over het Heusdensche Kanaal aan het J. v. d. Pol. Ik zou gaarne een over zicht hebben van de werkzaamheden van dit jaar en dan voor vast benoemen. Roza. Dit overzicht krijgen wij met de balans. Voorzitter. We zijn bezing te trachten het bedrijf rendabel te maken en nu het eerste jaar wordt reeds over ver hooging gesproken. J. v. d. Pol. Ik spreek niet over ver hooging of verlaging, doch we weten au niets, daarom zou ik gaarne een over zicht hebben. Roza. Het is voldoende bekend, waarom de ambtenaren voor tijdelijk zijn benoemd- dit is gedaan om 2 redenen, die alle twee nog bestaan. Eerst na 28 kan waar schijnlijk tot een definitieve benoeming worden overgegaan. J. v. d. Pol. Voor 1928 is het niet uit gesloten, dat de palen moeten worden gecaibolineemd, iets wat de monteur op zijn kosten moet laten doen, dat mag men toch niet vergen. Voorzitter. Toen hg benoemd is, is ge zegd dat hij dat er bij moest doen. Roza. Nu, dat de monteur, dat werk er niet bij behoeft- te doen, daar voel ik wel iets voor en ik geloof ook niet, da t de Voorzitter, bezwaar zal hebben dit te laten vervallen en voor rekening van het bedrijf te doen verrichten. De heer v. d. Velden zegt, dat de Voorzitter de opmerking maakt dat nu reeds om verhooging wordt gevraagd, doch als men de tegenwoordige uitgaven voor het bedrijf vergelijkt met die toen het nog in beheer bij de PNEM was, dan valt er een groot verschil waar te nemen, de tegenwoordige uitgaven zijn wel twee derde minder als voorheen. Een gewoon werkman verdient f 2.per dag of f12.— in de week, mag men dan verlangen, dat een monteur, die zoo vaak ITALIAANSCH BEZOEK AAN SCHIPHOL. Maandag 12 December bracht de Heer Italo Balbo, Italiaansch onderminister van luchtvaart, een bezoek aan Schiphol. Op ODZe fotominister Balbo (x) met leden der Italiaansche kolonie te Amsterdam. mijn vader tot mijn schande vernomïr., hoe slecht mijn kleine spotternijen jnist ten opzichte van u op hun plaats waren u hebt mij op dien bewusten dag zeker voor echt kinderachtig gehouden, niet waar?" „Maar, juffrouw Wallroth, u moogl toch niet op deze wijze over uzelf spre ken' Weet u wel, dat ik daardoor juj,st de verdenking in me voel opkomen, dat u eerst- nv met recht een loopje met uje wilt nemen?" Met groote beslistheid schudde zij ont kennend het hoofd. „Mijn gedrag bij onze eerste ontmoeting moet u inderdaad zeer dwaas hebben t oegeschenen. Maar ik ken de u niet en ik was toen juist in een kin derlijk uitgelaten bui. Dat zal u misschim mijn gezwets verklaren. Indien ik gewe ten had. om welke reden u geen con certen of theaters bezocht en waardoor net komt, dat u den naam van Chopm voor de eerste maal van uw leven hoorde noemen, dan zou ik mij stellig niet de vrijheid veroorloofd hebben een opmer king daarover te maken; integendeel zou ik uitdrukking gegeven hebben van mijn bewondering voor uw opo'fferende liefde als zoon." „Ah, dat is het dus wat de professor u van mij verteld heeft! Wel ik ge loof, dat u mijn opoffejing «rterk over schat. Het klinkt allemaal veel gewichti ger, dan het in werkelijkheid is Ieder ander in mijn plaats zou precies hetzelfde do€D, vooral, wanneer hij zoo gelukkeg is een moeder te hebben, zooals de mijne." Dambij schitterden zijn blauwe oogen met een bijzondere glans en Ingeborg,' die stellig een kwartier geleden nog over tuigd geweest was, dat vandaag niets adders das haar eigen lot haar zou kun nen interesseeren, volgde een onweer- staanbaxen aandrang, terwijl zij ant woordde „Ik ken uw moeder niet; maar zr moet wel een zeer beminnelijke vrouw zijn, daar u met zooveel liefde over haar kimt spreken. Als u haar weer schrijft en u bent ons gesprek dan nog niet ver geten. zend u haar dan ook een groet van een onbekende en zeg haar, hoezeer ik haar zoon om zijn geluk benijd, dat ik zelf slechts al te smartelijk ont beer.'' Zij reikte den jongen chemiker de hand en Valentir. Düringhoffen, die nog nooit in zgn leven een vrouwelijke hand gekust had, bracht, gevolg gevend aan een plot selinge ingeving, de fijne vingers aan zijn lippen om daarop blozend en in «1 - grootste verwarring eenige onsamenhan gende woorden te stamelen, die zeker «en verontschuldiging voor zijn ongehoord: koenheid moeeten beteekenen. Glimlachend knikte Ingeborg bem t u- en een oogenblik later had hij het ver trek verlaten. Als in een roes van geluk zaligheid daalde hij de eteenen trap af, halverwege haast in botsing komend met een elegant gekleeden heer, die hem van beneden tegemoet kwam. „Drommels, Düringhoffen, ben je met je gedachten bij de sterren, dat je heele maal geen oog meer hebt voot onze arme stervelingen hier op aarde? Een groet, dacht ik, heb ik toch wel verdiend?" Het wa? doctor Siegmund Artois, die deze woorden tot hem richtte en Düring hoffen bemerkte, dat zgn edelmoedige vriend er thans nog wat bleek er en ver moeider uitzag dan gewoonlijk. Glim lachend bood hij wegens zgn onacht zaamheid excuses aan en drukte hem de hand. „Je was bij den professor?" vroeg Artois, terwijl hij bem scherp aankeek „Maar je hebt hem niet gesproken, want hij heeft op het oogenblik college, niet waar?" „Zeer zeker. Maar ik heb een gevoel, alsof ik een kwartier in den hemel ben geweest, Artois. Ik heb tenminste thans een idéé gekregen, hoe de engelen er kunnen uitzien." In de oogen van den ander flikkerde het hoosaardig. „Men kan tenminste duidelijk aan je zien, dat je nog steeds in hooger sferen vertoeft", merkte hij spottend op. „Kijk maar goed uit, dat je heelhuids weer be neden komt. waarde vriend! Er moei zich daarboven al menigeen de vleugels ver zengd hebben en daarna tamelijk on zacht op deze aarde teruggevallen zijn. Goeden morgen!" ZondeT een antwoord af te wachten, ging hij verder, maar de hand, die hij boven naar de bel uitstrekte, beefde merkbaar. „Is de professor, te spreken?" vroeg hij aan het meisje, dat hem operideed, ten einde den schijn te bewaren en pas toen zij ontkennend antwoordde, ver zocht hij om tot juffrouw Wallroth te mogen worden toegelaten. De uitdruk king op zijn gezicht veranderde op merk waardige wijze, toen het meisje reeds na verloop van een minuut terugkwam om hem in de salon binnen te laten. Bijna eerbiedig maakte hij een buiging voor Ingeborg, die bij het raam stond en hem geen enkele, schrede tegemoet trad. „Ik hoop, dat u mijn brief hebt ont vangen", begon hij halfluid, „en ik JanV u van ganscher harte, dat u zoo edel De heer Bonman zegt, dat toen de monteur is aangesteld, op voorstel van Weth. Roza. die alles op zoo'n ver dienstelijke en flinke wijze heeft onder zocht, ook diens salaris is vastgesteld. Iede-ieen was er van bewust dat dit sa laris laae zelfs te laag was,er kan nn echter geen benoeming plaats hebben on der andere voorw., eerst dient men het overzicht, van het jaar 1927 af te wach ten om te zien of het bedrijf is vooruit» gegaan, daarna kan eerst worden be slist of het verhooging kan lijden. De heer v. d. Velden meent, dat het niets ter zake doet of het bedrijf ren dabel is of niet, de salarieering van een ambtenaar mag daaraan niet afhanke lijk worden gesteld. De heer Roza merkt op, dat men meti deze diseussie's op een verkeerd pad is. Met algemeene stemmen wordt de mon teur G. v. d. Maaden en de administrateur; W. Bouman hierop herbenoemd. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het L'. O. wegens peri odieke aftreding van het lid A. v. d. Heuvel. Met algemeene stemmen wordt de aftredende herbenoemd. De Voorzitter zegt, dat thans aan de orde is het voorstel van den heer Bou man ;om de huurwaarde der woningen voor de Hoofden der scholen te verhoogen en te brengen op f 27 5.—. Dé hees v. Loon zegt dat hij in den beginne wel iets voor dit voorstel voel de, hij heeft de kwestie echter onder zocht en acht thans aanneming van het, voorstel onrechtvaardig, omdat de Hoofden zijn benoemd op vTije woning. De heer v. Helden zegt, dat dit wel zoo is, doch de jaarwedde is sinds dien verhoogd en is wel zoo, dat er een fat soenlijke huur af kan. Het voorstel Bou man hierop in stemming gebracht wordt verworpen met 4 tegen 2 stemmen Voor stemden de heeren Bouman en van Helden. Bij de rondvraag zegt de heer. B. v. Loon dat hij zou willen voorstellen den particulieren nachtwacht een gra tificatie toe te kennen van f 50 deze -coz sju urrupa§ qsuarp rrrcf g spaar jjoo'f danig' i n de burgerij gaat zeggen, wij scheiden er ook mee uit, als de gemeente niets doet. De Voorzitter zegt, dat hij ook aan de nachtwacht, bijdraagt, doch dat hij daarmede uit scheidt, als de gemeente gaat subsidieeren, men komt dan op een verkeerd terrein. De heer J. v. d. Pol acht aanneming van het voorstel eveneens onmogelijk gaat men hier van gemeentewege een nachtwacht, subsidieeren, dan zal men sok te Aalburg met bet verzoek om eon nachtwacht komen. Ook de andere heeren meenen, dat niet op her voorstel kan worden ingegaan. De heer J. v. d. Pol vraagt wanneer, de waarschuwingsborden worden ge plaatst. gisteravond stond hij hier aan de stoep en in dien tijd kwamen weder twee auto's in razende vaart voorbij. De Voorzitter zegt, dat naar de kosten is geiDformeerd en de borden zoo spoe dig mogelijk zullen worden geplaatst. De heer Roza zegt, dat hij een opmer king heeft, die eigenlijk thuis behoort in een vergadering van B. en W doch hij heeft gisteren gezien dat de punt van de aanlegplaats uitzakt en het wa ter is nu erg laag zoodat naar spr. meening thans zoo spoedig mogelijk tot henstellig moet worden overgaan, anders komt men later voor groote kosten. De Voorzitter zal opdracht tot, herstel ling geven. Daar niemand verder het woord ver langt sluit hij de vergadering. moedig mijn verzoek hebt toegestaan. Mag ik dat als een goed teeken be schouwen?" „Hoe kan ik u daarop antwoorden, aan gezien ik nog niet weet wat u mij wenscht te zeggen?" klonk het gedwon gen uit de richting van het raam. „Het was toch vanzelfsprekend, dat ik u nieb een onderhoud weigerde, waaraan u zoo veel waarde schijnt te hechten?" „En u zoudt werkelijk niet vermoeden, juffrouw Ingeborg, waarom ik u dit on derhoud verzocht? Bent u dan heel"— maal vergeten, wat ik u zeide, destijds op de gang, toen wij voor de eerste en laatste maal gelegenheid hadden enkele vluchtige oogenblikken onder vier oogen met elkaar te spreken?" „Neen, dat ben ik niet vergeten, doc tor!" „Welnu, dan weet u ook, waarom ik thans gekomen ben. Ik ben gekomen, om het, antwoord te halen, dat u mij destijds schuldig moest blijven, om u te zeggen, dat ik niet alleeai uw redder en bevrijder* maar ook uw slaaf wil zijn tot aan mijn dood. Ingeborg, mijn dierbare, ge liefde Ingeborg, wijs de hand niet af, die ik u bied, om u als mijn meesteres en koningin dooi een zonnig, gelukkig leven te leiden 1" Hoewel hij bij zgn laatste woorder; haar dichter was genaderd, lag er toch nog altijd de ruimte van de halve ka mer tussc-hen hen beiden en het klonk nu niet bepaald als een aanmoediging tot koenere daden, toen Ingeborg ant woordde (Wfirdt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1927 | | pagina 5