Derde Blad
voor het Land
m Heusden en Altena
de Langstraat
sn de Bommelerwaard.
jo 4896 mmm\
BEHOORENDE BIJ HET
Vergadering van den Raad der gemeente
WIJK op Woensdag 6 Maart v.m.
half elf.
Voorzitter Edelachtb. Heer R. J. v.
.Doveren.
Secretaris (waarnemend) de heer W.
Bouman.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering met
voorlezing van het formuliergebed, daar
na worden de notulen der twee vorige
vergaderingen gelezen en cnverahderd
vastgesteld.
Ingekomen stukken:
Goedkeuring door Ged. St. van het
raadsbesluit tot aankoop van een uitweg
naar de „Dijkkuilen" van den heer N.
v. d. Maaden.
Idem tot het in erfpacht geven van een
perceel der „Dijkkuilen" aan den heer
N. v. d. Maaden.
Idem tct wijziging der bouwverordening.
Idem tot vaststelling van het presen
tiegeld voor de raadsleden op f 1.50 per
vergadering.
Verslag van den Correspondent voor
de Arbeidsbemiddeling over 1928. Al de
ze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
Verzoek van G. Lubberdink te Wijk
oan een stukje dijkglooing tusschen A.
Michael en C. v. Tilburg in erfpacht
te mogen ontvangen, om er een wo
ning op te bouwen. B. en W. stellen voor
het vsrzoek in te willigen en de helft van
het perceel, ml. aan de zijde grenzende, aan
het perceel van A. Michael, in erfpacht
aan adressant af te staan tegen een
jaarlijksche erfpachtcanon van f 5.—
evenal* dit aan de andere bewoners, is
geschied, er blijft dan nog een perceeltje
voor een woning over.
De heer G. v. d. Rol heeft er geen
bezwaar tegen aan het verzoek te vol
doen, zou evenwel een bepaling willen
imaken, dat de aanvrager, een heining
van gaas moet aanbrengen, op dat een
den of kippen, die hij eventueel zou hou
den, niet op de perceelen van de Ebbe
kunnen komen, anders kan men er ten slot
te die perceelen ook wel bijgeven.
De Voorzitter verklaart hiertegen geen
bezwaar te hebben, al is de schade die
aan het grasgewas wordt toegebracht,
niet zoo heel groot want ze blijven nog
even hoog in pacht.
De heer Bonman vraagt of het niet
tot een ander terrein behoort, te beletten,
dat kippen of eenden schade of hin
der toebrengen aan het grasgewas, ligt
dit niet op den weg van den Burge
meester als hulpofficier van Justitie.
De heer v. Helden merkt op da.t dit
wel tu gaan, als het bouwland betrof,
voor weiland gaat dit niet.
De heer Roza zegt dat er slechts
een middel voor is, n.l. een bepaling
in de politieverordening op te nemen.
De heer v. d. Velden, v. Helden en v.
Loon meenen, dat men niet zoover moet
gaan, men zou dan zeer veel ingezetenen
dupeeren.
De beer v. d. Pol zou toch een bepa
ling als door hem voorgesteld aan de
voorwaarden willen verbinden, vroeger ia
de raad daarin nalatig geweest, doch
nu kan deze bepaling worden gemaakt.
De heer Roza merkt op dat de te-
genwoordigen raad nooit geen erfpacht
daar heeft verleend. Met algemeene stem
men wordt besloten, een bepaling aan de
voorwaarden te verbinden, waarbij adres
sant de verplichting wordt opgelegd, om
zoo hij kippen of eenden mocht houden,
deze uit het grasgewas van de Ebbe te
houden.
Adres van verschillende werkelooze
arbeiders, tengevolge van de strenge
vorstperiode, waarin den raad wordt ver
zocht maatregelen te treffen, om in hun
nood te voorzien
De Voorzitter deelt mede dat dit adres
even voor de raadsvergadering is binnen
gekomen, zoodat B. en W. hierover nog
niet met een voorstel kunnen komen.
De heer v. d. Velden meent dat de
raad het adres in handen van B. en Wt
zou kunnen stellen en deze machtigen
die maatregelen te treffen die noodig
blijken. Als men het verdaagt, dan krijgt
men het bezwaar dat de werkeloosheid
heeft opgehouden, als het in behandeling
wordt genomen. Er zijn arbeiders die
al in geen 9 of 12 weken iets hebben,
verdiend, iedereen zal overtuigd zijn, dat
er in sommige gezinnen gróoten nood
h«ers<;ht waarin op de een of andere ma
nier dient te ifortlen voorzien. Misschien
dat het slechts voor een tijdvak van
14 dagen behoeft te geschieden, dat men
de helpende hand moet bieden, doch 14
dagen is voor hen die behoeftig zijn,
een heele tijd. Op de begroot ing is hier
in natuurlijk niet voorzien, doch men zal
de middelen dienen te zoeken om hulp
te verleenen, wat het zwaarste is, moet
het zwaarste wegen.
De heer G. v. d. Pol zag hier liever
particulier initiatief, elkander helpen, dat
meet het zijn, zooals b.v. aan de andere
zijde van de rivier, zooals de heer Pee-
rebcx m en de Freule doen.
De heer v. d. Velden zou naar aanlei
ding van het gezegde van den heer v. d.
Pol even terug willen gaan naar voor ee-
nige jaren. Toen door spr. pogingen in
het werk zijn gesteld, om een commissie
in Let leven te roepen, die naast het
Burgerl. Armbest. en Diaconie steun zou
verleenen aan behoeftige gezinnen. Dit
werd van sommige zijden spr. hoogst kwa
lijk genomen, en hij kreeg het verwijt,
dat er in zijn pogingen een verwijt aan
het adres van de leden van Burgerl.
Annbest. en Diaconie was gelegen, als
zenden deze bun plicht niet doen, iets
wat volstrekt niet in spr. bedoeling heeft
gelegen. Ook valt niet te verwachten dat de
gegoede ingezetenen maar terstond in den
zak zullen tasten, om voldoenden steun te
geven. Bovendien zijn er altijd arbeiders,
die niet gaarne gesteund worden door
een Burgerl. Armbest. en liever gebrek
lijden. Steun van gemeentewege, hoe ge
ring, dan ook, heeft niet de beteekenis,
die wordt gehecht, aan steun van een
armbestuur, daarom meent spr. dat iets
in deze richting gedaan moet wor
den.
De heer G. v. d. Pol keurt het niet af,
dat de menschen worden geholpen, hij
jheeft evenwel gehoord, dat er op de
scheepswerf te Heusden een 75 inge
zetenen werkzaam zijn, zoodat er wer-
keloczen zijn, waarin een zoon nog iets
Verdient en men dus niet geheel van
alle inkomsten is verstoken. Spr. gelooft
dat kleine boertjes meer gebrek lijden
of in nood verkeeren, als verschillende
arbeiaers. Verschillende leden stemmen
dit laatste toe.
De heer v. d. Velden erkent dit ook
gaarne, maar de mindere man 'die reeds
weken werkeloos is, wordt door een bak-
ber of winkelier niet meer geholpen, terwijl
een kleine middenstander, nog geholpen
wordt en niet direct aan het aller nood
zakelijkste gebrek heeft.
De heer Roza kan waar dit adres
eerst heden pas is ingekomen er nog
geen cordeel over vellen, hij betreurt het
evenwel, dat niet meer arbeiders zijn
toegetreden tot een vakbond, waar de
gemeente is toegetreden tot het werk-
lcozenbesluit, zij hadden zich dan zelf
kunnen helpen en de gemeehte zou voor
steunverleening door het Rijk zijn bg-
gestaan, iets wat thans zeer waarschijnlijk
geheel is buiten gesloten. Steunverleening
zou nu geheel van gemeentewege moeten
uitgaan. Spr. gaat geheel accoord met
wat de heer G. v. d. Pol heeft gezegd.
Men Ment te onderzoeken, of de onder
teekenaars ook steun noodig hebbeu en
behalve de ouderteekenaars, zullen er
nog veel meer zijn die dan geholpen moe
ten worden. Waarom is van de gelegen
heid cm tot een vakverbond toe te tre
den, door de arbeiders geen gebruik ge
maakt.
De heer v. d. Velden wil daarop het
antwoord wel geven.
De heer Roza acht dit overbodig, men
kan er wel een heele polemiek over
gaan voeren, doch dit heeft geen zin,
het feit is er, dat de arbeiders niet zijn
toegetreden.
De heer v. d. Velden merkt op dat dit
achterwege is gebleven, omdat de con
tributie 75 cent per week voor vele
arbeiders te veel is en zij die niet kun
nen missen.
Het schijnt de heer Roza toe, dat er
personen bij staan, die direct geen steun
noodig hebben.
De heer v. d. Pol voelt, dat er haast
bij de afwerking van het adres is hij
is niet tegen steunverleening, doch zou
die door het Burgerl. Armbestuur willen
doen plaats hebben, hij zou een bedrag
ter beschikking van dit bestuur willen
stellen.
De heer Bouman acht steunverleening
ook het best toevertrouwd aan het Bur
gerlijk Armbestuur, die zijn het best met
de menschen bekend ep kuntieh ook het
best beoordeelen of een gezin steun noo
dig heeft of niet. Dat men steun aan
neemt van een Armbestuur is geen schan
de, men heeft zijn naam onder een adres
geplaatst en daarmede toch ook openlijk
te kennen gegeven dat men hulp hoodig
heeft, spr. is er voor hulp te verleenen.
doch door middel van het armbestuur.
De heer v. Loon zou het adres in
handen van B. en W. willen stellen ter
afdoening.
De heer Mans verklaart zich <daar
ook voor, doch zou op spoed willen aan
dringen.
De heer v. d. Pol wil er een voor
stel van maken een zekere som uit te
trekken en deze ter beschikking van
het Burgerlijk Armbestuur stellen.
De heer v. Helden merkt op dat de
kas van het Burgerl. Armbest. nog niet
ie uitgeput.
De Voorzitter stornt dit toe, spr. heeft
een Arm mees ter bij zich gehad en de
ze deelde mede dat hem zoo meeviel,
dat zoo weinig om steun gevraagd wordt,
een gevolg van het feit dat van de in
gezetenen die daartoe in staat zijn veel
liefdadigheid uitgaat.
De heer v. d. Pol noemt dit de weg.
De Voorzitter merkt neg op, dat zij
die zich bij het Burgerlijk Armbestuur
aanmelden ook steun krijgen.
Hieiop wordt besloten het adres in lian-
den van B. en W. te stellen ter afdoe-
ming, in overleg met het Burgerl. Arm
bestuur.
Schrijven van den Minister van Arbeid,
waarin wordt aangedrongen de verorde
ning op den warendienst te wijzigeh.
Wordt tot een volgende vergadering aan
gehouden.
Nota van aanmerkingen door Ged. St.
op de gem.-begrooting 1929, begrooting
der Ebbe en van het G.E.B. Alle aanmer
kingen zijn slechts van administratieven
aard. behalve die voor het G.E.B. Ged.
St. dringen er op aan, dat de achter
stand bij het G.E.B. in 10 jaren wordt
aangezuiverd.
De heer Roza merkt op, dat voor
dit jaar, daaraan veilig is te voldoen, de
resultaten van het G.E.B. zijn verheu
gend en in het afgeloopen jaar is het
bedrijf mooi vooruit gegaan. Niettegen
staande dit komt het spr. toch het best*1
vcor zich niet direct te binden en alleeu
voorioopig aan het verlangen van Ged.
St. tegemoet te komen. De meerdere op
brengst veroorlooft voor dit jaar aan
Jiet verlangen te voldoen en vspr. is
er voor in den kortst mogelijken tijd de
achterstand aan te zuiveren, doch zou
dit willen afhankelijk stellen van de
resultaten van het bedrijf, bovendien was
de gemeente toch reeds bezig den ach
terstand in te halen. De resultaten heb
ben uitgewezen, dat het bedrijf nog in
zijn kinderjaren is en gunstige perspec
tieven in zich sluit, ieder jaar is er
verbetering te zien.
De heer v. Helden vraagt of er over
het afgeloopen jaar reeds cijfers bekend
zijn, waarop de hr. Roza antwoordt, dat
nog geen definitieve cijfers bekend zijn,
wel is bekend dat het afgeloopen jaar
zeer gunstig is geweest, en de gemeente
slechts een klein te kort meer op de
stroomgarantie heeft. Men kan niet an
ders dan over de resultaten zeer tevreden
zijn.
Met algemeene stemmen wordt hier
op tot de voorgestelde wijzigingen beslo
ten.
Voorstel van B. en WL om bij de Kroon
in hooger beroep te gaan tegen de be
slissing van Ged. St. van 6 Febr. waar
bij hef raadsbesluit, tot ontslag van den
Secretaris-ontvanger E. Siuijmers niet was
goedgekeurd. Het besluit van Ged. St.
wordt voorgelezen
De Gedeputeerde Staten van Noord
brabant.
Voorgenomen hebbende het besluit van
den Raad der gemeente Wijk c.a. tot
het verleenen van ontslag, anders dan
overeenkomstig eigen verzoek, aan den
Heer E. Siuijmers als secretaris^ ontvan
ger en ambtenaar van den burgerlijken
stand dier gemeente en als administrateur-
der afdeeling Aalburg („Ebbe")
overwegende, da.t het besluit, voor zoo
veel het betreft ontslag uit laatstgenoem
de functie, hunne goedkeuring niet be
hoeft
overwegende voorts, dat de artikelen
95.106 en 149 der gemeentewet als eisch
stellen, dat zoodanig besluit, betrekking
hebbende op ontslag uit de ambten van
secietaris, ontvanger en ambtenaar van
den burgerlijken stand, met redenen moet
zijn omkleed;
dat het onderhavige raadsbesluit met
betrekking tot het ontslag als secreta
ris en ambtenaar van den burgerlijken
stand niet aan dezen wettelijken eisch
vcldoet, vermits de daarin aangevoerde
gronden uitsluitend betrekking hebben op
het vervullen van het ontvangersambt
dat het raadsbesluit tot het verleenen
van ontslag, anders dan overeenkomstig
eigen verzoek uit de ambten van secre
taris en ambtenaar van den burgerlijken
stand derhalve niet voor goedkeuring
vatbaar is, als zijnde in strijd met de
wet;
Overwegende ten aanzien van het ont
slag als ontvanger:
dat tot staving van dit ontslagbesluit
een aantal gronden worden aangevoerd,
welke tot bewijs zouden strekken van de
na vo lgend e beweringen
le de ontvanger zou verzuimd heb
ben een bedrag van f 1983.75, door hem
ontvangen, als inkomst te boeken;
2e de ontvanger zou, met voorbedach
ten rade, cijferveranderingen in zijn kas
boek van inkomsten over 1923 hebben
aangebracht
3e de ontvanger zou ongeschikt zijn
tot het voeren zijner administratie, het
geen zou blijken uit vergissingen, be
gaan in zijn boekhouding over '1927;
Overwegende ad I um:
dat genoemd bedrag voorstelt de ren
te over het tweede halfjaar 1923, door
het G(emeentelijk E(lectriciteits) B(edrqf
aa-n Je gemeente verschuldigd wegens ver
strekt kapitaal;
dat d,eze rente echter niet aan, de
gemeente is uitbetaald,, wjjl hei G-JLB, de
ze rechtstreeks heeft doen toekomen aan
de geldschieters der gemeente
dat de Heer Siuijmers eigenhandig in
het onder hun College berustende exem
plaar der rekening 1923 een aanteekening
heeft gesteld, waarin hij de aandacht
erop vestigde, dat de betrokken inkomst,
hoewel geraamd, niet was ontvangen;
dat de verplichting van den ontvan
ger om dit bedrag, ofschoon niet ontvan
gen, toch als inkomst te boeken, door
het gemeentebestuur wordt afgeleid uit
het in uitgaaf brengen van een bevel
schrift van betaling ten name der Pro
vinciale Noordbrabantsche Electriciteits-
Maatschappij (optredende als beheerster
van het G.E.B.) tot gelijk bedrag, het
welk door de P.N.E.M. behoorlijk voor
voldaan is geteekend, doch niet in con
tanten zou zijn voldaan;
da.t dit bevelschrift door Burgemeester
en Wethouders geheel teu onrechte ten
name der P.N.E.M. is afgegeven (wijl noch
aan deze, noch aan het G.E.B. ter zake
iets te betalen was), doch, eenmaal af
gegeven zijnde en behoorlijk gekwiteerd,
door den ontvanger terecht in uitgaaf is
gebracht
dat, wat hiervan ook zij, den ont
vanger een mogelijk onjuiste verantwoor
ding niet mag worden aangerekend, wijl
het deer Burgemeester en Wethouders t<_n
onrechte afgegeven bevelschrift hem ten
aanzien dier verantwoording op een
dwaalspoor heeft gebracht
dar voorts de hierboven genoemde ei
genhandige aanteekening in de rekening
1923 zelfs den schijn van opzet uitsluit,
te meer, wijl Burgemeester en Wethouders
•destijds, in antwoord op een verzoek
van hun College om nadere toelichting,
hij brief van 14 Januari 1925 nr 44
hebben medegedeeld, dat de terugstorting
aan de gemeente van bet bewuste rente
bedrag niet had plaats gevonden wegens
gebrek aan kasgeld bij het bedrijf;
Overwegende ad 2 um
dat zij deze bewering als voorbarig
mceten "kenschetsen, wijl aau den Raad
vari Wijk c.a. ten deze niet het oordeel
toekomt, of de beweerde cijferverande
ringen grond zouden kunneh opleveren
om terug te komen op de ontlasting,
waartoe hun besluit tot vaststelling der
rekening 1923 den ontvanger strekt;
dat aan deze bewering dan ook waar
de zou kunnen worden toegekend, wan
neer de bevoegde rechter zou hebben
uitgemaakt, dat hier valschheid in be
wijsstukken sprake is* doch dat deze
thans moet worden beschouwd als een
onbewezen vermoeden;
Overwegende ad 3 um:
dat de hier bedoelde vergissingen-ge
lijk ook aan den Raad voldoende bekend
is-zeer waarschijnlijk moeten worden toe
geschreven aan den geschokten gezond
heidstoestand van den ontvanger, welke
toestand afdoende getoond wordt door
de verklaringen van een bevoegd genees
kundige, welke ook aan den Raad zijn
overgelegd
dat het in het besluit ter sprake ge
brachte kastekort van f 410.52V2 groo-
tendeels slechts in schijn heeft bestaan,
wijl de ontvanger bij eene kasopneming,
door hem met deskundigen bijstand reeds
enkele maanden tevoren verricht, een kas-
overschot van f338.39 had bevonden, welk
bedrag hij, op advies van dien des
kundige, voorioopig afzonderlijk heeft be
waard en op aanvraag van bet gemeen
tebestuur terstond in de gemeentekas
heeft gestort
dat de in het besluit opgenomen fei
ten en omstandigheden naar hunne mee
ning geen grond opleveren voor een in
grijpend besluit als het onderhavige,
waarhij aan een ambtenaar die de ge
meente vele jaren trouw eu eerlijk heeft
gediend, ongevraagd niet-eervol ontslag
wordt gegeven;
t dat zij dan ook tot de slotsom moé
ten komen, dat het raadsbesluit tot het
verleenen van. ontslag als ontvanger hiet
voldoende met redenen is omkleed,
gelijk artikel 106 der gemeentewet dit
eischt
dat rij hunne goedkeuring aan het on
derhavige besluit niet kunnen verleenen:
Gelet op de gemeentewet
BESLUITEN,
aan het in den aanhef dezes omschreven
besluit van den Raad der gemeente Wgk
c.a!., voor zoover daarbij aan den Heer
E. Siuijmers ongevraagd niet-eervol ont
slag is verleend uit de ambten van secre
taris, ontvanger en ambtenaar van den
burgerlijken stand, hunne goedkeuring te
onthou den.
Afschrift dezes zal worden gezonden
aan den Raad voornoemd en aan den
Heer E Siuijmers, secretaris-ontvanger
der gemeente Wijk ca
DE GEDEPUTEERDE STATEN VOOR
NOEMD.
Hierop leent de waarnemend Secretaris
het ontwerp-besluit voor waarmede de
raad in hooger beroep zal gaan,
Aan Hare Majesteit de Koningin.
Geeft eerbiedig te kennen: de Raad der
gemeente Wijk c.a. dat hij bq zjja besluit
vap, 12 November 1928 waarvan een af-
sphrilt hiernevens gaat den heer E.
Siuijmers, alhier, niet-eervol ontslag heeft
gegeven ala secretaris-ontvanger dezer ge
meente» benevens als ambtenaar van den
burgerlijken stand en administrateur der
dat Ged Staten dezer provincie on
der dagteekening van 6 Februari 1929
hunne goedkeuring aan dit besluit heb
ben onthouden, met uitzondering, voor
zcoveel het betreft ontslag uit laatstge
noemde functie, als zijnde dit niet aan
hunne goedkeuring onderworpen;
dat Ged. Staten ter motiveering hunner
beslissing aanvoeren, dat het gegeven ont
slag, voor zooveel het betreft de amb
ten van secretaris en ambtenaar van den
burgerlijken stand, in strijd zou zijn met
de wet, vermits het besluit niet als
zeedanig met redenen zou zijn omkleed,
terwijl zij voorts ten aanzien van het
ontslag als ontvanger geen voldoende
redenen daarvoor aanwezig achten
dat, met betrekking tot het eerstge
noemde, het hem voorkomt, dat Ged.
Staten de strekking van zijn besluit mis
kennen
da.t, waar beide ambten in denzelfden
persoon vereenigd waren, de heer Siuij
mers 2ijne ambtsplichten als secretaris
evenzeer op grovelijke wijze heeft ge-
sc henden
dat het voor adressant ie en geringe
mceite zou zijn geweest te overwegen:
„dat dezelfde persoon, die de reke
ning 1923 heeft opgemaakt, in zijn hoe
danigheid van Secretaris, B. en W. ad
viseerde een rekening over te nemén,
waarin door hem als ontvanger een be
drag van f 1983.75 niet was verant
woord
dat de heer Siuijmers voorts als raad
gever van B. en Wl een verklaring door
dit College liet teekenen, dat slechts
éénmaal een bedrag van f 1983.75, als
rente van het Gemeentelijk Electri ite.ts
Bedrijf (G.E.B.), aan de gemeente is ten
goede gekomen, terwijl het juiste beun.g
was f3967.50;
dat hij voorts zijne belofte tegen 1
Juli 1928 zijn ontslag te zullen nemen
heeft geschonden
dat hij weigerachtig is gebleven in
de notulen van de vergadering van Bur
gemeester en Wethouders deze toezeg
ging op te nemen;
dat hij, als zijnde door de wet met
het beheer der gemeentearchieven be'ast,
aansprakelijk behoort te worden gesteld
betreffende het verdwijnen van op de
zaak betrekking hebbende stukken
dat de Raad zich echter bij het ne
men van zijn besluit heeft laten leid n
door den regel„dat een persoon als amb
tenaar kan zijn óf betrouwbaar óf oube-
trtuwbaar
dat, waar de motiveering van het ont
slag van Siuijmers inhoudt, dat hij zich
heeft schuldig gemaakt, als ambten lar.
aan strafbare feiten, althans de noexiige
qualiteiten mist om in dienst der ge
meente een verantwoordelijke betrekki. g
waar te nemen, deze motiveering tevens
geldt voor zijn ontslag als Secretaris en
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand,
wijl daaruit voortvloeit, dat het belang
der gemeente zijn ontslag ook uit do
andere functies volstrekt eischt;
dat ten aanzien van het ontslag als
Ontvanger Ged. Staten onder le. over
wegen, dat de Raad als grond voor het
ontslag zou hebben aangevoerd de „be
wering": „de Ontvanger zou verzuimd
hebben een bedrag van f 1983.75, door
hem ontvangen, als inkomst te bot kon";
dat deze „bewering" als grond voor
het ontslag in het besluit van den Raad
niet is te vinden;
dat daarin nergens wordt gesproken van
een verzuimde boeking;
dat toch die boeking oorspronkelijk
in orde was, doch dat later door cijfer-
vervalschingen althans cijferveranderin
gen de inkomst uit het kasboek is
gelicht;
dat Ged. Staten trachten in dezen
de schuld op B. en Wl te wentelen,
door als oorzaak van de malversaties
aan te wijzen den uiterlijken vorm, te
iweten het z.g. administratieve Bevel
schrift tot betaling
dat de Provinciale Noordbrantsche
Electriciteits Maatschappij (P.N.E.M., als
voerende de administratie van bet G.E.B.,
dat eenzelfde bedrag aan de gemeente
schuldig was, in Dec. 1923 ten laste
van dat bedrijf een bedrag van f 19 3.75
aan de Rijksverzekeringsbank heelt d en
ovei maken, door de gemeente aan die
Bank verschuldigd, wegens geldleeni,.g
ten behoeve van het G.E.B.;
dat later door B. en W. een z.g. ad
ministratief Mandaat is afgegeven ton
name der P.N.E.M., om de door die
Maatschappij gedane transactie langs act-
ministratieven weg te verrekenen
dat, al mocht hetjuister zij a geweest
het mandaat ten name der R.V.B. te s el
len, de ontvanger slechts een gefi g er-
de betaling deed en derhalve als teg n-
post ook een gefingeerde inkomst hau be
lt ooren te verantwoorden, wat hij aan
vankelijk ook had gedaan;
dat bezwaarlik valt te verstaan, hoe
het Ooilege van Ged. Staten heeft kunnen
overwegen, dat het door B. en W. a ge
geven bevelschrift tot betaling den ont
vanger op een dwaalspoor zou hebben
gebracht, waar het bewuste mandaat doo#
dien functionaris eigenhandig is geschre
ven en op diens uitdrukkelijk advies
is afgegeven, welke omstandigheid aan
Gedeputeerde Staten niet onbekend kan
zijn;
dat hetzelfde geldt ten aanzien van
den brief van en -W» yan 14 Januari
Nieuwsblad