DE LENTEFEE Roos doodt het haar m mum Uitgave: Firma L. J- VEERMAN, Heusden. No. 4921 Woensdag 5 Juni 1929. Parlementair Overzicht. smaakt ah room Zomersproeten J -.-«ö land van altenA Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Int. Telefoon no. if. Po§trekening ne. f1525 Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 aar en Vrijdagmorgen 9 uar ingewacht. Wrjjf met de «ingertoppen wat Purol in Uw hoofdhuid en wasch daarna Uw hoofd met warm water en gewone zeep of nog beter met Parolzeep. Herhaal dit zoo na en dan. Uw hoofdhuid wordt daardoor roosvry, het haar schoon en zacht en valt niet uit. POLITICUS. Binnenland FEIILLETOH JULES MARY. >cn: verdwijnen spoedig door een pot Sprufoi. Bij alle Drogisten. 41 Onschuldig veroordeeld? Het vorig jaar werd op de kermis te Deventer een paardenkoopman in een café beroofd van een bedrag van f 185. Als verdacht van dit mis drijf werd door de politie iemand aangehouden, die door het Arnhem- sche Gerechtshof werd veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf. De verdachte heeft echter steeds volge houden, dat zekere „Rooie Karei" de berooving zou hebben gepleegd en thans heeft de Deventer politie dezen man, genaamd C. C. J. en ge domicilieerd te Breda, aangehouden. Hij is ter beschikking van de justitie te Zutphen gesteld. o— Stakers als bruidsjonkers. Een werkwillige (kantoorbediende') in het houtbedrijf te Zaandam, die te Purmerend in het huwelijk zou tre- den, zag zich aldaar, zeer tegen zijn zin, in het midden van de belang stelling geplaatst. Een troep stakende houtbewerkers uit Zaandam posteerde zich voor het huis van de bruid, terwijl eenige tien tallen stakers zich voor het stadhuis hadden opgesteld. Zoodra het bruidspaar verschenen was, werd het met kreten begroet. De woorden onderkruiper, o a. waren duidelijk te verstaan. Begeleid door dezen troep kwam men aan het stadhuis, waar de politie voor een goede afzetting gezorgd had. Het bruidje was zeer onder den indruk. O Oplichterij. De politie te Voorthuizen heefteen jeugdig landbouwer aangehouden, die den eierhandelaar F. B. te Barneveld voor ruim 1800 eieren heeft opgelicht. De landbouwer had zijn eieren ver kocht, en. na uittelling daarvan, ach ter het getal een cijfer gezet, zoodat hij, in plaats van voor 200, voor ruim 2000 eieren geld ontving. Bovendien had hij een valschen naam opgege ven. o— Doodelijk ongeval te Roosendaal. Terwijl de vrachtauto's van het cir- cus Hagenbeek druk af en aan reden van het station naar het sportterrein, toonde vooral de jeugd een groote belangstelling voor de wagens, waar- mede de wilde dieren naar het circus werden vervoerd. In 'de Spoorstraat kwam de zes-jarige A. J. uit de Groenstraat, die zich aan een dezer wagens wilde vastklampen, onder de wielen terecht met het noodlottig ge volg, dat de kleine ongeveer 20 M. werd meegesleurd. Toen de chauf feur, die te laat het ongeluk bemerk te, stopte en het ventje ander het vehikel vandaan haalde, bleek dat hem een der beentjes finaal was af gereden. Het andere been en het ge- heele onderlijf was verpletterd. Na enkele uren is de kleine over leden. Den chauffeur treft niet de minste schuld. o— Motor-ongeluk. De heer Brinkman, electr.-technisch ambtenaar bij de telegrafie te Maas tricht, is door een mijnwerker bij Beek zwaar gewond naast zijn mo torrijwiel gevonden. Zijn toestand is levensgevaarlijk. o Twee auto's geslipt. Op den hoek van de Sarphatie- straat en Tulpplein te Amsterdam zijn door de gladheid van het asphalt, als gevolg van den regen kort na elkaar twee auto's geslipt. De eerste reed tegen een boom. Een inzittend heer werd daarbij ernstig aan het hoofd verwond. Men constateerde een hersenschudding. De tweede auto, waarin een heer en twee dames waren gezeten, sloeg i tegen een lichtmast aan. De heer werd ernstig gewond naar het Onze Lieve Vrouwegasthuis gebracht. De beide dames kregen lichtere kwet suren en konden na verbonden te zijn, huiswaarts keeren. MIJNiHARDT's Hoofdpijn Tabletten 60 ct Laveer Tabletten 60 ct ZenuwTabletten75 ct Staal tabletten 90 ct Maag-Tabletten 75 ct Bij Apoth. en Drogisten. Havenbedrijf van Philips te Best. In verband met den aanvoer per schip van bouwmaterialen voor de uitbreiding van haar fabrieken heeft de N.V. Philips aan het Wilhelminakanaal te Best een modern geoutilleerde losplaats ingericht, die dezer dagen in gebruik is genomen. Op deze losplaats bevinden zich o.a. twee electrische kranen van groot vermogen, die elk per uur 50 ton kunnen verwerken. Voor een geregelden afvoer van het geloste ma teriaal is tekens een opslagplaats gemaakt, vanwaar het materiaal door vrachtauto's met aanhangwagens bij boeveelheden van 12 ton tegelijk naar de verschillende bouwplaatsen te Eindhoven wordt getransporteerd. De uitbreiding van het autopark heeft het noodig gemaakt een nieuwe garage van 5COO M2. te bouwen, plaats biedend voor ODgeveer 300 wagens. Teneinde het rendement van het vracht- autrpirk te verhoogen overweegt men, deze auto's in de toekomst ook dienstbaar te maken aan goederenvervoer op grooter schaal door Nederland en naar en van België. -o-* Nederland en België, Men zal zich herinneren dat de Belgische sprekers, die op 8 April j.l. in de vergadering van den R. K. Vredesbond in Nederland het woord hebben gevoerd, Senator Rutten en Burggraaf Pouflet, het bestuur van den genoemden bond hebben uitgenoodigd, door een Nederlandschen spreker iu een vergadering te Brussel de Nederlandsche zienswjjze inzake de herziening der ver dragen van 1839 te laten vertolker). Naar de »Tjjd« thans verneemt, zal op verzoek van den R. K. Vredesbond, het lid van de Eerste Kamer, de heer J. C. L, van der Lande, op Maandag 10 Juni a.s. in het gebouw van de ïFondation Universi tairete Brussel een uiteenzetting geven van het Nederlandsche standpunt. o—i De reis van het Belgische kroonprinselijk paar in Oost Indië. Job. de Maegt schrijft in Het Laatste Nieuws (Brussel) Prins Leopold keert nu terug, met prinses Astrid, en dragende de warme genegen- "V (Wordt vervolgd.) -- - - voor het Land vaa Heusden en Altena,deLaagstraet ea de Bommelerwaard Nu de Tweede Kamer uit wandelen is, zorgt de Eerste voor sensatie Ministersplagen Een ambte naar met 150 bazen Varia. De praatzieke meneeren van de Tweede Kamer zijn naar buis gegaan, en ver schillende van hen hebben hun laatste voetstapjes liggen in de vergaderzaal des lands. Want zij komen niet meer te rug. Zij wandelen nu in Soheveningen en laten zich in de zon braden en snui ven de zeelucht op en drinken allerlei verfrisschende en opwekkende vochten in groote en kleine glaasjes, en de andere, de ambitieuse en hardnekkige leden, die weer ,,candidaat" zijn, die spreken op warme vergaderingen, en de kamerchroni queur hoeft er lekker geen woord van te schrijven. Laat ze maar praten, kan hij rustig denken. En hij zou óók in Soheve ningen op de Pier kunnen gaan wande len en allerlei groote en kleine glaasjes leegdrinken en zich in de zon koesteren, als er nog niet altijd de plichtgetrouwe Eerste Kamer was. Natuurlijk, we heb ben een senaat, om bij elkaar te komen, want anders is het geen echte senaat. Ea dus hebben we van die wereldschok kende vergaderingen van de Eerste Ka mer, waarin alleen de voorzitter wat zegt, en dan nog maar een bitter beetje. Dat een zekere Heer Dobbelman wegens on gesteldheid deze week de vergaderingen niet zal bijwonen. Tjonge, zeggen we tegen elkaar, jammer voor dien armen me neer Dubbelman. En we schudden be droefd onze hoofden, en knikken mee warig. Maar wie mocht denken, dat we daarmee aan het einde van onze sensati- oneele landsvergadering zijn gekomen, die heeft het mis. Die rekende buiten den voorzitter, die de sensatie-prikkels zoo maar uit zijn mouw schudt. Hoor, wat &egt hij daar: overeenkomstig besluit van de centrale afdeeling zullen morgen ee- nige reeds bekend gemaakte ontwerpen in de af deelingen worden behandeld, en Don derdag andere, eveneens reeds bekend ge maakte ontwerpen in openbare vergade ring. Drommels, zoo'n voorzitter toch. Hij1 zegt dat alles zoo kalm, alsof het niet bijster veel te beduiden had. En doch 'gaat het over niets minder dan „reeds bekend gemaakte onderwerpen". En terwijl we nog nasidderen van de emo tie, valt warempel zijn hamer al, en voor we goed en wel beseffen, dat we een vergadering van de Eerste Kamer hebben meegemaakt, staan we alweer bui ten op de kleine steentjes en puffen in de Haagsche zon, die altijd weer even deftiger is dart de zon elders. Onder degenen die blij zullen zijn, als de extra-parlementaire periode voorbij zal zijn, kan zeker minister van den Vegte behccren Want als er eenmaal weer een parlementair kabinet zijn zal, zal er ook een waterstaatsminister zijn, die ten min ste een deel van de Kamers achter zich heeft. Maar meneer van der Vegte krijgt mement eel den wind van alle kanten. Wat door weerkundigen misschien voor een onmogelijkheid gehouden wordt, maai bij een extra-parlementair kabinet wel mogelijk is. In de Eerste Kamer, die zich binnenskamers met het Wegenfonds 1929 bezig hield, werd van verschillende zij den geklaagd. De minister werkte veel te langzaam. De minister werkte zonder lijn. (Dat klopt niet: als de minister wel met een lijn werkte, zou een oneerbiedig mensch van lijntrekken kunnen spreken. Maar zonder lijn kan dat niet.) Gedurende zijn bewind was vrijwel niets van beteeke- nis tot stand gebracht, noch op het ge bied van bruggenbouw, noch wat de af- j schatting van de tollen betreft. Alles blijft liggen en onafgedaan. Alles de schuld van den minister? Er worden on der ons, ridders van de pen, met beroeps halve groote ooren en lange neuzen, die overal in gestoken worden, wel eens an dere noten gekraakt. Men hoort wel eens van autocratische hoofdambtenaartjes, v. heele „hooge" ambtenaartjes, die baas spelen en zaken ophouden, en „regee- rinkje" spelen, alsof er geen minister be- stond. En dan mompelt men'wel eens van kv.aad hazen vangen, en onwillige hon den. Nee, zoo is het geen pretje, minister te zijn. En op een nette manier en in vage termen voor een menschenslachter te wqrden uitgefoeterd, vanwege de on bewaakte overwegen. De minister had er toch pas een commissie op uitgestuurd, om de kwestie „bewaakt of onbewaakt" uit te zoekën? En waren de heeren van de commissie niet tot de slotsom geko men, dat het goed was, zcoals de toe stand nu was? Wat kan een minister dan meer do$n Maar de 150 Eerste en Tweede Kamer leden willen ook op hun beurt baas spe len tegen den minister, en hem kapitte len, en standjes geven en vragen doen. En telkens als er een onvoorzichtige auto- mobilist op een overweg, die weliswaar onbewaakt, maar volkomen overzichtelijk is, in een gevaarlijk optimisme den baan oversteekt, denkende dat het nog w-el kan, en tct splinters gereden wordt, dan is er één van de 150 bazen van den minister, die verontwaardigd vraagt zooals jhr. de Muralt dezer dagen of die vreeselijke ramp niet voorkomen zou zijn, al? de overweg bewaakt was geweest. Ja, het antwoord op deze scherpzinnige vraag is niet moeilijk. Was de overweg bewaakt geweest, dan zou het niet ge beurd zijn. En als alle auto's in de Noord zee geworpen werden, of gebruikt om de Zuiderzee te dempen,, dan kwamen er vast nooit meer auto-ongelukken voor. Maar dan zouden er toch nog altijd men- sclien gevonden worden, dié zichzelf met een kruiwagen overreden. En in sensatie kranten konden dan treffende schreeuwe rige platen staan, van den dood, die loer de achter het piepende kruiwagenwie], Gelukkig zijn er ook nog ministers, die wel eens een pluimpje krijgen. En dat houdt den moed erin. Zoo kreeg de aansprakelijke minister voor zijn wetsont werp tot wijziging der Ziektewet een goede aanteekening van de senatoren Hem werd hulde gebracht voor het feit, dat hij het zoover had weten te leiden, dat een voorstel tot wijziging van de Ziekte-wet-Talma de Eerste Kamer be reikt had. Al waren er natuurlijk ook weer vele bezwaren tegen het ontwerp- zelf. Omdat de bijzondere ziekenkassen niet als uitvoeringsorganen werden op genomen, en de wet beperkt is tot ar beider in een onderneming werkzaam, waardoor 400.000 personen minder de be scherming van deze wet krijgen. Maar de hoofdzaak was toch, dat de wet ér kwam. Ook met de tekortkomin gen.^ DOOR Ik moet mij verdedigen, en hoe onbe schaamd de beschuldiging ook is, erken nen moet ik, dat er vermoedens op mij kunnen rustenen welke, mijn God, welke Hij dacht na, maar scheen tot geen be sluit te komen. Ik kan niets anders doen, dan je her halen, wat ik reeds gezegd hebEr is iemand bij me gekomendie voorwend de, door jou gestuurd te zijn.... O, dat herinner ik mij nog duidelijkvanaf dat ocgenblik is mij niets ontschoten Ik zal je dien man beschrijven Waartoe? vroeg Michel. De markiezin bleef tewegeloos bij dit gesprek zitten. Geen woord ontsnapte aan haar lippen. Haar gelaat weerkaatste de wanhoop van haar hart. Neen, ik zal alles zeggen, hernam Lau rens. Mijn woorden moet je gelooven. Ik lijd reeds genoeg onder die verdenking. De man, die door jou gezonden was, was groot en krachtig gebouwd. Hij scheen ongeveer dertig jaar oud. ■Van zijn uiterlijk kan ik niet veel zeggen, want een groote baard bedekte zijn ge zicht. Hij had een bruinlakensche jas met bruine ku nopen aan en een bruine das cm. Je hebt hem wel goed bekeken, zeide Michel. Ik heb hem aangekeken. Waarom. Dat weet ik niet. In enkele ernstige uren van ons leven merken wij verscheidene dingen nauwkeuriger op dan anders. En dat was voor mij gelukkig. Die man hield een slappen, vilten hoed in zijn hand.O, ik ben er zeker van, dat ik hem ge makkelijk herkennen zou, als ik hem zag. Hij had een breed voorhoofd en een fijn gezicht. Zelfs bemerkte ik, dat hij blau we oogen haden vervolgens, vervol gens. Een oogenblik dacht hij na. Wat was 't toch? mompelde hij. Er is nog iets.nog iets.O, daar herinner ik 't mij"/... Een Engelsch accent had hij Ik heb 't hem nog gevraagd hij zeide, dat hij een Franschman was, maar in Amerika geborenDat ac cent is bijna niet op te merken.Dat is alles wat ik weetOch, ik smeek je, geloof mij toch.geloof mij. Michel schudde 't hoofd. Onzin, alles verzinsels, er is niets van waar. Mijn God,, hoe^ou ik hem kunnen over tuigen? Ik weet niets meer. 't Is vree- selijk zóó door zijn broeder verdacht te weidenen zelfs niet door hen ver dedigd te worden, die men zoo lief beeft en die deze beschuldigen aanhooren en ze door hunne stilzwijgendheid bevestigen. Dat was waar, Gilberte noch de mar kiezin zeide iets. Mijn knecht heeft eveneens den man gezien, waarvan ik spreek, want hij liet hem bij mij binnenkomen. Ondervraag hem, wellicht zal hij zich er ook nog iets van herinneren. Dan zal je moeten inzien, dat ik niet gelogen heb. Dat er dien morgen een man bij1 je ge- kemen is kan best wezen, en zal ongetwij feld wel met de beschrijving, die je me van hem gegeven hebt, overeenkomen. Je knecht zal alles bevestigen, maar wat bewijst dat dan nog? Laurens wrong zijn handen. 't Is waar,-broeder, je bebt gelijk. Dat bewijst niets. Waarvoor zou die man gekomen zijn? Om je te redden?Maar je zóó te redden stend gelijk met je nog lager te doen zinkenDa.t was je in mijn oo gen onteerenen dat was voor mij eveneens een schande te ontsnappen, je j naam op. 't gerechthof onder de misda- digers te zien, de wissels te betalen van 't geld, dat voor den vervaldag mijner eigen betalingen bestemd was. Wat je zoo. ongeloofelijk vindt, is toch de waarheid. Dan moet ik veronderstellen, dat wij een dc odelijken vijand hebben, die er op uit is, ons nadeel te berokkenen, een vij and, die des te gevaarlijker is, daar hij op de hoogte onzer familieaangelegenhe den schijnt te wezen, zelfs van mijn fa briekszaken; een vijand, die vooral ge vaarlijk is, omdat wij hem niet kennen. Daar ik onschuldig ben, broeder, moet er dus een dergelijke vijand bestaan. Hce ik mij ook bezin, nergens vind ik een mijner kennissen, die mij vijandig gezind is. Maar broeder, wellicht heb ik vijan den? Wanneer die intrigue bestaat, wanneer je niet liegt, is zij tegen mij gespannen, 't Is cm mij te vernietigen, 't is om mij nadeel te berokkenen. En ik herhaal 't je ik heb er geen en was mij van per soonlijke vijanden nooit bewust. Dan weet ik er niets meer van. Dan begrijp ik er ook niets van. Waarom tegen de waarheid te strijden? Tronen van woede, van onmachtige woede welden in de oogen van Laurens c-p. Snikkend vervolgde hij Wie weet, of de man, die bij mij' geko men is, niet de medeplichtige van een ander is, voor wien hij zijn bevelen ten uitvoer brengt?Die medeplichtige weet, wat je gewoonten in den handel zijhWellicht is 't een van je werk lieden, een van je bediendenIk smeek je Michel zoek naar hemlaat mij die hoop ten minsteDoe ten minste een poging, ik heb de zekerheid, dat je er ruimschoots voor beloond zult worden... Wat zou je dan willen? Laat mij je werkplaatsen, je kantoren doorloi pen. Allen, die daar aanwezig zijn, zal ik ingaan en ik zal dengene herkennen dien ik zoekhoe 't masker ook we zen moge, waarachter bij zich verbergt. Dat is mogelijk. Waarom? Omdat de werkplaatsen gesloten zijn de werklieden en bedienden heb ik ge daan moeten geven. O, mijn God, steunde Laurens, en viel machteloos op een stoel neder, met zijn ellebogen op zijn knieën en 't hoofd La zijn handen gesteund. Bekén nu, zeide Michel. De markiezin, die tot nog toe onbewe gelijk in haar stoel gezeten had bewoog zich nu en zeide: Beken, mijn zoon, beken alles. Dat is veel beter. De jonge man stond plotseling op en balde zijn vuisten. Neen, neen. Nooit, nooit. Luister verder, Laurens, vervolgde de markies, want dat is nog niet alles. Dat is waar, antwoordde de gxaaf. Wat zeide je zooeven ook? Heb je me niet, falsaris, dief en moordenaar genoemd? Wa.t heb je eergisteren des avonds, op 't oogenblik, dat de moord plaats heeft gehad, hier gedaan? Geef mij er reken schap van en tracht niet te liegen. Beschuldig je me er dus werkelijk van?. Ja, ik moet 't wel. Ik, ...ik,.... stamelde Laurens ont hutst. Gelcof je, dat ik je kassier vermoord, en je geld ontstolen heb? Dat geloof ik. 1 1 1 M l'!? Zonderling was 't, dat Laurens, inplaatflï van onder deze beschuldiging radeloos van woede te worden, al zijn wilskracht, terug scheen te krijgen. En in de goedheid van zijn hart vergat hij zichzelf een oogenblik, om slechts te denken aan de drie wezens, die bleek en ontsteld voor hem stonden, en die hij, in weeiwil van alles, nog altijd even lief had. Zijn medelijden drukte hij uit door den kreet, die zijn lippen ontsnapten. O, mijn God, wat zult gij lijden. Bewaar je genegenheid voor je zelf en antwoord mij, Laurens. Eergisteren, zeg je? Dat is eenvoudig genoeg. Maar plotseling hield hij zijn woorden in. Hij dacht er aan, dat hij juist dien avond, waarop Jactel vermoord werd naai; Nogent gespoord was, en in den tuin op dat uur Verlegen staarde hij op den grond. Zoo erg eenvoudig schijnt 't niet, als je wel beweert, zeide Michel.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1929 | | pagina 1