DIENSTBODE Voor de Antirev Kiesver. Halt! Halt! Voorloopig Bericht. Armanda Robert! KOMT BINNENKORT TE HEUSDEN. GEVRAAGD a.s. Vrijdag' 28 Juni j)s. ?h. J. Vreugdenhil, een verkiezingsrede Standplaats op de Vischmarkt. van gemeente-ambtenaren zich garant willen stellen, doch men heeft ook dat niet aanvaard. Ook zijn persoon is er bij betrokken, men heeft hem een advocaat van kwade za ken genoemd. Ten bewijze dat de Bond zijn verplichtingen nog wel kan nakomen, toont pleiter een bundeltje bankpapier. Hij wil -dit bedrag bij een bank storten, door Mr. Marchant1 op te geven, omdat er gezegd is, wij willen het geld op tafel zien, daarna zou men eerst zien, wat men met Sluijmers zou doen. De kwitantie waarover is gesproken heeft plei ter nooit gezien en dat Sluijmers toegezegd zou hebben zijn ontslag te vragen, ontkent pleiter namens dezen. Pleiter legt den nadruk er op, dat de gemeente geen garantie had te vragen, zij had garantie in de borgstelling van den Ont vanger. Als de zaak zoo niet was geloopen, dan zou hij reeds met pensioen zijn gegaan, als de zaak achter den rug is, dan zal de man blij zijn, als hij van zijn vijanden is ver lost. Men heeft gedacht het is met de militievergoedingen goed gegaan, de Secretaris zal ook nu wel weer betalen. Pleiter heeft hier evenwel een bundel kwitantie's bij zich, die door Burgemeester van Doveren zijn geteekend, waaruit blijkt dat de Burgemeester voor dit bedrag verantwoordelijk is geweest. De Ontvanger kreeg slechts de staten. Het was toen hetzelfde stelletje van nu, als goedig man heeft Sluij mers toen betaald, ter wille van den goeden vrede.- En nu is Wijk in last en om aan te toonen hoe men er de zaken be handeld, zegt pleiter, dat Weth. Roza een enquête op de publieke tribune wilde houden. Weth. v. d. Velden maakte het nog erger, die wilde op kosten van de gemeente een luidspreker aanschaffen, dan kon Secretaris Sluijmers daar door spreken. Verder is gesproken over cijferveranderingen. Pleiter heeft hier een notitieboekje (hij toont een oud notitieboekje) en zegt dat mijnh. v. Rooijen den Secretaris een aanteekening heeft laten veranderen. Het bureau van Weijers en Hugenpoth heeft niets aangetoond, de zaak competeerd geheel bij den Burgemeester en deze trok er zich niets van aan. Wat de opmerking over de rekening 1927 betreft, het bedrag dat daar te kort bleek, is direct door den Ontvanger gestort. Verder wordt van B. en W. gezegd, vergissing is menschelijk, dit is evenwel ook mogelijk bij een ander. Er blijkt uit al les duidelijk dat B. en W. in gebreke zijn gebleven met) een behoorlijke controle, zij blijken 'geen hoog besef van hun verantwoordelijkheid te bezitten. Pleiter wijst op het geval Stoppeldijk, waar het gemeentebestuur alleen in het gelijk werd gesteld ten opzichte van het ambt van ontvanger hij wil dit evenwel niet zeggen om dit ook voor dit geval te doen. B. en W. hebben zich zelf tot willooze werktuigen verklaart, uit hun verklaringen zou men opmaken dat de heer Sluijmers een echte Mussolini is. Mr. Marchant heeft gezegd, Wijk is niet den Haag, pleiter zou het willen omdraaien en zeg gen den Haag is niet Wijk. De Secretaris van Wijk is veel meer. De Secretaris is daar voor alles verantwoordelijk', daar is hij burgemeester, als de gemeentebode het niet is. Wat doet de Burgemeester daar dan, is die er alleen om stukken te teekenen en geld op te strijken? Die schuift alle schuld op een ander en maakt wel een droeivig figuur. Er is gesproken van opzet, een ver klaring van den bode wordt daarvoor overgelegd, wat heeft die er mede te maken. Wjat de kwitantie betreft, dat is pleiter niet duidelijk, die is er niet geweest, die heeft men nooit kunnen vinden. Bij de PNEM. lijkt het nu ook niet zoo'n keurige admi nistratie t e zijn, ook daar bleek niet alles in orde, ook daar behoort men voor uit te kijken. Uit dit boekje, pleiter bedoelt het oude notitieboekje, blijkt dat het bedrag op tweeërlei wij ze is geboekt. Bij een vernietigend vonnis is de Bond van gemeenteambtenaren niet van plan, de kosten op zich te nemen, ook in Halsteren moest men verschillende bedragen terugstorten.' Det een Secretaris van Wijk niet is gelijk te stellen met die van Den Haag blijkt ook daaruit, dat de Secretaris voor bijstand een ambtenaar heeft, die een salaris geniet van f 50 per jaar, hij staat voor alles alleen. Er is wel een gemeentebode, die door de gemeente wordt betaald, doch alleen ter beschikking van den Burgemeester is. Sluijmers is iemand, die zich niet zoo gemakkelijk meer in de nieuwe voorschriften inwerkt. Ged. St. hebben de ge maakte fouten niet zoo ernstig ingezien. Als men het zoo zwaar aanvoelt, Mr. Marchant spreekt van misleiding, B. en W. spreken van misleiding er wordt zelfs beweerd dat! hij voor drie feiten aangepakt zou kunnen worden, waarom heeft men dat dan niet gedaan, praatjes in Wijk verkoopen hebben geen waarde. Door een der leden van het gemeente bestuur is op het departement gezegd, dat de geheele ge meente op den Secretaris spuwt. Men haalt er den polder van Wijk bij, pleiter heeft evenwel Verklaringen in zijn zak, waaruit blijkt dat de Secretaris eerlijk en betrouwbaar is geweest. Wat is nu evenwel de zaak, waarom men den Secretaris hebben moest. Men moet hem hebben wegens de voorgestelde vereeniging van gemeenten. De Burgemeester was aanvankelijk voor deze vereeniging, toen hij evenwel merkte, dat hij met pensioen' zou gaan, toen was hij tegen de vereeniging. Het rapport voor de vereeniging van Veen met Wijk is door den Secretaris van Veen in samenwerking met den Secretaris van Wijk samengesteld. Ook dat rapport zou hij hebben vervalscht, dat is gezegd door een der Wethouders, dié hier achter mij zit. Pleiter wil er den nadruk op leggen, dat Ged. St. die karig zijn met hun kwalificaties Sluijmers kwalificeeren als eerlijk en betrouwbaar. Men heeft pleiter genoemd een advocaat van vuile zaken, hij heeft gevraagd dit in het openbaar te herhalen, doch men heeft dit niet aangedurfd. Pleiter sluit zich gaarne aan bij de conclusie van Ged. St. en hij hoopt dat de Kroon paal en perk zal stellen aan de onrechtmatige behandeling door het gemeente bestuur. Hierop kwam Mr. Marchant weer aan het woord en zeide wat wij gehoord hebben zijn heele lange redevoeringen, doch geen argumenten. Men beweert dat men den Secretaris wil zien weg te krijgen, dat zijn evenwel slechts praatjes. Mijn heer v. Urk heeft verklaard de kwitantie niet te hebben ge zien, maar als hij de stukken niet gaat inzien, waarvoor komt hij hier dan pleiten. De kwitantie is er nu, doch nu deugt het nog niet. Pleiter heeft aangewezen waar in het hoofdjournaal geradeerd is, waar cijfers veranderd zijn, men had moeten aantoonen, dat dit niet gebeurd is, dat geen ver anderingen hebben plaats gehad, doch pleiter heeft daarover niets gehoord. Over de feiten zelf heeft hij geen stom woord vernomen, wel ontzaggelijk lange redevoeringen, men komt wel aan dragen met een oud zakboekje, dat als bewijs zou moeten dienen, als men evenwel naar aanleiding van een der gelijk zakboekje een koninklijke beslissing zou moeten nemen, zou het er dwaas uitzien. B. en W. hebben aangetoond, dat radeeringen hebben plaats gevonden, cijfers zijn ver anderd, als men dergelijke handelingen als goede trouw wil aanmerken, moet men dat bewijzen, doch dan moet men met andere dingen komen, dan men nu gedaan heeft. Pleiter begrijpt heel goed het standpunt van den heer Cleerdin, die verdedigt zich zelf, door zijn adviezen is hij partij geweest. Ambtenaren, die geknoeid hebben kan pl. niet verdedigen, mijnheer v. Oord heeft zoo terecht gezegd, dat men de ambtenaren een slechten dienst bewijst, als men er voor pleit, dergelijke ambtenaren te handhaven. Mijnheer Cleerdin heeft gesproken van een administratieve boeking, maar dat neemt niet weg, als de boeking verkeerd is, er een te kort door ontstaat. Het spreekt toch van zelf, dat als Sluijmers het bedrag uit de gemeentekas heeft genomen en in zijn eigen zak heeft gestoken, hij dat heeft kunnen doen door zijn knoeierij. Beide vorige sprekers hebben op clementie aangedrongen, daarmede hebben B. en W. evenwel niets te maken, het gaat er hier alleen over, dat hij blijk heeft gegeven, dat hij door zijn geknoei niet gehandhaafd mag worden. Alles wat wij hebben na te gaan is alleen de vraag is het ontslag terecht verleend, pleiter zegt van ja. Mijnheer Cleerdin heeft ge zegd, dat pleiter de zaak niet goed begrepen heeft, omdat de kwitantie er niet was, toen de raad zijn besluit nam. Dat is nu toch wel een heel schamel betoog1, hoogstens zou men kunnen zeggen, dat de raad in zijn bewijzen niet geheel com pleet was. Men mag toch zeker niet zeggen, nu de kwi tantie ontbreekt is het besluit onrechtvaardig geweest. Wat de f 1500 betreft inzake militiegelden, bewijzen die kwitantie's dat de Ontv. dit bedrag voor de Burgem. heeft betaald? Dat zijn alleen administratieve bescheiden, die niets bewij zen. Pleiter wil op een ding wijzen, en dat is dat Mr. v. Urk B. en W. wel wat al te vrijmoedig van nalatigheid be schuldigd, de processen-verbaal, die bij de stukken zijn ge voegd, bewijzen dat zij op geregelde tijden hebben gecontro leerd, processen-verbaal die juist bewijzen, dat veranderingen zijn aangebracht, nadat het kasboek voor gesloten was ge teekend. Op die manier vliegt iedereen er in. Als pleiter burgemeester van Wijk was gewaest, zou hij er ingevlogen zijn en hij twijfelt er niet aan, als Mr. v. Urk burgemeester was gdeweest, hij dit ook zou hebben gedaan. En nu zegt mijnheer Cleerdin, dat als de verklaring van den heer 51uij- mers er niet had bijgestaan, men de fout nooit zou hebben gevonden, maar men zou op de provinciale griffie geen pieten zijn geweest, als men het niet had gemerkt. De heer Cleerdin windt zich bij dit gezegde op en iwil pleiter in de rede vallen, doch de Voorzitter belet hem dit, waarop de heer Cleerdin zegt: „Pardon, mijnheer de Voor zitter ik zal mijn kalmte bewaren". Mr. (Marchant merkt hierover op„Dat hadt U ook in het begin moeten doen". Pleiter (Mr. Marchant) giaat verder en zegt als een ge meentebestuur bemerkt, dat de gemeentekas in handen is van een man die die kas niet vertrouwd is, dan kan dat ge meentebestuur toch niet anders doen dan schorsen. Hij is in den Bosch gekomen en heeft daar verkeerde raad gevingen gekregen, waardoor de zaak voor hem fout is geloopen, dat is evenwel heelemaal zijn eigen schuld. Toen het eenmaal zoo ver was konden B. en W. niet meer terug. De heer Cleerdin kwam hierop weder aan het woord en wil in de allereerste plaats onder de aandacht brengen, dat de kwitantie is gevonden op aanwijzing van de provinciale griffie. In de 2de plaats, dat het streven is geweest, dat de man er uit moest en wel oneervol er uit. Als Mr. Mar chant een hond heeft, die hem lange jaren trouw is geweest, trapt hij er die dan uit.? Hier is een man die de gemeente 30 jaren trouw en eerlijk heeft gediend en die jaagt men er uit. De gemeente zal geen schade lijden, het bedrag zal worden gestort. Mr. v. Urk merkt op, dat hij het gemeentebestuur heeft geadviseerd om den man, als men overtuigd was, dat hij frauduleuze handelingen had gepleegd, te ontslaan, dat men hem dan niet moest schorsen. De accountant die het onder zoek heeft geleid maakt herhaaldelijk veronderstellingen, dat moest hij niet doen. Deze pleiter zegt dat hij meent, dat C'fk B. en W. aansprakelijk zijn voor de gemaakte fouten. Wat de kwestie betreft van de feitelijke ingelijkstelling van het gemeentebestuur door de regeering, omdat het raads besluit tot schorsing niet is vernietigd of verlengd voor den termijn van 13 November, merkt spr. op, dat het hem van nabij bekend is, dat bij de regeering ernstig in overweging is geweest het raadsbesluit te vernietigen. Mr. Marchant verklaart dit gaarne aan te nemen, de over wegingen om het niet te doen, schijnen dan toch nog wel ernstiger te zijn geweest. Mr. v. Urk neemt Mr. Marchant verder kwalijk, dat hij hier pleit tegen een ambtenaar, dit had hij van Mr. Marchant1 niet verwacht, als zijnde de man die voor de rechtspositie van de ambtenaren steeds opkomt. Mr. Marchant antwoordt, dat, wanneer een wetsontwerp! wordt ingediend voor verbetering van de rechtspositie der ambtenaren, hij daartoe als nummer één zijn medewerking zal verleenen, wat Mr. v. Urk het gezegde ontlokt van dank U. Maar, vervolgt Mr. Marchant, alleen wanneer het betreft eerlijke ambtenaren en geen misdadige. Op de vraag van den Voorz. van den Raad v. State, of een der heeren verder nog iets heeft te vragen, zegt de Rap porteur-Raadsheer, dat hij tot Mr. Marchant nog wel twee vragen zou willen richten. Mr. Marchant heeft aangetoond, dat verandering van cijfers heeft plaats gehad in de bijld- gen der rekening en in de kasboeken, hij noemt dat ge knoei. Door die knoeierij is toch geen nadeel aan de ge meente berokkend.3 De PNEM. had het bedrag moeten stor ten in de gemeentekas en daarna had der overmaking aart de Rijksverzekeringbank moeten geschieden. Het eerste is niet gebeurd en daardoor is alles foutief geweest, doch er is dan toch slechts sprake van een papieren tekort De heeren Cleerdin en v. Urk: Ja, ja, een papieren tekort. Mr. MarchantNeen, zoo is het niet. Door het nalaten Vaü de boeking van ontvangst is een tekort in de gemeentekas ontstaan, welk tekort nog steeds bestaat. f Raadsheer-RapporteurDus Mr. Marchant U verklaart, dat' de gemeente door de gepleegde handelingen reëel nadeel heeft geleden. Mr. MarchantNatuurlijk, de gemeente lijdt daardoor wer kelijk een nadeel van f 2000. De Rapporteur vraagt verder nog of het belang van de gemeente eischt, dat de Secr.-Ontvanger niet gehandhaafd blijft, en of niet eervol ontslag kan worden verleend. Mr. Marchant verklaart het in strijd met het belang1 van de gemeente te achten, als de Secr.-Ontvanger wordt ge handhaafd. Eervol ontslag acht hij niet meer mogelijk, door den loop der zaken. B. en W. hebben dit in het begin willen: verleenen en de man met hun voorstel zoo menschlievend mogelijk willen behandelen. De Voorzitter wil thans de zaak voor gesloten verklaren. Wethouder v. d. Velden rijst evenwel van zijn plaats op en vraagt nog iets te mogen zeggen. De Voorzitter merkt op, dat v. d. Velden niet is ingeschre ven en vraagt wie of hij is. Wethouder v. d. Velden maakt zich hierop bekend en zegt dat hij op advies van Mr. Marchant zich niet heeft doen in schrijven. B. en W. hebben gemeend de verdediging ge heel aan Mr. Marchant te moeten overlaten. Door Mr. van Urk zijn evenwel beweringen geuit aan het adres van zijn persoon, die hij gaarne even wilde recht zetten. De Voorzitter verleent den heer v. d. Velden het woord. De heeren Cleerdin en Mr. van Urk hebben inmiddels de zaal verlaten. De heer v. d. Velden zegt ten eerstedat, volgens Mr. v. Urk door hem in een openbare raadsvergadering zou zijn gezegd, een luidspreker aan te schaffen waardoor de heer Sluijmers dan zou kunnen spreken; dit zijn leugens en hij zet tevens uiteen, wat zijn bedoeling was. Er moest een be- grootingswijziging plaats hebben, waarop voorkwam den post van het Verificatie-Bureau, waar de heeren Bouman en v. d. Pol tegen moesten stemmen en toch vóór hadden gestemd. Daarna hebben Bouman en v. d. Pol zich per brief gewend tot Gedeputeerde Staten en te kennen gegeven, dat dezen! post door den waarnemend Secretaris niet zou zijn voorge lezen. Weth. v. d. Velden bevestigde in de raadsvergadering onder zijn ambtseed, dat de post van het Verificatie-Bureau; wel degelijk was voorgelezen en dat hij adviseerde aan den raad een luidspreker aan te schaffen, waar de waarnemend Secretaris door zou kunnen spreken, dan zouden Bouman eiï v. d. Pol in het vervolg beter kunnen hooren wat er voor gelezen wordt, dit was dus geen beleediging aan het adres van Sluijmers, zooals Mr. v. Urk verklaart maar speciaal aan de heeren Bouman en v. d. Pol omdat zij in het vervolg be ter zouden kunnen hooren. Hiervan heeft rectificatie in het Nieuwsblad voor Heusden enz., plaats gehad. Ten tweede Mr. v. Urk heeft ook gezegd in zijn pleidooi, het is hetzelfde stelletje dat Sluijmers in 1923 heeft gezocht, betreffende de f 1500 militiegelden. Dit zijn ook leugens. Immers, merkt spr. op, ook v. d. Pol en oud-wethouder Boen der hebben meegewerkt de f 1500 door den heer Sluijmers te doen verantwoorden. Ten derde zou volgens Mr. v. Urk door een der Weth. öp' het Dep. v. Binn. Zaken gezegd zijn, toen B. en W. op audiëntie zijn geweest, dat de ingezetenen van Wijk en Aalburg spuw den van den heer Sluijmers. V. d. Velden tart Mr. v. Urkf dit te bewijzen. De Voorzitter verklaart de zaak hierop voor gesloten. De Koninklijke beslissing volgt later. IIEUSDEN. WIJK. Naar wij vernemen is de Gemengde Zangvereeniging »Con Araore« alhier, direc teur den WelEd. Heer Merkx te Heusden, uitgenoodigd op Zaterdagavond 27 Juli, ter gelegenheid van het Muziekconcours aldaar, mede een concert te geven. De vereeniging heeft deze uitnoodiging aangenomen. De Raad dezer gemeente komt Vrij dagavond a.s. om 7 uur in vergadering bijeen. MEEUWEN. Voor de Anti-Rev. Kiesvereen. hoopt Vrydag 28 Juni op te treden Ds. Ph. J. Vreugdenhil, Ned. Herv. predikant te Gorinchem. Er is gelegenheid tot debat, (Zie verder advertentie.) ZALT BOMMEL. Aardbeien I idem II Kersen I idem II Tomaten A idem B idem C idem CC Doperwten Peulen Asperges Eerstelingen I idem II Komkommers idem groene Bloemkool I idem II Perziken No. 1 idem No. 2 idem No. 3 idem No, 4 Veiling van 24 Juni. 3144 ct. per pond 20 —29 ct. per pond 2233 ct. per pond 715 ct. per pond 28 ct. per pond 29 ct. per pond 27 ct. per pond 14 ct. per pond 10—12 ct. per pond 18 ct. per pond 72 ct. per K.G. 11 ct. per K.G. 8 ct. per K.G. -15 ct. per stuk -10 ct. per stuk -17 ct. per stuk 13 ct- per stuk 6 ct. per stuk 8 ct. per stuk 14 ct. per stuk 21 ct. per stuk 19 17— 65- 11 8 15 10 wegens teleurstelling een flinke tegen flink loon, by H. van Laarhoven, Waalwijk. te Meeuwen, Babiloniënbroek en Drongelen, hoopt op des avonds ten 7 uur (Oude tijd) in de zaal van D G. A. SMITS te MEEUWEN, Ned. Herv. Pred. te Gorinchem, te houden. Er la gelegenheid voor debat. Zaterdagavond gaf de fanfare der „H. Familie" op de Vischmarkt haar aangekondigd concert. De verschillende muzieknummers werden zeer verdienste' lijk uitgevoerd, gaven blijk dat de ver eeniging over goede krachten beschikt Jammer dat het weer niet meewerkte en de belangstelling van het publiek niet zoo grcot was, als men bij dergelijke con certen gewoon is. 10 Circus Oriëntaal

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1929 | | pagina 7