Tweede Blad
HO. 4958
PUROL er op!
DE LENTEFEE
Nerveus en Overspannen
Onrustig en Slapeloos
Circus „SUISSE"
ZMDAB 3 UUR
Prijzen der plaatsen
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Standplaats: Vischmarkt Heusden.
Kinderrubriek.
Kantongerecht Heusden
FEUILLETON
JULES MARY.
Openingsvoorstelling Zaterdag 12 October 's nam. 8 uur.
Verder Zondag- Maandag- en Dinsdagavond 8 uur:
BEHOORENDE BIJ HET
Dit moet Uw eerste gedachte zijn by
Brand- en Soywonden, Ontvellingen
en allerlei Huidverwondingen
Het verzacht en geneest.
Gebruik hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 cent. Bij Apoth. en Drogisten.
Groote Familie- en Kindervoorstelling
met volledig Avondprogramma.
GROOTE VOORSTELLING MET EERSTE RANGS PROGRAMMA.
Voor het eerst in Nederland
Eenige sterren uit het reuzen-programma De Amerikaansche Cowboy's René en Bil.
Vrijheidsdressuur van een groep schitterende raspaarden, voorgesteld door Mad. Althoff.
Groot lachsucces door de beroemde Augusten FIPS en MAX.
Dressuur-potpourie Snoekij en Casomier, Voor de eerste maal in Nederland vertoond.
Miss Florence met haar 40 gedresseerde duiven.
Robert Althoff met zijn Franenker Hengst. Eerste rang Hoogeschool-paard Sultan".
MISTER FRED De man zonder knoken.
GROOT RUITERFEEST gereden door de wereldberoemde zes jockey's rijderstroep
Familie ALTHOFF met hun oer-komische komiek den heer ENDERS, enz. enz.
lste Rang f 1.—2de Rang f 0.803de Rang f 0.60
Op Zondag twee voorstellingen. In de middagvoorstelling
voor kinderen op alle rangen half geld.
AANBEVELEND: CIRCUS „SUISSE".
Nieuwsblad
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen van de vorige raad
sels zijn:
1. Geranium.
2. Spreken is zilver, zwijgen is goud.
3. Pet, pot, pit en put.
En de nieuwe raadsels zijn:
x x x x x x x
0 X O O- Oi O O
O O X O O O O
O O O X O' O' O
o o a o x o o
O O O O O' X O
O O O O' O' O X
1. Vul de bovenstaande figuur zóó in,
dat op* den eersten regel een jon
gensnaam komt te staan, op> den
tweeden een oude munt, op< den der
den iets dat kappers en schoen
poetsers gebruiken, op den vierden
de naam van lieden die de orde be
waren, op den vijfden de naam van
zuidvruchten, opi den zesden der
tig minuten" en op den zevenden
ten sóórt gras, dat in geen enkel
rand groeit. Op' den schuinen kruis-,
je. lijn komt dan van boven naar be
neden gelezen,, het woord van den
eersten regel te staan.
2. Wie kan er bessensapi in een netje,
of een zeef of een vergiet dragen,
zooclat er toch geen druppeltje ge
morst wordt?
3. Met a is het een muziekinstrument^
met u is het meestal van blik,
met ei is het een vrucht en met o
is het een heeleboel.
Rara, wat is dat?
OOM KAREL.
HET PEEST VAN ELFENHEUVEL.
III.
Die kon allemaal prachtige verhalen
verteilen over de Noorsche bergen en
bicsscben en rivieren en watervallen en
over de zee-nimfjes, die op' gouden har
pen speelden. En hij vertelde ook van
de schitterende winters met sneeuw en
ij's en arresleden en rinkelde bellen. Hij
vertelde en vertelde van hét vro olijke
Noorsche volk; van hun werk en bun
dansen en liedjes en hiji riept eindelijk
uit ,,Hcezee." En gaf de oude huishoud
ster van den elfenkoning plotseling een
küinkende zoen. En ze waren niet eens
familie van elkaar. En toen kwamen de
elfjes om voor hem te dansen en de
oude Kabou terkoning was erg tevreden.
,,En nu", zei de elfenkoning, „zal ik
U mijn dochters laten zien."
Eerst kwam het jongste dochtertje,
dat het fijnste en het teerste van alle
maal was. Zij bracht een klein wit stok
je aan haar mond enwas opeens ver
dwenen. Dat was haar tooverkunst.
Maar de kabouterkoning vond het hee
lemaal niet aardig, en zijn zoons ook niet.
Want een vrouw die verdween als je
naar haar keek, was een gek ding hoor.
Toen kwam het tweede dochtertje. Zij-
kon naast zich zelf wandelen, net als
of ze een schaduw had. En dat was iets
heel bijzonders, omdat elfjes geen scha
duw hebben, zie je.
De derde kon allerlei heerlijke elfenge
rechten klaar maken. De vierde kwam
toet een gouden harp-. Als ze op de eer
ste snaar speelde, móest iedereen op zijn
linkerteen gaan staan. En als ze op- den
tweede snaar sepelde, moest iedereen doen
•wat zij wilde, of ze er zin in had
den of niet.
„O, nee, dat is me te gevaarlijk", zei
de oude kabouterkoning. *En zijn beide
it coins verveelden zich zóó erg,' dat ze
stilletjes wegslopen.
„Wat kan de vijfde dochter doen
vtroeg de kabouterkoning.
„Ik kan de Noren liefhebben, want dat
heb ik geleerd en ik wil niet anders
trouwen, dan met iemand uit Noorwegen",
zei het vijfde dochtertje.
„Geloof er niets van, hcor", fluister
de het jongste dochtertje den kabou
terkoning in liet oor. „Ze zegt dat alleen
toaar, omdat ze eens een liedje heeft
gehoord, waarin gezegd werd, dat als de
wereld vergaat, alleen de rotsen van Noor
wegen zullen overblijven. Daarom wil ze
daarheen, omdat ze bang is, dat de we
reld vergaat".
„Zoo, zoo, dat is dan eens mooi uitge
komen", zei de kabouterkoning en schud
de ernstig het hoofd. Want hij' hield nietl
vlan mensclien, die niet voor de waar
heid uitkomen. En wat kan de zevende
doen
„De zesde komt vóór de zevende", zei
de elfenkoning, want hij kon wat gced
rekenen.
Het zesde dochtertje hield zich wat
achteraf: „Want ik kan alleen maar de
waarheid zeggen en niemand geeft wat
om me en ik heb het altijd erg druk mejf
het spinnen van mijn sluier, die heelemaal
vpn spinrag gemaakt is", zei ze.
(Wordt vervolgd.)
STRAFZITTING VAN HET KANTON
GERECHT TE HEUSDEN van Vrijdag
4 October 1929.
Kantonrechter: Mr.'O. W. v. Ommeren.
Ambtenaar van het Openb. Ministerie:
Jlir. Mr. E. Verheijen.
Griffier: Mr. W. Ruitinga*
't Is ditmaal geen groote zitting en
kinderzaken staan niet op- de rol.
De in de vorige zitting geschorste
zaak centra II. K. landbouwer te Alm-
kerk, wordt het eerst uitgeroepen. Ver-
dachte staat terecht voor overtreding van
het provinciaal stierenreglement, daa,r hij
een stier bij vrouwelijk rundvee had la
ten weiden. Verdachte heeft de vorige i
zitting gezegd dat de §tier pas 5 a 6
maanden oud was, terwijl de rijksveld-
wachters in hun proces-verbaal verklaren j
dat verdachte hun had gezegd dat de
stier, die aan den ketting stond ruim
een jaar oud was en de andere ongeveer
8 maanden.
Getuige Rijksveldwachter de Ridder:
Verdachte heeft ons verklaard dat de
stier die aan den ketting stond ruim
een jaar oud was en de andere ongeveer
8 maanden.
VerdachteDat heb ik niet gezegd.
Kantonrechter: Ja man, maar de veld
wachters weten heusch heel goed wat
je hebt verklaard.
Getuige Rijksveldwachter Hogeboom
verklaart precies hetzelfde als getuige
de Ridder.
VerdachteIk houd vol dat het niet
waar is.
Kantonrechter: Wat de Rijksveldwach
ters hier onder eede verklaren geloof ik
onvoorwaardelijk. Je moet voortaan den
burgerlijken stand van je stieren wat
beter bijhouden dan krijg je zeker geen
last meer. Maar ik houd heelemaal niet
van gedraai. Waarom heb je aap de Rijks
veldwachters geheel iets anders verklaard
dan je nu aan mij- vertelt. Zeg in eens de
waarheid, dat is veel verstandiger. Je
krijgt nu f 20.00 of 10 dagen.
P. v. D. arbeider te Dussen had zich
in den nacht van 31 Augustus opi 1 Sep
tember jl. te Nieuwendijk opi den open-
barenweg bevonden met een wapen (vast
staand mes) in een lederen foudraal, wel
ke door een riem cm zijn middel was
bevestigd, bij! zich.
Kantonrechter: In een heelen tijd heb
ik je niet bij: mij gezien en nu ben je waar
achtig weer hier, omdat je een vlijmscherp
toes bij je heb gehad. En nu zal ik
jou eens vlijmscherp behandelen, want
DOOR
i -w
77
Die wals is minder.... Juffrouw Bertig
nolles kan wachten... zij zal 't u wel
vergeven
Maar waarom?
Ik het 't Engelsche accent gehoord.,
begrijpt ge 't nu?
O. mijn God, riepen beide broeders
tegelijkertijd uit.
Ziet ge daar dien cowboy de zaal
uitgaan
J Uw
Ik hen er zeker van, dat 't Lazarus
Beermann is.
Waarlijk, zeide de markies mijn bedien
de had zulk een gestalte, was zoo ste-
Vig gebouwd en.... zijn haren zijn ook
rood, als ik' mij- niet vergis?
Jaw Ge vergist u niet.
Wat te doen?
Volg mij, maar weest voorzichtig. Wij
zullen hem voorbijgaan.
Zij! gehoorzaamden.
Romain Goux vermoedde 't gevaar niet,
dat hiji liep.
Jenny zag Laurens vol sombere voorge-
voele de zaal verlaten.
Remain begaf zich naar de kleedka
mer om er zijh mantel te halen. Waar
toe zou hij opi 't bal blijven? Hij leed te
yeel. Slechts de eenzaamheid kon hem
wiïk
troosten.
Van verre verleren Gaume en de bei
de breeders1 hem niet uit 't gezicht.
Zij moesten een besluit nemen en moch
ten geen enkel oogenblik verloren laten
gaan.
De cowboy verliet 't huis van Ber-
tignoJes en nooit zouden zij zich wel
licht weer in zijn tegenwoordigheid be
vinden.
Romain gaf den bediende zijn kleeren-
nummer reeds.
Plotseling kreeg Gaume een idée.
Gij, mijnheer de Soulaimes, zeide hij,
gij gaat aan de deur van dit huis staan,
die toegang geeft op de tue de Fried-
land. Geen enkele persoon, die claa.r uit
gaat, verliest ge uit 't oog. Als gij
in hem Lazarus Beermann herkent, houdt
hem dan tegen, totdat wij komen...
Maar, wat moet ik doen? vroeg Lau
rens.
Gij, antwoordde de agent, bewaakt de
tv eede uitgang, die achter deze w oning
op straat uitloopt, want wij moeten al
les voorzien en onze man zal, zoodra
hiji bemerkt, dat hij vervolgd wordt, al
les beproeven om ons te ontsnappen. Ge
verliest hem niet uit 't oog.
In dit kostuum, vroeg Laurens ver
wonderd.
Bekommer u daar niet om. Geef mij
alleen uw kleerennummer. Ik zal u uwen
mantel wel brengen.
De cowboy haastte zich niet.
Zonderling was 't dat hij de eenige
van alle gasten was, die nog niet ge
demaskeerd was; ook Gaume had 't zijne
afgezet. Evenals de beide broeders, ver
loor hij hem niet uit 't oog.
't Schijnt, dat Gaume zich niet ver
gist, mompelde hij'.
Bekten begaven zich nu op> hun aange
wezen post.
Hij is 't, hij is riepi Gaume plot
seling uit, ik ben er zeker van.
Hiji gevoelde de lust bij hem opkomen,
den gemaskerde 't masker af te rukken
en den broeders toe te roepen
Hier. Is hij 't
Maar hij durfde 't niet, daar hij schan
daal vreesde, indien hij zich vergist mocht
hebben. Hiji wa.s steeds voorzichtig en
v'reescle opschudding en schandaal. Bo
vendien straks opi straat wa® hij vrij en
als hij1 zich vergist -had, als hij tegen
over een onbekende stond, welnu dan
zou hij zijn verontschuldigingen wel we
ten te maken.
Hij had de mantels opgenomen en volg
de den cowboy.
Dit viel hem niet moeilijk, daar de
man met gebogen hoofd telkens stil bleef
staan, alsof hij wankelde
Die is ook eenigszins aangeschoten,
dacht de agent.
Hij liepi de groote zaal door, wierp
den markies zijn mantel toe en zeide
Let qp, ik volg hem cp den voet. Als
Rij! de achterdeur wil uitgaan, zal ik
hem daarheen volgen.
Gaume wenkte een bediende en gaf hem
't nummer van den markies.
Aan de groote deur zult ge een heer
in Spaansch kostuum zien staan, geef
hem zijh mantel.
Daar de bediende aarzelde, voegde Gau
me er aan toe
Ge kent hem wellicht, 't is graaf de
Soulaimes.
In orde. Ik zal hem brengen, antwoord
de de bediende.
Ik zou niet gaarne willen, dat uw
broeder een verkoudheid op den hals haal
de, zeide de agent glimlachend.
Zij' wachtten.
Minuten verliepen, een kwartier, een
half uur, een uur.
Dat is vreemd, mompelde Gaume, hij
moet al lang vertrokken zijn, want hij
heeft zijn mantel gehaald.
Door de andere deur?
Ik zal eens zien, uw broeder zal 't
mij wel kunnen zeggen.
Vijf minuten verliepen, toen keerde
Gaume terug.
Mijnheer de Soulaimes is opi zijn post.
Die cowboy is dus de zaal weer in
gegaan. Ik zal hem opzoeken.
Hij, Wl'oorliep de zalen, de gasten een
voor een aanstarende, den' cowboy zag
hij1 niet.
Teen keerde hij naar den markiesj terug.
Deze had zich niet verroerd.
Bijna een kwartier was Gaume wegge
weest.
Wel? vroeg Michel angstig.
Niets.
Zijt gij er zeker van?
Zeker. Hij is niet vertrokken.
Dat is vreemd. Hij1 kan zich toch niet
in de lucht opgelost hebben?
Laten wij' dus wachten.
't Moet wel.
De nacht verliep', 't Feest was wel
haast gedaan. De gasten vertrokken en
tal van rijtuigen rolden aan en weg.
De cc wboy verscheen echter niet.
De bedienden liepen om de beide broe
ders heen, zeer verwonderd, dat zij1 daar
nog steeds stonden.
Zij' konden zich niet begrijpen, waar
om zij iedereen aanstaarden, die ver
trok.
Ten laatste waren allen vertrokken^
De zalen waren leeg en de lichten wor
den uitgedoofd.
Bertignolles bad zich naar zijn kamer
begeven.
den Rijksveldwachter de Ridder heb je
toegevoegd„Kom maar eens een hon
derd M. met miji mede, dan zal ik dien
dolk eens van je afnemen" en zulks komt'
allerminst te pas.
Verdachte bekent onder toevoeging daitj
liet geen dolkmes was.
Kantonrechter: Wat deed je met dat'
vlijmscherpi mes bij je? En dat nogwel
in een foudraal om je middel gebonden'.
Je oude vechtlust kwam. zekeh weer eens
boven? Maar ik waar-schuw je, wees voor
zichtig, want als je weer voor oveptre-
idng der Wapenwet hier komt, zal betj
er anders spannen. Je krijlgt nu f 25.00
of 10 dagen en het mes met foudraal ver
klaar ik verbeurd.
VerdachteMag ik dan den riem terug
hebben
Kantonrechter: Waarachtig niet. Ik!
houd alles hier.
Van den landbouwer J. v. B. te Haar
steeg had een koe gelocpen in de boioj-
nen van W. Kivits te I-Iedikhuizen.
Verdachte: Ik ontken het niet; maar
ik heb het niet gezien. Ik heb f5.00
schadevergoeding aangeboden en dat was
genoeg want de boontjes waren toen ne$
goedkoop'.
Getuige M. KivitsIk heb de koe in
de boonen zien loepen. Ze heeft 40 strui
ken vernield.
KantonrechterEn waren de boonen
duur.
Getuige M. KivitsJa nou, ze galden
toen 35 centen de Kilo.
VerdachteBen je gek dat is niet waar,
ze waren toen veel en veel minder in
prijs op de veiling.
(W. Kivits, eigenaar der boonen, die
onder het publiek staat, wordt' voorge-
geroeepn.)
Kantonrechter tot W. Kivits. Hoeveel,
schadevergoeding zou je willen hebben;
Kivits: f 15.00 is niets te veel. Ver
dachte heeft om zijn land een slechjtei
heinig staan, die met touwtjes aan me
kt ar is gebonden.
Kant' nrechterWeet je wat, neem nou
genoegen met f 10.00 dan zal verdachte
dat zeker willen betalen en dan is de
zaak geschikt. (Na eenig gepraat ne
men heiden partijen met f 10.00 genoe
gen.)
Kantonrechter: Gelukkig al weer uit
de wereld. Ik wou da.t ik jullie eens
kon ieeren om va.n beide kanten wat
te geven en te nemen, dan zou er ved
minder ruzie zijn. Maar jullie zijn kopi-
pig en van geen kant wordt] ook maar hetj
minste toegegeven. En nu geen herrie
meer, goed verstaan
W. KivitsMaar ik laat me niet voor
den gek houden door hem.
Kam onrechterIs 't nou neg' niet uit?
Wou je nou waarachtig opi nieuw: he
g-finnen? Ik waarschuw je dat je nief
weer begint.
Verdachte krijgt f 1.00 of 1 dag.
J. W. B. arbeider te Wijk had met
een zeis klaver van L. v. Wijk afgemaaid
,en wederrechtelijk: in een zak gedaan
en mede willen nemen.
VerdachteIk heb het gedaan, maar
't was mijn zeis niet.
Kantonrechter: Dat kan me niks sche
len of 't jou zeis: was of niet. Maar wat
me wei en erg veel ook kan schelen is
dat je zeer onhebbelijk bent opgetreden
tegen den veldwachter Hak, zoo zelfs dat
je Hak: tot hejt uiterste bracht en jiji
gelukkig opi de vlucht ging.
Verdachte: Ik ben niet onhebbelijk ge
weest tegen Hak.
Kantonrechter: En 't staat in het pro
ces-verbaal. Maar ik duld geen brutaal
of onhebbelijk optreden tegen de politie.
De politie moet beleefd tegen het, pu
bliek zijn, maar het publiek wederkeerig
tegen de politie. 'Goed begrepen? Ik geef
je nu f 15.00 of 10 dagen dan zul je
yooftaan je brutale mond wel houden
tegen de politie.
Jenny had 't feest reeds verlaten, toen
zrj Laurens uit de zaal had zien gaan.
Gaume balde zijn vuisten.
Wij: zijn bedrogen, riep hij uit.
Opi dat oogenblik trad Laurens op hen
toe.
Niets, zeide hij1.... door mijn deur is hij
niet vertrokken.
Hij! kan toch niet door de lucht gevloi-
gen wezen, riepi Gaume spijtig uit.
Hiji nam de beide broeders bij den arm
en liep met hen de straat op. Zij hadden
behoefte over die vreemde verdwijning te
te spreken.
Onmiddellijk nam Gaume 't woord
Die cowboy was mijnheer Bertignolles
bekend, zeide hij, daar hij met hem
sprak, ik herkende toen plotseling 't En
gelsche accent, waarvan gij mij gesproken
hadt en dat ik zelf in den mond, van La
zarus Beermann gehoord heb; toen wij
hem op den dag van den moord onder
vroegen.
Dan zal mijnheer Bertignolles ons wel
licht inlichtingen over hem verschaffen
kunnen.
Zeker.
Maar, voor den duivel, herhaalde Gaume
tcornig, cmdat hij' bedrogen was; hij
staarde naar den gevel van 't huis, dafj
geheel in de duisternis gehuld was.
U is de eenige, mijnheer Laurens, wieni
wijl kunnen opdragen, den heer Bertig
nolles te ondervragen en hoe eer hoe be
ter. Aan n zal hiji alles mededeelen, mij
zou hij kunnen wantrouwen. Zorgt, er,
echter voor, dat uwe vragen natuurlijk,'
zelfs onverschillig zijn.
(Wordt vervolgd.)