Derde Blad No. 4968 vriidaD 15 November Eersl alleen! VERKOUDEN ABDIJSIROOP voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Een veelbesproken ziekte van den Pluimveestapel. Binnenland Vragen op rechtskundig gebied BEHOORENDE BIJ HET Oud-minister M. A. M. Waszink is benoemd tot burgemeester van Roer mond. MAANDAG - VEEMARKT BREDA. Speciale markt Fokstiertjes. Onder verwijzing naar de advertentie in dit blad, meenen wij de aandacht van onze lezers te moeten vestigen op de Speciale markt voor iokatiertjea, welke op den 18den November te Breda op een gewone marktdag, als het bezoek het drukst is, wordt gehouden. De Paaschvee*tentoonstelling, alwaar een zeer levendige handel in deze dieren werd gedreven, beeft aangetoond, dat daaraan een dringende behoefte bestaat, zoowel ten gerieve van de fokkers, als van de vee handelaren. Wjj twijfelen er niet aan, of deze markt zal zich in een zeer druk bezoek mogen verheugen, omdat er extra reclame voor wordt gemaakt. !■!•!-... 1MM...I''"»""".""""*""""*»? Een laffe moordaanslag heeft te Schiebroek plaats gehad op den 78-jarigen landbouwer A. C Vermeulen, toen deze van zijn hofstede aan den Achterweg naar zijn land wilde gaan, om de koeien te melken. De plaats waar de aanslag geschiedde. f AKKER'5 Voorde Borst DE MOORDZAAK-LANS TE ROTLER- DAM. De Rotterdamsche rechtbank heeft uit spraak gedaan in de moordzaak Lans, in welke tegen den verdachte, den boekhouder der firma, Van O., het O. M. 20 jaar gevangenisstraf had geëischt. De Rechtbank overwoog, dat het onder zoek onvoldoende is geweest en dat het noodzakelijk is een nieuw onderzoek in te stellen, in het b|jzonder naar de verklarin gen van de getuigen Kaptijn en inej. Be geer, die op den avond van den moord twee mannen in de nabijheid van het be wuste pand hebben gezieo. De rechtbank overwoog verder, dat de rechtercommissaris deze getuigen opnieuw «moet verhooren, evenals de andere getuigen in de zaaldat een nieuwe deskundige moet worden gehoord over den ouderdom der gevonden bloedspatten, waarover de deskundigen van meenfng bleken te ver schillen en dat de gevangenhouding van v. O. in verband daarmee niet kan worden opgeheven. De Rechtbank heeft derhalve de zaak terugverwezen naar den rechtercommissaris. Voor het aanhooren van het verwachte vonnis bestond groote belangstelling, zoowel op de publieke tribune als in de rechts zaal. Het viel op. dat mej. Lans, de oudste dochter van het slachtoffer in deze moord zaak, de rechtszaal wilde binnengaan met bloemen in de hand. Op verzoek van een rijksveldwachter heeft z|j deze bloemen bui ten de zaal gelaten. (Abonné's kunnen in deze rubriek GRATIS vragen stellen.) Een zeker persoon is lidmaat der Her vormde Kerk. Hij woont sedert tien maan den in deze gemeente, maar wil zijn bewjjs van lidmaatschap, dat hjj in zyn vorige gemeente opvroeg, hier niet inleveren. Kan h|j zich daardoor nu onttrekken aan de betaling van kerkeljjken hoofdeljjken omslag G, J. M» Wat moet er gebeuren wanneer een raadslid weigert z|jn stem uit te brengen over een voorstel tot aankoop van een huis, bestemd voor ambtswoning van den Burge meester A. K. v. d. Z. Ik heb 20 bunder bieten aangenomen om te rooien en in het schip te leveren nu heb ik hiervan 11 bunder in de schuit, kan ik nu hiervoor mgn geld eischeu De bieten moeten geruimd z|ju 15 November, kan nu de boer hiervoor geld inhouden wanneer zg dien datum niet scheep zgn? A. B. Als ik f1000 verdien en woon in een eigen huisje, mogen ze mg dan voor f 1100 in de belasting aanslaan als zuiver inkomen, of kan ik tegen die 100 reclameeren V. N. We hebben hier een gemeente-ontvanger, die eenvoudig weigert rekening te doen. Nieuwsblad Niet dikwijls ondervindt een ziekte in 1de pers, zoowel van wetenschappelijke zijde als van. de praktijk, zoo'n groote ■belangstelling als de Pullorum ziekte. Reeds sedert lang' is zij het onderwerp geweest van diepgaande stndie, zonder dat het gelukt is een volledig inzicht te krijgen in het wezen dezer ziekte, die steeds maar door groote schade blijft toebrengen aan het pluim veebedrijf. Voorloopig beschikt de wetenschap, ter bestrijding der Pullorum ziekte, slechts pver één middel voor de praktijk, namelijk het bloedonderzoek der ouder dieren, die de smetstofdragers! moet aanwijzen, wel ke dan uit de foktoomen zouden moe ten verwijderd worden. Hiermede moet ge paard gaan een goede hygiënische behan deling der kuikens, goede huisvesting, verzorging en voeding der dieren. Het bloedonderzoek geeft echter geen absolute zekerheid omtrent het al of niet besmet zijn; veel onverklaarbaars is er nog in het optreden en het verloop der ziekte, wat een bevredigende en af doende bestrijding1 onmogelijk maakt en 'door de vele tegenstrijdigheden in de praktijk zijn dan ook de meenigen over de wijze van bestrijding niteenloopiend. Tccli is samenwerking tusschen de ver schillende organisaties in het belang van den 'pluimveehouder noodzakelijk, om, aan de band van de gegevens, die de weten schap verstrekt, de bestrijding in de ge- Iw'enachte richting te leiden. Een uitvoerig onderzoek der laatste ja pen is onjangs gepubliceerd in het „Archiv für Geflügelkunde", 3 Jahrgang, August en September, 1929, Heft 8 en 9. Dit onderzoek had -o.a. ten doel de pjroductie van een groep zieke dieren te vergelijken met die van een gToep gezonde dieren; gedurende minstens één lcgperiode nauwkeurig acht te slaan op den gezondheidstoestand der hennen en op den overgang der ziekte van zieke lf.jp gezonde dieren en van zieke op hun nakomelingen. Gezonde en zieke dieren werden ge deeltelijk in eenzelfde hok, gedeeltelijk in afzonderlijke hokken gehuisvest, ter- fwïj'l de uitloof voor allen dezelfde was, evenals de voeding. Het is niet de bedoeling in den breede (uit te wijden over de uitvoering der verschillende proeven, doch we kunnen Volstaan met een beknopt overzicht te geven van de resultaten van het onder zoek, dat een antwoord wil geven op- de volgende vragen. 1. Hoeveel procent van de eieren van besmette dieren beva.t de Pullorumbacil 2. Zijn de va,n besmette kippen af stammende kuikens bijzonder bevattelijk voor de Pullorm. ziekte of voor andere ziekten? 3. Kunnen kippen, die volgens het thans gebruikelijk wetenschappelijk on derzoek als niet besmet moeten beschouwd worden, eieren leggen, die de Pullorum bacil bevatten, en dus besmette kuikens kunnen geven? 4. Is de overbrenging van de Pullorum bacil door den haan praktisch van eeni- ge beteekenis? 5. Kunnen inderdaad besmette hennen als 'bedrijfsdieren worden gebruikt zon der groot gevaar voor hun omgeving op te leveren? Veelal wordt aangenomen, dat eieren de Pullorum bacil gevonden. De productie van dezen groep dieren was gelijk aan die van gezonde. Uit deze proeven bleek dus niet, dat Pullcrumdieren over het algemeen slechte lo°sters zijn, evenmin dat de eieren ervan slecht bevrucht en ongunstige broedre- suitaten geven. De vrees, dat afstam melingen van besmette dieren zwak zou den zijn en een bron zouden vormen van een belangrijke infectie, bleek ongegrond, terwijl overgang van ziekte docr besmet ten mest niet kon worden aangetoond. Voor het optreden van de Pullorum ziekte, als een ernstige besmettelijke ziek te, schijnt infectie van hennen en kui kens met de Pullorum bacil alleen niet voldoende te zijn en spelen waarschijn lijk andere invloeden van buiten een even- groote rel als de infectie zelf. Hierover gaf het onderzoek van door de praktijk ingezonden materiaal ter va-st- dieren, die hij' bloedonderzoek geregeld positief reageeren, waarvan bovendien de eierstok typische afwijkingen vertoont en die «och geen enkel besmet ei leggen. Een mogelijke verklaring van dit feit is, dat mei liet binnendringen van de Pullorum bacil in den dcoier, de groei en het rijpingsproces hiervan ophoudt. Het vlies van den besmetten dooier wordt tevens versterkt en vormt- een vast. omhulsel om de besmette plaats, waardoor de infectie gelrcaliseerd blijft en het uittreden van bacteriën en het verscreiden ervan bemoei lijkt wordt en eveneens de leg van ziek tekiem vrije eieren mogelijk wordt ge maakt. De enderzoekers zien in de intensieve vceding van tegenwoordig, ter opvoering van «de productie, een gevaar voor het uitbreken der ziekte; door den snellen groei en de rijping der dooiers is er geen voldoende gelegenheid voor het vormen s j HÜÜ van positief reageerende dieren slechts bevrucht zijn en minder goede broedresul- taten geven. Om dit na te gaan werden eieren van hennen, die na herhaald bloedonderzoek a-ls sterk besmet moesten beschouwd wor den, uitgebroed, doch de bevruchting was over het algemeen goed en uit deze be vruchte eieren kwamen 82 pCt. kuikens. Dit gunstig resultaat deed het vermoe den ontstaan, dat deze kuikens toch met de Pullorum bacil besmet zouden zijn en spoedig ziek zonden worden. Niettegenstaande de met opzet geko zen vrij ongunstige opfokmethode trad er geen sterfte door Pullorm op. Enkele, kui kens eerden ziek, waarvan er een paar stierven, doch welke, bacteriologisch on derzocht, geen ziektekiemen bleken te bevatten. De overlevenden werden niet verwijderd doch bleven bij de schijnbaar gezonde in een kuikenren, waarin o-ok en kele zieke hennen en kuikens, welke ter onderzoek nit de praktijk wa-ren ingezon den, rondliepen. Er kon echter geen over gang ran ziekte geconstateerd worden. Het bacteriologisch onderzoek van ei eren van besmette dieren, dat. geregeld plaats vond, toonde aan, dat 17 pCt. van de eieren de Pullorum bacil bevatten. Dat zieke hennen, zelfs die, welke de typische veranderingen aan den eierstok vertoonen, in het algemeen weinig geïn fecteerde eieren leggen, is eveneens door andere enderzoekers waargenomen, zooa-ls blijkt uit een Amerikaa-nsche verhandeling „The Occurrence and Significane of Sal monella pullorum in Eggs „(The Penn sylvania State College-Bulletin 235, De- 1929. Hier bedroeg het percentage besmet te© ieren slechts 5.2, terwijl de bevruch ting en de brcedresulta.ten van eieren: v|a,n zieke dieren niet verschilden van die va.n gezonde dieren. Door de Duitsche onderzoekers wordt aan de verspreiding van de bacil door den eileider, de cloka en den mest geen groo te beteekenis gehecht, zij kenden in den eileider de bacil niet aantoonen. Wan neer de mest bij: de verspreiding een groo te red speelde, dan moest zich da,t- ge openbaard hebben aan de •controledieren, welke steeds in na,uw contact- waren met de zieken. Bovendien werden aan eenige gezonde hennen groote hoeveelheden viru lente bacterieeultuur toegediend. Herhaald bloedonderzoek verliep echter negatief van den 2-den tot den 13-den dag kon in den mest de Pullorum bacil aange toond werden. Deze besmette mest- werd in het voer en het drinkwater aan kui kens, jonge hennen en banen gegeven. Na 8—10 weken bracht men cle jonge hennetjes in één hok samen met Pullo- rumdieren, zoodat hun alle kans gege ven was om geïnfecteerd te worden; toch bleven de proefdieren gezond ©n ook het bacteriologisch londerzoek viel nega tief ,uit. Eveneens bleek, dat- de baan bij' de verspreiding der ziektekiemen waar schijnlijk geen rol speelt. De kuikens, welke niet voor genoemde vcederproeven gebruikt waren, groeiden voor spoedig pp en onderscheidden zich in niets van de dieren, die van gezon de hennen afstamden. Vanaf de derde maand' volgde geregeld maandelijks het blceuonderzoek, dat biji enkele dieren po sitief uitviel, welke echter het perst be gonnen te leggen en goede legsters ble ken te zijn en opk later na slachting inWending geen ziekelijke afwijkingen ver toonden. Bij andere dieren was zoowel het bloedonderzoek a-ls het bacteriologisch on derzoek negatief-en slechts in één ei wérd stelling van de doodsoorzaak, en van de toestanden ter plaatse zelf, belangrijke gegevens. Zooals reeds meermalen is waar genomen werd het uitbreken van een ernstige ziekte vastgesteld bij slechte weergesteldheid, bij' verzending van één- dagskuikens over groote afstanden en wanneer de kuikens niet oordeelkundig werden ppgefokt. Het eigenaardige ver schijnsel deed zich voor, dat uit kuikens, die inwendig de karakteristieke pa-tho- /T. Juist omdat verkoudheid zich zoo onschuldig voordoet, is zij zoo gevaar lijk. Vergeten wij toch nooit, dat zij een ontsteking der slijmvliezen is en dat reeds een simpele verplaatsing dier ontsteking b.v. naar de stem banden, de bronches of naar het slijm vlies van de longen - en hoe gauw gebeurt dat niet - haar veel ernstiger maakt. Acute en chronische bronchi tis, asthma, borstbenauwdheid zijn de terecht gevreesde gevolgen van een verwaarloosde verkoudheid. Maak de genezing niet moeilijker en duurder door met de juiste behandeling te wachten. Begin bij het begin en verzorg een eenvoudige verkoudheid dadelijk met de versterkende, onschadelijke, maar krachtig slijmoplossende Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50 logische veranderingen vertoonen, de Pul- icrum bacil niet geïsoleerd kon worden, wat wel het geval wa-s Lij- later inge zonden kuikens van dezelfde partij'. Blijk baar kunnen uitwendige omstandigheden de eigenschappen en de werking der bacil veranderen, er worden dan ook onder groep vertegenwoordigers gevonden, die in verschillende eigenschappen belangrijk af wijken. Dceh tevens is reeds langer aan getoond, da,t er een bijna volkomen gelij kenis 'bestaat t-usschen de Pullorum bacil en een paar andere groepen van bacteriën, die allen dezelfde ziekteverschijnselen in het kuiken kunnen teweegbrengen. Tus- fehen deze groepen bestaan er waar schijnlijk overgangsvormen en het is niet onmogelijk, dat deze het onderzoek be moeilijken en de oorzaak zijn, dat het bloedonderzoek neg zooveel fouten aan kleven. Wanneer immers het onderzoek nega tief uitvalt is diti nog geen bewijs, dat bet dier gezond is en het is ook bewe zen da-t zulke nog geïnfecteerde eieren kunnen leggen. Daarnaast zijner echter j nen voorkolmen, dat' steeds een zekér cents g e besmet kan zij'n, a,l is het J minder dan 1 pf 2 pCt., een percentage^ dat reeds in minder gunstige gevallen werd verkregen. De grootste fouten worden ontegenzeg gelijk gemaakt, wanneer het min of meer i streng 'doorgevoerde onderzoek aan de. dieren is afgelo-open, doch welk bloed onderzoek, althans voorloopig, niet zal kunnen verhinderen, da-t door oorzaken,; welke we op het o-ogenblik neg niet ken nen pf die aan ongunstige uitwendige om standigheden maai- vooral aan fouten bij den fokker moeten worden toegeschreven,] toch nog gro;oit nadeel dóór de Pullorum- ziekte aan het pluimveebedrijf wprdt toe gebracht. Bdji de bestrijding der Pullorum ziek te zal men, mijns inziens, in de naaste toekomst veel meer den nadruk moeten leggen op het oordeelkundig, hygiënisch.' opfokken van de kuikens dan op het' verwijderen der smetstofdragers. J. J. Janssen. Beekbergen. van de beschuttende laag om de plaats van infectie terwijl ook gemakkelijker da nnsto ornissen optreden en de daardoor verzwakte dieren eerder ten prooi vallen aan de Pullorum bacil. Hoewel het bloedonderzoek lang niet met onfeilbare zekerheid de smetstofdra gers aanwijst, ie het bij de bestrijding der Pullorum ziekte moeilijk uit te scha kelen, het kan ons immers ook een al gemeen idee geven ra,n den gezondheids toestand van het bedrijf. Is het echter noodzakelijk, alle dieren, welke positief gereageerd liehben, zonder meer op te rui men Vaststaat, dat zulke dieren ziektekiem- vrije -eieren kunnen leggen, althans zeker ever het a-lgemeene een gering percentage, zij kunnen goede legsters zijn en voor den 'fokker groote waarde hebben. Het cprnimen kan dus een belangrijk verlies lo teekenen, afgezien van de kosten aan het onderzoek verbenden en wegen deze nadeeien dan op tegen de voordeelen, welke men aan het opruimen toekent? Een ernstig gevaar, door liet verspreiden der smetstof, leveren de dieren eerst opy wanneer de ziekte in een acuut, snel- verlc opend stadium overgaat. Meestal houdt- 'de leg in dat geval plotseling cp; hetgeen den pluimveehouder bij: nauw lettend toezicht op zijn bedrijf niet zal ontgaan en waartegen hij' dan zijn maat regelen kan nemen. Misschien is het kwaad da-n reeds geschied, maar i,s het gevaar, dat de gezonde dieren door het opnemen van de smetstof ziek worden, dan zoo groot, gezien de resultaten van bovenvermeld onderzoek? Een goed pluimveehouder zal de die ren, waaraan hij iets bijzonders meent op te merken, voorloopig afzonderlijk hóu den en van deze in ieder geval geen bi c edel eren nemen, zoolang een' onder- zeek de kwaal, indien ze aanwezig is, niet heeft aangewezen. Dit is toch ook toe te passen met vp'sitief reageerende dieren. Indien hier waardevolle fokdieren onder zijn, die de P'luimveehouder graag voer zijn bedrijf wil houden, dan zal hij; daarvoor geen m.ceite ontzien. Tegen het afzonderlijk hcuden en apart uitbroeden dezer eieren zal hij geen bezwaar hebben en wanneer het bloedonderzoek van afstammelingen der Pullcrumzieke dieren geregeld negatief uitvalt-, dan mag hij gerust aannemen, dat deze niet meer besmet zijn en heeft aldus kostbare dieren voer zijn bedrijf weten te behouden. De bezwaren tegen het opruimen zouden veel minder zijn, wanneer in een bedrijf alle smetstofdragers zonder uitzondering kenden worden aangewezen. Nu dit niet het geval is, (sjtaan we voor he-ti feit, dat er niettegenstaande alle voorzorgen toch nog besmette dieren in een bedrijf kunnen voorkomen, en hiermede zal men altijd rekening moeten honden. Indien men nn eens niet tot opruimen overgaat, zou dan werkelijk het onheil meer te overzien zijn? Nemen we aan, dat in zulk geval op een bedrijf 20 pCt. zivke dieren voorkomen, welke ge middeld. 10 pCt. geïnfecteerde eieren leg gen, wat we, gezien verschillende onder zoekingen, gerust mogen aannemen. Broe den we van dat bedrijf een gemiddeld] monster uit-, dan krijgen we; gesteld, dat 50 pCt. uitkomt, 1 pCt. besmette kuikens, dus één kuiken van. de hon derd zou in da,t geval besmet zijn. Komt er op een bedrijf het dubbel aantal zie ken voor, da.n wordt het percentage be smette kuikens 2. En geen bloedonder zoek of iets anders zal voorloopig kun- BRUTALE, DIEFSTAL VAN. EEN BONTMANTEL. In een modemagazijn te Amsterdam* Dezer dagen is in een modemagazijn aan het Leidsclieplein te Amsterdam, op klaarlichten dag een zeer brutale diefstjalj gepleegd. Eenige dames, die een bontmantel kwa men keepen, lieten zich verschillende kost bare mantels voorleggen, welke echtei) aanvankelijk geen van alle naar smaak schenen te zijn. Na heel wat moeite slaagj- de de ijverige verkoopster er tensloffte in1 een mantel van ruim drieduizend.' gulden van de hand te doen. Zij] verwijder^© zich even om enkele bijzonderheden om trent den verkoop met| den chef te bespre ken. Toen de verkoopster even later weer op haar afd. terug kwam waren echter tot haar groote verbazing de dames met den kostbaren bontmantel verdwenen. Tot' op heden heeft men v. deze geraffineerde vrouwelijke oplichters niets meer verno men.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1929 | | pagina 9