Tweede Blad No. 4994 Vrijdag 14 Februari Een Winternacht Gesprongen Handen voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. HP mwm SI B Él U 'Éi Versterk uw Nieren! RugpijnNierenPiHen Kinderrubriek. FEUILLETON DAMRI ItltlEK. BEHOORENDE BIJ HET Maak uw leven weder tot een lust! Pijn in de lendenen, die urine- stoornissen, dat vermoeid, zenuwachtig en afgemat gevoel, die hoofdpijn en duizeligheid, zij kunnen aan nierzwakte te wijten zijn. Wordt weer flink en wel door het gebruik van Foster's Rugpijn Nie ren Pillen. Dit betrouwbaar niermid del kan aan overwerkte nieren blijkens de ervaring van zoovelen juist die hulp verschaffen, welke zij noodig hebben en haar bijstaan om het bloed te zuiveren van de erin voorkomende onzuiverheden, die uw kwalen ver oorzaken. Begin nog heden met het gebruik. Verkrijgbaar bij alle drogisten enz. in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon. Beste jongens en meisjes. De oplossingen van de vorige raad sels zijn 1. Een beddelaken of tafellaken. 2. Wie een kuil graaft voor een an der, valt er zelf in. 3. Suikeren muisjes, die je welop een beschuit krijgt, als er ergens een kindje geboren is, of de mui- zen (aardappelen) of de muis van de hand. 4. Stoel. De nieuwe raadsels zijn: 1. Met p ben ik een kruipend beestje, met b ben ik een drank, met k een nauwe opening, met d een beest, met g een vogel, met m een insect, met v een gatal en met w een waterplant. Rara wat is dat? 2. Wie heeft altijd van iedereen het laatste woord? 3. Welk hout kan meneten? 4. Welke hond loopt nooit inet zijn NAAR HET ENGELSCH. Eenige minuten bleet Blanche staan, niet in staat te denken of te spreken. Alles was zoo plotseling gebeurd, dat zij den toestand niet zoo dadelijk kon omvatten, maar toen de waarheid lang zaam tot haar doordrong, en zij zag, dat zij veilig was, begon zij zenuw achtig te snikken. Zich over het doode lichaam van den hond buigende, tracht te zij eenige teekenen van leven te ont dekken, maar die waren er niet, hij was oogenblikkelijk gedood. Haar hart was vol haat en verontwaardiging te genover zijn moordenaar. „O", dacht ze, „het zijn inderdaad vreeselijke menschen, die Duitschers." Zij dacht aan den ernstigen, aardi- gen man, die haar zoo eerbiedig toe gesproken had, en zij herinnerde zich zijn woorden, toen hij wegging. „Daar gindsch in Duitschland heb ik een zus ter," en dit herinnerde aan haar va ders woorden, voordat zij van elkaar gingen dat ook de vijanden mede- menschen waren en geliefden hadden, die van hen hielden en hen betreu- den, als ze stierven. De gedachte aan haar vader deed haar tranen sneller vloeien. Helaas, waar zou hij zwer ven, wat deed hij dezen herfstnacht? Het begon donkerder te worden, want zwarte wolken kwamen vlug van over baas op straat, woont nooit in een hondenhok, eet nooit honden brood? OOM KAREL. DE ZANDMAN. ZATERDAG Vï. „Wel", vroeg Halmar dien avond, toen hij wat later dan gewoonkjk in bed lag en al spoedig in droomenland was aangekomen, „Wel, Oüe Loek, krij gen we vanavond nog meer verhalen?" „Neen", zei de Zandman, „Vanavond heb ik geen tijd". Terwijl hij zoo sprak, opende hij zijn Chineesche parasol. „Kijk eens naar die Chineesjes", riep hij uit. De parasol zag er precies uit als een groote Chineesche vaas, met ders zou ik ze misschien in de ver beneden en zou je een heeleboel val lende sterren zien. Nu, dat mag natuur- pasten ze niet, en dan vielen ze naar keerde gaatjes ophangen en dan zou den ze niet blijven hangen, want dan lijk niet. En als ik de sterren allemaal heó gepoetst en weer netjes allemaal op hun plaats heb gehangen, komt de maan aan de beurt. Vanavond poets ik alleen maar de helft, want het is van nacht halve maan, zie je. Maar de zon moeteen extra goede beurt hebben, om dat het morgen Zondag is en de men schen dan graag een helder zonnetje zien. Bovendien heeft het vandaag ge regend en zijn er allemaal spatten op de zon gekomen, en die zijn heel moei lijk weg te krijgen en „Zeg eens, meneer Olie Loek", zei plotseling een stem, die kwam van hel portret van den overgrootvader van Hal gen., wat hij op zijn hart heeft." En toen werd Halmar wakker. EINDE. Rfldakteur: M. J. L. BÉNEKER, Kerkstraat 105 WOÜDRICHEM. Men word verzocht alle korresponden tie, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres ta richten. De dorpsfanfare luisterde het feest bij de inwerking stelling van het gemaal der N.V. Ontginnings Mij. „Het land van Vollenhove" op, welke door minister Ruys de Beerenbrouck Maandag geopend werd. allemaal blauwe boomen erop geschil derd en ronde bruggetjes, waarop klei ne Chineesche poppetjes, met hun hoof den stonden te knikken. „Ja, zie je, Halmar", ging Olie Loek voort, „ik heb nu geen tijd om ver haaltjes te vertellen, want morgen is het Zondag en dan is het feestdag, en ik moet nu zorgen, dat de heele wreld mooi opgepoetst wordt voor morgen. Ik moet naar den kerktoren, om' te zien, of de kleine torenkabou- boutertjes de klokken wel mooi gepoetst hebben, zoodat ze mooi helder en vroo- lijk klinken. En dan moet ik naar de velden, om te zien of de wind wel alle stof van het gras en de bloemen heeft afgeblazen, en of de kabouters van het bosch wel alle beuken, en eikenblaad jes hebben afgestoft en opgewreven met wrijfwas. En dan komt het grootste werk nog. Dan moet ik namelijk alle sterren afnemen, om ze mooi blinkend te poetsen en ze een echte goede beurt te geven. Ik doe ze dan allemaal in mijn schort. Maar eerst moet ik ze allemaal een nummer geven. En ik moet ook een nummer schrijven op de plaats, waar ik ze vandaan haal. Want an- mar. dat in een groote zwarte lijst in de kamer hing. „Ik ben de overgroot- dekamerhing.,vader van Halmar. Ik vind het erg aardig van je, dat je hem a'le- maai leuke verhaaltjes vertelt. Maar je moet het niet te bont maken. Want dan raakt hij van de wijs. je weet im mers heel goed, meneer Olie Loek, dat je de sterren niet van den hemel kunt pakken om ze op te poetsen. De ster ren zijn planeten net zooals onze aar de er een is." Wat je zegt", lachte Olie Loek. „Wat je zegt, ouwe prootpa, wel bedankt, hoor. Je bent nu wel Halmar's over grootvader en het hoofd Van de familie, omdat je zoo oud "bent. Maar ik ben nog veel ouder dan jij. Ik ben een oude heer, die al zoolang als de wereld be staat. De oude Grieken en Romeinen noemden mij Droomgod. Ik kom in alle huizen, groot en klein. En als jij, groot pa, het zoo goed weet, wel, vertel jij dan de verhaaltjes, dan doe ik het niet meer". Toen ging Olie Loek heen, en nam zijn parasol mee. „Het is wat moois", zei het portret, „een mensch mag niet eens meer zeg, Bovenstaand eindspel is door Wit te winnen. We vonden het in »Voor het D«mbord« van de Haas en Batteveld en nemen de afwikkeling hieruit over. Om te winnen speelt Wit dan als volgt 1. Wit 3—20 Zwart 28-32 2. 20—151 13—18 Op 3237 wint Wit door 15—4 en 4—10. 3. 15-4 1 18-23 4 4—45 Niet 4-10, want dan maakt Zwart remise door 2328. 4. 32—37 Speelt Zwart 23—28, dan wint Wit door 1542. 5. 15-10 23-29 6. 10X41 29—34 7. 4128 en wint. Opmerkiog De 2^ zet van Wit is biezonder mooi en verdient de volle aandacht. Als Zwart bij de le zet anders speelt, loopt het spel als volgt j l. Wit 3—20 Zwart 13-18 Op 13—19 wint Wit door 2015 enz. Z e vorige standen. 2. 20-9 18—23 3. 9—14 23—29 4. 14X32 Wint. De totaal-uitslag in de oplossingswedstrijd vermelden we volgende week. De namen der prijswinners worden dan tevens b*kend gemaakt. Ruwe Huid Schrale Lippen Winterhanden Wintervoeten de zee aangedreven. Zij herinnerde zich de vreemde waarschuwing van den offi cier, en, na nog een laatsten blik op den dooden hond geworpen te hebben, wilde zij vlug naar het kasteel loopen, toen het geluid van een stem haar staande hield. „O, u bent het, juffrouw. Goddank, dat ik u gevonden heb. Ik heb het heele dorp door naar u gezocht, want, ziet u, er is verschrikkelijk nieuws. Tal van Ühlanen zijn hier." „De Uhlanen" zei Blanche. „Ja„ Hou- zel, ik weet het, want zij schoten dien armen Gaston dood. „Terwijl zij sprak, keerde zij zich om en wees naar den dooden hond, die aan de voeten van den zooeven aan- gekomende lag. De man keek naar het dier, vervol gens wendde hij zich tot zijn meeste res met een somberen glimlach. „Ik zag ze," zei hij, „ik kroop door de boschjes ginds, en zag ze voorbij gaan. Ze troffen het, juffrouw Blan che, dat u hier was, ander zou een van hen liggen, waar Gaston nu ligt. Ik had mijn geweer al klaar om te schie ten, en ik deed het niet, omdat ik aan u dacht. Maar ik zal ze in mijn gedachten houden en dan zal u ge wroken zijn." Het meisje huiverde. „Goddank, dat ik hier was," zeide zij. „Het zou te vreeselijk zijn geweest." „Wat is vreeselijk, juffrouw, de vijanden van ons land te dooden? De Chevalier, mijn meester, is heengegaan om het te doen, waarom zou ik het dan niet doen? „O, maar dat is wat anders, Houzel. Mijn vader vecht in een strijd waarbij Vergadering van den Raad der gemeen te HAARSTEEG—HEDIKHUIZEN op Maandag 10 Febr. des n.m. 6 uur. Wegens ongesteldheid van den Bur gemeester, heeft wethouder v. d. Wa ter de leiding. Afwezig is de heer P. v. d. Brand wegens ongesteldheid. De Voorzitter opent de vergadering I en spreekt de hoop uit, dat de Bur- I gemeester in de volgende vergadering, weer geheel hersteld zelf de vergadering zal leiden. Namens dezen wenscht hij de leden en hunne gezinnen een ge lukkig en voorspoedig 1930 toe. Hij deelt mede dat wegens drukte op de secretarie naar aanleiding van de werk zaamheden regelende de finantieele ver houding tusschen Rijk en gemeente, de secretaris de notulen der vorige ver gadering nog niet gereed heeft, zoo dat hij voorstelt deze aan te houden tot de volgende vergadering. de beide partijen evenveel kans van winnen hebben, hij zou geen vijand van achter een boom dooden." j De man bloosde diep en keek naar. beneden. Hij kon het zoo niet uiten j wat hij bedoelde, anders zou hij ge zegd hebben. „Ik zorg voor mijn land, maar ik heb meer zorg voor u. Diej mannen hebben u tranen doen schreien, zij hebben uw hart van droefheid ver vuld en daarom wilde ik ze als hon den neerschieten. Ofschoon hij nog een jonge man w is, wa's hij toch eenige jaren ouder dan het meisje en heel zijn leven was j gewijd geweest aan de bosschen van Grandpré. Zijn vader en grootvader wa-1 ren alle boschwachters geweest in dienst van de Gavrolles. Hij was een kerel met een knap uiterlijk en begiftigd met alle manlijk heid, die bij het beroep van bosch wachter behoort. Hij zou zijn keus ge daan kunnen hebben uit de dorps schoonheden, maar zijn hart was ge heel gewijd aan zijn jonge meesteres. Bijna vandat hij zich kon herinneren had hij voor haar gezorgd, want toen zij nog ei en heel klein meisje was en op haar ponny wegreed door het bosch was zij onder zijn hoede gesteld, en de Chevalier had dan met een glim lach gezegd: „Pas op haar, Houzel, ik zal kijken of je ze weer veilig en .wel thuis brengt." En gedurende die rij- en zwerftoch ten, toen Houzel voor bewaker had ge speeld, had Blanche met haar aardi ge, onschuldige manieren, zijn hart ge vangen en het behouden. Toen zij van kind zijnde opgroeide tot een bleek, mooi meisje, werd zijn hopelooze liet- de grooter. Als hij een wijs man ge weest was en aan de toekomst ge dacht had, zou hij deze dwaze liefde in den beginnen onderdrukt hebben, die hem zeker niets dan verdriet zou brengen, maar hij was geen wijs man in zooverre het Blanche betrof en hij verkoos niet aan de toekomst te den ken. Het was al genoeg voor hem te weten, dat hij aan het raam van het kasteel kon staan, als Blanche 's avonds voor haar vader piano speelde ot dat hij 's morgens voor het kasteel kon wandelen om haar te zien, zeker als hij dan was een glimlach en een vrien delijk woord te krijgen. Want als Blanche, geheel onwetend van de vlam, die zij aanwakkerde was zeer aardig voor den jongen boschwach ter en nam zijn vereering genadig aan, zooals een jonge prinses de hulde van een onderdaan ontvangen zou hebben. Zij bewonderde ook zijn knap uiter lijk en had liever dat haar vader aan zijn zorgen toevertrouwde dan in die van Hubert, die oud en leelijk was. Hij was haar natuurlijke beschermer, wanneer haar vader en vader André weg waren; en zij was blij dat hij haar dien avond was komen zoeken. „Ben je in het dorp geweest, Hauzel? zei Blanche, terwijl zij dichter bij hem ging loopen. „Ik kwam het dorp door, toen ik u zocht juffrouw. Toen ik hoorde, dat u het kasteel verlaten had, was ik bang, dat de Duitschers het u lastig zouden maken. En nu, lieve meesteres, maak voort, „voegde hij er aan toe. Laten we naar het beschermende huis gaan. Wees niet bang, ik zal maken, dat u veilig zijt." De heer Dobbelsteen verklaart in dit geval hiermede wel accoord te willen gaan, doch hij zag gaarne, dat de notulen geregeld worden gemaakt, an ders duurt het zoolang eer ze worden gelezen en kan men zich de behan delde punten en het gesprokene niet meer herinneren. Ingekomen stukken: Goedkeuring van Ged. St. van het raadsbesluit onderhandsche verhuring v. weiland aan Siegers, idem van de ver huring van het schoolhuis te Hedik- huizen aan den heer Fooij. Nota van aanmerkingen op de ge meenterekening en de gemeentebegroo- ting. Deze aanmerkingen zijn slechts van administratieven aard, aan B. en W. wordt de afdoening opgedragen. Verzoek van Mej. Janssen verloskun dige te Vlijmen, om haar in het genot te stellen van een subsidie. Te Vlijmen en ook Nieuwkuijk geniet zij een ge meentelijke subsidie van f200.In de 5 jaren van hare praktijk is volgens adressante, een groote verbetering in getreden van de zuigelingenstrefte, de ze daalde in die 5 jaren van 20 pCt. op b pCt. De Voorzitter zegt, dat B. en W. dit verzoek hebben gesproken, en gaarne er kennen zij dat Mej. Janssen uitstekende diensten verricht, waar evenwel op de begrooting niet met dit adres rekening kon worden gehouden, zouden B. en W. voor dit jaar een subsidie van f 100. willen toekennen. De heer Dobbelsteen heeft over juf frouw Janssen veel goeds gehoord en vooral ten opzichte van de minder- gegoeden is zij zeer coulant, spr. kan zich daarom heel goed vëreenigen, om subsidie toe te kennen, maar aldus spr. gaat men geen precedent scheppen. He- dikhuizen wordt bediend door de ver loskundige uit Heusden, zal die nu ook niet om subsidie komen? De heer Winkel zegt, dat in de ver gadering van B. en W. hetzelfde is betoogd, men kwam echter tot de over weging, dat beide gevallen niet gelijk zijn te stellen. Mej. Janssen besteedt meer dan bijzondere zorg aan moeder en kind er zijn zelfs gevallen geweest, dat zij het kind mede nam, ter ver pleging. Hare verrichtingen komen meer neder op die van een consultatie bureau. De heer v. Hemert zegt, dat de ver loskundige uit Heusden ook zeer cou lant is en ook rekening houdt in welk gezin zij is, niet dat spr. tegen hei verleenen van subsidie is, doch hij' vreest alleen, dat men een precedent gaat scheppen. Met algemeene stemmen wordt besloten Mej. Janssen een sub sidie van f100.toe te kennen. Onfwerp-besluit tot het aangaan van een onderhandsche geldleening van f 51000 a 5 pCt. met jaarlijksche aflos-^ singen van f1000 bij de Bank van NederL.-gemeenten. De Voorzitter licht toe dat Ged. St. ter vermijding van kosten, hebben aan gedrongen deze leening zoo mogelijk te plaatsen bij de een of andere instel ling, Rijksverzekeringsbank enz. Bij de ze is geinformeerd, doch deze schrikken terug voor den aflossingstermijn van 51 jaar. Het Mijnwerkersfonds verklaarde zich bereid het bedrag te verstrekken, tegen een rente van vier zeven achtste pCt. onder voorwaarde evenwel, dat de eerste 20 jaar niet mag worden afge lost. De Bank van de Vereeniging van Nederl. gemeenten heeft zich ook be reid verklaard, het bedrag te Ieenen evenwel tegen een rente van 5 pCt., zonder bij bepalingen, de gemeente kan deze leening ten allen tijde conver- teeren, heeft dan alleen 1 pCt. onkos ten te vergoeden. Deze laatste aanbie ding lijkt B. en W. voor de gemeente het geschiktst, zoodat zij den raad voor stellen tot het sluiten van een leening bij genoemde Bank over te gaan. B. en W. hebben ook nog wel overwogen een obligatieleening te sluiten, doch de Blanche keek naar den grond. „En die arme Gaston?" zei ze, „hij kan hier niet achtergelaten worden, Houzel? Ik had graag, dat hij naar huis gebracht en in den tuin begra ven werd, dicht bij den zonnewijzer." De boschwachter knikte. „Ik wil eerst in veiligheid zien, juffrouw, dan zal ik teruggaan voor den hond en doen wat u verlangt. Kom." Hij schouderde zijn geweer en bood haar zijn arm aan. Blanche legde haar arm in den zijnen en beiden wandel den ze verder. Spoedig bereikten ze het kasteel. Zij kwamen juist op tijd, want de bedien den, ongerust geworden door de lan ge afwezigheid van hun meesteres, had den zich van fakkels voorzien, en met ouden Hubert voorop, die van angst beefde, stonden zij gereed om op zoek te gaan naar Blanche. Meteen diepe buiging voor zijn mee steres en een smalenden blik naar de bevende figuur van den ouden huis knecht, keerde Houzel van het kasteel terug naar het bosch, toen de stem van zijn meesteres hem deed stilstaan. „Zou het niet beter zijn vroeg in den morgen te gaan, Houzel?" vroeg zij lief. „Er zou gevaar voor je drei gen nu." De jonge man haalde zijn schouders op. „Er dreigt altijd gevaar, als er zulk volk op den weg is," zeide hij, bij dag of nacht, dat is hetzelfde. Maar wees niet bang voor mij, juffrouw, ik kan me verdedigen." En hij wees naar zijn geweer. Nieuwsblad n ÉH ÉH wk. pp éi 'WW PU PU up PP WÊ vm> §Jj ÉH PP Pi! X «KW PÜ JÉÜ HP Pi! H! <{55525 PU Gé Dooien 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten (Wotclt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1930 | | pagina 5