Tweede Blad
ND. 4996 Vrijdap 21 Februari
Een Winternacht
voor het Land
van Heusden enAltena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
RugpjjnNieren Pillen
Kinderrubriek.
FEUILLETON
Pijn in rug
en lendenen
Kloosterbalsem
Waterzuchtige Zwellingen.
EE&OORENDE BH HET
Hebt gij blazen onder de oogen,
zwellingen rond de enkels, bij de
polsen, op de handen, en last van
rugpijn, een duizelig, afgemat gevoel,
of urinestoornissen? Dan bestaat er
reden om aan nierzwakte te denken.
Verwaarloos geen kostbaren tijd!
Begin onmiddellijk met het gebruik
van Foster's Rugpijn Nieren Pillen.
Zij kunnen trage nieren opwekken
en versterken. En doordat gezonde
nieren het bloed volkomen zuiveren
van de erin voorkomende vergiften
als urinezuur en urea, ondervindt uw
geheele gestel er den weldadigen
invloed van.
Verkrijgbaar bij alle drogisten enz.
in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon.
4. Wie kan van de volgende letters
den naam van een berucht per
soon uit de vaderiandsche ge
schiedenis maken:
VAAL.
OOM KAREL.
HET TROTSCHE PRINSESJE.
1.
Lang, lang geleden was er eens een
arme prins, die een klein koninkrijkje
bezat. Maar als was zijn rijk ook nog
zoo klein, hij bezat toch wel genoeg,
om te kunnen trouwen. Nu, en dat wil
de hij dan ook graag. Er waren hon
derden lieve prinsessen, die wel met
den prins wilden trouwen, maar de
prins wilde slechts met een trouwen,
namelijk met de dochter van den kei
zer. Nu, dat was geen kleinigheid, voor
poesje was." Maar toen ze de doos
had opengemaaktvond ze de roos.
„O, wat is die roos prachtig ge
maakt", riepen de hofdames om hei
hardst.
„Het is manjefiek", zei de keizer,
„je zou zweren, dat het een echte roos
was."
Toen raakte de prinses de roos aan
en begon te huilen: „Bah", zei ze,
„het is geen gemaakte roos, het is een
gewone echte roos."
„O, bah," riepen alle hofdames toen
in koor, „het is niet eens een gemaakte
roos, het is maar een gewone, echte
roos. Bah."
„Nou, laten we dan maar eens kijken,
wat er nog meer in zit, voor dat we
ons kwaad", zei de keizer, en deed
een ander vak van de groote zilveren
doos open. Meteen kwam de nachtegaal
te voorschijn en zong een prachtig lied,
Vervolg Raadsverslag
WIJK.
v. d. Pol. Ik vind het jammer, dat er
zooveel over gezegd wordt.
Mans. Ik zou willen voorstellen, om
I het kasboek, waarover het loopt voor
14 dagen, voor iedereen ter inzage te
j leggen, dan kan iedereen zich komen
overtuigen.
Roza. Van der Pol zegt, dat h'j het
jammer vindt dat er al weer zooveel
over gezegd wordt, dat ondersteun ik
gaarne. Ook. ik vind dit jammer, maar
het is een gevolg van de houding van
de twee heeren. Telkens lokken jullie
het uit. Voor mij is echter deze zaak
af ik zeg er niets meer over, ze be
hoort voor mij tot het verleden. Wij
hebben het bedrag waarover het liep
en daarmee uit.
v. d. Pol. Ik heb 30 Augustus reeds
gezegd, dat ik er niet veel meer over
Zondag is door den zender van den Philips-Omroep HollandIndië een speciaal, voor de
national Broadcasting Co. bestemd, programma uitgezonden. De Amerikaansche gezant,
de heer Diekema en mr. Loder voor de microfoon.
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen van de vorige raad
sels zijn:
1. Pier, gier, kier, dier, gier, mier,
vier en wier.
2. De echo.
3. Zoethout.
4. Zeehond.
De nieuwe raadsels zijn:
1. Wie kan van de volgende woor
den, door slechts één letter in
elk woord te veranderen, een
spreekwoord maken:
BLIFFENDE HOEDEN BIJLEN
PIET.
2. In welke schaal worden nooit
groenten of aardappelen of wat
voor groenten ook opgediend, ter
wijl er toch meestal iets lekkers
in zit? v
3. In welk bed gaat'niemand sla
pen?
NAAR HET ENGELSCH.
„Ongetwijfeld zijn de brieven verlo
ren geraakt. Het is nu zoo moeilijk
correspondentie te voeren. Als hem eenig
ongeluk overkomen is, zoudt u dat zon
der twijfel gehoord hebben."
,„Ja, zoudt u dat denken, mijnheer?"
riep Blanche uit.
„Zonder eenigen twijfel, daarom maak
u niet beangst. Binnenkorten tijd za)
al deze ellende voorbij zijn en zullen
wij allen weer vrij ademhalen. Dan
zullen de Duitschers merken, dat zij
een beetje te ver zijn gegaan en zij
zich in een wespennest begeven hebben.
Zij zullen spoedig blij zijn, dat zij tot
aan den grens kunnen terugtrekken, en
dan zullen wij vrede hebben."
De heeren stonden op en namen af
scheid. Blanche stond bij het raam naar
de soldaten te kijken, terwijl de jonge
officier, blakend van jeugdig vuur zich
bij hen voegde en het commando gaf.
Zij keerden om, gingen staan, zooals de
officier hen bevolen had, en verdwenen
in een draf in de bosschen.
„Aha", riep oude Hubert uit, die
ongemerkt was binnengekomen en over
haar schouder keek. „U ziet, dat on
ze dappere jongens klaar staan, juf
frouw. Zij rijden het land door om
ieder hoekje en gaatje te doorzoeken,
waar de vijand zich kon hebben ver
borgen, en dan zal er geen enkel leven
gespaard worden."
al voor een arme prins. Kijk, en dat
in nu juist de geschiedenis, die ik je
wilde gaan vertellen.
Op het graf van den vader van den
prins groeide een rozenstruik, Dat was
een heel bijzondere rozenstruik, want
hij bloeide maar één keer in de vijf
jaar en dan kwam er maar één roos
aan. Maar dat was dan ook een prach
tige roos, die. zóó heerlijk rook, dat ie
dereen die eraan rook, al zijn zorgen
en narigheid vergat.
Verder bezat de arme prins een nach
tegaal, die mooier zong dan elke andere
vogel ter wereld. Deze roos en nachte
gaal wilde de prins nu aan de doch
ter van den keizer geven. Wanneer hij
rijk genoeg was geweest, had hij de
roos en de nachtegaal in een gouden
vat verpakt en zoo aan de prinses la
ten verhandigen. Nu deed hij ze maar
in een groote zilveren doos en zond
die aan haar.
De keizer deed zelf open, toen de
boodschapper aan het paleis belde en
nam het groote pak verbaasd aan. Toen
hij zag, dat er een kaartje bij was, waar
op stond. „Voor de prinses", bracht
hij het pak zelf naar haar toe. De
prinses speelde juist „visite" met haar
hofdames, want ze had niets anders
te doen. Toen ze het groote pak zag,
klapte ze verheugd in de handen en
riep uit: „O, ik wou dat het een klein
Woest lachend en in zijn handen wrij
vend, slofte hij de kamer uit.
Tegen dien namiddag hoorde men
schieten uit de richting van het dorp.
Er verliep een langen tijd tusschen de
schoten en spoedig hield het op. On
geveer een uur later begon het weer,
dezen keer van dichterbij komende.
Blanche hoorde boven het schieten uit,
luide stemmen van mannen en door het
raan kijkende zag zij tusschen de hoo
rnen menschengedaante komen en gaan
met het geweer in de hand. Nu zag
zij een van de boerenarbeiders bloots-
hoods naar het kasteel rennen, waarvan
de deur openging om hem binnen te la
ten.
„Victorie, juffrouw" riep hij uit. „Onze
dappere mannen hebben een afdeeiing
van de vijandelijke cavalerie overvallen
en ze vanuit de bosschen beschoten.
Zij hebben er van langs gehad, dat
verzeker ik u. Velen van hen zijn ge
dood en de rest is den kant van Havre
heengevlucht. Maar wat gaat u doen?"
voegde hij er zenuwachtig aan toe,
„o,m 's nachts naam, gaat u toch van
dat raam weg."
Zonder op zijn tegenwerpingen te let
ten, ontsloot Blanche de ramen, die tot
den grond toe opengingen, sloeg de i
blinden terug en stapte op het terras.
Het geluid van schieten was zwakker
geworden en door een opening in de
boomen kon zij een groepje mannen bij
elkaar zien staan.
„Juffrouw, om 's hemels wil." riep
de oude man uit, die in de veilige be
schutting van de kamer bleef staan,
„Hubert, ga eens zien, wat er ge
beurd is. Loop gauw en kom het mij
vertellen."
„In de bosschen gaan," riep Hubert,
zoodat allen verstomd toeluisterden.
„Klinkt wel aardig", zeiden de hof
dames en haalden haar gepoederde
neusjes op.
„Het lijkt precies de speeldoos van
Hare Majesteit de overleden keizerin",
zei een oude hoveling.
„Ja, precies", zei de keizer en huil
de dikke tranen.
„Je zou haast denken, dat het geen
echte vogel is, maar een muziekdoos",
zei de prinses.
„Maar het is een echte vogel", zei
een hofdame. „Zoo, is het toch waar?
Nu, Iaat hem dan maar wegvliegen",
zei de prinses. En ze was boos en wil-
de den armen prins heelemaal niet ont-
1 vangen.
De prins was echter niet zoo gauw
uit het veld geslagen. Hij maakte zijn
gezicht vuil met modder, zette een ou
de pet op, trok over zijn prachtige flu-
weelen pak een oude, gescheurde
broek en jas aan en klopte zoo aan
het paleis aan: „Goede morgen Keizer,"
sprak hij tot den keizer, die open deed,
„heeft ook werk voor me?
„Ja, zulke menschen zijn er wel
meer, die werk aan het paleis willen
hebben", zei de keizer. „Maar wacht
eens, ik moet iemand hebben, die op
de varkens past, want daar heb ik
er heel wat van."
(Wordt vervolgd).
trillend als een riet. „Juffrouw, mijn
plaats is hier. Ik zal u niet verlaten,
juffrouw, zoolang u bescherming noo-
dig hebt."
„Maar dat is nu allemaal voorbij,
zooals je zelf zegt, je bent toch niet
bang om te gaan?"
„Nee, juffrouw, ik ben niet bang. Ik
ik ben een Franschman, en ken geen
vreest, maar ik ben ongewapend,
en u, juffrouw, u bent hulpeloos. Als
u het goed vindt, zal ik bij u blij
ven."
Nauwelijks aandacht schenkende aan
wat hij zeide, bleef Blanche naar de
groep mannen in de verte staren. Zij
zag, dat het gedeeltelijk soldaten in uni
form en gedeeltelijk boeren waren, en
sommigen van de laatste droegen wa
penen eveenals de soldaten.
Nu ontstond er eenige beweging on
der hen, en drie of vier liepen in de
richting van het kasteel en toen zij
naderbij kwamen, herkende Blanche de
jonge officier onder hen, die haar in
den namiddag bezocht had.
Zonder aarzelen stak zij het terras
over en ging de steenen trappen at.
Hubert, een toonbeeld van ellende, volg
de haar op de hielen. Zij ging vervol
gens den bloementuin door en ontmoet
te den officier.
„Het is afgeloopen, juffrouw" riep
hij glimlachend uit. „Wij hebben ze ver
verslagen."
„Was het een veldslag, mijnheer?"
vroeg Blanche in al haar eenvoudig
heid.
„Neen, juffrouw, slechts een kleine
schermutseling. Wij vonden een afdee
iing Uhlanen, die het land rondom
Grandpré verkenden en vielen het on
middellijk aan. Tot eer van de schur
ken moet gezegd worden, dat zij dap-
zeggen zou, wij lokken het niet uit.
Roza. Ja, dat doe je wel, hier is een
i kwestie, die door Ged. St. ter tafel
wordt gebracht, je hadt dat zonder
meer moeten goedkeuren.
v. d. Velden. Als er door jullie niets
over was gezegd, had alles zonder dis
cussie verloopen.
Roza. Mijnheer de Voorzitter, maak
er een eind aan.
v. Loon. Ik zou graag mijn voorstel,
om de zaak alsnog bij den Officier v.
Justitie aanhangig te maken, in om
vraag gebracht zien, als het ten min
ste gesteund wordt.
v. d. Velden. Eenerzijds kan ik mij
met het voorspel van v. Loon, wel ver-
„Geen goud
zoo goed'
per vochten, maar wij waren ver in de
meerderheid, en, bovendien hadden wij
beschutting van de bosschen, van
waaruit wij hen als kraaien neerscho
ten."
„Hoe vreeselijk," zei Blanche.
„Vreeselijk juffrouw?" riep Hubert
uit. „Flet is prachtig, niet waar, mijn
heer?"
„Zwijg, Hubert," zei het meisje boos,
toen, zich weer tot den officier wen
dend, vervolgde zij: „Ik hoop, mijn
heer, dat er niet veel bloed vergoten
is?"
„Weinig, dat verzeker ik u. Aan on
zen kant is er nauwelijks een man ge
vallen, ofschoon menigeen lichte ver
wondingen, waarmee dr. Huët druk be
zig is. Men den vijand is het anders
gesteld, zij zijn bijna uitgeroeid. Een
van hun officieren is dood, de ander
ligt daar gindsch, zwaar gewond.
Toen hij sprak maakte Blanche een
vlugge beweging alsof zij hem voorbij
wilde gaan, en naderde de groep, die
nog op de open plek in het bosch
stond.
„Juffrouw, waar gaat u naar toe",
riep de jonge officier uit.
„Ik wou zelf eens gaan kijken, mijn
heer", antwoordde Blanche zenuwach
tig. De dokter is daar, nietwaar?"
„Ja, juffrouw, maar als ik u een
raad mag geven, u deed beter met
thuis te blijven. Het is niet goed voor
u, zoo iets te zien. Maar kijk, zij dra
gen hem hierheen."
Terwijl hij sprak, wees hij dien kant
uit en Blanche zag de mannen naderen,
voorop dr. Huët, die in hun midden
iets droegen, wat op een rustbed geleek.
Zij kwamen vlug aan en zij ging hen
tegemoet.
„Maar juffrouw," riep de dokter uit.
eenigen, maar anderzijds is het, zoo
als weth. Roza zegt, het geld hebben
wij eenmaal, daarmede is het gemeente
bestuur volkomen in het gelijk gesteld
en nu zouden wij door den strafrechter
nogeens nader uitgemaakt willen zien
dat wij gelijk hebben, doch dan zijn
wij per slot niets verder dan nu, wij
krijgen dan steun van den strafrech
ter tegen over hen die Sluijmers nog on
schuldig houden. Doch door het College
van Ged. St. dat boven ons staat is
door zijn laatste besluit uitgemaakt, dat
wij gelijk hebben gehad, laat de zaak
daarmede afgedaan zijn, en laten de
vrienden van Sluijmers zelf weten wat.
zij denken en doen.
Roza. Al wat den laatsten tijd gebeurt
door Sluijmers en zijn vrienden, be
schouw ik als laatste stuiptrekkingen.
v. d. Velden. Voor het oog der we
reld, willen zij hem nog een klein beet
je omhoog houden.
Mans. Tn verband met de hooge kos
ten, die er voor de gemeente aan ver
bonden zijn en waarvoor de belasting
betalers dus moeten opdraaien, hoop
ik dat v. Loon zijn voorstel zal intrek
ken.
v. Loon. Ik trek het niet in.
Mans. Als Bouman en v. d. Pol zoo
vast overtuigd zijn, dat de man on
schuldig is, laat die dan het voorstel
steunen.
v. d. Pol. Ik wil de: gemeente niet
op kosten jagen, er zijn collega's van
v. Loon, die zijn voorstel kunnen steu
nen. Ik laat het vóór de kos
ten voor de gemeente, als de heeren
vast overtuigd zijn, laatze dan nog
een klacht bij den Officier indienen.
v. d. Velden. Dat ligt niet meer op
onzen weg.
Roza Het voorstel om naar den Of
ficier te gaan is er in het begin ge
daan.
v. d. Pol. Ook op Uw voorstel.
Mans. Ik wil mijn voorstel om de boe
ken ter inzage te leggen handhaven.
v. Helden. Maak er een einde aan
en laat de zaak verder rusten.
v. d. Velden. Ik heb er geen bezwaar
tegen, dat het kasboek ter inzage wordt
gelega.
Voorzitter. Ik ben het met v. Helden
eens, we moesten de zaak nu maar
laten rusten, wij nemen te veel notitie
van wat rondom gebeurt.
v. Helden. Ze is al van zooveel kan
te belicht.
v. d. Pol. Ik hoop wat mij betreft,
dat de zaak nooit meer ter sprake komt.
Roza. Dat ligt aan U zelf, u hadt
heel deze scène kunnen voorkomen.
Mans. Als v. d. Pol zijn mond open
doet zouden de andere leden er hun
mond maar over moeten houden.
v. d. Pol. Ja ik weet wel u kunt
niet anders, maar wij ook niet.
Roza. Juist, daar is alies meegezegd.
De heer v. Loon we,nsc-hr het voor
stel Mans, om het kasboek gedurende
14 dagen voor ieder ter inzage te leg
gen, té steunen.
Weth. Roza vraagt of men wel het
recht heeft dergelijke boeken ter in
zage te leggen, want spr. wil geen be
sluit nemen dat in strijd is met de
wettelijke voorschriften.
De Voorzitter zegt, dat indien de
raad hiertoe besluit, er niet het min
ste bezwaar tegen is. Het voorstel wordt
hierop aangenomen me't 5 tegien 2 stem
men. De heeren Bouman en v. Heidén
stemden tegen, de heeren Roza, v. Lóón,
v. d. Pol, Mans en v. d. Velden voor.
Wijziging gemeentebegrooting 1929.
Tot een bedrag van f1450,dient
begrootingswijziging plaats te hebben,
welk bedrag gevonden kan worden uit
het mindere verlies v. het G.E.B. Verder
stellen B. en W. voor van den post
onvoorzien groot f 1418.48 f300 af te
schrijven voor het baggerwerk voor de
aanlegplaatsen, omdat het College deze
werkzaamheden nog gedeeltelijk op het
„wat doet u hier? Volgt u mijn raad op
en ga naar het kasteel"
Aldus sprekende gelukte het hem zich
zelf tusschen Blanche en degenen, die
hem volgden te plaatsen.
„Maar dokter, ik heb gehoord, dat
er iemand gewond is, op sterven ligt."
„Slechts een van den vijand", ant
woordde de dokter droogjes.
„Ik heb zijn wond zoo goed als het
mogelijk was, verbonden."
„Waar hebt u hem gevonden?"
„Bij een,; van de bijgebouwen, het
{vriest hard en we konden hem niet
op den kouden grond laten sterven."
Die verwenschte Duitschers, „mom
pelde Hubert. „Waarom sloegen ze hem
niet op zijn hoofd?"
Nauwelijks wetende, wat zij deed en
geen aandacht schenkende aan wat de
dokter zeide, ging Blanche hem snel
voorbij en toen zij de groep soldaten
naderde, zag zij onder hen vele boeren,
die den gevangene droegen. Hij lag
op een rustbed of draagbaar, die haas
tig, gemaakt was uit een deel van een
houten hek. Toen zij er dichtbij was,
legden zij hem in het gras.
De man lag op zijn rug, zijn oogen
halfgesloten, zijn mond gedeeltelijk
open, zijn gezicht bevuild en verminkt
door stof en bloed. Een hand hing over
de draagbaar, de andere was op zijn
schouder gelegd, de door bloed rood
gekleurde zwachtel vasthoudend, die
zoo juist op de wonde was gelegd.
Hij was groot en krachtig, gekleed in
uniform van de cavalerie der Uhlanen,
haar en baard waren kastanje-bruin;
zijn gelaat, hoewel nu zoo wit als mar
mer en door pijn vertrokken, was goed
gevormd.
(Wordt vervolgd).
XicBwsblad
Blijf daarmee toch niet loopen.
Akker's Kloosterbalsem zal Uw
pijn onmiddellijk tot bedaren
brengen, U snel behaaglijke ver
lichting, kalmte en rust bezorgen.