Tweede Blad
U.5002 VHM 14 Maart
Een Winternacht
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
RugpjjnNieren Pillen
FEIJILliËTOM
Land- en Tuinbouwwereld
ras op voor
BEHOORENDE BIJ HET
veranderen, van een lichaamsdeel
een jongensnaam, en van een an
der lichaamsdeel een meisjesnaam
OOM KAREL.
DE AVONTUURLIJKE
GESCHIEDENIS VAN KONING
FRIKADEL DE TWEEDE.
1.
Het land, waar Koning Frikadel de
Tweede regeerde, in den tijd waarin
deze geschiedenis-speelt, ligt niet eens
izoo heel ver hier vandaan. Het
was een mooi land en alle burgers
(waren tevreden, want Koning Frikadel
de Tweedee was een goed vorst, die
bijna eiken dag naar de stad ging om
te regeeren.
Koning Frikadel was erg rijk. Hij
Verwaarloos nooit de geringste
aanval van rheumatiek-. Deze kan u
mettertijd onnoemelijk veel last en pijn
bezorgen. Ofschoon velen bij vochtig
weer hinder hebben van rheumatische
pijnen, behoeft dit niet in zoo erge
mate het geval te zijn. Immers rheu
matiek wordt vaak veroorzaakt door
urinezuur, dat als gevolg van trage
of verzwakte nieren in het bloed
achterblijft.
Laat geen kostbaren tijd verloren
gaan. Begin onmiddellijk met het ge
bruik van Foster's Rugpijn Nieren
Pillen, als gij reden hebt om aan te
nemen, dat uw nieren verzwakt zijn,
door verschijnselen als rheumatische
pijnen, rugpijn, waterzuchtige zwel
lingen, of onaangenaame urinestoor-
nissen.
Verkrijgbaar bij alle drogisten enz.
in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon.
üiiMieiTiilH'iek.
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen van de vorige raad
sels, zijn:
1. Neger Regen.
2. .Waterplanten.
3. Gasmeter of muntmeter.
4. Zeeland (el, eland)
De nieuwe raadsels zijn:
|1. Met b' ben ik niets aardig, met
d ben ik velen tot nut om iets
in op te bergen, mjet r ben ik een
mooie bloem, mejt 1 ben ik slim
en miet T ben ik een meisjesnaam.
Rara wat is dat?
2. Wat vindt men aan het einde van
elk mes?
3. Zoek de verborgen jongensnamen
in de volgende zinnen:
Schar, meneer, is een lekkere
visch. Zet die kar elders neer,
Piet. Het feest maakte een groot-
sche indruk.
4. Maak door slechts één letter te
NAAR HET ENGELSCH.
15
HOOFSTUK IX.
Het feit, dat het reeds zoo'n langen
tijd geleden was, dat zij eenig bericht
ivan haar vader ontvangen had, was
oorzaak, dat Blanche zich ernstig on
gerust begon te maken. Het is waar,
hij had haar gewaarschuwd, dat dit ge
beuren kon en hij had haar gesmeekt,
zich niet noodeloos beangst te maken,
als te eeniger tijd alle gemeenschap!
tusschen hen zou ophouden. Toch, hoe
zij ook haar best deed, zij kon die
vreeselijke angsten niet van haar af
slaan, die haar geheel terneerdrukten.
In het kasteel was er nu niets om
haar belang in te boezemen, want zelfs
haar patiënt was onder haar zorgende
handen weggegaan. Gezegend met een
gezond gestel, was hij spoedig weer op
krachten gekomen, en wanneer men
naar de praatjes van de bedienden lui
sterde, waren het meer de mooie oo
gen van Blanche de Gavrolles, dan zijn
gewonde arm, die herfi in het kasteel
deden blijven, want zij, vlugger in het
waarnemen dan hun jonge meesteres,
'hadden in de oogen van den soldaat
gekeken en daarin zijn geheime bewon
dering gelezen. Een tijd geleden, was
hijzelf ook blind voor de waarheid,
hij wist alleen, dat de dagen van zijn
pak met diamanten knoopen, met zijn
Zondagschen kroon op het hoofd.
Zooals gezegd, was Koning Frikadel
de Tweede een goed vorst. Hij was
erg vriendelijk en heelêmaa! niet karig
of zuinig, behalve op één ding: dat-
waren zijn drie-en-t\Vintig haren. Nu.
dat is wel een klein beetje te begrij
pen. Als je er nog maar zoo weinig
hebt, ben je er natuurlijk heel erg zui
nig op. Vooral als je een koning bent.
Eiken morgen werden de drie en twin-
MIJNHAKDT's
Hoofdpijn Tabletten 60 ct
Laxeer Tabletten 60 ct
Zenuw Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ot
Maag-Tabletten 75 ct
Bij Apoth en Drogisten
i rinia, van Koning Pimpo.
i „Zoo", bromde de koning, „schuif
maar onder de deur, dan vind ik het
wel". Daarna sprong de koning even
uit bed, liep op zijn bloote voeten riaar
de deur, pakte het telegram op en
sprong daarna weer met één sprong
in het bed met de zijden dekens. ^Sap
perloot", riep hij uit, „Koning Pimpo
komt op bezoek. Vlug, haal den
kapper, mijn haren moeten extra ge
kamd worden, want koning Pimpo kan
dadelijk hier zijn."
De Eerste Minister snelde heen, om
den voornamen kapper te halen.
(Wordt vervolgd).
STRIJDEN.
„Menschenkind, voort in dit wondere
leven, Rust u ten strijd!"
De strijd mag ons moderne menschen
'"'llilli!
>Het smaakt«, zegt oud-minister Kan. Zevenhonderd schoolkinderen zullen in deze maand in den nieuwen
Biesbóschpolder langs de wegen boomen planten. Maandag, den eersten der plantdagen, kwam oud-minister
Kan een kijkje nemen. Een oogenblikje rust.
had voor eiken dag een ander pak
en eiken morgen en middag trok hij
nieuwe schoenen aan. Zijn daagsche
kroon was met honderd robijnen be
zet en was van zwaar zilver, terwijl zijn
Zondagsche van het zuiverste goud was,
met wel tweehonderd diamanten erin.
Ofschoon de koning nog slechts drie-
en-twintig haren had, die hij in een
scheiding droeg (drie links, en twintig
rechts) had hij een gouden kam, met
zeven-en-tachtig tanden erin. En daar
mee werden eiken dag de drie en twin
tig haren gekamd door den hofkapper,
die zoo voornaam was, dat hij steeds
voor zichzelf den hoed afnam, wanneer
hij zich in den spiegel bekeek. Ver
der sliep de koning in een bed met
niet anders dan zijden dekens en la
kens, met goud geborduurd. Zelfs het
kanariepietje van den koning had een
kooitje van echt goud, met zilveren
drinkbakje <&n zaadbakje. Ik hoef je
lui natuurlijk niet te vertellen, dat dit
kanariepitje een zuiver zilveren stem
metje had. Aap al de 365 pakken van
den koning zaten gouden knoopen, en
één keer in de vier jaar, als het een
schrikkeljaar was, droeg de koning op
Üen negen-en-twintigsten Februari een
herstel in het kasteel van Grandpré de
gelukkigste dagen van zijn leven wa
ren.
Maar op 't laatst, wanneer hij voor
zijn raam stond te kijken naar de slan
ke gestalte van het jonge meisje, wan
neer zij het terras op en af ging, zag
hij de waarheid met verrassende dui
delijkheid. Het was een verschrikke
lijke ontdekking, en in de eerste oo-
genblikken bracht zij hem evenveel ver
driet als plezier. Niettemin moest de
waarheid erkend worden.
Wat moest hij doen? Zou hij goed
met kwaad vergelden haar lieftal
ligheid en goedheid beloonen door te
blijven en te maken, dat zij van hem
houden ging en aldus alle ellende over
haar te brengen, die zulk eene liefde
moest veroorzaken, terwijl als hij nu
verliet,, hij dit kon doen, naar hij dacht,
zonder haar eenige smart te veroorza
ken.
En hoe kon hij gaan? Hij was een
gevangene, 't Is waar, hij werd niet
streng bewaakt, want hij had zijn woord
gegeven. Moest hij zijn woord breken,
ontvluchten en geen goede naam ach
terlaten voo/ Blanche om aan te den
ken? Neen! dat kon hij niet. Hij had
veel aan haar te danken, maar hem
ontbrak de moed om zoo'n groot of
fer te brengen.
„Als ik haar liefde niet kan winnen,
laat mij dan tenminste haar achting
waardig zijn," zeide hij. „Evengoed zou
ik een kogel door mijn hart willen heb
ben als een verwijtende blik uit haar
oogen, want sterke man, als ik ben,
dat zou mij dooden."
Vlug naar beneden gaande, ging hij
naar het terras, maar het was ledig.
Hij vroeg naar Blanche, en hoorde dat
tig grijze haartjes op den gladden bol
van koning Frikadel stuk voor stuk
g'ewasschen in rozewater, daarna één
voor afgedroogd en met kostelijke haar-
olie ingewreven, opdat de scheiding van
den koning netjes zou blijven zitten,
namelijk drie haren links, en twintig
(rechts. Da/ was nu al twintig jaren
lang zoo gegaan, dag in dag uit. En
als de hovelingen den koning dan za
gen, vleiden ze hem en zeiden: „O,,
Majesteit, wat zit Uw haar weer prach
tig vandaag", of wel „O, Majesteit, Uw
'haar wordt eiken dag mooier." Dan
lachte de koning verheugd en keek in
den spiegel, om te zien, of alles nog
gloed zat.
Maar op zekeren dag gebeurde er
iets. De klok van het paleis (met gou
den wijzers) had juist acht geslagen,
en de koning had net even zijn groote
teen buiten het bed gestoken, om te
voelen of het erg koud was dien mor
gen, toen er aan de deur van zijnj
slaapkamer geklopt werd.
„Is er brand?", riep de koning een
beetje boos, omdat hij zoo vroeg ge
stoord werd. „Nee, Majesteit", zei de
stem van den Eersten Minister achter
de deur, het is een telegram uit Marga-
zij het kasteel verlaten had en den weg
opgegaan was, die naar den top van de
heuvels leidde.
Terwijl hij vlug dit pad ook opging,
keek hij in alle richtingen naar Blan
che, maar zij was nergens te zien. N-a
de bosschen doorzocht te hebben, stond
hij op het punt orn terug te keereu,
denkende dat zij dan misschien in een
van de vertrekken van het kasteel
mocht zijn, toen hij plotseling naar de
open deur van het kleine kerkje keek
en Blanche rustig er uit zag komen.
Daar zij hem niet opgemerkt had,
keerde hij terug, want zij werd gevolgd
door een oude vrouw, met wie zij in
druk gesprek was.
Het oude vrouwtje want zij was
inderdaad dezelfde, die eenige weken
geleden voor het altaar lag te bidden,
toen zij met haar vader de kerk was
binnen gekomen, sprak vlug. Zij kwa
men dicht voorbij Hartmann, maar of
schoon hij niet door hen gezien kon
worden, kon hij ieder woord hooren.
„U doet er goed aan voor uw va
der te bidden", zeide zij, „u die een
van zijn vijanden verzorgt. Wat zou hij
er van zeggen, als hij wist, dat terwijl
hij daar tegen die verwenschte Duit-
schers aan het vechten was, zijn doch
ter één van de vijanden liefderijk ver
pleegde?"
„U begrijpt het niet", antwoordde
Blanche. „Ik heb slechts gedaan wat
mijn vader van mij verlangd zou heb-
heb."
De oude vrouw lachte.
„Als de Chevalier hem op het oor
logsveld ontmoet had, zou hij hem neer
geschoten hebben, zooals zij dat mijn
zoons gedaan hebben. Ja, en als het
God behaagd had hem in mijn han-
niet vreemd zijn. Ik bedoel geen oorlog.
Oorlog is de afschuwelijkste gruwel,
die ooit de menschen elkander hebben
aangedaan. Oorlog is het meest'
menschonteerende bedrijf, dat ooit ge-
weest is. De oorlog, die tienduizenden
menschen per dag offert, die diep leed
brengt, die duurte, werkeloosheid en
I malaise over de wereld uitstort, moet
i weg. En daar moeten wij voor strijden.
I Deze strijd is nuttig en edel. Maar er
is ook een ander strijden dat nuttig
en edel is. Die strijd beteekent zich-
zelven en zijn omgeving omhoog wer
ken en vooruitbrengen, dat strijden is
rusteloos voortgaan op het pad des
levens, ja„ strijden is leven. De men
schen zijn vaak bang voor dien strijd.
Zij gaan liever langs de afbakende
paadjes en langs de gebaande wegen,
om hun doel te bereiken.
Er is iets juist in deze wijze van
doen. Gevaar is er niet bij en het
doel wordt zeker bereikt. Maar de;
frissche opwinding van het gaan langs
onbebaande wegen, die men zich moet
effenen bij iedere 'stap, is te grootsch
dan dat wij niet liever een eigen weg
gaan. Een eigen weg gaan is moeilijk.
Veel miskenning is het deel van hem,
den te doen vallen, zou ik hem met
een mes zijn hart doorstoken hebben,
zooals u gedaan moest hebben, en zoo
als goede vaderlanders zouden doen.
Maar neen, hij wordt in het kasteel
gehuldigd, ofschoon de Chevalier nu
misschien neergeschoten ligt door een
van zijn vervloekt ras. Terwijl zij een
schreeuw uitte, bedekte Blanche haar
ooren met haar handen, daar zij de
klank van de stem der oude vrouw
niet langer wilde hooren maar het oude
vrouwtje, heelemaal niet bevreesd, en
misschien zelfs verheugd door de uit
werking van haar woorden, wilde door
gaan met spreken, maar op dit oogen-
blik kwam de Uhlaan te voorschijn.
Terwijl hij zijn oogen uitdagend op
de oude vrouw gericht had, vtoeg hij
haar te vertrekken, daarna wendde hij
zich beleefd naar Blanche.
„Fraulein," zeide hij, „mag ik de eer
hebben u naar het kasteel terug te ge
leiden of indien u rond wil zwier
ven, mag ik dan met u medegaan? Het
is niet veilig voor u alleen rond te
dwalen, en ofschoon ik de vijand van
uw land ben, zal ik U beschermen."
j Voordat zij antwoordde, keek Blanche
bedeesd om zich heen. Hartmann, die
haar blik opmerkte, zeide: j
„Uw kwelster is heengegaan, zooals
u ziet. Ik heb haar gezicht goed gade
geslagen, zoodat ik nooit een dronk
water uit haar handen zal aannemen.
O, Fraulein, uw vrouwelijke landgenoo-
ten zijn niet als u, moet ik tot mijn
spijt zeggen: als het anders was, zou
er geen oorlog meer zijn."
„Zij heeft reden om bitter te zijn,"
zei Blanche, „zij heeft twee zonen ver
loren."
„En u, Fraulein", antwoordde de sol
die eigen wegen zoekt en veel moei
lijkheden ontmoet hij. Maar „al strij
dende groeit u de moed en de kracht"
en liet einddoel staat daar als een lich
tende ster.
leder mensch, die iets wil beteeke-
nen in deze wereld, gaat een eigen
weg, moet die gaan. Deze atrijd op
eigen levenswegen doet eerst recht le
ven. Toch is er ook strijd noodig op
de gebaande wegen. Daar is ze haast
nog noodzakelijker dan op eigen pad.
Want op de gebaande wegen gaat de
strijd tegen de sleur en de afstomping,
die noodwendig komen langs een weg,
die eentonig is.
Vol strijd is het leven. En we moe
ten srijden, of we willen of niet. Strij
den we niet, dan gaan we onder in
den maalstroom. Daarom is er maar
één middel: „Strijdt mee in onzer da-
gien strijd!" En wanneer onze strijd
edel is, dan brengt ze ons tot rust,, door
de vermoeienis heen. Het lied dat wij
boiven aanhaalden spreekt dat uit in
de laatste regels:
„Kracht brengt het kampen,
sterk maakt het streven.
Mensch, wie gij zijt,
op uw banier zij de leuze geschreveh
Rust?Ja, rust na den strijd!"
ZITTING VAN DEN KEURINGS-
RAAD IN 1930.
Onder Voorzitterschap van den kolo
nel b. d. A. van Lieshout zullen in het
jaar 1930 de zittingen van den 29e keu-
ringsraad voor het geneeskundig onder
zoek van de ingeschrevenen der lichting
'31 en van de tijdelijke ongeschikteini
der lichting 1930 plaats hebben als
volgt:
1 April te Woudrichem gemeente
huis voor de gemeenten de Werken en
Sleeuwijk, Woudrichem, Op en Neer-
Andel, Rijswijk en Almkerk.
2 'April voor Almkerk de overigen,
Werkendam en Giessen;
3 April te Heusden Gemeentehuis
voor de gemeenten Heusden, Herpt
Wijk en Aalburg;
4 April voor de gemeenten Nieuw-
kuijk, Oudheusden en Vlijmen;
5 April voor de gemeenten Eethen,
Engelen, Veen, Hedikhuizen en Crom-
voirt;
7 April te Waalwijk Openbare
school voor de gemeenten Drunen en
Sprang-Capelle;
8 April voor Sprang-Capelle overi
gen en Waalwijk;
9 April voor Waalwijk overigen en
Loon-op-Zand;
10 April overigen Loon-op-Zand;
11 April te Oosterhout gemeente
huis voor de gemeente Oosterhout;
42 April als voren en 14 April de
overigen en de gemeente Dongen;
16 April te Raamsdonksveer Henri-
cusgebouw vöór de gemeenten DUssep
en Waspik;
17 April .voor Waspik de overigen,
's Gravenmoer, Geertruidenberg, Made
en Drimmelen;
23 April de overigen en de gemeentê
Raamsdonksveer;
24 April de gemeente Raamsdonk-
veer.
De tijdelijke ongeschikten van 1930
moeten op den eersten keuringsdag van
hunne gemeente en bij de eerste ploeg
verschijnen.
KAN TUINBOUW IN HET LAND
VAN ALTENA EEN TOEKOMST
HEBBEN?
Reeds meer dan eens is opgemerkt,
dat in het Land van Altena, de tuin
bouw zich meer en meer ontwikkelt.
En geen wonder. De bodem is, door
natuurlijke vruchtbaarheid geschikt voor
groententeelt. En dat is van groot be
lang. De planten stellen groote eischen
aan den grond en hebben een massa
daat, ,,kan misschien een vader verloren
hebben."
Het meisje keek hem aan met een
gezicht, waarop groote angst te lezen
stond.
„Is mijn vader dan gesneuveld, mijn
heer?" zeide zij met zulk een onder
drukte angst, dat het hart van den
soldaat ineenkromp.
„Ik hoop van niet, Fraulein, maar
hij is op het oorlogsveld."
„Zeker, hij is in den oorlog, maar
ik smeek God nacht en dag hem weer,
veilig bij mij terug te brengen."
„En ik hoop, dat uw gebed verhoord
mag worden. U houdt veel van uw
vader, nietwaar?"
„Hij is alles, wat ik in de wereld
heb."
Een poosje liepen zij beide in stil
te verder, toen stonden zij stil, met hun
gezicht naar de zee gekeerd en de
soldaat sprak weer:
„U heeft nog nooit een groot ver
driet ondervonden, „Fraulein?" vroeg
hij.
„Nooit, totdat mijn vader wegging
om in den oorlog te gaan, mijnheer.
Wij hebben hier altijd in het kasteel
gewoond, en hadden een zeer vreed
zaam en rustig leven, totdat de oorlog
begon en hij van mij weggenomen
werd."
„En was u toen alleen? U heeft toch
van hem gehoord?"
„In 't eerst bijna dagelijks, maar nu
heb ik al verscheidene weken niets van
!hem vernomen. En laatst", zeide zij,
„heb ik vreeselijke droomen gehad."
Zij hield op, keek hem aarzelend aan,
daarna vervolgde zij, door zijn blik ge
rustgesteld. r
(Wordt vervolgd).
Jfienwsblad
j i_ i i J.JL!L- '"SI.