Tweede Blad ia, 5035 Woensdao s voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. ALADDIN EN TOOVER FLU IT m Kantongerecht Heusden Tuinbouw Jfoekbespreking. BIJDRAGEN BEHOORENDE BIJ HET STRAFZITTING VAN HET KAN TONGERECHT TE HEUSDEN van Vrijdag 20 Juni 1930. Kantonrechter: Mr. C. W. v. Om meren. Ambten, van het Openb. Ministerie: Jhr. Mr. E. Verheijen. Griffier: Mr. G. H. Bleeker. Eene erg onbelangrijke zitting. Eenige kippen van A. v. d. H. te Genderen, hadden geloopen op het land van L. Merisonne te Genderen, dat met bloembollen was beplant en hadden daaraan schade aangericht. In de vorige zitting was Merisonne reeds als getuige gehoord. Thans wordt zijn echtgenoote J. van Bergeijk gehoord, die verklaart de kippen op het land te hebben zien {loop en. Kantonrechter: Weet u dat die kippen van verdachte waren? Getuige Bergeijk: Ze konden van nie mand anders zijn, want ze kwamen uit de richting van verdachte's erf en gin gen er ook weer heen. Ik heb gezien dat ze in de bloembollen pikten. Kantonrechter: En voor hoeveel scha de hebben ze aangericht? Getuige Bergeijk Mijn man heeft f 5.- gevraagd. Kantonrechter: Hoeveel kippen heb ben er geloopen Getuige Bergeijk: Minstens acht. Kantonrechter: Ik geef verdachte 15. of 3 dagen en de civiele vordering van f5.wijs ik toe. A. G. v. G., klompenmaker te Dus- sen, had in verboden tijd door twee arbeiders laten werken. Kantonrechter: Nu dacht ik dat ik van jou verlost was en nu zie ik je weer hier. Invaliditeitswet en Arbeids wet kunnen het zich nog niet als een eer rekenen om bij jou in de gratie te vallen. En nu' wordt je weer ricidive ten laste gelegd. Gelukkig heb je één ding afgeleerd en dat is je brutaliteit tegenover de politie en dat vind ik én verstandig én slim van je. Maar enfin, hoe zit dat nu weer? Verdachte: De menschen, die in ver boden tijd gewerkt hebben, waren juist dien dag 's morgens naar de kerk ge weest. Kantonrechter: Dat heb je ook direct aan de verbalisanten v. Koeveringen en den Boer verklaard en dat is waar. Ongetwijfeld is dit eene zeer verzach tende omstandigheid. Maar de over treding heb je begaan en wel bij wijze van recidive. Ik zal nu maar aannemen dat je op den goeden weg bent en daarom zal ik je een lichte straf geven n.l. 2 maal f2.of 2 maai 1 dag. H. J. v. d. B., schoenmaker te Heus den, was weer eens ouderwets dron ken geweest en daarbij erg lastig, want dronken zijnde is hij een vervelend in dividu. Kantonrechter: Als ik mij niet vergis krijg ik deze persoon binnenkort nog j een ol twee keer. Laat ik dan nu maar 1 beginnen met f 10.of 5 dagen. Op de vrijgekomen plaatsen in de tuinderijen zorgt de kweeker in de maand Juni voor een tweede gewas. De uitplanting van salade kan nu, al naar gelangde behoeften zijn, plaats hebben. Maar niet elke akker is voor deze plant geschikt. Als eisen toch stelt de salade, dat de grond voed zaam zij en vruchtbaar. Men kan haar wel op andere akkers teelen, maar I dan worden de kroppen niet malsch. I Wil de kweeker telkens (genoeg plan ten voor uitpoting voorradig hebben, idan moet hij er voor zorgen, steeds J nieuwe exemplaren te zaaien. Liggen de terreinen open voor on gunstige weersgesteldheden, die na tuurlijk een slechten invloed oete- I nen, dan behoeft te tuinder niet op den oogst van fijnere gewassen te rekenen. Beschutting, zoowel tegen wind, als te felle zon zijn middelen, die mede tot vervroeging van den oogst leiden. De teelt in bakken, zooals die in het Land van Altena langzamerhand toeneemt eischt echter veel kennis van zaken aan de zijde van den kwee ker en het is dan ook zoo, dat hij, die in den grond der zaak, deze cultuur niet verstaat, zijn pogingen met vruchteloosheid ziet geslagen. Goede uitvoering der geforceerde cultuur kan echter den tuinder soms flinke voordeeien bezorgen. In het Land van Altena is op de meeste plaatsen de teelt van groenten en bloemen (hier en daar werden vi olen gekweekt b.v.aan dezelfde lei ding toevertrouwd. Alleen in die dis tricten, waar de bloemencultuur een grooten omvang heeft aangenomen, worden aangelegd bakken speciaal voor groenten en bloemen. De ruim te nu in de kassen beteelbaar, moet de tuinman zoodanig gebruiken, dat niet een plekje onproductief blijft. In deze maand kan b.v. herhaald worden het leggen van stamboonen. Koolrapen geven eveneens, gezaaid van einde Mei tot Juli, de beste uit komsten. Ze groeien het best op niet te zwaren, liefst lichten grona, die tevens tamelijk vochtig is. Hier en daar werden in het Land van Altena ai vroege aardappelen ge rooid van den kouden grond. Deze plant verbindt den tuin- met den land bouw. Er zijn verschillende perso nen, die den aardappel brengen onder onder de rubriek aer gewassen van den landbouw. Deze hebben in zoo verre gelijk, wanneer hier wordt ge dacht aan den teelt van winteraard appelen. De vroegere soorten en va riaties echter passen geheei en al in het kader van het tuinbouwbedrijf en betere resultaten worden gezien, wan neer de tuinder, door zorgvuldige bearbeiding, den oogst weet te ver vroegen. Verlaat de vroegere aardap pel den akker, dan wordt zijn plaats al gauw ingenomen door late groen ten. Is n.l. de vroege aardappel ge rooid, dan kan de tuinder savoyekool teelen, terwijl als navrucht eveneens in aanmerking komen, de andijvie, kropsla, wortel, b.v. Zaaiing van aardappelen komt in het Land van Altena haast niet voor. De bedoeling ervan is, nieuwe variaties te verkrij gen, die bestand zijn tegen aardap pelziekte, zoodat de .kwaliteit dus be ter wordt en de prijs derhalve op de veiling allicht hooger. Als middel pm het afzetgebied te vergrpoten, wees de heer Valstar op de reclame. Hij zegt daarvan, dat dit middel in den laatsten tijd jdoor, het centraal bureau voor de veilin gen Smet succes toegepast is. Het Centraal Bureau heeft dit jaar reeds Dit geld. wordt door de tuinders zelf voor f 45000 aan reclame uitgegeven Igeld opgebracht, doordat zij 1/20 °/0 van den veilingomzet voor reclame af zonderen en sommige streken boven dien nog een bedrag voor reclame ten behoeve van een speciaal pro duct. „HET GEZIN". Weer een boek als die, waar de literatuur de laatste jaren vol van iseen problemenroman. We heb ben er in deze rubriek meerdere be sproken, o.a. „Tantalus", „De Zon- ,r'' en „Doolhof". „Het Gezin", hoewel wellicht niet het beste van deze vier, heeft toch ook weer z'n verdienste, al is het dan evenmin als de anderen in staat een oplossing te geven. Bij het lezen hinderen ons hier en daar enkele onwaarschijnlikheden. Zo laat de schrijfster een weinig ontwik kelde burgerjuffrouw het woord „au fond'" gebruiken, terwijl ze een heel klein kind een plaatje met stervende tulpen „verdrietig' laat noemen. De ze gezegden behoren niet tot de ter minologie van de bedoelde personen, al doen ze dan ook aan de inhoud van het boek als verhaal weinig scha-1 de. Ernij, de hoofdpersoon uit het boek, is analiste op een laboratorium. Ze vindt op den duur geen bevredi ging in haar werk, en verlangt naar het vollere leven van een gezin. Als tenslotte, na enkele vluchtige lief den, de man komt die van haar houdt, trouwt ze met hem." Zij had in hun verlovingstijd wel het verschil in ka rakters en gevoelens gepeild, zij had I vooruit de geesteseenzaamheid naast hem doorvoeld. En toch had ze ge wild, omdat ze al deze verschillen bijkomstig oordeelde naast den groo ten drang naar het ouderschap." En op den auur gaat het natuurlijk ver keerd met deze fijnvoelende vrouw, die toch ook weer vele tekortkomin gen heeft. Ze drijgt ten onder te gaan door het egoïsties begeren van haar man, die eigen verlangen stelt bo ven haar teere persoonlikheid. En dê liefde is verdwenen. Hij begreep het niet dat het voor haar een voortdu rende marteling was. Dat zijn bege ren haar een monster leek dat op haar loerde. „En wat moest ze dan stellen tegenover de vernederingen, die ze altoos weer zou moeten ver duren, en die haar ten onder zou den brengen, als er niets was pm haar zelfrespect terug te geven Als de liefde dood was, werd de hartstocht een vernederingEn ter wille van haar kinderen offert ze tenslotte zichzelve. Hij ziet het niet als offer. 't Is nu weer net als toen we pas getrouwd waren, niet waar Ermj „Ja," antwoordt ze droog. Doch hij weet niet dat ze in de stille uren van de nacht vaaK hair bed uitstapt en op de canapé gaat liggen, om bij hem weg te zijn en te Kunnen denken. De weg van de ze vrouw gaat door alle diepten van teleurstelling en vernedering, ze gaat dien weg alléénzonder begrepen te worden. Tenslotte geven deze boeken niets dan de tekening van een groot stuk menselike ellende, de een feller aan realiteit dan de ander. De één be licht het van deze, de ander van !géne zijde, doch een oplossing weet niemand. We geloven dat er welhaast literatuur voldoende is over dit on derwerp en dat meerdere uitgaven geen aanwinsten meer zullen zijn. DAADLOOZE DROOMEN. Onder het pseudoniem van Ada Gerlo geeft Annie Salomons ons in „Daadlooze Droomen" een negental goed geslaagde novellen. Dit werk brengt pns direkt haar vroegere boek „Langs het Geluk" in herinnering. Het zijn eveneens vertellingen van schrijnend leed. De schrijfster weet ons te brengen in de sfeer waarin haar personen leven. Een van de vele mooie novellen is „Herfst". Niet dooi de beschrijving van vele aandoenlike gemoedstoestanden, doch door de weergave van vele kleinigheden in het dagelikse leven, beleven we mee de tragiek uit deze novelle. We be- velen dit boek gaarne ter lezing aan. Van tijd tot tijd zullen we er ons nog eens in verdiepen, ook ai heb ben we het enkele malen gelezen. De Daadlooze Droomsters uit An nie Salomons' boek zijn wél naar het leven getekend, behoudens mis schien in de novelle „Langs den Weg", waar ook de enscènering een tikje romanties is. Geschiedenis van het Land van Heusden en Altena en den Boiiiiiieler waard. 26.) (Tengevolge eener vergissing, wek te het onderschrift onder ons laatste ar tikel de schijn dat de geschiedenis van Wijk ten einde was, dit was nog niet het geval, zoodat wij hier met het geslacht Spiering vervolgen om eerst daarna met de geschiedenis van de gemeente Veen te beginnen.) Bij zoo groote verscheidenheid is be perking geeischt, doch ook bij deze be perking stuit men nog op tal van leem ten en bezwaren. Uit den tak spiering van Aalburg zouden de Duitsche Frei- herren von Spiring zijn gesproten. Jan Spiering van Aalburg werd in 1355 beleend met een gezeet en een hofstad met 15 hont lands te Aalburg, in 1360 met 32 morgen lands in het Wijkerbroek in den ban van Genderen, 2 morgen te Wijk, „in die hove" en 15 hont bij de kerk te Aalburg. Klaas Spiering deed in 1372 ten behoeve van Jan van Baardwijk Klaas Spieringszoon, afstana van 8 morgen, gelegen in den ban van Genderen, in de Vliert, 10 jaar later werd hij, na opdracht door Jan, opnieuw zelf daarmede beleend. In 1373 droeg hij zijn woning te Aalburg met 3 morgen lands op, ten behoeve van Herman van Veen, terwijl in 1379 daaraan uitdrukkelijk de bepaling werd verbonden, dat dit goed 11a Herman's dood zou overgaan op diens zoon, Jan Spiering van Veen. In 1386 droeg hij een huis binnen de stad Heusden, op aan Klaas Spiering van Aalburg Dirks- zoon. Klaas Spiering Janszoon komt sedert 1393 voor als drossaard van Heusden. Dat Hertog Albrecht over hen tevreden was, blijkt uit het feit, dat deze hen in 1397 wegens bewezen diensten be leende met 19 morgen landl, genaamd Hengstveld en Wekenwerf „in den ban van Wijk". Jan Spiering van Aalburg had 10 morgen in den ban van Genderen in leen, waarvan hij in Maart 1391 de helft in lijftocht maakte aan zijn vrouw Aleid. Hij pachte in 1392 zestien mor gen in den ban van Oudheusden, voor 20 jaar tegen 7 oude schulden 's jaars, te betalen op Kerstavond aan 's Graven rentmeester over stad en lande van Heusden. In 1398 komt hij voor als precident-schepen van Heusden. Arent Spiering van Aalburg werd in 1411 aangesteld tot drossaard van stad en lande van Heusden. In 1417 werd hij door Jacoba van Beijeren, als zoo danig herbenoemd, maar in Januari 1418 werd door Hertog Jan v. Brabant, als echtgenoot van Jacoba, Arent van Zevenbergen in zijne plaats aangesteld. Wat de reden van dit ontslag is ge weest, is niet bekend. Zeker is, dat hij een der trouwste aanhangers van \touw Jacob was en haar in 1425 uit Gent naar Holland hielp ontkomen. Als belooning voor zijn trouwe diensten, ontving hij 7 April 1429 voor zich en zijn nakomelingen, de Ambachtsheer lijkheid en het dorp Herpt, in welk leen hij 26 Oct. 1430 door Philips van Bourgondië werd bevestigd, met dien verstande echter, dat de heerlijkheid aan hem voor zijn leven werd gegeven. Meermalen was hij schepen van Heus den en nog in 1452 komt hij als dijk graaf voor. Hij bereikte een zeer hooge leeftijd en stierf vermoedelijk 27 Mej 1463. Klaas Spiering van Aalburg werd 15 April 1464, met de leengoederen zijns vaders onder Wijk, Herpt en Gende ren, alsmede met de ambachtsheerlijk heid Herpt verleid. Deze ambachtsheer lijkheid, met de gruit, en het schoutam bacht, welke daartoe behoorden, gingen in 1465 over op Jacob Spiering Dirks- zoon, die een zeer vermogend man en gehuwd was met jonkvrouw Ermgard Daminasdochter. Jan Oege van Aalburg Jan Spierings zoon, erfde in 1399 van zijn broeder Klaas, het land in den Duvelsput, in den ban van Aalburg. In 1384 maakte hij 10 morgen onder Heesbeen aan zijn vrouw Jonkvrouwe Hawige; later hertrouwde hij met Jonkvrouw ElLa- beth, dochter van Hugo van Wijch, van wien het huis in de Hoogstraat te Heusden was, dat in 1422 door Jan Oege werd bewoond. In 1431 droeg hij z'n eigen goed Kraaienveld, met b behoorende 2 morgen en 1V» hont lands, te Aalburg gelegen aan de grafelijkheid op; hij werd aanstonds zelf daarmede verleid. Arent Spiering van Aalburg, werd 1 Mei 1480 voor zijn leven beleend met de ambachtsheerlijkheid te Herpt. Hij was schepen van Heusden. Hugo Spiering van Aalburg was bij het overlijden zijn's vaders onmondig, zoodat 26 Dec. 1495 zijn oom Klaas, namens hem hulde, eed en manschap deed wegens de leengoederen te Herpt, het Hengstveld te Wijk en de 10 mor gen te Genderen. Later 1526, was hij burgemeester van Heusden, daarna dijk graaf van stad en land van Heusden. Hij overleed kinderloos in 1559 of 60 en werd met zijn tweede vrouw, Jo- sina van Vliet, dochter van Jan van Woerden van Vliet, kastelein op het slot te Oudewater, in de Kerk te Heus den begraven. De zerk die eenmaal hun graf dekte en waarop zij beiden waren afgebeeld, met vier kwartierwa pens, ligt nog in deerniswaardigen toe stand in het voorportaal der kerk. Mr. Arent Spiering van Aalburg werd in 1502 bij overgifte van zijn Oom Robbrecht Jacobsz. beleend met de Koe- waard gelegen aan de Maas voor Herpt. (Wordt vervolgd). 57. De kleine meid was heel vriendelijk voor Aladdin. Den volgenden morgen al ontbeten ze samen. „Ik ben heusch blij, dat ik je vannacht gevangen genomen heb," zei ze tot Aladdin. „Moeder is al lang dood, mijn broer is verdwe nen en ik heb niemand voor gezelschap dan mijn oude kindermeid. "Want met iedereen kan ik niet omgaan. Maar een klein menscbje is na tuurlijk heel geschikt en deftig gezelschap. Ik geloof, Aladdin, dat ik je nooit meer weg laat gaan." 58.^ In den vroegen morgen gingen ze, gevolgd door een troepje soldaten, op het meer varen. Een groote tamme snoek werd voor de boot gespannen en in vliegende vaart ging het over het water. „Hier komen bijna geen menschen," zei Hera, „dus durven we ons best buiten te vertoonen. Anders zouden we dit nooit doen. Kijk, daar is het hol waar we je vannacht von den. Laten we hier aan land gaan." Juist waren ze aan land, toen een groote arend woedend naderde. Onmiddellijk spanden de kabouters hun bogen en maakten zich klaar om te schieten, zoodat de vogel niet te dicht naderbij kwam. „Houdt je vergiftige pijltjes bij je, kleine mormels," krijschte hy„en laat on middellijk myn vriend vry." 59. Aladdin herkende nu zijn reismakker en wil de naar hem toesnellen, maar eenige soldaten hiel den hem vast. Hera riep verontwaardigd „Hoe durf je zoo'n toon aan te slaan, had beter op je vriend gepast, dan was het niet gebeurd. Aladdin blijft bij mij en wanneer je niet ver dwijnt, zullen we je neerschieten." De arend herkende nu de prinses en boog eerbiedig. Maar hij ging niet weg en vroeg beleefd om de vrij heid van zijn vriend. „Ga maar weg, kameraad," zei Aladdin, „en vertel Sheik alles. Ik zou toch niet met je mee kunnen gaan, want de koning bezit mijn too- verfleschje en zonder dat kan ik toch niets uit richten." i Jficnwsblad TOT DE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1930 | | pagina 5