Dü nummer nestaat uit 2 mailen.
Het loon der Liefde.
ielfscheerders
Het luchtschip R 101
verongelukt.
FEUILLETON
Uitgave: Firma L. J. VEEKMAN, Heusden.
No. 5061. Woensdag 8 October 1930.
^AND VAN ALTERA
Dit blad verschijnt WOENSDAGMORGEN en
VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25,
•n franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
DBmmers 6 cent.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 sur en
Vrijdagmorgen 9 uor ingewacht.
Vijf en veertig personen omgekomen.
Het Engelsche luchtschip R 101 is om
half drie in den nacht van Zaterdag op
Zondag na een strijd tegen den storm
nabij Beauvais, 80 K.M. van Parijs, tegen
de aarde geslagen en in brand gevlogen.
Bij de ramp zijn 45 dooden te betreuren,
terwijl slechts 8 passaaiers het ongeluk
hebben overleefd. Bij het ongeluk lieten
de ministers van luchtvaart, Lord Thomson,
de directeur van de Civiele Luchtvaart,
Sir Sefton Brancker, de ontwerper van
het luchtschip, kolonel Richmond en de
commandant van het luchtschip R. 100,
Scott, het leven.
Zoo ongeveer luidde het Vaz Dias be
richt Nadien zijn meer uitvoerige berich
ten over deze ramp gemeld en daaraan
ontleenen we het volgende
Welgemoed gingen Zaterdagavond te
Cardington passagiers en bemanning aan
boord van de R. 101.
Het zou de eerste groote reis worden,
bedoeld tevens als proefvlucht en als voor
bereiding voor een eventueel in te stellen
vasten luchtschependienst Engeland-Indië.
Via Frankrijk en de Middellandsche Zee
zou het eerste gedeelte van de reis ge
maakt worden naar Egypte, waar te Ismaila
nabij het Suez-Kanaal, de eerste landing
gemaakt zou worden aan den daar ge
bouwden landingsmast. Te Ismaila zou
de R 101 slechts eenige uren blijven, om
via Aleppo, Bagdad en Basra Karachi te
bereiken, waar het vliegveld geheel is
ingericht als eindstation voor den belang
rijken luchtschependienst Engeland-Indië.
Te ruim 6 uur Zaterdagavond, terwijl
de meeste passagiers reeds aanwezig waren,
arriveerde Lord Thomson, de luchtvaart
minister. Voor het vertrek verklaarde hij
tegenover de aanwezige journalisten, dat
hij hoopte, in 4 of 5 dagen Karachi te
bereiken. Den volgenden dag dacht men
Simla te bereiken, waar men twee dagen
wilde blijven. Het was reeds bijna donker,
toen het luchtschip van den ankermast
werd losgemaakt. Te 6 minuten over half
acht verhief het gevaarte zich statig in de
lucht. Het was een schitterend schouw
spel, het verlichte luchtschip omhoog te
zien stijgen tegen den donkeren avond
hemel. In de gondels, in de kajuiten en
in de salons, brandden de lichten, en statig
verdween de R 401 in de richting van
Londen, naar het Zuid Oosten om nooit
meer terug te keeren.
Waarschijnlijk is reeds boven het Kanaal
de worsteling met de elementen en tegen
den opstekenken storm begonnen. Waar
schijnlijk hebben de vijf machtige 585 P.K.
motoren het luchtschip niet voldoende in
bedwang kunnen houden, hoewel zoowel
motoren als navigatie-inrichting bij de
door ELLEN WYLAND.
Ruth zag erg tegen de kerstdagen op.
Verleden jaar zou ze zoo iets niet voor
mogelijk gehouden hebben, maar in het
atgeioopen jaar had ze haar vader ver
loren, van wien ze ontzaggelijk veel
gehouden had. Zij had het huis moe
ten verlaten en was bij haar statige,
deftige, koele tante Emma in huis ge
komen. Maar al was tante Emma ook
de liefste tante ter wereld geweest,
Ruth zou haar nog niet hebben kun
nen verdragen. Het jonge meisje had
de deur van haar hart gesloten en geen
troost 'of liefde kon haar helpen. Zij
werd geheel door haar verdriet be-
heerscht en als ze geen viool speelde,
sleet ze haar dagen doelloos en treu
rend.
Haar viool was dan ook haar eeni
ge troost. Ruth speelde mooi. Haar
vader, een echte kunstenaarsnatuur, had
het haar als klein meisje al geleerd
en alleen als ze haar wild verlangen
naar haar vaders stem, naar zijn oogen
en zijn handen in de snaren kon laten
trillen, werd haar hart wat lichter. Dan
leek het of hij bij haar was en met
haar sprak.
De herinnering aan gelukkiger Kerst
proettochten boven Engeland, die nog de
vorige week werden gehouden, alle hebben
voldaan.
Om 2 uur Zaterdagnacht was het lucht
schip bij Beauvais, Frankrijk. Op dat
moment werd per radio medegedeeld, dat
de passagiers een uitstekenden tocht maak
ten. Zij hadden in den loop van den avond
een sigaartje gerookt en bereidden zich
voor om rust te nemen.
Te 2.08 uur was er geen enkel bericht,
maar op dat moment zag de terreinwacht
van Beauvais een groot luchtschijnsel bij
het bosch van Beauvais.
Het was het luchtschip, dat naar be
neden was gevallen.
Een ooggetuige, de Engelschman George
Darling, die te Beauvais woont, deelde
over deze ramp het volgende mee
Het was mij bekend, dat de mogelijk
heid bestond, dat het Engelsche luchtschip
R 101 op zijn vlucht naar Britsch-lndië
over het gebied ten Noorden van Parijs,
komende van het Kanaal, zou vliegen.
Aangezien het luchtschip Zaterdagavond
zou vertrekken, was ik opgebleven, in de
hoop het luchtschip te zien. Ongeveer te
kwart voor twee zag ik het luchtschip
in de richting van Beauvais vliegen. Het
maakte echter vreemde bewegingen het
ging op en neer en ik veronderstelde, dat
het in moeilijkheden verkeerde. Ik ben
met m'n auto het luchtschip gevolgd.
Plotseling zag ik de R 101 den grond
raken. Een geweldige slag volgde en op
hetzelfde oogenblik sloegen de vlammen
uit het luchtschip. Ik sprong uit mijn
wagen en rende onmiddellijk naar de plaats
waar het gevaarte was neergekomen. Daar
vond ik eenige mecaniciens in half-ver-
doofden toestand, die uit het luchtschip
waren ontsnapt.
De eerste overlevende, dien ik sprak,
was de mecanicien Leech. Deze vertelde
mij, dat niemand aan boord van het lucht
schip had geweten, dat de R 101 in
moeilijkheden verkeerde, tot enkele oogen-
blikken voor de ramp. De opvarenden
isten alleen, dat de commandant, luite-
nantx. Irwin trachtte een commando naar
Eerst een weiHig Purol goed in de
huid wrijven en ckarna pas inzeepen.
Dat scheert schoon, zac&ÈNQn pijnloos.
de machine-kamer door te geven om de
motoren te doen stoppen. Toen stortte
het gevaarte plotseling naar omlaag en
sloeg tegen de helling van een heuvel.
Onmiddellijk daarop volgde een ontplof
fing, waardoor het luchtschip in brand
vloog.
Darling vertelde verder, dat hij aan de
zijde, het verst van de vlammen verwijderd,
in het luchtschip klom, door een ruit stuk
te slaan. Hij kwam in een der machine
ruimtes. Hij liep door, maar werd door
de vlammen teruggedreven.
Het was hopeloos, te trachten iets te
doenhet eenige was zoo spoedig moge
dagen maakte dat ze zoo erg tegen
Kerstmis opzag. Zij dacht maar steeds
over die tegenstelling, totdat tante Em
ma, die het witte gezichtje iedere week
smaller zag worden, ongerust werd.
Maar tante kon niet helpen.
Ruth wilde ook nooit er bij zijn als
tante Emma bezoek kreeg. Als zij
vreemde voetstappen hoorde ot een rij
tuig voor de deur hoorde aanrollen,
vloog ze naar haar kamer, waar zij
vol wrok naar het vroolijke gepraat
dat van ver klonk luisterde en ze vroeg
zich at hoe iemand vroolijk en gelukkig
kon zijn op deze troostelooze wereld.
Maar eens op een dag kon ze niet
bijtijds viuchten. Het was de dag vóór
Kerstmis en ze"had haar viool mee naar
beneden genomen om een nieuwe snaar
op te zetten. Ze was zoo in haar werk
verdiept, dat ze niet de voetstappen van
den ouden dokter hoorde en toen ze
opkeek stond hij al in de kamer. Ruth
verborg de viool vlug, maar wegkomen
kon ze niet meer. Zij was gedwongen
den dokter te ontmoeten en te blijven
zitten, terwijl hij met haar tante praat
te. De dokter was gekomen om hen een
gelukkige Kerstmis te wenschen; maar,
onwillekeurig bleet de wensch in zijn
keei steken toen hij naar het zielige
meiske in haar zwarte jurk keek, die
daar, de handen in haar schoot en met
zulke innig-bedroefde oogen zat. Maar
even voor hij wegging vergat hij Ruth
een oogenblik. Hij sprak met tante
lijk hulp te halen.
Direct na de catastrophe hebben de
plaatselijke autoriteiten de regeering te
Parijs gewaarschuwd, en reeds vroeg in
den morgen vertrokken de Fransche
minster voor Luchtvaart Laurent Eynac
en de Engelsche militaire attaché te Parijs
per auto naar Beauvais.
De autoriteiten namen onmiddellijk de
noodige maatregelen om zoo mogelijk nog
opvarenden te redden. Zooals reeds ge
meld werd konden acht personen levend
uit het luchtschip komen. De overige
45 personen, die zich aan boord bevon
den, zijn omgekomen. Zij zijn allen ten
gevolge van het in brand vliegen van het
luchtschip overleden.
De meeste lijken waren onherkenbaar
verminkt. Niet minder dan 25 slachtoffers
werden in de groote cabine van de R 101
gevonden. Alle vijf officieren behooren
tot de slachtoffers.
In de omgeving van de plaats, waar
het wrak van de R 101 op Frankrijk's
bodem is neergekomen, liggen tallooze
voorwerpen, van het luchtschip afkomstig,
verspreid. Toiletartikelen, schoenen en
andere eigendommen van de opvarenden
worden overal teruggevonden.
Een der mecaniciens, de heer Beil, die
de ramp heeft overleeft, vertelde de
wonderbaarlijke wijze waarop hij gered
werd.
„Ik had de wacht in de achterste
motorcabine. Ik was juist afgelost door
den mecanicien Binks, die ook gered werd.
Ik bleef echter nog eenige seconden in
de cabine om een paar woorden met hem
te spreken. Dit gesprek heeft mijn leven
gered. Indien ik buiten de cabine was
gegaan dan zou ik zeker zijn gedood.
Toen ik met Binks stond te praten,
kwam plotseling het sein de motoren lang
zaam te doen draaien. Het luchtschip
maakte plotseling een scherpen hoek en
de neus van de R. 101 dook naar de
aarde. Plotseling sloegen wij tegen den
heuvel. Een oorverdoovend gekraak volgde,
terwijl onmiddellijk daarop de vlammen
uitsloegen
Binks en ik werden tegen elkaar ge
gooid toen plotseling de waterballasttank,
die boven de motorcabine was aangebracht,
uit elkaar sloeg. Wij werden door het
water overstroomd en daaraan hebben wij
onze redding te danken. Wij hielden
natte lappen voor ons gelaat en zochten
een uitweg door het ontwrichte geraamte
van het wrak en konden op den grond
komen. De ramp is voor zoover ik weet
een volledig mysterie. Alle motoren liepen
op kruissnelheid toen wij op den heuvel
sloegen. De heuvel, waarop het lucht
schip verpletterd werd, is zeven honderd
voet hoog. Er was een hevige wind en
het regende toen de ramp plaats had,
doch wij schenen goede vorderingen te
maken.
Acht uren nadat het luchtschip op den
heuvel was neergekomen, was het vuur
in het wrak nog niet geheel gedoofd,
Emma over het blindeninstituut.
„Ik weet niet wat ik doen moet",
zei de dokter. „Mijn jonge vriend, dr.
van Beusekom, de directeur van het in
stituut, heeft mij gevraagd hem te wil
len helpen om met Kerstmis de blin
den een prettigen middag te bezorgen.
Maar ik kan maar niemand vinden om
te zingen 'ot muziek te maken...."
„Mijn nichtje Ruth", begon tante Em
ma zonder er bij te denken, „speelt
uitstekend viool."
De dokter was verrukt. Maar, toen
hij 'zich naar het meisje toekeerde, was
hij stomverbaasd. Ruth was opgestaan,
de viool onder haar arm gekneld. Zij
was vuurrood geworden en haar oogen
stonden vol tranen.
„O, nee", riep ze boos en gekrenkt.
„O, tante Emma, hoe kan ik nü voor
vreemden gaan spelen deze Kerst
mis?.... hoe kunt U dat nu zeggen...."
Ze vloog de kamer uit.
De dokter bleet nog even en juist
toen hij weg wilde gaan gebeurde er
iets wat hem verbaasde.
Ruth verscheen in de deur. Haar roo-
de kleur was verdwenen en zij vocht
dapper met haar tranen.
„Ik zal voor de blinden spelen op
Kerstdag doLter," zei ze, terwijl ze haar
groote oogen peinzend op hem vestig
de. „Ik zal voor ze spelen als ik ;t
maar kan."
[>e dokter bedankte haar hartelijk. Hij
Vergadering van den Raad der ge
meente ZUILICHEM, op Vrijdag
3 October, des v.m. half elf.
Voorzitter: EdelAchtb. Heer W. J.
v. Hoogstraten.
Secretaris: WelEd. Heer R. Tjalma.
Afwezig de heer v. Veen, als de Voor
zitter de vergadering met het lezen
van het formuliergebed opent.
De Secretaris leest de notulen der
vorige vergadering, die worden goed
gekeurd.
Ingekomen stukken:
Twee opmerkingen van Ged. St. naar
aanleiding van de door den raad voor-
loopig vastgestelde gemeenterekening.
De eerste opmerking houdt in, dat B.
en W- niet te veel 'betalingen bij voor
schot moeten doen en de 2de opmer
king om aan den raad mededeeling te
doen, van de oninvorderbaarheid van
een bedrag van C. v. Veen.
De Voorzitter zegt, dat met de eer
ste opmerking door B. en W. zal worden
rekening gehouden en dat aan de 2de
opmerking hierbij is voldaan.
Goedkeuring door Ged. St. van het
raadsbesluit tot het aangaan van een
geidleening voor de aanschaffing van
een motorbrandspuit.
Wordt aangenomen voor kennisge
ving.
De Voorzitter deelt mede, dat gisteren
door een drietal handelaren in motor
spuiten een demonstratie is gegeven,
die B. en W. zeer voldaan heeft. Bij
deze demonstratie waren de opperbrand-
meester, de brandmeesters en de
meeste raadsleden tegenwoordig. Na
afloop hebben B. en W. met deze
overlegd, welke spuit het beste had
voldaan en is men tot de conclusie
gekomen, dat de spuit van de firma
v. d. Ploeg uit Apeldoorn, het beste
heeft voldaan. De heer Posthuma, die
altijd de oude spuit heeft onderhouden,
was ook deze meening toegedaan. B.
en W. hebben daarna de heeren uit
Apeldoorn bij zich ontboden en heb
ben geïnformeerd naar de betaling en
naar de voorwaarden en zijn met hen
tot een voorloopig accoord gekomen. De
totaai kosten bedragen f3139.50 waar
bij dan waarschijnlijk nog komt, de ver
andering van den zijingang van het ge
meentehuis. De spuit wordt geleverd
met 400 meter slang, acht mondstuk
ken en kan met drie stralen water
geven, zoo mogelijk kan zij dat ook
mieit 4 stralen doen.
Wethouder van Dalen merkt op, dat
daarvoor geen materiaal aanwezig is,
terwijl met 4 stralen werken ook geen
aanbeveling verdient, omdat dan te veel
aan kracht verloren wordt.
De heer Kanselaar is bij de demon
stratie tegenwoordig geweest, als spr.
goed gezien heeft, mocht de leiding
voor de watertoevoer wel wat langer
zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en
W. dit ook hebben gemerkt, inplaats
van 6, zooals er nu gebruikt werd.
'zal er'9 meter leiding geleverd worden.
MC tthouder Ruimschoots vraagt of de
oude (slangen niet te gebruiken zijn,
waarop de Voorzitter ontkennend ant
woordt, de slangen krijgen een te groo-
ten druk en zouden stuk springen. Spr.
voegt hieraan toe, dat deze spuit het
was ontroerd evenals tante Emma. Maar
deze was nog meer verbaasd dan hij.
Zij kon niet begrijpen hoe Ruth zoo
ineens van gedachten veranderd was.
Maar toch was dat eenvoudig genoeg.
Ru*h was naar haar kamer gehold en
had zich op haar bed laten neervallen,
haar wang tegen haar viool als om
troost te zoeken.
En terwijl ze zoo lag, herinnerde ze
zich, dat haar vader er ook eens bij
was geweest dat ze een dergelijke in
vitatie kreeg. Ze was verlegen geweest
en opstandig, maar hij had tegen haar
gezegd
„Ruth, mijn meisje, de eenige ma
nier om je talent zuiver en heilig te
bewaren is, om het zoo dikwijls als
mogelijk is tot vreugde van anderen
te gebruiken, vooral van menschen, die
ongelukkig en eenzaam zijn.
De herinnering aan deze woorden had
ais een wonder gewerkt en Ruth ge
hoorzaamde wéér aan wat haar lieve
vader haar had gezegd.
Ze had geen spijt van haar gehoor
zaamheid, alhoewel ze nu dubbel tegen
den Kerstdag opzag. Maar de uren gin
gen zoo gauw voorbij, dat, voor ze
het wist het oogenblik gekomen was,
dat ze aan het einde van een lange zaal
op een kleine verhevenheid stond. Door
het hooge venster zag ze de bleeke
w.nterzon over de velden wegzinken
en in de zaal gloeide het warme elec-
tnsche licht aan, dat de ruimte zette
voordeel heeft, dat alles tegelijk mee
genomen kan worden.
De raad geeft hierop zijn goedkeuring
om de spuit van de firma v. d. Ploeg
te Apeldoorn aan te koopen.
De heer v. Brakel zou, voor' de spuit
wordt geaccepteerd, eerst met de gele
verde spuit nog een demonstratie doen
geven.
De Voorzitter antwoordt, dat met de
firma afgesproken is, dat met de spuit
die wordt geleverd, eerst op volle capi-
citeit moet worden gewerkt, voor ze
wordt geaccepteerd. De firma had daar
tegen volstrekt geen bezwaar.
Verzoek gratificatie geitenfokvereen.
Het bestuur van deze vereen, vraagt
voor 1930 een subsidie, om premie's
te verstrekken voor de geitenkeuring
die zaï worden gehouden. Het bestuur
had gedacht hiervoor een loterij te or-
ganiseeren, doch B. en W. hebben daar
toe- geen toestemming verleend, omdat
het college een dergelijke loterij in
strijd acht met de wet.
De Voorzitter zegt, dat dit verzoek
ook in de vergadering van B. en W,
is besproken, het college kwam even
wei tot de conclusie, dat het den raad
niet mocht adviseeren het verzoek toe
te staan. De raad heeft bij de oprich
ting de vereeniging met een subsidie
geholpen en ,h et volgend jaar nogeens,
doch toen is er ook gezegd, de ver
eeniging moet zichzelf redden. Spr.
heeft de cijfers gezien en heeft bemerkt,
dat de contributie erg weinig is. Nu
wil men de subsidie van de gemeente
besteden voor premie voor de prijswin
naars, dit lijkt B. en W. geen motief
om daarvoor bij het gemeentebestuur
aan te kloppen, dit behoort naar het
oordeel van het college, meer aan het
particulier initiatief te worden overge
laten, de leden kunnen hiervoor toch
zelf wel wat bijdragen. i
De heer Kanselaar heeft het verzoek
ook gezien en heeft bemerkt, dat het
bestuur oorspronkelijk een loterij heeft
willen organiseeren, doch dat dit ver
zoek door B. en Wi. is afgewezen om
dat het lner geen algemeen belang geldt
Spr. meent, dat deze vergunning toch
wei verleeno had kunnen worden, i
De Voorzitter zegt, dat het hier ai-
leen het belang van de vereeniging
geldt en men niet van algemeen be
lang kan spreken.
De heer Kanselaar merkt op, dat als
men naar andere gemeenten ziet, de
vergunning best verleend had kunnen
worden, daar verleent men aan mu
ziek- en zangvereenigingen ook wel ver
gunning om een loterij op touw te zet
ten. In Kerkwijk heeft men de geiten-
fokverceniging ook wel toestemming
gegeven voor een loterij, was dit hier
ook gedaan, dan had de vereeniging
zich zelf kunnen helpen. Bij land- en
tuinbouwtentoonstellingen geeft men
ook wei vergunning voor een loterij. Is
het werkelijk verboden om in dit geval
vergunning te geven.?
De Voorzitter antwoordt, dat art. 3
der ioterijwet omschrijft, wanneer ver
gunning gegeven mag worden, wat men
op andere plaatsen doet, moet men daar
zelf weten. Spr. acht het in dit geval
mei gewettigd, toestemming te ver-
leenen.
in feestelijken gloed. Ze liet haar blik
gaan over het publiek, de mannen en
vrouwen met de doode oogen.
En toen van de vleugel, waaraan de
jonge dr. van Beusekom had plaats
genomen, de eerste accoorden parel
den, zette zij de viool aan haar kin,
de strijkstok gleed krachtig door haar
fijne, lenige hand bestuurd over de
snaren en de stralende aanvangsmaten
van Beethoven's F-dur Romance klon
ken op.
Weldra was Ruth verloren in haar
spei vluchtig, maar toch duidelijk
zag ze de zielevreugde op de glansloo^fö
ze blindengezichten.
En toen ze als tweede nummer eeife,
viooi-bewerking van het oude Kersf*
lied „Nu zijt wellekome" speelde, stea^
het als een heilig vreugde-gevoel i
haar omhoog, dat, wat ze hier deeL
het beste eerebewijs was dat ze aan dët.
nagedachtenis van haar vader wijden
kon: liefde geven zooals hij gedaan
had en waarin Hij, die op Kersmis
op aarde kwam, is voorgegaan....
Toen op het volgende Kerstfeest Ruth
van Beusekom, het jonge doktersvrouw-
tje, in haar eigen warm-gezellige huis
met haar man in den ros-gouden sche
mer van haardvuur en kaarslicht zat,
zei ze lachend, dat het dom van haar
was geweest om zóó tegen den eersten
Kerstdag van het vorige jaar op te
zien
EINDE. i
NIEUWSBLAD
viir het Laid nan Heusden en Altende Langstraat en de Bonelerwaard
p