Tweede Blad So. 5107 Vrijdag 20 laarl voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. DE VERLOREN ZOON. Vergeet niet RugpijnNierenPillen FEUILLETON BEHOORENDE BIJ HET "Waarom wordt de urine zoo nauwkeurig onderzocht bij elk geneeskundig onderzoek? Omdat het water aangeeft in hoeverre uw nieren al dan niet gezond zijn. En de nieren behooren tot de gewichtigste levens organen. Als gij een brandend, pijnlijk gevoel hebt bij de loozing, of als uw water dik is, bewolkt, met bezinksel of zanderig, kan dit een gevolg zijn van nier- of blaaszwakte. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn een speciaal niermiddel, dat rechtstreeks op de nieren en blaas werkt, deze organen versterkt en opwekt tot hernieuwde werk zaamheid. En als de nieren weder goed werken en de onzuiverheden uit het bloed behoorlijk filtreeren, word ook de urine- loozing vanzelf weder normaal. Bij alle drogisten enz. fl.75 p flacan. l\ iiHiemtliriek. Beste jongens en meisjes. De oplossingen der vorige raadsels zijn 1. Om zijn hals. 2. Handschoen. 3. Ijsbloemen op de ruiten. 4. Wilgenkatjes. De nieuwe raadsels zijn: 1. In welk huis heeft nog nooit een mensch gewoond? 2. Het is een gek geval, maar zoodra ik even stil sta, lieg ik of ik wil of niet. Wie weet hoe ik heet? 3. Al wordt ilc nog 100 jaar ouder, toch ben en blijf ik dom. Rara, wie ben ik? 4. Er stonden 10 kaarsen op een rijtje te branden. Toen blies ik er 4 uit, hoeveel bleven er toen over. OOM KAREL. HET ZUSJE VAN KLEIN-DUIMPJE. III. SapperdekriekWat was dat erme kleine Duimelotje bang, toen die groo- mei-kever haar boven in den boom droeg en met haar boven op het groot ste blad van den boom ging zitten. Hij gaf haar honing uit de bloemen te eten en hij zei, dat ze erg aardig was, hoewel ze heelemaal niet op een mei kever geleek. Toen kwamen al de an dere meikevers, die in den boom woon den hen opzoeken. Ze bekeken Duime- (Naar het Duitseh.) In den nacht van Zaterdag op Zondag werd te Amsterdam door dujzenden deelgenomen aan den Stillen Omgang. De stoet voor het Bagijnhof. lotje van alle kanten en de jonge mei- kevertejs zeiden allemaal, dat ze er zoo aardig uitzag. Maar de oudere mei kevers trokken neuzen op en zeiden, dat ze erg leelijk was en precies op een mensch geleek. En omdat al de oudere meikevers dit zeiden, begon de groote meikever, die haar gevangen had het ook te gelooven en wilde ten slot te niets meer met haar te maken heb ben. Ze mocht gaan waarheen ze wil de. De meikever nam haar op en vloog met haar naar beneden, waar hij haar op een madeliefje neer zette. Daar huil de het kleine meisje, omdat ze zoo lee lijk was, dat de meikevers niets meer met haar te maken wilden hebben. En toch was Duimelotje mooier, dan je je zelfs maar kunt voorstellen. Het aardige kleine meisje woonde dus den heelen zomer heelemaal alleen in het bosch. Ze vlocht zelf een bedje van gras en hing dat op onder een groot beukenblad, zoodat ze mooi beschut was tegen den regen. Inplaats van bo terhammetjes at ze honing, die ze uit de bloemen zoog. En inplaats van melk dronk ze de dauw-druppels op, die 's morgens op de bloemen lagen. Dit ging goed zoolang het zomer en herfst was. Maar toen kwam de winter. AI!e vogels, die gewoon waren voor haar hun liedjes te zingen, vlogen heen naar warmer streken. Het groote beuken blad, waaronder ze woonde, verdorde, en Duimelotje bibberde van de koude. Haar kleertjes waren heelemaal ver sleten. Toen begon het te sneeuwen en elke sneeuwvlok, die op haar viel, was natuurlijk net zoo zwaar en groot voor haar, als een emmer vol sneeuw voor ons, want wij zijn groot, maar Duimelotje was maar een duim hoog. Toen wikkelde zij zich in een verdord boomblad, maar jullie begrijpt natuur lijk, dat dit niet erg veel warmte gaf. Dicht bij het bosch, waarin Duime lotje in den zomer gewoond had, lag een groot korenveld. Het koren was tijdens de schoonmaak I Uw handen ook vooral 's-avonds in te wrijven met Purol, dan blijven ze, ondanks al het natte en ruwe werk, toch gaaf en zacht PUROL doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten j allang gemaaid, en er stonden nu nog alleen maar stoppels op het harde be vroren veld. Maar voor Duimelotje wa ren deze stoppels wel zoo groot als boomen en het veld leek voor haar een bosch. Toen kwam ze aan de deur van de woning van een veldmuis. Dit huisje was een klein holletje onder een stoppel. De veldmuis woonde daar erg prettig en warm en haar heele kamer was propvol met koren. Natuur lijk had zij ook een mooie keuken en een kelder. Duimelotje stond voor de &VY '*4 -fw -ggjiliji V '-fö •- ...- - Él "l:ic 11. Zij twijfelde er geen oogenblik aan of den ring aan den vinger van den doode was dezelfde, dien zij André aan zijn vinger gedaan had, toen hij voor de eerste maal zijn Heilige Com munie deed. Aan een toeval, dat ge maakt had, dat de ring aan een andere hand kwam, geloofde zij niet. Die daar in de doodenkamer van het hospitaal lag, met een zwaardwonde in zijn borst, was niemand anders als haar geliefde zoon. En die hem verslagen had, wel iswaar om zijn eigen leven te verde digen was de aanstaande man van haar dochter. Misschien over eenige weken zou hij als bruidegom haarhuis binnentreden en met een gezicht, stra lend van vreugde, ook haar andere kind medenemen, zoodat zij door de zen jongen man beide kinderen moest missen. In dit oogenblik haatte zij hem; zij verwenschte het uur, waarop hij in haar huis gekomen was; zij vervloekte haar eigen tong, die hem bescherming toegezegd had en deze toezegging met een leugen bezegeld had, toen zij hem tegenover de gerechtsdienaren verloo chende. Maar dadelijk daarop weder- riep zij in haar hart die vloek en ver- wensching; want zij zag in haar ver beelding het trouwhartige gezicht van den onschuldig vervolgde en hoorde NIEUWE R. K. JONGENSSCHOOL TE HEUSDEN. zijn stem en haar eigen woorden, waar mede zij hem beloofde een moeder voor hem te zijn en de stem van haar dochter, toen zij den laatsten nacht met den brief bij haar kwam en zei: „Ik zou gestorven zijn moedertje als hij niet van mij gehouden had." Zij kende haar kind en wist, dat zij dit maar niet uit aardigheid gezegd had. Ook gevoelde zij wat zij aan dit kind verschuldigd was, dat gedurende tal van jaren haar moederliefde, als zijnde louter een plicht, genoten had. Kon Lize zich niet bitter over haar broer beklagen, die na lang rondzwerven al leen maar naar zijn geboortestad kwam om nieuwe ellende over zijn moeder te brengen en het levensgeluk van zijn zuster te vernietigen. Neen, zei de ster ke vrouw in zichzelf, zoo moet het niet zijn. Niemand is hier schuldig als ik, ik ben de ware oorzaak van zijn jam merlijk einde; ik, met mijn dwaze zwak heid, en toegevendheid, met mijn te groote liefde. Niemand zal boeten als ik. Zij verzonk weer in een dof gepeins, toen het van den toren negen uur sloeg. Toen schrikte zij, stond eensklaps op en riep Lize om haar hoed te brengen; zij moest nog even uit. Het meisje, dat zich over het late uur van {uit gaan verwonderde, had toch den moed niet iets te vragen, had ook in den laat- j sten tijd te veel ongewoons beleefd om er lang bij stil te staan. De oude Va-' lentijn kon echter niet nalaten te vra gen of hij de lantaarn niet moest aan steken en mevrouw voorlichten. Zij schudde stilzwijgend haar hoofd; trok den dubbel gevouwen sluier over haar gezicht en verliet het huis. Het hospitaal was niet veraf, toch dacht zij meerdere malen het nooit te bereiken. „God", bad zij, „neem mij van de aarde weg. Het is te zwaar, te veel voor mij." En dan ging zij weer verder naar de plaats, waar zij het ge laat van haar zoon, dat zij in zoo'n lan gen tijd niet gezien had, voor de laat ste maal zien zou. Toen zij aan de plek kwam, waar het oude ziekenhuis en zijn bouwvallige kapel stond, naderde haar een man in het zwart, die haar zacht bij, haar naam riep. Zij herkende sjx>edig haar vriend, den president van de rechtbank, sprak echter verder geen woord met hem, en hij bracht haar voor de zijdeur, die hij met een sleutel opende, in het ziekenhuis, Zij kwamen in een zaal, waar bij een droefgeestig kaarslicht een hospitaalopzichter, die de wacht had, op een bank ingedut was. Het ge luid van voetstappen maakten hem wak ker, maar op het teeken van den pre sident bleef hij liggen en keek slaap dronken toe, toen deze een tweede kaars aanstak en vervolgens de vrouw voor ging. Zij gingen een paar treden af en kwamen door een gang bij een soort van kelderdeur, die half open stond. „Als u liever alleen hier wilt binnen gaan, neem u de kaars dan aan. Ik wacht hier wel in de gang." Zij knikte zonder een woord te zeg gen, nam hem het licht uit zijn hand en trad de doodenkamer binnen. Het was een klein met vierkante stee- nen overwelfd vertrek, met naakte mu ren, die door rook en ouderdom zwart geworden waren en geheel zonder meu bels. In het midden stond de schraag, die ruw getimmerd was en waarop deur als een gewoon bedelaarskindje en bedelde om een korrel graan, want ze had al in twee dagen niet gegeten. „Arm klein ding'., zei de oude veld muis, want ze was in haar hart ten brave, goede veldmuis, „kom maar in mijn warm kamertje, dan gaan wij sa- men^ ten.' De veldmuis vond het kleine meisje zóó aardig, dat ze zei: „Als je wil, mag je den heelen winter bij mij blijven, maar dan moet je mijn kamer netejs schoon houden en mij mooie verhaaltjes vertellen, want daar ben ik dol op. Duimelotje deed wat de gcede oude veldmuis haar vroeg en was na tuurlijk erg blij, dat ze nu zoo'n pret tig tehuis had. (Wordt vervolgd). Vervolg raadsverslag WIJK. Na heropening komt aan de orde punt 5 der agenda, n.l. de 5-jaarlijk- sche vaststelling der verordening tot herziening der plaatselijke strafveror deningen, waartoe met algemeene stem men wordt besloten. De pensioengrondslag als gewezen hoofd en onderwijzer bij het vervolg onderwijs van den heer A. van den Heuvel, wordt vastgesteld op f310. De gemeentebegrooting 1930 wordt gewijzigd tot een bedrag van f1551. die van het G.E.B. met een bedrag van f250. Met algemeene stemmen wordt beslo ten, tot opheffing der door den oud- gemeenteontvanger Sluijmers gestelde zakelijke zekerheid. Voorstel van B. en W. tot het aan gaan eener overeenkomst met den Noordbrabantschen Christelijken Boe renbond, inzake de destructie van vee en vleesch. De Voorzitter licht toe, dat de wet de gemeente verplicht om in 1933 een inrichting te hebben, waar afgekeurd vee en vleesch vernietigd kan worden en nu lijkt het B. en W. het best, daar voor aan te sluiten bij N.C.B. Aan vankelijk bestonden ernstige bezwaren, doch daaraan is nu tegemoet geko men, zoodat deze bezwaren zijn ver vallen. Met algemeene stemmen wordt beslo ten een overeenkomst aan te gaan. Voorstel van B. en W. tot het aan gaan van een 4i/2 pCt. geld!eening groot f 8000.ter aflossing schuldrestant Rijks hypothecair voorschot Ebs wo ningen. De leening die thans loopt, is gesloten tegen een rente van 6 pCt., terwijl de Boerenleenbank nu dit restant wil verstrekken tegen 4y2 pCt., met een aflossing van f 1600.per jaar. Met algemeene stemmen wordt ook dit voorstel van B. en W. aangenomen. Vaststelling steunregeling werkloozen. De Voorzitter deelt mede, dat de raad een tarief moet vaststellen waar op steun verleend zal worden. B. en W. hebben de bedragen gesteld op 17 voor gehuwde en ongehuwde kostwin ners, plus 60 cent per week voor ieder gezinslid boven de 2 personen, tot een maximum van 6 j>ersonen. Deze rege ling is door den Minister goedgekeurd, die de bepaling heeft gesteld, dat de uit tje keeren steun, niet meer dan 60 pCt. mag bedragen van het in de laatste 3 maanden verdiende week loon. B. en W. vonden 60 pCt. voorde landarbeiders en vlasbewerkers te laag en hebben van den Minister gedaan gekregen, dat voor deze categorie 80 f>Ct. van dit loon mag worden uitge keerd aan steun. Met algemeene stemmen wordt deze steunregeling vastgesteld. Mededeeling procesverbaal van ge dane kasopnemingen bij den gemeente- pntvanger en administrateur van het G.E.B. in het 1ste kwartaal 1931, waar uit blijkt, dat alles in behoorlijke orde is bevonden en bij den gemeente-ont vanger in kas was een bedrag van fl2231.00i/2 en bij den administrateur van het G.E.B. een bedrag van f2797.11. Rondvraag. slechts een bos half vergaan stroo was gelegd. Hierop lag het lijk, on der een grijzen doek, die nauwelijks groot genoeg was om de lang uitge strekte ledematen van den doode te bedekken, die in zijn kleeren daar neer gelegd was. Toen de vrouw met het licht binnenkwam, vlogen een paar rat ten, die aan de laarzen geknaagd had den, verschrikt uit het stroo naar hun holen. De vrouw merkte het niet. Haar oogen staarden naar het hoofdeinde van den schraag, waar de doek een hoog blank voorhoofd vrijliet, waar dwars over heen een donker lidteeken naar de wenkbrauwen liep. Zij plaatste de kaars op het muurbeschot en kwam met het laatste overschot van kracht dichter bij, om de doek op te lichten. Nog één blik in het starre, door den dood strijd verwrongen gezicht van den doo de, toen viel zij naast de baar in zwijm. Toch was zij niet in een onmacht gevallen, die haar ziel weldadig aan deed. Aleen haar voeten droegen haar niet meer, haar geest bleef helder en haar hart voelde duidelijk, hoe de oude wonden weder opengingen. Zij lag op haar knieën, haar handen gevouwen in haar schoot, terwijl haar oogen on afgebroken op het bleeke gelaat van haar dooden zoon gevestigd waren, dat vreemd en bijna boos van haar af gewend lag en naar de zwarte over- welvmg keek. Zij had haar leven willen geven, rest van haar levensdagen, als die oogen zich nog éénmaal geopend hadden voor een afscheidsblik, die blee ke lippen haar nog eenmaal moeder genoemd hadden. Het kwam den man, die in den gang wachtte voor, alsof hij steunen in de De heer Bouman zegt, dat hij na mens het kerkbestuur ter sprake meet brengen, dat naast het oude brand spuithuisje en de speelplaats der open bare school een stukje grond ligt, dat bij deze speelplaats is geir^kken, doch eigendom der kerk is. Het kerkbestuur heeft daartegen geen bezwaar, doch zag gaarne, dat de gemeente een klein bedrag, al was het slechts 10 ets per jaar betaalde, om het eigendomsrecht te waarborgen. De Voorzitter zegt, na te zullen deern gaan, hoe of dit zit, is het zoo, dan is er geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek. De heer Bouman zag verder gaarne, dat op de begraafplaats alleen de deod- graver werkzaamheden mocht verrich ten. Laatst zag spr. een vreemde met een vrachtauto op deze begraafplaats, om er een grafsteen te plaatsen. De Voorzitter verklaart, dat ook te hebben gezien en direct op het verkeer de en onrechtmatige te hebben gewe zen. Er zal voor gewaakt worden, dat zoo iets niet meer gebeurt. De heer v. Loon vraagt hoe of het komt, dat het verkruien van den laat sten grint, de gemeente f 65.heeft gekost. De Voorzitter antwoordt, dat dit is gebeurd, omdat de schipper hem ge- stort had, zonder dat de gemeente dit wist en op een plaats waar hij niet ge stort mocht worden, doch de gemeen te heeft de f65.terugontvangen. Wethouder Roza merkt op, dat hij schipper v. Helden gevraagd heeft, wie opdracht had gegeven om den grint daar te storten en deze toen antwoordt de, dat hij dit geheel op eigen verant woording had gedaan, in de meening, dat de grint direct weggereden zou worden. v. Loon. En veerman v. d. Maaden heeft mij gezegd, dat de bode er op dracht voor gegeven had. De gemeentebode, die tegenwoordig, is, krijgt van den Voorzitter toestem ming de zaak toe te lichten en zegt, dat toen de grint gelost werd, hij ziek te bed lag. De Voorzitter merkt op, dat als het lid van Loon met dergelijke kleinig heden kritiek op B. en W. gaat uit oefenen, hij dit niet doet namens de fractie waarvoor hij zit, doch op eigen verantwoordelijkheid. De heer v. Loon zegt, dat hij de op merkingen graag maakt voor eigen ver antwoordelijkheid. De gemeentebode heeft alle stukken onder zich, moet er naar den Bosch gegaan worden, dan doet de bode dat, die is hier de mare die de lakens uitdeelt. Roza. De Graaf is eenmaal met mij naar den Bosch geweest, ter bespre king van het werkeloozen vraagstuk. Er was mij gevraagd of ik daarover in den Bosch wilde gaan spreken' ere toen heb ik gezegd, als er niemand au- tders rs die gaan kan, dan wil ik wel gaan. Het leek mij toen het best1, den bode mede te nemen, omdat die tevens, correspondent is voor de arbeidsbemid- deling en dus het beste op de hoogte is. Voor andere zaken ben ik een keer met den Secretaris naar den Bosch ge weest, van andere reizen weet ik niets, af. f Voorz. Toen men ons in Den Haag vroeg, wie belast zou worden met de Werkeloozensteun, hebben wij direct ge* zegd, dat de correspondent der arbekfc* bemiddeling ons daarvoor de geschik-; ste persoon leek. De heer Mans zegt, dat door inge zetenen van Aalburg wordt geklaagdj dat de muziekvereen. „Onderling Ge noegen" heeft gerepeteerd op een avond dat er kerk was, is dit zoo. De Voorzitter zegt, dat het lokaal te Aalburg aan de vereen, ter beschik king is gesteld, onder voorwaarde, dat er geen repetitie zou worden gehou den als er kerk was. Nu, is spr. zelf gebleken, dat men op een avond niet doodenkamer hoorde. Hij wist niet, hoe hij dat moest uitleggen. Wanneer! zij haar zoon herkend had, dan moest hij de moeder in haar smart niet sto ren. Plotseling hoorde hij haar de deur .naderen en zag haar met het licht ia de hand uit de kamer komen, rechtop, alsof geen smart haar neergebogen had, met oogen, die wijdgeopend naar hem keken. Hij durfde niets vragen. „Ik heb u laten wachten," zeide zij. „Dat was echter niet noodig geweest Een blik is voor een moeder al vol doende om de waarheid te weten. Maar het heeft mij aangedaan; ik moest even rusten." „Is hij het dus niet?' riep de trouwe vriend uit. „Gode zij dank!" „Tot in eeuwigheid" zei de vrouw. „Laat ons weggaan, de plaats hier is verschrikkelijk. Zij liep haastig met de kaars voor uit en ging zonder te wankelen <±3 treden weer op. In de vestibule, waar de bewaker zat, zette zij het licht weer, op de tafel en haar hand beefde niet meer. „Je moet er voor zorgen," zei de president tot den slaapdronken waker, dat morgen vroeg om vijf uur de dood graver komt om het lijk te begraven.* „Het graf is gedolven heer," zei de man, „naast de plek, waar het vorige jaar Hans Frischlein, de vadermoorde naar, onder den grond gestopt is." (Slot volgt.) Jfieuwslilad hij'" 5- i V - •.*•-' - - - - -• m '-7 Foto VAESEN.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5