Qü jhkt Itffl uil 2 Mei
GENOVEVA
Und van
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 5101. Woensdag 1 April 1931.
FEUILLETON
Dit blad verscbjjnt WOENSDAGMORGEN en
VRIJDAGMIDDAG.
Abooosmantsprys: p«r 3 maandtn 1.25,
en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
Quaoners 6 cent.
Int. Telefoon no 19. Postrekening no. 61525
Advert^ntiën van 16 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worde® tot Dinsdagmiddag 1 aar en
Vrydagmorgen 9 uur ingewacht.
Vergadering van den raad der ge
meente ANDEL, op Vrijdag 27
Maart, des nam. 2 uur.
Voorzitter: Edelachtb. Heer. A. D.
v. d. Schans.
Secretaris: WelEd. Heer B. v. Andel.
Afwezig de heer v. Wijgerden, als
de Voorzitter de vergadering met het
formuliergebed opent.
De Secretaris leest de notulen der
vorige vergadering die onveranderd
worden vastgesteld.
Benoeming leden Schattingsoommis-
ste.
Met algemeene stemmen worden be
noemd, de heeren A. D. v. d. Schans,
C. Verwijs, B. v. Andel en C. Kalis.
Tot leden van het stembureau wor
den benoemd de beide wethouders, als
leden en plaatsvervangende leden de
overige raadsleden in volgorde van hun
leeftijd, n.l. de heeren Naaijen, van
Houwelingen, de Fijter. v. Vliet en
v. Wijgerden.
Vastgesteld wordt het kohier voor
de hondenbelasting. Het kohier bevat
45 aanslagen voor de eerste klasse en
47 voor de tweede klasse, tot een to
taal bedrag van f137.
Met algemeene stemmen worden, in
gevolge art. 178 der Gemeentewet, de
verschillende verordeningen daarin ge
noemd, opnieuw van kracht verklaard.
Wijziging gemeentebegrooting en be
grooting van het G.E.B. Deze laatste
moet voornamelijk plaats hebben met
het oog op de gemaakte uitbreiding
en het maken van 7 nieuwe aansluitin
gen, wat in totaal f 170.heeft gekost.
Met algemeene stemmen wordt tot
de voorgestelde wijzigingen besloten.
Het salaris van den gemeente-veld
wachter is verlaagd, tengevolge van het
vervallen van kindertoeslag, de veld
wachter vraagt evenwel zijn pensioen
grondslag op het oude bedrag te hand
haven.
De raad hecht hieraan zijn goedkeu
ring.
Van H. Duyster is een aanvraag in-
gekome.n om een voorschot ingevolge
de Landarbeiderswet, ter verkrijging
van een plaatsje. Adressant kan een
woning koopen met een stukje grond
groot 34 Are 90 c.A. voor het bedrag
van f 1800.en vraagt als voorschot
f1600.—.
Op voorstel van B. en W. wordt be
sloten, de gevraagde medewerking te
verleenen.
Ingekomen stukken:
Verzoek van M. Schouten om ver
mindering van landpacht. Deze aan
vraag is gegrond op het feit, dat de
uitkomsten zoo slecht zijn geweest.
De Voorzitter zegt dat het treurig
genoeg is, dat de pachter alles heeft
toegegeven, of het echter op dien grond
gewettigd is vermindering toe te staan,
is een vraag. Het is evenwel bekend,
dat enkele landeigenaars 15 pCt. ver-
Tyroolsche novelle door E. von Pütz.
1)
In gloeienden zonneschijn ligt het
breede Obensbergdal, en als een ko
ning» grootsch in vorm en schoonheid,
troont aan het einde van het dal de
heerlijke bergreus Tribulaun. Hij ziet
neder op de sappige groene weiden,
besproeid door de glinsterende beek,
op het op een kleinen berg staande
kerkje, op de verstrooid liggende hui
zen, die zoo rijk zijn aan eigenaardige
opschriften. Menige malen" ziet hij ook
neer op den statigen, met een vrome j
spreuk versierden boerenhof, die zoo
hoog daarboven ligt aan de zuidzijde
van een lang uitgestrekten bergzoom.
Voor een stedeling was het een echte
Alpentocht dien te beklimmen, maar de
bergbewoners zijn daar zoo aan ge
woon als anderen aan het gaan op vlak
ken bodem. Zonder er over na te den
ken of het moeilijk is of niet, wordt
er opgestegen en nedergedaald naai
de school of de herberg in winter
en zomertijd.
Maar een is er, die den weg zeer
zwaar heeft gevonden en dikwijls ver
langde naar betere straten en minder
stijgenden weg dat is Geno-
veva, de vrouw van den rijken boer
Thomas. Den geheelen dag heeft zij
vandaag op het veld gewerkt, waar het
mindering op de pachten hebben toe
gestaan, ook andere lichamen handel
den aldus, daarom zouden B. en W.
op dien grond, voor dit geval een ver
mindering van 15 pCt. willen toestaan.
Eerst heeft het college wel geaarzeld
met dit voorste! te komen, omdat men
niet beschikt over eigen geld, doch
over de belastingpenningen van de in
gezetenen.
De heer de Fijter vraagt hoeveel de
pacht bedraagt, waarop de Voorzitter
antwoordt van f 140.
De heer v. Vliet zegt, dat het wel
waar is dat de man niet veel van het
land heeft gehaald, doch hij heeft het
ook bijzonder slecht behandeld, hij heeft
er totaal niets aan gedaan en het aan
zijn lot overgelaten.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
hun voorstel ook motiveeren op het
feit, dat anderen ook vermindering toe
staan.
De heer Schouten merkt op, dat er
meer gezegd is dat de man het land
slecht behandeld heeft. De totale op
brengst is slechts f50.geweest, doch
B. en W. hebben daarmede geen reke
ning gehouden, want dan zouden zij
met hun voorstel tot vermindering ver
der zijn gegaan. Vermindering wordt
alleen voorgesteld, omdat over het al
gemeen de uitkomsten van den land
bouw slecht zijn geweest.
De heer v. Vliet weet zeker, dat de
man het land niet goed behandeld
heeft.
De heer v. Houwelingen zegt, dat de
Voorzitter niet rechtuit gesproken heeft.
Men zit hier evenwel om de belangen
der gemeente te behartigen, niet om
personen een dienst te bewijzen. Men
moet niet om de zaak heendraaien en
de zaak op slinksche wijze voorstel
len.
De Voorzitter verklaart niet te draai
en of op slinksche wijze deze zaak
voor te stellen. Spr. heeft gezegd, dat
geen vermindering gegeven kan wor
den, omdat de opbrengst gering is ge
weest. Als B. en W. overtuigd waren
geweest, dat de man zijn best er op
had gedaan en het land goed behan
deld had, dan zouden zij met het volste
recht met een ander voorstel hebben
kunnen komen. Hij heeft de minder
goede behandeling evenwel buiten be
handeling gelaten en B. en W. hebben
hun voorstel alleen gegrond op het
feit, dat andere ook vermindering ge
ven. Zou men het verzoek willen wei
geren op grond dat de man zijn best
niet heeft gedaan, dan zou men met
evenveel recht ook van verschillende
belastingbetalers kunnen zeggen.
De heer v. Vliet zou, als de man zijn
best had gedaan, liever de heele pacht
kwijt schelden, als nu vermindering ge
ven.
De heer Schouten zégt, dat men de
vraag moet stellen of het gemotiveerd
is, op grond der uitkomsten van den
landbouw, vermindering van pacht toe
te staan en deze vraag meent spr., kan
met volle vrijmoedigheid toestemmend
koren in garven gebonden en in scho
ven opgesteld is; nu moet zij naar
huis om voor het avondmaal te zor
gen en terwijl het op het vuur sist
en braadt, staat zij onder de huisdeur
en ziet naar buiten.
De zon verlicht met haar rossige
stralen een prachtige gestalte, groote n
slank, met breede,, volle schouders en
langen ronden hals, waarop zich een
fijn hoofd beweegt. Bijna te zwaar zijn
de dikke koolzwarte vlechten; over het
schoone voorhoofd krullen donkere lok
jes en oogen heeft Genoveva als
twee zwarte vlammen, een kersrood
mondje vol schitterende tanden, een
neus, fijn. teer en smal.
Overal zou deze vrouw getriomfeerd
hebben door haar schoonheid; hier gold
deze voor niets, men noemde haarde
Welsche. Zij was trotsch op haar lta-
liaansch bloed en dan zij anders was
dan de boeren van den omtrek, niet
zoo stil en zwaar tillend, zoo langzaam
van begrip en arm aan uitdrukking.
Haar vader was als eenvoudige met
selaar van Padua naar Meran gekomen
en werd daar spoedig door zijn vlijt
en bekwaamheid zelf baas; toen begon
hij voor zichzelf te bouwen, haalde
vrouw en dochtertje uit Italië en alle
drie leefden gelukkig te zamen.
Toen een ongelukkige val en de
liefde scheidden de lotsbestemmingen
der familie: de vader viel van een stei
ger, en stierf; de dochter leerde den
welgestelden boer uit het Obensber-
gendal kennen, die zich in Meran op
hield om wijn te koopen, en trouwde;
de moeder keerde naar Padua terug,
haar oude vaderstad.
Genoveva hing met haar geheele,
worden benatwoord. te meer daar an
deren ook reeds voor zijn gegaan, ver
mindering te geven. Zelfs bij de beste
behandeling zou de opbrengst niet ge
lijk zijn geweest aan de pacht. Dat de
man zijn zaken niet heeft behartigd,
daaronder lijdt hijzelf. De opbrengst
van f 50.is alleen voldoende voor
het zaad en het rijden.
De heer v. Vliet zegt, dat weinig
arbeiden en veel oogsten niet gaat.
Het was een blok mooi land en het
lag er goed bij.
Het voorstel van 8. en W., om een
vermindering van pacht toe te staan
van 15 pCt., wordt met 4 tegen 2
stemmen aangenomen. De heeren van
Houwelingen en van Vliet stemden te
gen.
Proces-verb aal van kasopneming bij
den gemeente-ontvanger en den admini
strateur van het G.E.B.
Alles werd in behoorlijke orde be
vonden. Bij den gemeente-ontvanger
was een bedrag van f3977.70, bij den
administrateur van het G.E.B. een be
drag van f 1268.93 in kas.
Het gemeenteverslag 1930, het ver
slag van de Volkshuisvesting wordt den
raad aangeboden en ter visie gelegd.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten, met de N.C.B. te Tilburg een
nieuw contract aan te gaan, voor de
vernietiging van afgekeurd vee en
vleesch.
De Voorzitter drukt de hoop uit, dat
het opruimen van kadavers vlugger zal
gaan, als het maken van het contract.
De Voorzitter zegt, dat de heeren
daar strakjes bij de notulen hebben
hooren voorlezen, wat er gesproken
is naar aanleiding van het schrijven
van de firma de Vries Robbé te Go-
rinchem. Nu is van de afdeeling Go-
rinchem van den Christ. Metaalbewer-
kersbond een schrijven ontvangen over
deze kwestie. In dit schrijven wordt
te kennen gegeven, dat door niet inwil
liging van het verzoek van de firma
de Vries Robbé, de metaalbewerker G.
Sterrenburg uit deze gemeente in een
moeilijke positie komt te staan. Er is
gevaar dat alle arbeiders uit gemeen
ten, die niet tot de regeling willen
toetreden, ontslagen zullen worden, iets
wat zeer te betreuren zou zijn voor een
man, die niet in gebreke is gebleven zelf lie
trachten voor een kwaden dag te zor
gen, geregeld betaalde hij daarvoor zijn
vrij hooge contributie. Waar het rijk
een goed voorbeeld geeft, dringt het
bestuur van de afdeeling ér met aan
drang bij de gemeente op aan, dit
goede voorbeeld te volgen en het ver
zoek van de firma de Vries Robbé
toe te staan.
De Voorzitter heeft naar aanleiding
van dit schrijven nog eens geinformeerd
bij de Vries Robbé en gevraagd, of
werkelijk ontslag zou volgen. Men ver
klaarde evenwel, dat daar niets van ge
zegd kon worden, als er evenwel ont
slagen zouden worden, zouden perso
nen uit gemeenten, die niet aan de
regeling deelnemen, het eerst daar-
hartstochtelijke ziel aan haar man. Zoo
schoon, zoo flink en sterk als haar
Thomas was geen andere, noch in het
j dal, noch op de geheele wereld. Trotsch
zag zij naar hem op; met lachende be
wondering streek zij hem dikwijls over
zijn dikke, blonde lokken. O,, zij toonde
het hem gaarne hoeveel zij van hem
hield, maar hoe vurig zij hem ook
liefkoosde, hij liet haar rustig begaan,
want vele woorden waren zijn zaak niet.
En toch minde hij haar ook boven al
les; hij had het haar 'Cens gezegd, en
dat meende hij was genoeg voor
het heele leven. Wat Thomas is, dat
blijft hij! Dat is niet denkbaar dat hij
zou veranderen, en veel spreken over
zijn gevoelens, dat is hem onmogelijk.
Eén verdriet hebben beiden. Kinderen
waren hun ontzegd gebleven. Geen erf
genaam hebben voor zoo'n prachtigen
hof, geen vroolijk stemmetje hooren,
geen eigen kind aan haar hart druk
ken, dat was hard.
Vijf volle jaren hadden zij gehoopt
en gebeden, nu stierf de hoop lang
zamerhand en de gebeden verstomden.
Genoveva schreide soms bitter en Tho
mas trommelde op de tafel en zag
haar aan.
,.Maak je zoo verdrietig niet," zei-
de hij dikwijls, „dat helpt niet. Het
heeft niet zoo mogen zijn en het
was toch zoo mooi geweest," voeg
de hij er met nog een zucht bij.
Nu staat de schoone Genoveva voor
de deur en onafgewend rust haar blik
op de arbeiders op het veld. Het ligt
récht voor haar, alleen een weinig la
ger, zoo kan zij alles goed opmerken
wat er gebeurt. Hé, hoe schittert de
sikkel door de aren, die wankelen, bui
voor in aanmerking komen. De kans,
dat de man dus werk houdt is wel
grooter als de gemeente op het voor
stel van de Vries Robbé ingaat. B. en
W. hebben de kwestie ook nogeens j
besproken, doch het college blijft van
gevoelen, dat niet op het geven van
toeslag mag worden ingegaan, al zou
er jammer genoeg ook iemand door
werkeloos worden, omdat daardoor een
bedrijf buiten de gemeente de gelegen
heid wordt gegeven een behoorlijk joon j
te geven, terwijl de werkgevers in de
gemeente dit niet meer kunnen doen.
Eerder zouden deze werkgevers dan
voor toeslag in aanmerking komen. B.
en W. zijn van oordeel, dat het niet
aangaat de belastingpenningen van min
derbedeelden te gebruiken, om eien een
ling een goed weekloon te bezorgen.
De heer v. Vliet zou het toch be
treuren, dat door het niet toestaan van
het luttele bedrag van f 2.50 per week
uit de gemeentekas, iemand ontslagen
zou worden.
De heer Schouten zegt, dat in het
rekest een uitdrukking voorkomt, dat
het er over gaat iemand een mensch-
waardig bestaan te verzekeren en nu
zal er wel niemand zijn die dit de men-
scheri wil ontzeggen, doch het groote
verschil is gelegen in de loonen in een
grootere plaats tegenover die op het
platteland. Gorinchem, waar de loonen
veel hooger zijn als hier, wil met steun
van gemeenten, waar de loonen zeker
30 a 40 pCt. lager zijn, zijn arbeiders
een goed loon geven. Spr. wil en kan
niet beoordeelen of de loonen in de
stad te hoog zijn, wat een werkman
in een stad noodig heeft staat niet ge
lijk met de behoeften van een arbei-
j der op het platteland, maar inen wil
j ze echter wel gelijk behandelen en dat
gaat niet. Om den man, die im 4 dagen
f 16.verdient, 'n loon van f 22.te ver
zekeren, zou een bijdrage verleend moie-
ten worden uit de belastingpenningen
van hen dié niet meer als f 12..hoog
stens f 14.per week verdienen.
De heer v. Vliet merkt op, dat als
men zijn belastingbiljet thuis krijgt, wel
ziet, dat de belastingambtenaren mee- i
nen, dat men wel meer verdient als
il2.of 114.hij heeft dit zelf bij
ondervinding.
De heer Schouten zegt, dat als de
heer v. Vliet overtuigd is, dat hij te
hoog is aangeslagen, hij moet reclamee
ren. Blijken de bezwaren gegrond, dan
zal de Inspecteur er zeer zeker rekening
mede houden.
De Voorzitter noemt het een moei- j
lijke kwestie, wat moet de raad doen j
ais de werkgevers in de gemeente m|et j
een zelfde verzoek komen.
De heer v. Vliet zou de boeren niet j
aanraden met een dergelijk verzoek bij
het gemeentebestuur aan te kloppen,
omdat zij dan duurder uit zouden ko
men. Wordt er gewerkt met toeslag uit
de gemeentekas, dan wordt er niet zoo
veel werk gepresteerd.
De heer Schouten zou zoo iets niet
gaarne zeggen, de arbeiders wordt daar
mede een trap gegeven. Zeker zijn er
uitzonderingen, doch als regel mag zoo
iets toch niet worden gezegd, de ar
beiders zouden dan al heel weinig ge
voel moeten hebben. Hoe denkt de
heer v. Vliet over de werkzaamheden
in de Andelerbroek, wordt daar be
hoorlijk gewerkt?
De heer v. Vliet zegt, dat de men-
schen daar den geheelen dag werken.
Schouten. Dan zullen ze toch ook
wel hun loon verdienen.
v. Vliet. Daar zeg ik. geen ja op.
De Voorzitter stelt hierop namens
B. en W. voor, afwijzend op het ver
zoek om toeslag te verleenen, te be
schikken.
'Met 5 tegen 1 stem wordt dit voor
stel aangenomen, de heer v. Vliet stem
de tegen.
Bij de rondvraag vraagt de heer van
Houwelingen of met de werkzaamheden
in Andelerbroek niet wat los met het
geld van de gemeente wordt omge
sprongen. Waar uit een gezin een per
soon werk heeft, behoorde naar spr.
meening een tweede geen werk te wor
den verschaft, alleen in geval van ziek
te in zoo'n gezin zou spr. een uitzon
dering willen maken. Iedereen wordt
er maar te werk gesteld, men stuurt
er zelfs jongens van 16 jaar heen. Als
B. en W. dat allemaal maar toegeven,
waar moet het dan heen? Er is niets
tegen, dat menschen met een gezin
op die manier worden geholpen, maar
gaat men meerderen uit een gezin aan
het werk zetten, dan komt er in zoo'n
gezin een loon binnen, waarop een
boer jaloersch kan zijn. Bovendien zou
als men slechts een uit een gezin nam,
de menschen die het noodig hebben ook
langer te werk gesteld kunnen worden.
De Voorzitter meent, dat hier aan
B. en W. een vraag wordt gesteld,
die niet terstond is te beantwoorden.
B. en W. zouden zich eerst op de hoog
te moeten stellen. Spr. zou daarom hier
op in een volgende vergadering wil
len terugkomen, de opzichter is op
gedragen één uit een gezin aan het
werk te zetten. Een ding spijt spr. even
wel, het is een lange winter geweest,
waarom heeft de heer v. Houwelingen
als er werkelijk grieven zijn, niet even
een wenk aan B. en W. gegeven, dan
had het college terstond een onder
zoek kunnen instellen, nu achteraf gaat
dat veel moeilijker.
De heer Schouten vraagt of het den
heer v. Houwelingen bekend is, dat 2
personen uit een gezin te werk gesteld
zijn.
De heer v. Houwelingen zegt, dat
hem dit bekend is. B. en W. hadden
dat niet moeten doen, men kan niet
met iedereen goede vrienden blijven.
Schouten. Dit is weer mis, het gaat
niet over goede vrienden blijven, men
dient alleen recht te handelen.
Ook de Voorzitter spreekt zich aldus
uit.
De heer v. Houwelingen zegt, dat het
gen en dan, snel opgenomen, met strik
ken van stroo worden samengebonden;
men hoort het ruischen van het snij
den, hier en daar het scherpen van een
sikkel, een paar woorden bijna adem
loos uitgesproken.
Men haast zich, want het veld moet
afgesneden worden eer de zon. daalt.
De boer gaat met een goed voorbeeld
voor, hij ziet niet om en niet op;
onvermoeid zwaait hij de sikkel, en
zet er het ernstigste gezicht bij; al
leen als de meid met haar frissche stem
iets zegt, glijdt een lachje .'over zijn
trekken. Agathe kon niet lang rustig
blijven; maar ze is een van.degenen,
die spreken en werken kunnen tege
lijkertijd, dan schaadt het niet.
,,Wat zeg je, boer, ik kom je nog
voor! Geef je nog wat, als ik mijn stuk
het eerst klaar heb?"
,.Ja, een trompet koopt hij je op de
volgende kermis," zegt de oude knecht,
Martin, lachend, „opdat men je beter
hoort, je bent anders zoo stil."
,.Wees blij, als ik praat," antwoordt
Agathe en onder haar rooden hoofd
doek schitteren de bruine, schalksche
oogen, „je zoudt anders licht insiapen.
Praten moet de mensch; daarvoor heeft
Onze Lieve Heer hem een tong gege
ven. Maar jou heb ik niets gevraagd,
dus kan je het antwoorden wel laten."
Martin rekt zich in de hoogte uit
en houdt de hand aan zijn ouden stij
ven rug.
,,Rust wat uit," vermaant Thomas
goedig, ,,je hoeft je niet zoo af ,tei
beulen."
De boer weet wat hij den oude ver
schuldigd is, die vijf en vijftig jaar
lang altijd daar de familie gediend heeft.
Als twaalfjarige koewachters-jongen is
hij begonnen en steeg tot opzichter,
vriend, raadgever, bijna familielid; maar
voor oud doorgaan, dat wil hij tot geen
prijs.
Rusten," zegt hij bijna beleedigd,
,,dat is Goddank nog niet noodig. Ik
kan werken zoo goed als een ander.
Rusten kunnen oudere menschen,"
bromt hij nog in zich zelf.
Maar Agathe en Thomas hooren hem
niet meer, zij snijden en werken voort.
Nu richt ook Thomas zich op en
overziet wat er nog te doen is vóór
dat het geheele véld afgemaaid is, en
dan rusten zijn blikken vol welgevallen
op het flinke meisje, wier handen alles
zoo handig kunnen aanpakken.
Werken kan zij voor twee," merkt
hij tevens op, ,,en vroolijk er bij. Die
haar krijgt is goed af!"
Nu houdt Agathe even met werken
op.
,,'t Doet mij plezier als u het zegt,
boer," antwoordt zij; ,,'t is echter mijn
plicht, en als men jong en sterk is,
dan is het gemakkelijk werken. Ja, wan
neer men niet gezond is, dan kan het
zwaar vallen, maar God-zij duizendmaal
gedankt, in mijn heele leven ben ik
nog geen uurtje ziek geweest en daar
om werk ik met plezier. Maar het
vroolijk zijn dat gaat dikwijls niet
verder dan de huid. Met den mond lach
ik gaarne en babbel, dan hoor ik min
der de treurige gedachten die in mijn
hart zijn."
En zij wischte zich met de punt van
haar hoofddoek de oogen uit.
(Wordt vervolgd).
voor let Land ui Htuiu en Altenaje Langstraatit Bomflieterwaard