Dii nummer üesiaat oil 2 Men
Karei Holmbo,
Transpireerende
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 5126 Woensdag 27 Mei 1931.
Rechtzaken.
FEUILLETON
Ingezonden.
UND VAN altera
Dit blad verschynt WOENSDAGMORGEN en
VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25,
en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 oor en
Vrijdagmorgen 9 nar ingewacht.
POLITIERECHTER TIEL.
Uitspraken van 13 Mei 1931.
Mishandeling: A. d. V., Hedel f 15 of
5 d.h.; A. d. V. en W. H. v. d. V. bei
den f30 of 10 d.h.; A. d.V. P. J. v. W.
en M. d. V., allen te Brakel, ieder f25
of 10 d.h.
Uitspraken van 21 Mei 1931.
D. van A. te Nederhemert, weder-
spannigheid, eenig lichamelijk letsel
tengevolge hebbende, 4 m. gev. straf.
POLITIERECHTER 's BOSCH.
Uitspraken van n Mei 1931.
Art. 300: J. B., de Werken, ge
schorst tot 18 Mei; B. A. S., de
Werken f20 of 20 d.h.
Schaking: P. J. J. M. L., Vlijmen,
f30 of 30 d. h.
Uitspraken van 18 Mei 1931.
Beleediging: A. P., Vlijmen f 10
of 10 d. h.
Art. 300: J. B., de Werken f25
of 25 d. h., plus 2 maanden gevan
genisstraf voorwaardelijk;
Hondenbelasting: A. Th. A., Kaats
heuvel f3 of 3 d. h.; C. v. L. Kaats
heuvel f 1 of id. h.
BOSSCHE RECHTBANK.
Diefstal in dienstbetrekking.
Volgens den bedrogen patroon T.
Wijnbelt te Woudrichem, had zijn
knecht J. B., dien hij gedurende ja
ren zijn vertrouwen geschonken had,
hem zeer teleurgesteld in dat vertrou
wen, door hem op verschillende tijd
stippen in totaal naar schatting 1000
pond paling te ontnemen. De prima
paling had 80 ct. per pond waarde.
De rechtbank had verdachte we
gens diefstal veroordeeld tot 4 mnd.
gevangenisstraf, van welk vonnis hij
in hooger beroep kwam in de hoop,
op minder straf. Doch de adv.-gen.
vond geen termen voor wijziging van
het vonnis.
Uitspraak 1 Juni a.s.
Beleediging.
A. P., arbeider te Vlijmen had aan
vrouw Biezemans f 10 geleend. Toen
hij na geruimen tijd niets hoorde over
terugbetalen en zijn geduld zoo lang
op. de proef was gesteld dat 'tvoor
ongeduld plaats maakte, besloot hij
maar eens om zijn geleende centen,
die toch zijn eigendom waren, te
Vrij naar 't Deensch van
IVAR RING.
7.)
Welk een knap paar, dacht hij, zij
passen goed bij elkaar, mocht zij hem
slechts gelukkig maken, hij verdient
het.
Juffrouw Brandt kwam terug en da
delijk trad hij met haar in de rij der
dansers.
Hij hield zijn belofte trouw, alle, ont-
stemheid was verdwenen, hij was de
beminnelijkheid zelf.
„Hoor eens Holmbo, ben jij voor
nemens op mijn grond te jagen? waar
om heb je mijn nicht voor de tafeldans
engageerd? je wist toch, dat mij die
toekwam."
„Heb ik je nicht voor de tafeldans
geengageerd? Dat is meer dan ik weet.
ik vroeg haar om een dans,, en toen...."
„Ja, zoo heeft zij u hem moeten
opdwingen," antwoordde Arenfeldt sar-
catisch.
„Juffrouw Arenfeldt dwingt niemand
een dans op; 't is vermoedelijk de
laatste geweest die zij nog vrij had,
ik wist werkelijk niet, dat het de ta
feldans was; je moet die teleurstelling
verdragen; ik zal voortdurend over je
spreken, daarvan kan je verzekerd zijn."
„Je denkt toch niet, dat ik jaloersch
ben, neen, van haar ben ik zeker, van
jongs af aan was ik overal haar cava-
vragen. Maar al dadelijk bleek, dat
hij op de „koude koffie" kwam. In
de plaats van zijn tien gulden terug
te krijgen, greep vrouw Biezemans
een schop en riep: „ik zal je ze
terug betalen" en zwaaide en slinger
de met haar wapen zoodanig dat P.
beangst voor een pak slaag, begon
te schelden en haar eenige zeer lee-
lijke woorden naar 't hoofd slingerde.
Wegens beleediging moest hij terecht
staan en hoorde f 10 tegen zich ei-
schen. Uitspraak conform.
Zedenmisdrijf.
Het gerechtshof veroordeelde in
hooger beroep H. M., gewezen on
derwijzer te Werkendam, wegens ze
denmisdrijf art. 247 W. v. Str., tot
3 maanden gevangenisstraf met vijf
jaar verbod van onderwijs geven.
Om de principiëele quaestie.
De winkelierster v. d. B. te Nieuw-
kuijk verkocht pakjes koffie, geleverd
door de firma van Moll-Pauwels. Ie
der pakje bevatte een boft voor een
of ander voorwerp. De artikelen op.
die wijze voor de verkoopers beschik
baar gesteld werden door de firma
tegelijk met de koffie geleverd.
De firma had zich voor den Kan
tonrechter te Waalwijk te verantwoor
den wegens overtreding der loterij -
wet vermits door deze wijze van ver
koop de gelegenheid was opengesteld
tot het trekken van een of ander
voorwerp. Aanvankelijk werd de dag
vaarding vernietigd, doch op een vol
gende omschrijving werd de firma
door het Kantongerecht te Waalwijk
veroordeeld, doch kwam van het von
nis in verzet, volgens Mr. G. Kolf
schoten, Den Bosch, op grond dat
niet de firma v. Moll-Pauwels, doch
de winkelierster de gelegenheid voor
de loterij openstelt door verkoop der
pakjes koffie met bons. Zoodra de
firma de koffie heeft afgeleverd is
zij niet verder verantwoordelijk voor
de zaak waar de kwestie om gaat.
Wèl zou dit het geval zijn, indien de
winkel een filiaal der firma was. De
rechtzaak was uitgelokt om dit prin
cipieel door de rechtelijke college's
te laten uitmaken en zal nog wel wor
den voortgezet.
De eisch luidde bevestiging van het
vonnis.
Fraude.
Voor de rechtbank had zich te ver
antwoorden: P. J. A. B. 28 jaar,
fabrikant te Waspik, gedagvaard ter
zake: dat hij in Jan. 1931 te Waspik;
ie. zich heeft schuldig gemaakt aan
valschheid in geschrifte door een kwi-
lier; nu de dans is je gaarne gegund,
dan engageer ik juffrouw Brandt, en
|dan zal ik er wel voor zorgen, dat
wij over elkaar zitten."
Schijnbaar vermeed Arenfeldt zijn
vriend, maar ongemerkt volgde hij hem
met de oogen en merkte, dat de dames
zich veel met hem bezig hielden; zij
bogen voor hem en gaven hem hare
linten; zijn bost was geheel met bont
kleurige linten bedekt.
Nooit had men vroeger zoo op hem
gelet, maar door 't gerucht, dat hij
gespeeld en gewonnen had en niet
tegenstaande hij geen vermogen had
winst voor een legaat had afgestaan,
met de gelofte nooit weer een kaart
aan te raken, door zijn streng eergevoel
Wekte hij aller belangstelling.
Juffrouw Arenfeldt was aan de beurt
haar lint weg te geven; haar neef trad
een schrede buiten den kring, om 't
in ontvangst te nemen, hij was zoo ge
wend het te krijgen; maar terwijl zij
hem vertrouwelijk toeknikte, ging zij
hem voorbij en reikte Holmbo 't lint
toe. Onwillekeurig trof zijn blik den
gastheer, en toen hij 't toornige von
kelen in Arenfeldts oogen zag. had hij
hem gaarne de dans overgelaten, maar
de beleefdheid eischte. dat hij het aan
nam! t<n zoo walste hij, zonder een
woord met zijn dame te wisselen met
haar de zaal rond, en leiddie haar zod
koel mogelijk naar haar plaats terug.
Hij had 't onbehagelijk gevoel, dat er
iets tusschen hem en zijn gastheer
was gedrongen.
Die gedachte vervolgde hem onop
houdelijk en verstoorde voor den ge-
heelen nacht zijn genoegen.
Juffrouw Arenfeldt deed vergeefsche
tantie ten name van verschillende per
sonen voor voldaan te laten teekenen
door zijn zuster;
2e. opzettelijk een bedrag van on
geveer f 1750 welks geld eigendom
was van het Burgerlijk Armbestuur
te Waspik zich wederrechelijk heeft
toegeëigend.
De vader van verdachte was secre
taris-penningmeester van het Burg.
Armbestuur en heeft gedurende den
tijd van 25 jaren in dienst zijnde,
correct zijn plicht gedaan. Ook ver
dachte staat gunstig bekend. Het geld
was gebruikt om de zaak van verd.
uit te breiden. Verdachte had ook ge
speculeerd met het koojpen van leder.
De fraude werd ontdekt door J. H.
Smits, voorzitter van het Burg. Arm
bestuur te Waspik, die een onderzoek
had doen instellen waarbij het bedrag
der fraude kwam vast te staan.
Ook de Burgemeester van Waspik,
getuige Dekkers, had ingevolge een
overleg met den gemeenteraad den
secretaris der gemeente een onder
zoek opgedragen. Het bleek dat ver
dachte zich door middel van valsch
heid in geschrifte een bedrag van
f 11.000 wist te verschaffen. Alles is
inmiddels terugbetaald. In Waspik is
over deze zaak heel wat stof opge
waaid en de stroomingen der beoor
deeling van het geval zijn zeer uit
eenloopend.
Er werden in deze strafzaak 12
getuigen gehoord, w.o. burgemeester
en secretaris der gemeente Waspik,
de voorzitter en oud-voorzitter v. h.
Burg. Armbestuur, de Moeder Over
ste van het St. Franciscusgesticht te
Waspik, F. v. Rijswijk, procuratiehou
der te Tilburg, De Winter, gem.-ont
vanger te Waspik, Verhoeven, bank-
looper te Dongen en de zuster van
verdachte.
Verdachte bekende.
Bij zijn requisitoir gaf de officier
lezing van het verloop der feiten ge
lijk die blaken uit het getuigenver
hoor.
De vader van verdachte was niet
bekwaam voor de hem opgedragen
taak en zoo ontstond de ongewensch-
te gewoonte, dat zijn zoon van al
les op de hoogte was en de zaken
voor vader waarnam. Er was inmid
dels geregeld accountantsonderzoek,
waartoe per jaar een uitgave van
f 280 noodig was. Een der raadsle
den van Waspik kwam in den raad
met een bezuinigingsvoorstel en vond
er een meerderheid voor. Die meer
derheid in den raad was van oordeel
dat die f 280 uit te geven overbodig
was en zoo ontstond dat verschrikke
lijke tegoedertrouw maar zoo aan-
moetie hem aan 't spreken te brengen;
zij bracht het niet verder, dan dat hij
hare woorden met belangstelling volg
de; maar zelfs dat was te veel voor
Arenfeldt.
„Ik heb hem den geheelen avond
goed nagegaan," dacht juffrouw Olga;
„hij is te trotsch en te eerlijk een meis
je ter wille van haar rijkdom 't hof
te maken; hij bewees juffrouw Brandt
niet meer dan de noodzakelijke opmerk
zaamheid, en tegenover mij was hij
eer terughoudend, dan tegemoetko
mend, en ik gaf hem toch gelegenheid
genoeg zijn kennis en beminnelijkheid
te toonen, neen, zijn afgod was de eer."
„Ik wilde zoo gaarne in vriendschap
van Arenfeldt scheiden; later zou mijn
werkzaamheid ons natuurlijk toch van
elkander scheiden; ik begrijp hem niet,
hoe kan zoo'n openhartige, eerlijke na
tuur zoo wantrouwend zijn; hij moest
mij toch beter kennen.
Daar bleef zijn gedacchtengang ste
ken; hij wist het hoe ongaarne hij zou
zien, dat zijn beste vriend hem kende*,
en toch gaf 't hem eenigen troost, dat
hij nu tenminste onrecht leed.
„Dat ik den dag moest beleven,"
dacht Arenfeld, „waarop ik jaloersch
op haar ben, had ik nooit gedacht;
maar wie kan zich ook met hem me
ten, hij heeft zoo weinig gebreken,
terwijl ik er vele heb, en zij kent die
evengoed als ik zelf. 't Is of allen tegen
mij hebben samengespannen men
hoort slechts zijn lof en dan ja, zelfs
ons mannen behaagt hij; maar haar
moet hij mij laten."
Zijn eenige troost was, dat de maand
weldra voorbij was. Toen 't laatste
(rijtuig was weggereden, stonden de
doen, waardoor het voor verdachte
mogelijk was ongecontroleerd de
malversaties te plegen. De raad had
de zuinigheid toegepast, welke de
wijsheid bedriegt en waardoor verd.
voor de rechtbank moet verschijnen.
Immers was er geen gebrek aan con
trole geweest, dan was de fraude
niet geschied. De reclasseering heeft
over verdachte gunstig gerapporteerd
en komt in hare conclusie tot de
meening, dat verdachte wel in aan
merking zou kunnen komen voor
voorwaardelijke veroordeeling. Het
O. M. dacht er anders over en eischte
wegens valschheid in geschrifte twee
maal gepleegd en wegens verduiste
ring tweemaal gepleegd 3 maanden
gevangenisstraf.
De verdediger Mr. E. v. Zinnicq-
Bergmann, Den Bosch, pleitte in een
uitvoerig pleidooi voorw. veroordee
ling.
Uitspraak 6 Juni a.s.
(Huisgezin).
oksels en voeten
behandele men met Purolpoeder. Dit is het
meest afdoende middel daarvoor. Het kost
45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol,
verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie.
Raamsdonksveer 22 Mei 1931.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik U nogmaals
een plaatsje in uw blad naar aanlei
ding van het stukje van den Heer
C. Boezer Sen.
Over een of ander flauwiteit schrijf
ik liefst maar niet veel want zag
de Heer Sneep de Dominé aan dan
was het fixeeren, deed hij zulks niet
dan deed hij onfatsoenlijk. Een an
der aanzien of fixeeren doet de Heer
Boezer zelf, o zoo graag, en com-
mandeeren en heerschen.
Nu zal men zeggen, menschen die
schrijven over paedagogie (geen alle-
daagsch woord voor gewone men
schen) hebben zeker nog al wat de
vertellen. Ja, studie is toch maar
alles, paedagogisch en fixeeren enz.
wat een woorden, nietwaar?
Over alle geschillen van den Do-
miné en den Kerkeraad is het ver
standigste maar te zwijgen, daarvan
al die tooneelen het verkwikkelijke
sinds lang af is.
Als de Heer Sneep aan zinsverbij-
vrienden tegenover elkaar. Een oogen-
blik zag Arenfeldt Holmbo in de oogen;
met een inwendige onrust, di; hij met
geweld bedwong, trotseerde hij den
blik van zijn vriend. En Arenfeldt druk
te hem innig de hand en zeide bijna
teeder:
„Oude jongen, ik heb je onrecht
aangedaan; je hebt als altijd als man
van eer gehandeld; wij alledaagsche
menschen kunnen veel van je leeren."
VIJFDE HOOFDSTUK.
Het had den geheelen nacht en 't
grootste gedeelte van den morgen get-
sneeuwd. 't Vroor hard, maar geen
jachtwind had de witte massa op en
kele plaatsen opgehoopt; de aarde was
als een stille sneeuwvlakte en iedere
boom in 't woud was met een witten
'sluier bedekt. Aan jacht was niet te
denken, het scheen een treurige dag
te worden.
Een der heeren sloeg een sledepartij
voor, maar de gastheer kwam met de
bewering, dat zijn stal van sleden slecht
voorzien was; er was wel een nieuwe
slede, m-aar twee anderen waren oud
en versleten, hij wist niet of die ge
bruikt konden worden.
De houtvester wist echter raad te
verschaffen- alle drie de sleden, kon
hij in korten tijd in orde brengen; de
dominé had ook nog een mooie slede
en bij den waard van 't dorp kon men
voor geld en goede woorden stellig
nog een goede slede krijgen.
Daarmee waren de heeren zeer te
vreden; maar een sledepartij zonder
dames was geen genoegen; men besloot
dus eenige der dichtstbij wonende da-
stering moet hebben geleden dan zijn
er zeer velen dit met hem geweest
want die ik gevraagd heb, niemand
heeft het vragen van het woord, door,
den Heer Boezer gehoord, 't Is best
mogelijk dat diegenen die meenen
het wel gehoord te hebben met zins
verbijstering behebt zijn geweest. Mo
gelijk is het ook dat dit door fixee
ren is gegaan, totaal niet vreemd aan
de Dominé en den Heer Boezer.
Het recht van spreken had volgens
mijn bescheiden meening geen oud-
Ouderling. Een oud-Ouderling is
toch geen Ouderling meer. En waar
zou het heen gegaan zijn als een
ieder, die in de kerk aanwezig was,
maar was gaan spreken en psalm
verzen ter zinging had gaan opge
ven. Zoo ik hoorde hinderde dit den
Heer Lankhuijzen Szn., omdat het
streed tegen de kerkorde, en waar
om hij dan ook alleen zich verwij
derde.
Om de dominé met een treffend
woord toe te spreken, daartoe was
aan de Pastorie toch nog voldoende
gelegenheid, voor den Heer Boezer,
en anderen.
Verder wil ik dit nog zeggen, dat
ik in die reglementen gelukkig niet
te best thuis ben, maar ik betwijfel
het, dat daar in staat dat een Oud-
Ouderling meer kerkelijke rechten
heeft of hij moet er toe gekozen zijn.
En nu nog een kort woord.
Ik hoop dat de Heer Boezer nu
kalm zijn verdere levensjaren zal slij
ten, geen Onderwijzers of Ouderlin
gen op straat onnoodig meer zalmo-
lesteeren, want zoo iets verwacht men
toch niet van een fatsoenlijke Oud-
Ouderling. I
U, mijnheer de Redacteur dankend
voor de plaatsruimte verblijf ik met
hoogachting, EEN ABONNÉ.
Raamsdonksveer 23 Mei 1931.
Mijnheer de Redacteur,
In verband met het, in uw geëerd
blad voorkomend ingezonden stuk
van dhr. Sneep, van Vrijdag 22 Mei',
voel ik mij verplicht een paar punten
in dat ingezonden stuk recht te zet
ten. Indien U dat wilt plaatsen, be
tuig ik U bij voorbaat daarvoor mijn
dank.
In de eerste plaats merkt dhr.
Sneep terecht op, dat de ondergetee-
kende niet de schrijver is. Echter
ik niet de schrijver van het stuk,
geteekend „Inzender" vraag dhr.
Sneep recht op de man af
„Is het niet de plicht van een zoon,
wanneer hij daartoe beter in staat is,
mes af te halen, die zekeri met vreugde
de uitnoodiging zouden aannemen.
De huishoudster werd het eerst met
een rijtuig weggezonden, waarin eet»
geïmproviseerd middagmaal was, want
de spijskamers der dorpsherbergen wa
ren slecht voorzien. i
Na een paar uur stonden alle slet-
den voor de deur en met vroolijk go-
lach, geknal der zweepen en 't rinke
len der bellen zette de kleine stolelfc
zich in beweging.
Aan iedere deur waar de slede stil
stond, nam men een dame op en de
vroolijkheid nam steeds toe.
't Laatste landgoed dat men bereikte
was Rörholm, de bezitting van juf
frouw Arenfeldt; daar woonde zij met
een oude tante, die haar beschermster,
was, daar de ouders van Olga reeds
voor eenige jaren gestorven waren;
toch was zij alleen heerscheres op het
landgoed, zij vroeg zelden iemand om
raad en handelde steeds zooals zij goed
vond.
Toch werd zij door iedereen bemind,1
daar zij van nature goed en zeer edel
moedig was; maar haar zin wilde zijl
hebbenvrijheid van handelen was voor,
haar 't hoogste goed, waarvan zij nooit
afstand zou doen.
Nu, er lagen niet veel steenen! op
haar weg en er waren altijd genoeg
handen, ze uit den weg te ruimen er<
zij voelde zelf, dat het nuttig voor
haa rkon zijn, te stuiten op een wilj,
die sterk genoeg was den haren fë
buigen; maar zij wanhoopte er aan, dat
die mensch reeds geboren was, die dat
vermocht. 1 t
(W.ordt vervolgd).
voor lie! Land van Hgusdsn en Aitenaje Langstraat 8ii fis Boiielerwaard