Tweede Blad No. 5131- Vrijdag 12 Juni Karei Holmbo. PUROL er op! Zaterdagmorgen 13 Juni begint Groote Confectie Opruiming 10 pCt. EXTRA KOiiTING. Fa. J. H. Athmer=Martens In Gorcum weet iedereende Fa. Athmer-Martens voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. onze yCT welke slechts 14 dagen duurt. Gasthuisstraat. GOR1NCHEM. PROVINCIALE STATEN. (iHkmthnek. FEUILLETON LET OP DE ONDERSTAANDE PRIJZEN. Prima DAMESMANTELS in de meest moderne Stoffen, prima pasvorm en afwerking, thans voor 1.98, 2.90, 3.90, 4.90, 5,50, 6.90, 7.90 en hooger. DAMESMANTELS geheel met zijde gevoerd, prima stoffen, nieuwste modellen, thans 4,90, 5.90, 6.90, 8.50, 10.50, 11.90, 12.90, 14.50 en hooger STOFFEN- en ZIJDE DAMESJAPONNEN worden voor spotprijzen opgeruimd. KINDERJURKEN en KINDERMANTELS voor de helft van de prijs Gedurende deze 14 daagsche opruiming van Confectie op al onze andere artikelenManufacturenTricotageStuk goederenKousen, Sokken, Ledikanten, Bedden BEHOORENDE BIJ HET Zorgen dragen het hunne bij tot ont wikkeling van nierkwalen. De nieren hebben toch reeds genoeg te doen met hun taak om het bloed te filtreeren van de erin voorkomende onzuiverheden. Als deze organen overbelast worden is het derhalve geen wonder, als zij hun werk niet meer behoorlijk doen, waardoor een overmaat van urinezuur zich in het lichaam kan ophoopen. Dit urinezuur kan zich in den vorm van scherp gekante kristallen afzetten en rheumatiek, spit of ischias veroor zaken. Soms vormt zich niergruis en vaak doen zich urine- of blaasstoor- nissen voor. Maak bijtijds gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Deze kunnen trage nieren weder opwekken en versterken, het overtollig urinezuur afvoeren en een einde maken aan uw kwalen. Bij alle drogisten enz. fl.75 p. flacon. Beste jongens en meisjes. De oplossingen der vorige raadsels zijn: 1. Linialen. 2. Een glas. 3. Het waren grootvader, vader en zoon. De nieuwe raadsels zijn: 1. Wie kan de letters in de volgende •woorden zoodanig rangschikken, dat er een spreekwoord komt te staan: elve tikleesnj kamen nee roetgo. 2. Hoe kan men Amsterdam met 7 letters schrijven? 3. Met B. ben ik een visch, met M. een vlindertje, met P. iets dat men in den keuken vindt, met Z. een dwaas. OOM KAREL'. HOE BARENDJE KWIK BIJ KONINO SUIKERBUIK TERUGKWAM. VIII. In het kamertje, waar Barendje ge vangen was gezet, was maar één ven stertje, waarvoor dikke tralies zaten. De generaal deed de deur dicht, draai de met een groote sleutel het slot om Vrij naar 't Deensch van IVAR RING: en toen bleef Barendje Kwik alleen. Onschuldig in de gevangenis: Het ging als een locpend vuurtje door de stad, dat een jongetje de knik kers van den Hofmaarschalk gestolen had, en dat Barendje Kwik in de ge vangenis was gegooid, omdat de oud ste generaal had gezegd, dat Barendje Kwik medeplichtig was. Ondertusschen liep de koning in de groote troonzaal heen en weer en mop perde: „Het is wat moois: Ik heb een prachtige verjaardag, dat moet ik zeg gen Nauwelijks is Barendje Kwik van de kannibalen terug, of hij moet in de gevangenis. Het is verschrikkelijk!" De koning gaf van kwaadheid een schop tegen den troon. Hij zond alle gasten naar huis en ging met een woedend gezicht uit het raam zitten kijken. Het was erg warm weer en zoo duurde het niet lang, of de koning viel bijl het raam in zijn stoel in slaap. Hoe lang de ko ning zoo gezeten had, in diepen slaap verzonken, zal wel nooit uitgemaakt worden. Doch hoe het ook zij, op een zeker oogenblik schrok de koning wak ker. De zaal was heelemaal verlaten en toch had de koning een geluid ge hoord. Hij keek in het rond.... en toen opeens klonk daar weer heel hard ach ter hem: „Woef, woef!" Achter den stoel van den koning zat een hondje en toen de koning goed keek, zag hij dat aan den halsband van het hondje een brief was vastgemaakt, waarop met groote letters stond geschreven: AAN KONING SUIKERBUIK. Stomverbaasd bukte de koning zich om het briefje van den halsband los te maken. Het hondje kwispelde vroolijk met zijn staart en blafte dat het een lust was. De generaal kwam verschrikt om het hoek je van de deur kijken en de koning riep: „Kom maar binnen generaal: Weest U maar niet bang: Blaffende honden bijten niet!" „Jawel", zei de generaal en bleef van achter de deur staan kijken, „en als hij nu eens op houdt met blaffen? Dan kan hij wel bijten. U weet Majesteit, dat ik erg moedig ben, maar ik houd nu heelemaal niet van hondjes." Het hoofd van den generaal verdween achter de deur en de koning bleef alleen. Hij nam het briefje, vouwde het open en las: BESTE MAJESTEIT: De Gene raal is ei en jokkebrok. Barendje Kwik heeft niets met de weggenomen knik kers te maken. Ik ben Freekie Snip en ik heb ze heelemaal alleen wegge nomen, omdat de hofmaarschalk mij verleden week heeft weggejaagd, toen ik bij het paleis stond te Lijken. Ba rendje Kwik is onschuldig, en omdat ik niet wil, dat hij in de gevangenis moet zitten, laat ik U dit briefje door Fikkie brengen. Ik wil alle knikkers graag weer terug geven en ik beloof, dat ik nooit weer knikkers zal weg nemen. Ik heb ze in een hoekje van de binnenplaats gelegd. Gaat U maar kijken of ik niet jok. Uw onderdanige, Freekie Snip. De koning snelde de binnenplaats op, met het hondje luid keffend achter hem aan, en jawel, daar lagen de 64 knik kers. De koning nam ze m<ee naar binnen, beval den generaal bij hem te komen en zei barsch: „Sapperdemal- lemosterdpot, generaal, ik heb daar een mooi briefje gekregen. U heeft Ba rendje Kwik valsch beschuldigd. Hij had niets met den knikkerdief te nlaken en alle knikkers zijn weer teruggebracht. Wat heeft U hierop te zeggen?" De generaal werd zoo wit als een doek en trilde op zijn beenen. Hij wilde iets zeggen, maar hij kon geen woord uit brengen. (Wordt vervolgd.) Bij stukloopen van huid en voeten, door zitten, zonnebrand en smettenmaar vooral ook bij brand- en snijwonden, ontvellingen en allerlei huidverwondingen Het verzacht en geneest. 12). Ik heb 't gevoel als was ik het niet, die de rampzalige kaart uitspeelde, als of een vreemde macht mij daartoe dwong; ik vind nooit weer rust, voor dat Arenfeldt het landgoed heeft over genomen; nog mag ik niet met hem spreken maar later. Den volgenden morgen vroeg wild.e hij Höfgard verlaten; hij had reeds van de overige gasten afscheid genomen, slechts Arenfeldt was nog over, en hij dacht met smart aan het afscheid tus- schen hen. Hij wist bepaald, dat zijn gastheer boven zou zijn en dan waren zij alleen Arenfeldt met al de bitter heid, die teleurgestelde liefde en te leurgestelde vriendschap veroorzaken kan, en hij zelf met het nog pijnlijker gevoel van schaamte. Als gewoonlijk kreeg hij zijn thee op zijn kamer; het rijtuig hield voor de deur stil en de bediende had zijn koffer naar beneden gedragen. Hij ging de trap af, daar stond zijn gastheer; zijn trekken waren zoo koel, dat de warme woorden, die Holmbo op de lip pen had, verstijfden; hij zag Arenfeldt aan met de vriendelijke goedhartige oogen, die zoo menigmaal op hem ge rust hadden, hij waagde 't echter niet hem de hand toe te steken, uit vrees, dat zij mocht geweigerd worden en zelfs in dit oogenblik, waarin hij zich zoo vernederd gevoelde, hield hij nog veel van den strengen man: hij wist dat jaloezie hem zoo hardvochtig gemaakt hadden. Vaarwel, Arenfeldt dank voor den vervlogen tijd oude dagen keeren nooit terug. Hij wilde gaan, maar in 't zelfde oogenblik stond zijn gastheer aan zijn zijde en stak hem de hand toe. Oude dagen keeren nooit weer; maar wij zullen dikwijls aan u denken, zeide hij bijna teeder en begeleidde hem naar het rijtuig; zoolang hij hem zien kon, staarde hij hem na; maar Holmbo keek geen enkele maal om. Toen Arenfeldt op zijn kamer kwam, verborg hij zijn gezicht in zijn han den en brak in tranen uit; het was de eerste maal, dat hij sinds zijn kinder jaren weende. Dat was de afscheidsgroet aan da jeugd, nu moet ik een man zijn en ne men wat het leven brengt ik behoor niet tot hen, die bruggen bouwen over afgronden, daartoe zijn krachtiger han den noodig arme Holmbo: God zij met hem, hij vertrouwt op hem, hij is rijker dan ik. ZESDE HOOFDSTUK. Met een vreemdsoortig gevoel na derde Holmbo zijn woning. Zijn ar beiders behoorden nog tot den tijd zijner ouders; hij wist, dat zij hem met liefde zouden ontvangen; de huis houdster was zijn kindermeisje ge- EERSTE GEWONE ZITTING 1931. Door Ged. Staten van Noord-Brabant zijn o.m. de volgende voorstellen aan de Prov. Staten gedaan, te behandelen in de a.s. zitting. SUBSIDIE DEMONSTATIETUIN TE GORINCHEM. Ged. Staten stellen voor als in 1929 en 4930 een subsidie te verleenen van f200 aan de Vereeniging „Centraal Proeftuin- bedrijf voor Gorinchem en Omstreken," mits het Rijk en de provide Zuid-Holland en Gelderland ten minste dezelfde bedragen geven als^over het afgeloopen jaar. SUBSIDIE WERKVERSCHAFFING IN ANDERE KOSTEN DAN ARBEIDSLOONEN. Bij besluit van Prov. Staten van 12 Juni 4930 werd een nieuw crediet van f 100.000 ter beschikking gesteld voor het verstrekken van bijdragen aan ge weest, op de knieën van den opzichter had hij zijn eerste rijles gehad; alle herinneringen verbonden zich aan die trouwe menschen, en hij wist, dat hij geen recht meer op hunne bewonde ring en liefde had. De oude lieden stonden beide aan de deur, om hem te ontvangen. Een feestelijk gedekte ontbijttafel was in de bibliotheek, zijn lievelingsvertrek, in orde gebracht. Iedere andere plek zou hij liever ge had hebban. De groote kamer droeg den stempel van ernst; al zijn voorvade ren hingen naast elkaar aan de wanden; overal herinneringen en eischen. Hij verbeeldde zich, dat al die oogen der portretten hem volgden, waar hij stond of zat; hij had niet den moed de ka mer rond te zien, en hij herinnerde zich opeens een oud lied, dat zijn moe der hem in zijn kinderjaren had voor gezongen, van Agneta; het was hem als hoorde hij de kerklokken luiden, of hij zijn moeder met weemoedige stem hoorde zingen: „Agneta trad in de kerk, en al De schilderijen keerden zich om." Maar hier in de galerij gebeurde juist het tegendeel; alle portretten staar den hem aan, als wilden zij hem re kenschap vragen, hem vragen, wat hij met de eer der Holmbo's had gedaan. Hier is te veel ruimte voor één man, zeide hij met gedwongen scherts, hoe kunt gij verkwistende lieden denken, dat wij de middelen hebben, de groo te bibliotheek te verwarmen, de boe ken zullen immers de meeste warmte verslinden; voortaan wil ik in de kleine meenten en waterschappen in de kosten van door deze lichamen in 1930 bij wijze van werkverschaffing uit te voeren werken. Daarbij werd aanvaard het standpunt, door Ged. Staten aangegeven in bijlage Nr. 8 van de Eerste Gewone Zitting 1930, dat de steunverleening der provincie in overeenstemming met hetgeen de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw daaromtrent had bepaald, zich tot geene andere kosten zou mogen uitstrekken dan de arbeidsloonen. Bij de verhooging van voorzegd crediet en het toestaan van een nieuw ook voor 1931 in de Tweede Gewone Zitting 1930 is voorzegde beperking stilzwijgend ge handhaafd met voorbijzien evenwel van de mogelijkheid, dat de gemeenten en waterschappen bij de tewerkstelling van werkloozen voor uitgaven kunnen worden geplaatst, in welke de provincie haar evengoed als in de arbeidsloonen door eene bijdrage behoort tegemoet te komen. Ged. Staten hebben het oog op de kosten van plakken van rentezegels en kamer huizen, die moeder zoo liefhad, en in gedachten voegde hij er Dij, moe der zal mij niet van zich stooten, wat er ook gebeurd is; zij hield van haar jongen. Den volgenden dag begon men het bosch te vellen; hij gevoelde een pijn lijke vreugd bij elk offer dat hij bracht. Hij werkte zelf mee, en als h»ij zich des avonds i(er ruste legde, was hij zoo vermoeid, dat hij geen macht had te denken en de slaap overviel hem, zonder benauwde droomen. De oude opzichter liep naast hem in het bosch; hij kende zijn jongen meester niet meer, het kwam hem voor, als was hij een oud man geworden, die werkte en werkte, als had hij al len levensmoed verloren; wat was er met hem gebeurd? Dat was een vraag, die hij voortdurend herhaalde. Langzamerhand gewende Holmbo aan den arbeid; hij bedwelmde hem niet meer, hij schonk hem veeleer kracht; de vermoeidheid verdween en de gedachte herleefde weer en met hiet der&en kwam het verlangen en het gemis. Hij had gehoord dat Arenfeldt naar Kopenhagen was teruggereisd; dat was een verlichting voor hem, en toch was hij hem dierbaarder dan ooit maar hij vreesde hem te ontmoeten. Olga Arenfeldt leefde altijd in zijn gedachten; hij wist, dat zij belangstel ling voor hem gevoelde, ja, meer dan belangstelling. De herinnering aan haar was voor hem niet pijnlijk, zij wist niets van zijn val en hunne gedachten ontmoetten elkaar misschien menigmaal wie weet of zij niet juist in dit van vervoer van werkloozen, aan wie in de eigen gemeenten geen werk verschaft kan worden, naar werken, welke soms op grooten afstand door eene andere ge meente of door een waterschap zijn ter hand genomen. Gemeenten, welke een groot aantal werkloozen tot haar last hebben en ge- ruimen tijd die kosten van plakken en van vervoer voor hare rekening hebben te nemen, worden door de uitgaven des wege dermate bezwaard, dat het Rijk daarin aanleiding heeft gevonden voor te gaan met de toezegging van fmantieelen steun. Daar Prov. Staten zich tot dusver zoo veel mogelijk heeft gedragen naar de beslissingen van de Rijksregeering bij toekenning van bijdragen aan gemeenten enz. in de kosten van werkverschaffing, meenen Ged. Staten, dat ook in de on voorziene gevallen als evenbedoelde een zelfde gedragslijn te volgen is. Daarom stellen zij voor hen te machtigen in zulke gevallen subsidies tot de helft van de oogenblik aan hem dacht. Hoe gaarne zou hij haar nog eens willen zien slechts een enkele maal Arenfeldt was toch weg; zijn nicht ging eiken Zondag naar de kerk. 'tZou toch geen zonde zijn, als hij naar; de kerk ging, waar zij kwam. Hij herin- neide zich, dat er boven bij 't orgel een stoel was, van waar men da ge- heele kerk kon overzien, zander zelf gezien te worden; als hij daar eens plaats nam. Hij kon vroeg gaan, voor dat er nog iemand was, en dan kon hij zich verborgen houden, totdat alle menschen de kerk verlaten hadden. Die gedachten vervolgden hem en lieten hem geen rust. Den volgenden Zondag was hij vroeg op, want de weg naar de kerk was bijna twee uur. Hij wilde niet rijden, daar hij wist, dat een vreemd rijtuig in een dorp dadelijk veel opzien baart. Die kerk lag op een heuvel, men kon haar reeds in de verte zien; zij was omringd door eenige boomen en het fraai aangelegd kerkhof aan haar voet. 'tWas Maart. De nachtvorst hield het gras en de jonge spruiten nog te- tegen; maar 't sap was in de boomen omhoog gestegen en gaf ze een frissche, groene tint, die getuigde van ontlui kend leven slechts een weinig warm te een weinig zonneschijn, en de I lente zou haar intocht houden, gras en bladeren zouden ontkiemen en bosch en veld zich kleeden in het bekoorlijk lentekleed. (Wordt vervolgd). Nieuwsblad RugpijnNierenPillen'

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5