Tweede Blad
No. 5133 Vrijdag 19 Jüni
Gratis
Karei Holmbo,
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Kinderrubriek.
FEUILLETON
Kantongerecht Heusden
BEHOORENDE BIJ HET
Wij hebben onze lezers, indien zij
onze Courant althans niet per post ont
vangen, gratis een exemplaar van ons
geïllustreerd zondagsblad
toegezonden.
U hebt natuurlijk het voornemen ge
maakt om U op dit goed uitgevoerd,
interessant en toch zoo goedkoop Zondags
blad te abonneeren.
Mocht U nog verzuimd hebben ons
het abonnement op te geven, zoo dringen
wij erop aan dit alsnog ten spoedigste
te doen, opdat wij in staat zijn U de
nog vóór 1 Juli verschijnende nummers
gratis te zenden.
Niet uitstellen, maar a.u.b. terstond
even schrijven of telefoneeren aan de
administratie van onze Courant.
De abonnementsprijs bedraagt slechts
57Va CENT PER DRIE MAANDEN
85 CENT FRANCO PER POST.
Bij zonnebrand, doorzitten, stukloopen enz
is Purol zeer verzachtend en genezend
Allen die dezer dagen in Apotheek of
Drogisterij een doos of tube Purol koopen,
ontvangen daarbij zoolang de voorraad
strekt, gratis een boekje over huidver
zorging en huidgenezing.
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen der vorige raadsels
zijn
1. Vele kleintjes maken één groote.
,2. DA
R M
E S
T
3. Bot, mot, pot, zot.
De nieuwe raadsels zijn:
1. Vul onderstaande figuur in. Op
de kruisjeslijn komt dan, van bo
ven naar beneden gelezen, den
i naam van een vogel te staan.
Op den eersten regel (eik woord
'i [heeft 3 letters) den naam van een
familielid, op den tweeden een
i huisdier, op den derden een werk-
tuig, op den vierden een vrucht,
op den vijfden een echtgenoote,
op den zesden een visch, op den
zevenden een rond voorwerp en
Vrij naar 't Deensch van
IVAR RING.
14.)
Maar voordat hij de huisdeur be
reikte, kwam juffrouw Arenfeldt hem
reeds te gemoet.
In het eerste oogenblik was zij een
weinig verlegen, zij herstelde zich ech
ter spoedig en zij vrijmoedig, doch
met gloeiende wangen:
Ik ben wel de laatste gast, die u
verwacht; mijnheer Holmbo; maar ik
heb er u op voorbereid, dat u niet
van de verantwoording van het ver
doelen der beide legaten afkomt, die de
rentte van uw gift uitmaken.
Hij was veel meer verlegen dan zij
en wist nauwelijks wat hij zeggen zou,
leidde haar echter hoogst beleefd in
de warme kamer.
Ik heb niet geweigerd mij aan de
verantwoording te onttrekken, maar de
verdeeling der legaten kan in geen
betere handen zijn dan in de uwe; maar
daar ik voornemens ben mijn vader
land voor langen tijd te verlaten, mis
schien voor altijd, is het mij onmogelijk
zoo'n verplichting op mij te nemen.
Zij zat aan het venster op den stoel,
waarop hij zooeven gezeten had en
staarde naar buiten, als had zij den
moed niet hem aan te zien; bij die
woorden keerde zij zich haastig om,
en zeide met trillende stem:
U wilt Denemarken verlaten en
misschien voor altijd? Daarvoor moet
gij een reden, een ernstige reden heb
ben men zeide mij, dat u de be
zitting uwer voorvaderen liefhebt, dat
alle Holmbo's met overerfde liefde aan
De Koninklijke familie vertrok Maandagavond van het Centraal Station te Amsterdam voor het
ofïicieele bezoek aan de Intern. Kol. Tentoonstelling. H. M. de Koningin gaat het station binnen.
op den achtsten een boom.
o x o
o x o
o x o
o x o
O X o
O X O
O X O
O X O
2. Neem één medeklinker, voeg daar
bij een voertuig zonder wielen
en ten slotte nog een verkorten
meisjesnaam. Als je het goeddoet
komt er een bloem te staan.
3. Wie kan van de volgende letters
een groote vogel maken? D. R.
L. E. A. A. A.
OOM KAREL.
HOE BARENDJE KWIK BIJ KONING
SUIKERBUIK TERUGKWAM.
IX.
De koning keek den generaal door
dringend aan en schudde zijn hoofd.
De generaal keek hoe langer hoe be
nauwder en begon te stotteren.
„Ik zie het al", sprak de koi\»ng
boos, „U heeft Barendje Kwik een
kool willen stoven, omdat hij Uw kal
ken knikker heeft stuk getrapt en daar
om heeft U hem valsch beschuldigd.
Nu, dat is wat moois voor een gene
raal. En ondertusschen zit Barendje
onschuldig in de gevangenis. Weet U
wel, generaal, dat U een leelijke deug
niet bent?"
De koning werd hoe langer
hoe boozer en schoof zijn kroon van
de ie ene kant van zijn hoofd naar de
andere, terwijl hij woedend met zijn
schepter zwaaide.
„Ik zal het nooit weer doen, Majes
teit," stotterde de generaal, die nu een
kleur aiis vuur had gekregen, terwijl
hij zenuwachtig aan zijn snor plukte.
„Gort-met-krentjes:, dat moest er ook
nog bijkomen, generaal, U maakt het
deze landstreek hingen is dat niet
zoo?
Tot nogtoe heeft niemand nog het
landgoed verlaten, ik ben de eerste en
't gebeurt niet uit lichtzinnigheid; maar
ik ben daartoe gedwongen er be
staat soms een ijzeren noodzakel jkheid
die men moet gehoorzamen of men
moet ten gronde gaan. Ik buig mij eerst
na een langen, zwaren strijd. Het ver
heugt mij dat ik de gelegenheid heb
gevonden 't u te zeggen; het zou mij
leed doen, als u mij daarom hardt zoudt
beoordeelen.
Welk recht heb ik, u te beoordeelen
Vergeef mij, ik vergat, dat ik voor
u slechts een vreemde ben.
Gij zcjt meer dan een vreemde, gij
zijt de vriend van mijn neef.
Dus op den dag, waarop ik zijn
vriendschap verlies, ben ik voor u min
der dan een „bekende".
Zijn vriendschap verlies ik be
grijp u niet, wat zou u zijn vriend
schap rooven toch niet de jaloezie?
Maar ik vraag te veel, antwoordt mij
niet, als u meent, dat ik daarop geen
recht heb.
Hij werd bleek; eer en liefde streden
ten zwaren strijd; eindelijk antwoord
de hij moedeloos:
Als ik vrij was, dan had u al het
recht, dat mijn hart u geven kan,
maar
Zeg mij niets meer, ik begrijp u,
een krachtige vriendschap heeft in uwe
oogen het recht een zwakke liefde te
verstikken; u meent, dat het edel is
zich op te offeren, maar hebt ge
u zelf wel ooit n fgevraagd, of het
edelmoedig is de vrouw op te offeren,
die gij liefhebt en die u bemint?
Hij stond op en naderde dicht bij
haar. Zij zag hem aan; in zijn blik
lag een onverzettelijke vastheid, hij be
proefde te spreken, maar hij was niet
in staat een woord te uiten.
Toen stond ook zij op, maar zonk
waaratje nog erger!", bulderde de ko
ning, U nu dadelijk naai* de ge
vangenis en haal Barendje Kwik eruit,
cn laat het heele leger meegaan en
laat de trommelslager trommelen en
laat Barendje Kwik als belooniag hec-
lemaal vooraan bij de trommelslagers
loopen! Ingerukt marsch generaalWij
spreken elkaar nog nader!"
Met knikkende knieën en bevende
over al zijn leden, verliet de generaal
de troonzaal, om Barendje Kwik te
gaan bevrijden, zooals de koning bevo
len had. Koning Suikerbuik ging in-
tusschen op den troon zitten, met zijn
schepter in zijn hand, om een beetje
re ïegeeren. Door het openstaande ven
sier hoorde de koning, hoe de gene
raal met trillende stem het leger bij
elkaar riep, en naar de gevangenis mar
cheerde om Barendje Kwik te gaan
verlossen. Weer een poosje later klonk
er buiten tromgeroffel en de hoorn
blazers bliezen een vroolijk wijsje. En
heelemaal vooraan stapte Barendje
Kwik, vroolijk lachend en zoo trotsch
als een pauw. Door de openstaande
jxrori van het paleis zagen de menschen
op straat wat er gebeurde. En toen
zij Barendje Kwik weer in tere hersteld
zagen, ging er een luid gejuich op,
zoodat de ramen van het paleis erva 1
trilden. „Leve Barendje Kwik: Leve
koning Suikerbuik: Weg met de leel jke
generaal!" werd er geroepen. En zoo
kwam Barendje Kwik weer de troon
zaal binnen. Het leger moest natuur
lijk in den gang blijven staan.
Koning Suikerbuik stapte van zijn
troon af en kwam Barendje met uit
gestrekte handen tegemoet, terwijl hij
uitriep: „Zoo, mijn beste Barendje, ben
je daar weer? Wat ben ik blij, dat jij
niets met den knikkerdief te maken
had: Was het erg naar in de gevan
genis?"
„Het ging nogal," antwoordde Ba
rendje, die nog wat bleek zag, „het
was er erg donker en de muizen kwa
men aan mijn .voeten snuffelen."
dadelijk in den leunstoel neer; geen
van beide sprak, slechts een nauw
hoorbaar snikken verbrak de stilte.
Ween niet, ik verdien uwe tranen
niet; als liefde voldoende was, om lief
de te verdienen, dan waart gij de mijne,
maar daartoe is meer noodig. Gij zoudt
niet gelukkig kunnen zijn, zonder
uwen man te achten en ik heb
tegen het gebod van de eer gezondigd;
ik wil mijn smaad niet deelen met de
vrouw, die ik innig liefheb. Slechts
een mensch weet het, uw neef; inaar
wist het ook niémand anders, dan ik
zelf, zoo zou ik toch tot een eenzaam
leven verdoemd zijn.
'tWeenen hield op, zij zag hem aan,
alsof zij hem niet begreep.
U: zeide ze slechts.
Ja, ik die trotsch sprak over eer,
die haar zoo hoog stelde. U hebt het
recht mijn leven te kennen, dat is de
straf, die ik verdiend heb.
Toen verhaalde hij haar zijn verzoe
king en zijn val, zonder zijn daad te ver
dedigen, meer als rechter dan als een
schuldige, en toch lag er zooveel smart
in zijn mededeeling, dat zij niet kon be
grijpen, boe een mensch dat alles kon
dragen.
Zij weende niet meer; hare wangen
gloeiden, hare oogen vlamden, alsof
zij koorts had; er was een last op
haar leven gelegd, dien zij niet kon
torschen; zijn leed was haar leed ge
worden; er was geen verwijt in hare
gedachten of op hare lippen, zij ver
mocht slechts te herhalen:
Wat moet ge geleden hebben.
Dat had Arenfeldt ook gezegd?
Zij waren beide zoo met zichzelf be
zig, dat zij niet gehoord hadden, dat
er bezoek was gekomen. Van 't rollen
van het rijtuig, van de voetstappen
op de trap en in de gang hadden zij
niets gemerkt.
Juist, toen zij herhaaldewat moet giij
geleden hebben, werd de deur geopeid
Koning Suikerbuik rilde ervan en zei:
„Het is verschrikkel jkGelukkig dat
je er weer uit bent. Maar wat moet
er nu met den generaal gebeuren?"
(Wordt vervolgd).
STRAFZITTING VANHETiKAN
TONGERECHT TE HEUSDEN
van Vrijdag 5 Juni 1931.
Kantonrechter: Mr. C. W. v. Om
meren.
Ambten, van het Openb. Ministerie:
(waarnemend): Mr. J. Dony.
Griffier: Mr. G. H. Bleeker.
't Is geen groote zitting, want op de
rol staan slechts 36 zaken, waarvan
slechts één kinderzaak.
M. V., koopman te Veen, had zon
der vergunning op zijn hondenkar ge
zeten. In de vorige zitting werd de
verdere behandeling dezer zaak ge
schorst, omdat de Kantonrechter eerst
de honden eens wilde zien vóór hij
verdachte veroordeelde.
Kantonrechter: Een paar dagen ge
leden is verdachte met zijn tweespan
bij mij hier aan het Kantongerecht
geweest. Ik heb toen de dieren beke
ken en ik moet eerlijk zeggen, dat de
beesten er goed uitzagen. Verdachte
is bovendien oud en arm. Ik geef je
nu f 2.00 of 1 dag, maar als jij nu
weer zonder vergunning op de kar gaat
rijden loopt het zoo niet meer af.i
F. J. M., visscher te Woudrichem,
had in de afgedamde Maas gevischt
met vier wargarens van te kleine maas
wijdte, welke in beslag zijn genomen.
Verdachte: Zou ik de touwen en de
kurken terug mogen hebben?
Kantonrechter: Ben je arm.?
Verdachte: Ja Edelachtbare.
1 Kantonrechter: jij bent de kwaadste
nog al niet. Ik geef je f5.00 of 3
dagen ien de touwen en kurken krijg
je terug. Het netwerk moet je hier op
j de griffie onder toezicht er uit snijden,
want anders ben ik bang dat het weer
te Woudrichem terecht komt.
M. v. d. H., caféhouder te Nieu-
wendijk had in gesloten tijd met acht
wargarens in de Alm gevischt.
Verdachte: Ik had er zuiver niet aan
gedacht dat het gesloten t jd was, want
dan zou ik toch zeker niet met acht
wargarens tegelijk gaan vischen.
Kantonrechter: De Rijksveldwachter
Hoogeboom zet in zijn verbaal, dat
het hem wil voorkomen, dat je onbe
wust in overtreding waart. Ik zal dat
maar gelooven en dan krijg je fl.00
of 1 dag >cin één wargaren verklaar
ik verbeurd.
W. v. S. en L. G. v. S., beiden vis-
schers te Woudrichem en C. v. H. en
M. B., beiden arbeiders te Wijk, hadden
op de Maas onder Wijk in een vis-
schersboot in gesloten tijd snoek,
snoekbaars en baars bij zich gehad.
Kantonrechter: De heeren erkennen
zeker het hun bij dagvaarding ten laste
gelegde?
Verdachte W. v. S.: Het visschcn ge
schiedde voor mijn rekening en de an
deren wisten er niets van, dat er visch
in de boot aanwezig was.
Kantonrechter: Dat is een slimmig
heidje van jou om er met ééne boete
af te komen, maar 't zal toch niet op
gaan, want in het proces-verbaa! lees
ik, dat alle verdachten aai de verba
lisanten hebben verklaard, dat zij de
geheele week gezamenlijk gevischt had
den. Dus wisten ze drommels goed,
dat in de boot visch aanwezig was.
Jullie krijgen allemaal f3.00 of 2 da
gen, behalve M. B., die nog geen. 18
jaren oud is die f 3.00 of 1 week tucht
school in ontvangst heeft te nemen,
F. J. v. d. S., expediteur te Werken
dam, was in den Doorn onder Alm-
kerk met zijn motorvrachtwagen baj het
passeeren van een auto niet voldoende
naar rechts uitgeweken, zoodat hij de
auto, die van P. M. Poulie uit Almkerk
was, had aangereden. Verdachte is niet
verschenen.
Getuige P. M. Poulie: Verdachte is
zoo goed als niet uitgeweken. De weg
is daar 4i/2 M. breed. Toen ik in den
berm stond heeft verdachte mijn wa
gen van achteren aangereden.
Getuige Gerrit Dekker: lk heb da
aanrijding gezien. Verdachte nam de
smalle kant van de kruin van den weg
en liet geen ruimte over.
Kantonrechter: Ik zie hier uit het
procesverbaal, dat ook nog een getuige
Vink kan worden gehoord. De zaak
is me nog niet duidelijk en daarom
stel ik de verdere behandeling 14 da
gen uit en gelast alsdan de dagvairding
van getuige Vink.
N. B., bakker te Almkerk, had met
zijn met paard bespannen bakkerswagens
de verhuurauto van J. W. Wilhelm te-
Woudrichem op den Almkerkschen weg;
aangereden, doordat hij niet behoor
lijk naar de rechterzijde was uitgewe
ken. 1 i
Getuige Wilhelm: Ik stond geheel st&
op een dam van den weg en had mijn
lantaarns expres gedoofd. Verdachte
reed zonder licht en week niet ver
genoeg uit, waardoor hij tegen een
achterspatbord van mijn auto reed. Ik
heb f8.25 schade gehad.
Getuige IJ. M. Spoor, veehandelaar te
Woudrichem verklaart: Ik zat in de
auto en verdachte had voldoende ruim
te om uit te wijken, 't Was wel donker,
maar hij had geen lichten op. Toen
Wilhelm met verdachte wilde praten,
wilde deze laatste daarvan niets weten
en zeide: „Dan had je maar verder op
zij moeten gaan," maar Wilhelm kon
niet verder.
Kantonrechter tegen getuige Spoor:
Was Wilhelm beleefd tegen verdachte?
en trad Arenfeldt binnen.
Hij had het rijtuig van zijn nicht
gezien en was er op voorbereid haar
te ontmoeten.
Holmbo vreesde een tooneel en voel
de, dat hij al zijn zelfbeheersching noo
dig had; hij ging hem echter kalm
tegemoet.
Hoe edelmoedig van je, dat je zelf
hier komt, om onze zaken te regelen;
ik 'wist vooraf, dat je mijn verzoek zoudt
inwilligen, juffrouw Arenfeldt.
Bespaar je alle omwegen, antwoord
de Arenfeldt eenigszins opgewonden,
je behoeft noch haar, noch jou te ver
dedigen; ik begrijp alles. Dat je tegen
over mij je woord hebt gehouden, daar
van ben ik overtuigd, anders zou mijn
nicht niet gedwongen zijn geweest, de
zen wel gewaagden stap te doen, bij
jou te komen.
Zij heeft mij niet om raad gevraagd
nu in zulke teedere aangelegenhe
den doet een jong meisje, dat ook
zelden en ik heb ook geen recht,
deze verbintenis te beletten, al wilde
ik het ook; maar je verwacht toch
zeker niet Holmbo, dat ik je zal geluk
wenschen
Olge was opgestaan en stond nu
naast Holmbo.
Daar heb je ook geen reden toe;
Holmbo heeft mij juist zooeven ge
zegd, dat hij zijn toekomst nooit met
een vrouw wil deelen, en mij de re
den meegedeeld; maar ik kan die niet
billijken neen Holmbo, ge moogt
mij niet in de rede vallen, ik heb u
ook bedaard aangehoord; nu is het
voor mij de tijd te spreken; ïk herhaal
't, ik kan die reden niet aannemen
gij kunt geen rechter zijn in uw eigen
zaak en mijn oordeel zoudt gij zeker
verwerpen daarom stel ik voor,
dat Adolf beslissen zal wat hij be
paalt, daarin zullen we ons schikken
neemt u dat aan?
Holmbo was niet in staat een woord
j te uiten, hij boog toestemmend het
hoofd; hij had niet de minste hoop.
Zie je, Adolf, je bent wel een licht
zinnige jongen geweest, maar je bent
een man van eer; wanneer je als mijn
naaste bloedverwant alles goed over
weegt als Holmbo de geldkwestie
met je heeft vereffend, en als je dan
zijn angst, rijn leed, zijn wanhoop
regelijk met mijn geluk in de eene
schaal en zijn ja, noem het zooals
je wilt in de andere legt, geloof
je dan, dat je hem mijn hand zoudt
weigeren, als ik je zuster was?
bedenk, dat je antwoord over mijn
geheele toekomst beslist.
Arenfeldt streed een zwaren strijd;
hij wilde gaarne een rechtvaardig rech
ter zijn. De oude vriendschap was nooit
geheel verdwenen; zij had een hoekje
in zijn hart bewaard, waar rij hem;
pijnigde, hem niet met rust liet. Hoe
streng hij in rijn gedachten Holmbo
ook veroordeelde, was de oude vriendt-
toch altijd bereid hem te verdedigen,
en het aanvallend wapen naar de an
dere zijde te richten hij wasi toch
de verleider geweest. Die strijd ver-
eenigd met Olga's voortdurende wei
gering, had zijn liefde voor haar ver
zwakt, zoodat zij niet zooveel macht
bezat als vroeger.
Had Holmbo slechts één stap gedaan,
om haar hart te winnen, hij zou hem;
veracht hebben; maar nu hij zelf haar
alles had verteld, werd hij diep ge
roerd; de beste gevoelens die hij bezat,
kregen macht over hem, en voordat het
koele verstand zijn gedachten kon ver
helderen, omarmde hij rijn vriend en
zeide hij met tranen in de oogen:
Veel geluk, oude vriend: Het land
goed heem ik aan, ik zal het goed
beheeren en later kan je zoon het
terug koopen, het moet in de families
blijven. 1
EINDE
Kieowsttad
i i .1