Tweede Blad Ho. 5139 Vrijdag 10 JÉ ©STER' ACCA SEMPRONIA voor het Land van Keusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Bij Pijnen whaks<duM}inae/i Door de zon FEUILLETON RugpijnNieren Pillen Betaling van weggeld voor landbouwpaarden. verbrande huid BEHOORENDE BIJ HET Als uw rug, leden en spieren pijn doen als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenuwachtig voeltals de urine bewolkt is of pijnlijk, kunnen uw nieren verzwakt zijn. Misschien door een gevatte koude, overmatig werk of zorgen, doch wat ook de oorzaak zijn moge, de verzwakte nieren moeten versterkt worden. Beproef Foster's Rugpijn Nierenpillen, het sedert jaren bekende middel. Als de nieren traag worden en het bloed niet meer geregeld filtreeren, blijven urinezuur en andere onzuiverheden in het bloed achter. En deze schadelijke stoffen kunnen ischias, spit, rheumathiek, water zucht, blaasaandoeningen en nierguis ver oorzaken. Vraag het aan uw eigen kennissen en hoor hoe zij Foster's Pillen prijzen. Bij alle drogisten enz. fl.75 p. flacon. Een paar weken geleden kregen we in ons bezit het advies van Ged. Sta ten van Noordbrabant aan de Staten van dat gewest in zake het in de twee de gewone zitting 1930 door het Sta tenlid Mr. van Ommeren c.s. ingediend Voorstel om eene bepaalde categorie houders van zgn. landbouwpaarden ge heel vrij te stellen van de betaling van provinciaal weggeld. We willen be doeld advies hier in zijn geheel laten volgen om er vervolgens eenige be schouwingen over te geven. i Aan de Staten van Noord-Brabant. In de jongste Statënzitting werd bij gelegenheid van onze voordracht tot aanvulling der weggeldverordening door het lid Mr. Van Ommeren c.s. een voorstel ingediend om in de weggeld verordening tevens een bepaling op te nemen tot vrijstelling van die hou ders van z.g. landbouwpaarden, die niet in de rijksinkomstenbelasting zijn aan geslagen. Dit voorstel luidt als volgt: „Aan artikel 5 sub I toe te voegen een littera D luidende: Indien het ge bruik maken of laten maken van den weg op de in artikel 3 omschreven wijze met een in dat artikel sub b genoemd rij- of trekdier uitsluitend ge schiedt tot uitoefening van het land bouwbedrijf, een en ander voorzoover de eigenaar of houder van dat rij- of VOOR HET EERST NA DEN OORLOG zijn Engelsche kruisers in de^ haven van Kiel aangeko men. Het zijn de „üoretshire" en de „Norfolk", onder commando van admiraal Rushton. De aan komst van de Engelsche oorlogs bodems, gezien van den Duitschen ki uiser „Koningsberg". De Duitsche matrozen brengen het saluut. trekdier niet is aangeslagen in de Rijks inkomstenbelasting. en in verband daarmede: In artikel 5 sub V te laten vervallen de woorden: „geschiedt tot uitoefening van het landbouwbedrijf of." Daar echter de financiëele gevolgen van dit voorstel naar de meening Uwer Vergadering niet terstond waren te overzien, werd besloten het voorstel ten fine van advies in handen te steken van ons College. Naar aanleiding hiervan hebben wij ons gewend tot de belastingadministra tie. Uit de van haar ontvangen opga ven is gebleken, dat er over het belas tingjaar 1930'31, voor zoover thans te zeggen, rond 4600 z.g. landbouw paarden (artikel 5, V) voor het weg geld waren aangegeven, waarvan de houders over het belastingjaar 1930 '31 niet in de Rijksinkomstenbelas ting waren aangeslagen. Vermoedelijk zal dit aantal, als alle opgaven defi nitief vast staan, nog wel hooger ge steld moeten worden. Bij aanneming van het voorstel van Mr. Van Omme ren c.s. zouden dus minstens 4600 paarden buiten het weggeld vallen, wat voor de provinciale kas een mindere ontvangst zal tengevolge hebben van 4600 maal f6.is f27600.Een der gelijk bedrag is vooral in den tegen- woordigen tijd, nfi14 de provinciale be lastingen veel minder zullen opbrengen het weggeld wijst de laatste jaren al een teruggang aan van groote beteekenis en wij moeten Uwe Verga dering dan ook reeds op dezen grond adviseeren het voorstel van Mr. Van Ommeren c.s. niet aan te nemen. Daarbij komt, dat, zooals ook reeds in Uwe Vergadering is opgemerkt, de aan slag voor een landbouwpaard in het weggeld slechts bedraagt twee zesde van het gewone tarief of niet meer dan 16.zoodat de individueele belas tingverlichting slechts van geringe be teekenis is. Ook is bij de overweging van het onderwerpel'jk voorstel niet uit het oog te verliezen er werd in de Verga dering al op gewezen dat de weg geldverordening al een bepaling bevat, die juist in gevallen, waarin ae beta ling van het geringe bedrag van f 6. toch nog bezwaarlijk zal zijn, kan wor den toegepast. Ingevolge artikel 5, laatste lid, der verordening toch kun nen Ged. Staten in gevallen, waarin daarvoor bijzondere redenen bestaan, ontheffing van het weggeld (of eventueel uitstel van betaling) verlee- nen. Reeds enkele jaren wordt deze bepaling veelvuldig toegepast voor die personen, die financieel niet in staat zijn zich een weggeldkaart tegen con tante betaling aan te schaffen. Zoo heb ben wij over het afgeloopen weggeld jaar 1930'31 in 224 gevallen geheete of gedeeltelijke ontheffing verleend van weggeld tot een totaal bedrag van met minder dan f2757.Ook voor het loopende jaar 1931'32 zijn wederom zeer vele dergelijke verzoeken om ont heffing in behandeling. Van genoemde bepaling, vervat in het laatste lid van artikel 5, zouden voortaan ook die hou ders van landbouwpaarden kunnen pro fiteered voor wie blijkens ingesteld on derzoek de betaling van een bedrag van f6.werkelijk bezwaar heeft. Op grond van een en ander meenen wij Uwe Vergadering te moeten ont raden het bovenstaande voorstel van Mr. Van Ommeren c.s. aan te nemen. Aangaande dit voorstel mogen wij verder nog opmerken, dat, zooals ons gebleken is, onveranderde aanneming ervan gevolgen zou hebben, die noch door de voorstellers, noch door Uwe Vergadering zijn bedoeld. De schrap ping toch van de woorden „tot uitoefe ning van het landbouwbedrijf" in ar Novelle naar 't Hoogduitsch ERNST ECKSTEIN. EE] Ï=J EEI 1=] 6.) Acca Sempronia liet haren blik gaan over de reusachtige waterleidingen en het door de zon bestraalde Albanee- sche gebergte. Naar uitdrukkingen zoe kend, spande zij zich in, die steile wanden grootsch te noemen. „Wat zijt gij veranderd zeide Eu- rydice. „Vroeger was het drukste volk- gewoel niet druk genoeg. De via Serva en de straten van 't Forum lokten u niet minder dan het zuilengebouw van Agrippa. En nu verlustigt gij u aan het einde der stad in de aanblik1 der kale rotswanden. Acca Sempronia bloosde en gaf een ontwijkend antwoord. Zij gevoelde, dat haar wijze van optreden zeer vreemd was. En zij had zich toch zoo vast voorgenomen, in elk opzicht onveran derd te blijven. De winter komt thans met reuzen schreden, zeide de slavin glimlachend. Daar boven in de rotskloven hangt de sneeuw al. Hij smelt niet meer. Dan voelt men dubbel verlangen naar ver keer met menschen. „Meen je?" vroeg Acca, „ik dacht integendeel, de winter ketent -mis aan het huis." Zoo ging zij voort. Opeens kromp zij ineen, 't Bloed stroomde haar gloei end in het gelaat. Een welluidende mannenstem weerklonk links van een zijweg: „Meesteres, ik groet u." 'tWas Septimius Caulex, die fier, maar toch met een zekere voor haar begrijpelijke beschroomdheid op haar toetrad en daarna eerbiedig voor haar boog. Hij zag nog een weinig bleek, maar juist die bleekheid verleende zijn gelaat iets buitengewoon edels. Het lichtbronskleurig hoofd met de donker bruine korte lokken verhief zich ko ninklijk uit de plooien der sneeuwwitte toga. De voet, in de vastgesnoerde bottines, trad vast op; de rechterarm, dien de Romeinen anders vrij dragen, was met een lichtblauw lint omwonden en lag tot aan den elleboog in 't ver- band. „Vergeef Acca Sempronia, dat ik u toespreek," zeide Septimius Caulex in het Grieksch. „Ik doe dit, omdat ik vrees, dat het uwe geleidster mocht bevreemden, als ik u niet groette." In zijn optreden lag zoo iets riddeïijk- deemoedigs, dat Acca Sempronia bijna bereid was hem de hand te reiken. Maar zij bedacht zich haastig. „Ik weet niet," ging zij in dezelfde taal voort, „of die meening wel gegrond is. Misschien bevreemdt het mijne sla vin veel meer, dat wij Grieksch spreken, daar wij toch weten, dat zij niettegen- staanden haar Griekschen naam, die taal niet machtig is." Zij was intusschen voortgegaan. Sep timius Caulex bleef op behoorlijken af stand aan hare zijde. .,'t Kan zijn," ging hij met weifelende stem voort. „Mijn bezorgdheid is mis schien overbodig. Maar eerlijk gezegd, die bedenking was niet de eenige rede. Acca Sempronia, ik heb niet eer rust, Voordat gij mij volle vergiffenis schenkt. Als gij eens wist, hoe het mij bij uwen aanblik te moede is. Ik lag; op den dood, maar als ik gestorven was, bij Jupiter, mij zou slechts recht ge schied zijn." Zij gaf geen antwoord. 'tWild bon send hart sloeg tot in de keel. „Ik dank u, Acca Sempronia, dat ge mij aanhoort," ging hij met toene mende innigheid voort. „Ik heb mis-| daan; ik heb u doodelijk beleedigd, maar ik zweer u dat alles geschiedde slechts door 't gevoel, dat ik nu ein delijk met de hulp der goden over wonnen heb. Ik was als zinneloos. Ik dacht, zonder uw bezit niet langer te kunnen leven. En zoo vergat ik, wat ik u en uwen echtgenoot verschuldigd ben. Dat is nu voorbij. Ik heb gestreden Acca. Ik heb mij, toen ik tusschen leven en dood zweefde, alles voorgehouden, wat gij mij in uwe rechtvaardige ver ontwaardiging hadt kunnen toevoegen. Nu leeren echter de priesters, dat waar achtig berouw ons van schuld vrij maakt. Ik heb berouw, Acca Sempronia, en smeek nu vurig om vergeving. Zeg mij, dat ge niet langer boos op mij zijt; dat ge mij vrij spreekt, zooals de genade der godheid mij vrijspreekt. Acca Sempronia bleef zwijgen. De slavin was onwillekeurig achtergeble ven; zij had in het gras langs den weg een paar late herfstbloemen gezien. Dus voegde Septimius er in het latijnsch bij: „Wees mild, Acca Bedenk, dat on der alle fouten, die 't meest te verge tikel 5 sub V zou te weeg brengen, dat de reductie tot f 6.voor een land bouwpaard uit de verordening zou ver vallen, zoodat voortaan de houders van landbouwpaarden, die wel in de rijks inkomstenbelasting zijn aangeslagen, f 15.weggeld te betalen zouden heb ben, als gebruikers van den weg in beroep of bedrijf (artikel 5, II), dat is nog f3.meer dan voor de z.g. klep- perpaarden verschuldigd is (artikel 5, III). Ook zou zich alsdan nog een moei- Mijnhardt's Poeders. Doos 45 ct. Bij Uw Drogist. lijkheid voordoen in verband met de controle door de toezichthebbende amb tenaren en daarom een voorziening getroffen moeten worden, ojxlat de be langhebbende hunne vrijstelling kun nen aantoonen. De Ged. Staten van Noord-Brabant, Gedeputeerde Staten wijzen in de eerste plaats op de mindere ontvangst aan weggeld, die eventueele aanneming van het voorstel ten gevolge zoude hebben, terwijl zij er aan toevoegen, dat het weggeld de laatste jaren toch al een teruggang aanwijst. Die mindere ontvangst zou dan een bedrag van ten minste f27600 beloopen. Wij willen dit bedrag gaarne als juist aannemen, maar tegenover de mindere ontvangst stel len wij dan het volgende: le. het provinciaal weggeld is eene zeer impopulaire belasting, die zooveel mogelijk van de scherpste kantjes moet worden ontdaan; 2e. tegenover de velen, die het weg geld zoo spoedig mogelijk in zijn ge heel afgeschaft wenschen te zien hetgeen naar onze meening onmogelijk is, omdat geen andere inkomsten in de plaats zouden kunnen worden gesteld mag zeker wel eene tegemoetkomen de houding aangenomen; ven zijn, die wij aan ons hart verschul digd zijn. En gij waagt toch niets, als gij mij vergeeft; ik herhaal het u, dat ik nu geheel hersteld ben niet van mijn wond in den schouder, maar van die diepe, zielewond.... O, 't is wonderbaar, hoe krachtig de mensch zich bedwingen kan, als hij gevoelt, dat zijn gloed misdaad is. Ac ca Sempronia Laat ons vrienden zijn, als gij kunt. Zoo niet, geef mij dan nog eenmaal tot afscheid de hand en zeg mij, dat mijn schuld gedelgd is. Ik smeek het u bij de nagedachtenis van uwen vergoodden vader." Hij stak haar langzaam de linkerhand toe. „De rechter beeft nog, als ik den arm uit het verband neem," zeide hij verontschuldigend. Er lag zooveel bescheidenheid, zoo veel oprechte droefheid in zijn optreden, dat Acca Sempronia diep geroerd werd. Na korte aarzeling legde zij haar hand in de aangebodene en sprak daarbij een verzoenend woord. Toen vervulde haar de bleeke, smeekende jongeling met zoo'n medelijden, dat zij er in de eerste opwelling harer edelmoedigheid bijvoegde: „En nu, Septimius, vergeef ook gij, dat ik, zij het ook in een rechtvaardige verdediging „Waarvan spreekt gij?" viel hij haar in de rede. Hij hield hare teedere vin gers zacht en innig omklemd en staar de een oogenblik als verrukt omhoog. i,,Ik u vergeven? 't Is slechts een gena de der godheid, dat ik er zoo goed af kwam. Ook heeft mij de wonde op zichzelf minder in gevaar gebracht, dan de wanhopige moedeloosheid, die mij den eersten dag het verband deed weg 3e. het bedrag, hetwelk de provin cie Noordbrabant jaarlijks uit de op brengst der Rijkswegenbelasting ont vangt, is steeds stijgende en overtreft elk jaar de op de provinciale begroe ting voorkomende raming. Wat dus door aanneming van het voorstel Mr. van Ommeren c.s. minder aan provinciaal weggeld zou worden ontvangen, wordt ruimschoots vergoed door de meerde opbrengst der uitkee- ring uit de opbrengst der Rijkswegen- belasting. zoodat aanneming van het voorstel geen bezwaar kan ontmoeten in de mindere opbrengst van het pro vinciaal weggeld. Voor een zgn. landbouwpaard behoeft slechts f 6.00 te worden betaald, zoödat de individueele belastingverlichting slechts van geringe beteekenis is," al dus Gedeputeerde Staten. Maar hoe rijmt zich die meening van Ged. Staten met het door hen in hun advies ge noemd feit, dat in het afgeloopen weg geldjaar 1930'31 aan 224 personen door hen geheel of gedeeltelijk ont heffing van weggeld is verleend tot^ee®. totaal bedrag van f 2757 en dat ook. voor het loopende jaar 1931'31 we derom zeer vele dergelijke verzoe ken om ontheffing door hen in behan deling zijn genomen? Waar er nu onder de zeer vele ver zoeken ongetwijfeld meerdere v. land bouwers zijn, daar blijkt dan toch wei, dat voor hen een bedrag van f 6.00 per jaar niet zonder beteekenis is. JEtt nu zeggen Gedeputeerde Staten ook nog, dat van de hun bij de betrekkelijke provinciale verordening gegeven be voegdheid om ontheffing of verminde ring van de betaling van weggeld ie verleenen, ook de arme boertjes z,ott- den kunnen profiteeren. Zeker bestaat de mogelijkheid voor die menschen .otrs te profiteeren van die bevoegheid, maar of ze er ook werkelijk profijt van zul len hebben, daaraan twijfelen wij met grond, omdat Gedeputeerde Staten zelS zeggen dat eene vrijstelling van betaling van f6.00 per paard eene individueete belasting-vermindering van geringe be teekenis is. 't Komt ons dus voor, daS Gedeputeerde Staten zich bij verzoek schriften van kleine landbouwers niet erg scheutig zullen betoonen. In tegenstelling met Ged. Staten mee nen wij, dat eene belasting van f6j0Ö voor een arm landbouwertje en dat vooral in dezen tijd van zoo enorm groote malaise in den landbouw, onge twijfeld van belang is. En dit niet slechts voor kleine-landbouwers, maar ook voor kleine-kooplieden, die dagelijks met paard en kar den boer op moeten, omn hun waren kwijt te raken en ook een voor hen allerdroevigsten tijd meetnar- ken. De laatste alinea van het advies van Gedeputeerde Staten betreft aiei^ anders dan eene redactie-quaestie. ft* hebben de weggeld verordening- niet ypor ons liggen, maar we öegrijpeir toch heel goed, dat zeer gemakte^ lijk eene redactie is te vinden, diefde categorie, als door Mr. van Ommeren c.s. bedoeld, vrijstelt van de- betaling en voor de overige houders van; Iaadi bouwpaarden het bedrag van hetwqg* - gela op f 6.00 bepaalt, 't Komt ons dat* ook voor, dat deze redactie-quaes&e als een wel eenigszins gezocht argu ment tegen het voorstel moet dienen* En dit zouden we ook willen zegge» omtrent den laatsten zin van het advies» die spreekt over eene met de toezicht hebbende ambtenaren te treffen voor ziening,, opdat belanghebbenden hunner vrijstelling zouden kunnen aantoonen*. Het treffen eener zoodanige voorziening kan op meerdere wijzen hoogst doelmatig geschieden, mits het gewikt wordt. Waar een wil is, is een weg en zoo ook met het voorstel van Mr. van Ommeren c.s. Van harte hopen wij, dat de meerder heid onzer Statenleden het voor de®, kleinen landbouwer zal opnemen ets dus vóór het voorstel van Mr. vaiTi rukken. Ik wilde doodbloeden, daar S. mij schaamde voor mij zelf. Wat was* mij het leven waard? De edelste^ dr schoonste vrouw, voor wier bezit Bi.', met vreugde al de kwellingen van dert Tartarus zou verdragen, moest mij m», geringschatten.' De wereld had voor mij geen bekoorlijheid meer. Slechte uit liefde voor mijn dierbare moeder heb ik den arts laten begaan. En nu vaarwel Acca Sempronia Daar gij mïf nu vergeven hebt, mag ik u niet lan ger lastig vallen. Hij boog het hoofd, groette en ver dween. „Wat wilde hij nu?" vroeg Eury- dice, die met hare sterrebloemen lang zaam kwam aanwandelen. „Hij sprat zoo plechtig. En zulk een merkwaar dig toeval, dat wij hem juist hier moes ten ontmoeten. Zoo ziet men, meesteres^ men kan zijn noodlot niet ontgaat® Zal men bekenden ontmoeten, dan ont moet men hen zelfs op de meest ver laten plek. Laat ons voortaan weer ge rust naar ons geliefd Marsveld gaanJ? V. Vaji af dien tijd was het met 'de rust van Acca Sempronia gedaan. De- vroegere Septimius Caulex, die over al bekend stond als een lichtzinnig Epicurist, de openbare minnaar vart Livilla en zoovele andere vrouwen van gelijk gehalte, was voor haar, niet tegenstaande al zijn kunstgrepen nooi£ gevaarlijk geweest. Zij had hem koel bloedig geduld. De persoonlijkheid va» Septimius trok haar weinig aan. (Wordt vervolgd)* JHeuwsbl ■lliBIWilllli li VI l ii rag. verzacht en geneest men met van (■■■linBMHHBHnBBBBBBPBnBBSaBBnBBBBBBHBB

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5