Tweede Blad Ho. 5153 Yrijdag28Aügastns Wie is de Man Bezoekt de HEUSDENSCHE Maandmarkten! De eerste Groote Maandmarkt van allerlei Kramer ij en zal plaats hebben op DONDERDAG 17 SEPTEMBER a.s. waaraan tevens verschillende attractie's verbonden zijn, PUROL rijk aan geneeskracht voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Bij Hoofdpijn >|a en bij Kiespijn FEUILLETON BEHOORENDE BIJ HET Mijnhardt's Poeders. Doos 45 ct. By Uw Drogist. Huiriemibriek. Beste jongens en meisjes. De oplossingen der vorige raadsels zijn: 1. Havermoet. (hout, ma, ver) 2. Gort. (geel, otto, raam, teen.) De nieuwe raadsels zijn: 1. Rotterdam begint met een R en eindigt met een E. Rara, hoe kan dat? 2. Neem een jaargetijde en doedaar- bij een kleine vorst. Dan krijg je den naam van een vogel. Wie weet welke vogel dat is? 3. Wie kan van de volgende letter grepen een spreekwoord maken? ter is wel gen snel de zoo haar ach al leu heid haalt nog waar de. OOM KAREL1. JORIS DOMOOR. II. Toen Joris thuis kwam en zijn moe der vertelde, wat er gebeurd was, zei deze: ,,0, o, wat ben je toch een dom oor, je had het dier aan een touwtje moeten binden en achter je aan moeten trekken F' ,,Goed moeder," zei Joris, „dat zal ik den volgenden keer vast en zeker doen." Den volgenden dag ging hij echter naar den slager om daar te werken en toen hij 's avonds klaar was, gaf de slager hem een mooie varkenskarbo nade als belooning. Joris bond de kar bonade aan een touwtje en trok hem achter zich aan door de modder. Toen hij thuiskwam, was het vleesch na tuurlijk heelemaal vies en bedorven. Nu, jullie kunt natuurlijk begrijpen, dat zijn moeder erg boos was. „Groote domoor die je bent, je had dat stuk vleesch op je schouder moeten dragen „Goed moeder," zei Joris, „dat zal ik den volgenden keer vast en zeker doen." Den volgenden dag ging Joris nu naar den molenaar, waarvoor hij den heelen dag hard werkte en groote zak ken meel droeg. De molenaar was zoo tevreden over zijn werk, dat hij hem als loon een ezel gaf. Nu, Joris vond het wel een beetje moeilijk om dien zwaren ezel op zijn schouder te tillen. Het duurde een heelen tijd, voordat hij het klaar speelde. Maar eindelijk luk- van M. SCHOEPP. te het dan toch en hij ging langzaam op pad, daarbij diep gebogen onder het zware gewicht van den ezel. Nu woonde er in het plaatsje, waar het huisje van Joris Domoor en zijn moeder stond, een rijke koopman. Deze koopman had een beeldschoone doch ter, die echter niet spreken noch hooren kon en die nog nooit van haar leven gelachen had. De koopman had alle mogelijke geleerden uit verschillende landen geraadpleegd en zij hadden alle maal gezegd: ,,Uw dochter zal alleen weer gezond worden, wanneer iemand er in slaagt, haar aan het lachen te maken." Doch wat de rijke koopman ook geprobeerd had, niets hielp. Zijn dochter bleef maar steeds strak voor zich uit kijken. Toevallig nu zat zij voor het venster, toen dan Joris Dom oor, zweetend en hijgend voorbij kwam, gebukt onder het gewicht van den ezel. Het was zoo'n gek gezicht, dat plot seling de koopmansdochter in een lui den schaterlacht uitbarstte en vanaf dat oogenblik kon zij hooren en spre ken en lachen als iedereen. Natuurlijk was haar vader buiten zich zelf van vreugde. Hij liet Joris domoor bij zich komen, liet hem een prachtige opvoe ding geven door de beste leermeesters van het land en tenslotte kreeg hij de dochter van den koopman ten huwelijk. De arme moeder van Joris Domoor mocht bij hen komen wonen in een prachtig groot huis en zij hoefde voor- taan niet meer uit werken te gaan. En 1 zij leefden allemaal nog vele jaren ge lukkig tezamen. Dit is de geschiedenis van Joris Domoor. EINDE. Vragen op rechtskundig gebied (Abonné's kunnen in deze rubriek GRATIS vragen stellen.) Heeft iemand die een ongeval is over komen buiten zijn dienstbetrekking, recht op een uitkeering iügevolge de Ziektewet, als hij tengevolge van dit ongeval zijn werkzaamheden niet kan verrichten, doch overigens niet ziek is en hij niet krachtens een Wettelijke regeling tegen geldelyke gevolgen van zoodanig ongeval verzekerd is Het ongeval duurt ongeveer 40 dagen. Wordt ingevolge de Ziektewet een Ongeval, b.v. het breken van een arm (buiten of wel in dienstbetrekking) gelijk gesteld met een ziekte W. X. kloppen, en ze ook weer op een droge plaats te bewaren. Rechtzaken. VOOR DE HUISVROUW. HET ENGELSCHE PARLEMENT AFGETREDEN. Maandagmorgen is het Labourbewind in Engeland afgetreden en'fj zal waarschijnlijk door een nationale regeering worden opgevolgd.fi LinksRamsay Macdonald, de minister-presidentrechts de leider der Conservatieve Partij, Baldwin. 7.) Zij zijn zoio dicht bij den man, dat zij het kraken der takken onder zijn voeten hooren. Slechts de beek ligt tusschen hen. Ongeduld verraadt de onregelmatige stap van den man, ongeduld zijn her haald uitzien naar den straatweg. Zijn hooge krachtige gestalte is op den min- der donkeren achtergrond duidelijk te herkennen. Hij schijnt daar in de vrije natuur voor de knapen geheel anders, dan in 'tenge schoolvertrek. Hier is hij geen onderwijzer, de leerende ge leerde. Geen gebogen houding, geen trage beweging trotsche, zich zelf bewuste kracht verraadt zijn hoog opge richt lichaam, jeugdig verlangen zijn geheele wezen. ,,Ik geloof, dat hij nog zeer jong is," denkt Karei. Frits stoot hem met den voet aan. ,,Zie eens Karei/' Wie mag dat wezen? Een vrouw nadert, voorzichtig ondeir de hoornen voortgaand. Van den straatweg komt zij niet. Zij moet dus het bosch doorkruist hebben, om aan deze zijde van den Galgenberg te komen. Nog ziet hij haar niet. Of zij 't is, die liij verwacht? Nu blijft zij staan, niet ver van hem verwijderd. Een dichte sluier hangt over haar gelaat, hare fiere gestalte is in een wijden mantel gehuld, die in plooi en langs de schouders hangt; wie zou zij zijn? Als zij den sluier lichtte, of als het niet zoo donker was. 't Komt Karei voor, dat hij die vrouw kent. Maar waar heeft hij haar gezien? Zon der dien mantel in de stad? Hij zou Frits wel een vraag willen toefluisteren. Maar die is zoo eigenaardig kalm die ademt nauwelijks. Een liefelijke welluidende stem roept: Ernst De twee knapen springen op grijpt hen de muziek aan, die in dat korte woord ligt? Zij weten niet, dat een wereld van geluk en hartstocht, van zaligheid en smart dat jubelen der stem in 't leven riep, zij kennen niet de macht der liefde, der ontketende hartstocht en sidderen toch en ademen moeilijk in de doffe vrees voor een onbekende wonderbare, geweldige macht. En met wijd geopende oogen zien zij een vreemd wild beeld. Zij zien, dat de ernstige man met een juichkreet naar de hem wachtende vrouw ijlt, hoe hij haar tot zich trekt, het niet weer strevende schepsel hartstochtelijk om armt, hoe hij haar kust, kust op de handen, op den hals, op den mond, hoe zij zich tegen hem aandrukt, het hoofd achterover, de armen om zijn hals geslagen De hoed is van het hoofd gegleden, de mantel sleept langs den grond. Karei zou willen spreken de stem weigert den dienst zijn aangezicht gloeit een mengsel van schaamte en schrik en licht ontwakende begeerte vervult hem. Langzaam wendt hij het hoofd naar zijn vriend hij wil hem de hand drukken een woord slechts hooren in de zwoele stilte. Een heete, zwaar hijgende adem treft hem; het gelaat van Frits is doodsbleek, ver wrongen. Zijn oogen schitteren in koortsachtigen gloed. Zijn kin rust op de beide armen. Tusschen de wenkbrau wen is opeens 'n rimpel ontstaan die 't gezicht eenige jaren schijnt te verou deren. Een gorgelend geluid ontwor stelt zich aan de keel. Ontzetting over wint Kareis verlegenheid. Hij slingert den arm om den vriend die hevig siddert en trekt zijn arm haastig terug En toen hij de (ijskoude handen voelt, buigt hij zich over hem en fluis tert snelle, afgebroken woorden en streelt de blonde lokken en legt het gloeiend gezicht tegen de wang van zijn vriend. „Frits Frits F' En eindelijk ontwaakte Frits met een diepen folterenden zucht. Schuw blikt hij naar de overzijde en Karei volgt de richting zijner oogen. Goddank Ziij zijn weg. Stil en' eenzaam is 't. Geen geluid, geen geruisch wordt meer ge- hoord. Was 't een droom? Was 'twer kelijkheid, wat zij gezien hebben? ,.Kom Karei naar huis F' Hij staat op; als een beschonkene strompelt hij voort. Somtijds loopt hij tegen een boomstam, zoodat hij achter uit tuimelt. Sleepend is zijn gang, geho- gen zijn houding; eenmaal struikelt hij zelfs over een boomstam, zoodat hij op den grond valt. ,,Houd mij vast, Frits; dat zal beter gaan; 'tis al zoo donker. En Karei slaat beschermend den arm om den hals BOEKBANDEN. Oude leeren boekbanden kan men schoonmaken door ze af te wasscken met een sponsje gedrenkt in spiritus. Daarna strijkt men er snel met een penceel of een propje watten een vernis op van eiwit, opgelost in een derde deel alcohol van 90 pCt. Leeren boekomslagen, die door het langdurig gebruik vettig geworden zijn, zooals vaak bij bijbels het geval is, kan men met benzine of tetra schoonmaken. Het watje in een dezer vloeistoffen ge drenkt, goed uitknijpen. Als de boek omslagen schoon zijn, kan men ze met was van dezelfde kleur van leer opwrijven. Ze worden dan weer glimmend. Het stofschoonhouden van den inhoud van een boekenkast, gaat het best met een ganzenwiek of met een stevige kwast. Als men dit werkje op geregelde tijden doet en er de ramen wijd bij open zet, vliegt het stof voor het grootste gedeelte de wyde wereld in. Natuurlijk kan een stofzuiger uitstekende diensten bewijzen. BOEKENLUIS. Deze kleine bewegelijke beestjes, die zich soms tusschen de bladen van de boeken vertoonen, welke een min of meer vochtige bergplaats hebben, behooren tot de onschuldige indringers. Men kan dit ongewenschte bezoek verhinderen door de boeken als ze goed droog zijn, uit te Uitspraken Politierechter te 's Bosch. H. J. v. D. te Dussen, art. 350, f5. subs. 5 dagen hechtenis. Europa's grootste Circus op zijn Jnbilenms-Tournée I van Frits en leidt zijn schreden, zoekt angstig in zijn trekken wat hem toch deert. Rondom hen heerscht dichte duister nis. 't Bosch slaapt, en de schepselen slapen. Welk een vrede i Welk een he- melsche rustLuister. Angstig geflad der, en het knakken en breken van doode twijgen, bange vogelenstemmen en een lange, sidderende doodskreet. ,,Heb je haar gezien?" fluistert Frits, ,,en hoe zij afscheid namen?" „Wie?" „Och neen, neen zij was 't niet maar zij leek toch veel op haar Karei ziet hem hoofdschuddend aan. „Hoe kon ik toch zoo iets denken neen neen zij was het niet zij was het niet En in de armen van zijn vriend barst hij in luid snikken uit. De eerste nacht komt, die beide sla peloos doorbrengen. Juffrouw Bellermann heeft met Dr. Securius gesproken, en Frits ontving na een streng verwijt en nadat hij be loofd had, voortaan een ordelijk, vlijtig leerling te zijn, van den directeur ver giffenis. Wenzel heeft hem niet aan geklaagd en doet alle moeite met den gevreesde weer bevriend te worden. De vuisten van Frits hebben op hem een geweldigen indruk gemaakt. Karei is gelukkig, dat hij zijn vriend op de schoolbank naast hem heeft, en na een week schijnt alles vergeten, en de vrede verzekerd. 't Schijnt. Bedriegt Karei zich, als hij een ver andering in 't wezen van Frits opmerkt? Zijn zenuwachtig lachen, de veranderde SARRASANI KOMT NAAR UTRECHT. Zooals wij van bevoegde zijde ver nemen, zal Sarrasani binnenkort een- reeks voorstellingen in Utrecht geven^. een gebeurtenis die des te belangrijker is, daar het circus dit jaar zijn 30-jarig; jubileum viert. Sarrasani's loopbaan gelijkt op die van een lichtende komeet. Voor dertig jaren, toen Sarrasani zijn tentcircus, „opende", was het eene van de velen. Thans staat hij aan de spits van alle Europeesche circussen, zijn roem klinkt over twee werelddeelen en zijn is geacht en bekend in al de geculti veerde landen der aarde. Welk een onderscheid' tusschen Sar rasani van 1901 en die van 1931. Voor heen: een rij van drie zelf gemaakte, wagens en zeven paarden, de directeur* regisseur, artist, kassier en psopaganda- chef in eigen persoon. Thans een zich als reuzeslang voortbewegende treisuyan vrachtauto's, groen-wit schitterend, iaest, gouden letters, die de naam van het* grootste circus van Europa dragen- Sarrasani. Heden, omgeven van eert staf van Ingenieurs, Administrateurs- Juristen en Propagandaspecialisten, kare deze circusdirecteur, bij de reusachtige afmetingen van zijn onderneming slechts overzichtelijk het bedrijf leiden. Toch. is hij van iedere kleinigheid in zijn. onderneming op de hoogte en laat hij er zich niet van afbrengen iedere avond nog zelf in zijn internationaal program, op te treden. Verder is het zeer moeilijk, iets over het Sarrasani-program te vertellen. Haast ondoenbaar woorden te vinden al deze prachtige vertooningen te be schrijven, de wonderen der werelddee len, de ademstokkende sensaties, de traditioneele circuskunst en de verbluf fende acrobatiek. Slechts zij opgemerkt dat het jubileumsprogram voor dit jaar: stem, de koortsachtige oplettendheid biy; de lessen, en een bijna stompzinnige onverschilligheid in uren van rust 'bemerkte hij vroeger niet. En hoe- vreemd ziet hij Dr. Securius aan, die: steeds zoo hartelijk met hem spreekt,. Dan flikkeren de blauwe oogen, mem zou er bang voor worden, en menig maal wordt hij doodsbleek; eens heeft hij zelfs met de tanden geknarst. Karei heeft blozend alles aan zij ie moeder verteld, en zij heeft erg geknord op de nieuwsgierige jongens. Wat gaat het hun aan, wat zoo'n heer doet? En waarom zou zoo'n heer geen meis je hebben? Iedere jongen in het dorp heeft wel een liefste. Is dan de leeraar ook geen mensch, mag hij dan geem liefste hebben? En weer was 't een heete dag. Traag1 loopen de menschen door de leege, zonnige straten; met tegenzin verrich ten zij hunne noodzakelijkste bezighe den. Verlangend richten zich hunne blik ken naar den horizont regen, on- weder. Welk een zegen voor de natuur welk een lafenis in die kokende at mosfeer. „Ga je vandaag mee naar huis Karei?* vraagt Frits na schooltijd. „Ik kom later." „Waarom later?" „Moeder heeft mij een boodschap gegeven voor de post." „Duurt het lang?" „Een uur misschien." Karei drukt hem de hand tot afscheiflf en ziet hem na, totdat hij om den hoek. verdwenen is. (Wordt vervolgd). Nieuwsblad Naar 't Hoog Duitsch

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5