Tweede Blad No. 5163 Vrijdag 2 Oct. Zidssrrrarf. voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. RugpijnNierenPillen Knus en warm BEHOORENDE BIJ HET Waarom dag in, dag uit aan dolle, onophoudelijke rugpijn lijden met scherpe, stekende pijn bij bukken of zich oprichten Waarom die ellendige last van urinekwalen, hoofdpijn en duizeligheid? Deze kwalen wijzen maar te vaak op nierzwakte, waardoor urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden in het bloed achterblijven in plaats van er uit gefil treerd te worden. Waarom Als blijkens de ervaring van zoo velen Foster's Rugpijn Nieren Pillen in dergelijke gevallen zoo weldadig kunnen werken de verzwakte nieren weder kunnen opwekken en versterken, en zoodoende rheumatiek, jicht, water zucht, spit, en niergruis kunnen voorkomen als verbeteren. Verwaarloos geen kostbaren tijd 1 Grijp de kwaal onmiddellijk in haar wortels aan Bij alle drogisten enz. fl.75 p. flacon. SiiiMtemitivieli. Beste jongens en meisjes. De oplossingen der vorige raadsels zijn: 1. Karmijn, geel, paars, rood, bruin. 2. Muilezel, (m uil ezel). 3. Vost, dorst, korst, worst. De nieuwe raadsels zijn: 1. Wiekan van de volgende letters een muziekinstrument maken? AFGMNOOR. 2. Wie kan de letters in de volgende woorden zóó rangschikken, dat er een spreekwoord komt te staan NEE WALZUW AMKAT GNO AFGMNOOOR. 3. De voetbalkampioen roosterde brood." Wie weet welke bloem in 'deze zin verborgen is? OOM KAREL'. HET GEHEIM VAN DEN NACHTEGAAL. V. Doch eensklaps vlak bij het open raam, verbrak een heerlijke liefeLijk ge- j fluit de akelige stilte. Het was de echte levende nachtegaal, die op een tak van den boom zat te zingen. En die boom FfiCJILIHTOH Naar het Fransch. 3j) De bediende was afwezig; er was niemand in de vestibule. Mijnheer de Beaupréault sloot de deuren aan de binnenkant, zoodat niemand hem zon kunnen storen. Hij geleek wel óp het portret, dat de schilder op doek had gebracht; maar zijn gelaat toonde een onrust, waarvan op het portret niets te kespeuren was, zijn trekken waren scheiper, zijn voor hoofd gerimpeld; zijn kletding was ech ter nog even sierlijk. Afgemat viel hij op dt kanapé neer en fluisterde angstig: Drie dagen heb ik nu leeds beproefd mijn huis binnen te konien. Gelukkig zijn de politieagenten beden minder waakzaam; zij hebben mj niet gezien. Eenige oogenblikken beef hij onbe wegelijk zitten, als verzinken in ge peins. Daarna stak hij een cigarette aan, rookte haar op, terwijl hij zich op de kanapé uitstrekte, als iemand, die doodelijk vermoeid is. Eindelijk stond hij opgewonden op. Nauwkeurig doorzocht hi. alle laden, wierp een menigte brieven in den haard en verbrandde ze. En nu, mompelde hij, weg van hier Bij het gaan naar de deur viel zijn stond vlak voor het venster van den ouden keizer. De nachtegaal had ge hoord hoe erg de oude keizer hem noo- dig had, en daarom was hij gekomen om hem te troosten en nieuwe hoop te brengen. En terwijl hij daar zijn mooie liedejs floot, werden de leelijke gezichten in de bedgordijnen hoe lan ger hoe onduidelijker, totdat zij eindelijk heelemaal verdwenen. Het hart van den ouden keizer begon met krachtiger sla gen te kloppen en hij voelde zich hoe langer hoe beter worden, zóó zelfs, dat hij na een poosje heelemaal hersteld rechtop in zijn legerstede ging zitten en met tranen in de oogen uitriep: „O mijn kleine, brave nachtegaal, hoe moet ik je danken Je hebt de boo ze gezichten op de vlucht gejaagd en mij met je gezang weer tot nieuw leven geroepen. En ik had je nog wel uit mijn rdjk velbannen. Ho ekan ik je dit ooit vergelden?" De kleine nachtegaal huppelde het venster binnen, ging op het voetenein de van het bed \-n den ouden keizer zitten en sprak: „Ik ben al voldoende beloond. De tranen zijn U in de oogen gekomen, reeds de eerste keer dat ik voor U zong en dat zal ik nooit ver geten Dat is de mooiste belooning die ik ooit zou hebben kunnen krij gen. Maar ga nu slapen, dan zult gij heelemaal verjongd en sterk weer op staan. Ondertusschen zal ik voor U zingen F' Toen begon de nachtegaal weer te fluiten en de keizer viel in een diepe slaap. De zou stond reeds hoog aan den hemel, toen hij heerlijk frisch en sterk ontwaakte. Geen van zijn bedien den was nog bij hem teruggekomen, want zij dachten, dat hij dood was; doch de kleine nachtegaal zat nog steeds te zingen. „Je moet altijd bij mij blijven zei de keizer, „dan zing je alleen maar als je er zin in hebt en dan zal ik de kunstnachtegaal in duizend stukjes gooien F' „O, doet U dat niet," zei de nachte gaal, „die heeft gedaan wat hij kon. Hij kan het niet helpen, dat hij maar een uurwerk is. Maa rik kan niet altijd bij U blijven en mijn nest hier bouwen en in het paleis wonen. Doch ik be loof U, dat ik eiken avond zal komen J en op de tak van den boom voor Uw venster azl zingen, om U op te vroo- lijken en U alles te vertellen van wat ik gezien heb onder de menschen, van de arme visschers en van de bóeren en van all eandere menschen, de goeden en de kwaden, de gelukkigen en de bedroefden F' „Prachtigzei de keizer heel te vreden. Toen vloog de nachtegaal heen. Ondertusschen kleedde de keizer zich aan in zijn prachtigste gouden gewa den en zette zijn kostbare juweelen kroon op. Doordat er, zooals ik jullie verteld heb, in het heele paleis dikke kleeden gelegd waren, hoorde niemand den ouden keizer aankomen. De hove lingen waren in een groote zaal bijeen met den nieuwen jongen keizer, dien zij gekozen hadden om den ouden keizer, dien zij gestorven waanden, op te vol gen. Zij vleiden om het hardst den jon gen keizer en deden zich aan allerlei heerlijkheden te goed, terwijl zij zich vroolijk maakten over den dwazen ou den keizer. De oude keizer kwam heel stil binnen en plotseling stond hij in het midden van hen. Een paar hove lingen ontdekten hem en stootten el kaar aan. Als een loopend vuurtje ging het door de heele zaal: „De oude kei zer is niet dood I Hij is hier in ons midden Alle gesprekken verstomden, een doodelijke stilte heerschte in de groote zaal. De nieuw gekozen jonge keizer sloop heel stilletjes heen. Toen i galles doodstil was, en al de hovelingen DE FRANSCHE MINISTERS LAVAL EN BRIAND zijn in Berlijn aan gekomen voor het brengen van hun aangekondigd bezoek. Staande op het balcon van het Adlon-hótel nemen Laval en Briand de toejuichingen der menigte in ontvangst. oog op twee fotografieën, die omge ven door een kostbare lijst op zijn schrijftafel stonden. Hij bleef staan; het scheen, dat hij aangetrokken werd door de vriendelijke gelaatstrekken der por tretten. 'tEene stelde het aanvallig kopje van een klein kind voor, van zijn Gerard, toen hij vijf jaren oud was; het andere was de beeltenis van Margaretha op twintigjarigen leeftijd. Een oogenblik zweefde ovey zijn gelaat een uitdruk king van droefheid, van berouw. Hij bleef weifelend staan, streek zich met de hand over het reeds gerimpeld voorhoofd en zeïde: 'tls mijn schuld, mijn schuld al leen; ik heb het geluk moedwillig ver slingerd. 5 Zijn aandoening was van korten duur. Reeds te lang was zijn hart verstokt, zelfzuchtige koelheid had de goede hoe danigheden zijner jeugd verdreven. Met ijskoude onverschilligheid ver liet hij het bureau; ook in zijn kamer waren nog eenige brieven, die hij wil de vernietigen; zij waren getuigen van de slechte daden, de oplichterijen, waar aan hij zich den laatsten tijd had schul dig gemaakt. Hij moest langs de kamer, waarin Margaretha zich meestal op dat uur bevond. Vermoedelijk 'zou zijn vrouw daar zijn; maar hij wilde haar niet weerzien, hij vreesde hare tranen, en nog meer haar geduldig zwijgen, haar wanhoop. Vermoedelijk was Gerard bij zijn moe der, en hij voelde,, dat hij zwaar mis dreven had tegenover zijn vrouw en kind, die nu boeten moesten voor de fouten door hem begaan, wier levens geluk door hem was verwoest. Neen, hij wilde ze niet terugzien, noch de moeder, noch den zoon. Hij was door het salon gegaan* en stond voor de deur, die naar zijn ka mer leidde, toen hij hoorde spreken. Margaretha was dus niet alleen, maar het was toch niet Gerard die bij haar was. Hij keerde terug. De deur der kamer was half open, men kon duidelijk de stemmen hooren; daar de portiere echter gesloten was, kon men niet zien, wie zich in het vertrek bevonden. Zonder een oogenblik te aarzelen, schoof George de portiere voorzichtig ter zijde en verschool zich in den hoek. Met ingehouden adem luisterde hij. II. Toen Colli vet vertrokken was, begaf mevrouw Beaupréault zich onmiddelijk naar haar kamer. De mededeelingen van Collivet hadden haar wilskracht als 't ware verlamd; zij rustte als wezenloos in haar leunstoel. Reeds sinds den tijd, dat zijwist, welk een toekomst haar toegrijnsde, had zij haar woning niet meer verlaten: zij gevoelde het, dat zij daar buiten overal slechts nieuwsgie rige menschen zou ontmoeten, die haar met blikken van medelijden of gehui cheld medelijden zouden treffen. Zij had nooit veel aan de vermaken der groote wereld deelgenomen, en had dus in die kringen weinig vrienden. Nog geen jaar na haar huwelijksdag was zij moeder gewórden en drong zij er op aan, haar kind zelf te zogen. Gerard was een zwak en ziekelijk met gebogen hoofd stonden van schaamte, ging de oude keizer op zijn troon zitten en sprak: „Nu heb ik met een eens kunnen zien, wat er waar was van al jullie moaie praatjes. Geen mensch is er geweest, die naar mij is komen kijken, toen ik boven heel ziek lag en jullie dachten, dat ik zou sterven. En ondertusschen hebben jullie al een nieuwen keizer gekozen en zijn aan het feestvieren gegaan. Het is wat moois Maar omdat ik nu weer heele maal beter ben, zal ik het jullie maar vergeven." Toen heerschte er alom weer groote vreugde in het land en de oude kei zer regeerde nog vele jaren. EINDE. liggen tal van babies in hun wiegje, de gesmette en stnkke plekken van hun huidje ingewreven met Purol en nabe- handeld met Purolpoeder. Verrukkelijk klinkt hun gekraai in de ooren der ge lukkige moeders. Zingt Uw baby ook mee in dit loflied op Parol en Parol poeder DAMRUBRIEK. Redakteur: M. J. L. BÉNEEER, Kerkstraat 105 WOUDRICHEM. Mcd word verzocht alle korrespondentie, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. HP jjp P Stand in cijfers: Zwart: 8, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 23 en 24- Wit: 28, 31, 32, 33, 38, 39, 40, 43, 44 en 48. 1 Deze stelling bevat niet meer dan gelijk spel, doch wit kan op een fout- zet speculeeren door 4034 te spe len. Indien zwart dan tracht een stuk te winnen zou volgen Wit' 1. 4034. 2. 31X22, 3. 32X2H,. 4. 48—42, '5- 33—28, 6'. 34—30,' .7- 44—40, 8. 3.8X 20. Zwart i'i. )2127,. 2. 18X27, 3. 16X27, 4. 23X32, 5- 32X23, 6. Mocht zwart 2126 spelen in- plaats van 21 27, dan neemt wit een verrassend damzetje door. Wit 2. 32—27, 3. 34—29, 4- 29X9, 5- 38—32, 6. 33X2. Zwart 2. 23X21, 3. 26X37, 4- !3X4, 5- 37X28 verloren. Zwart heeft echter in deze stel ling nog goede zetten 1420 en 12 17. Van de zet 2126 kan men zeggen, dat deze naast foutief tevens ook uit oogpunt van positiespel on logisch is, daar zwart daarna wordt verhinderd 1217 te spelen en dus verder uitsluitend op spelen aan den anderen vleugel is aangewezen. („Damspel"). kind, zij had veel met hem doorstaan, en toch was het steeds haar grootste! genot hem te verplegen, hem op te voeden. Voordat hij naar school ging had zij hem reeds het eerste onder wijs gegeven; kort daarna was haar lij den begonnen, zij voorzag den crisis die zij niet kon keeren, en ontving geen enkel bezoek meer. Als Josette binnenkwam, zag zij haar meesteres gewoonlijk in den leunstoel voor het venster zitter, met gesloten oogen, het hoofd op de borst gezonken, de handen over de knieën gevouwen. Ook eenige oogenblikken na het ver trek van Collivet trof zij haar in de zelfde houding. Mevrouw, fluisterde het meisje, toen zij vlak bij haar stond. Margaretha stond verschrikt op, open de de oogen en zeide: Wat is er Josette; wat wil je? Josette gaf haar een visitekaartje. Jean Demarr Maar met inspanning dwong zij zich tot kalmte, en vroeg bedaard: Wat heb je hem gezegd? Dat u niemand kon ontvangen en dat u ongesteld waart Hij is dus vertrokken? Neen, mevrouw. Met bewogen stem verzocht hij mij hem bij u aan te dienen. Toen ik hem zeide, dat u zeer ztker voor hem geen uitzonderingen zou maken, daar u niemand ontvangt;, kwamen de tranen hem in de oogen. En toen Toen ik zag, dat mijn weigering hen leed deed, nam ik op mij u te waarschu wen. Waar is hij? Hij wacht in het salon, mevrouw. Laiitfboinvriihriek. GEVOLGEN VAN TE WEINIG GEBRUIK OF NALATEN DER KALIBEMESTING. In ,,Het Kringblad", orgaan van den kring Hulst van den N.C.B., schrijft dhr. Langenhorst, directeur der land bouwschool, een interessant arïikel hier over. De inhoud van dit artikel, is te meer merkwaardig, nu door sommigen uit bezuinigingsoogpunt wordt aange raden, zoo weinig kunstmest in het al gemeen, en kalimest in het bijzonder te gebruiken. Dat deze zuinigheid een is die de wijsheid bedriegt, hebben ook wij den land- en tuinbóuwer immer voor oogen gehouden, het verheugd ons van deze zijde eveneens onze raad, niet te beknibbelen op dte bemesting,, bevestigd te krijgen. Om dan bij de kali te blijven, „de kaliomzet zonk beduidend", aldus de schrijver. Maar verder: allerwegen zijn kenteekenen te zien van meer of min der sterk kaligebrek." Ook op percee- len welke voor eenige jaren nog goed van kali waren voorzien. Heele op pervlakten aardappels moesten bij de veidkeuring worden afgekeurd, omdat het sterke kaligebrek een juiste beoor deeling uitsloot. Ik zag een perceel Bintje van ongeveer 2 H.A. zoo sterk de verschijnselen van kaligebrek ver- toonen, als op geen enkel proefveld door mij ooit werd waargenomen. De verbouwer was gelukkig overtuigd van zijn fout. Maar vele eenvoudigen in den lande schrijven al die verschijnselen ge makkelijk maar op rekening van het weer. Als het de regen niet gedaan heeft, dan de droogte of anders is het de grond nog wel die zich, zonder te gen te spreken, laat belasteren. Precies zoo is het hier, de streek waar de schrijver dezer woont, op het eiland Goeree en Overflakkee. Maar men geeft hier niet de schuld aan de grond of het weer, maar meent met een ziekte te doen te hebben als de gewassen zoo duidelijk kaligebrek ver- toonen. Om een klein voorbeeld te noe men: Men spreekt van ,,de hond" in de uien, als deze plotseling, reeds in Juni, ophouden met groeien en de doode pun ten aan de bladeren krijgen, zoodat men met een zeer kleine opbrengst te vreden moet zijn. Maar wie kali gebruikt heeft van de ze „ziekte" in het minst geen last. Zoo zag men dezen zomer weer verschil lende stukken uien met ,,de hond." Zoo, van de weg af kon men de funeste gevolgen van kaligebrek zien. Maar ook daar, waar de gevolgen zoo niet in feet oog loopen, kan de schade door kali- gebrek teweeggebracht, zeer groot zijn, Wij lazen dezer dagen een artikel van Prof. Ir. Hud'ig te Wageningen over deze zaak,. De inhoud daarvan is eveneens een aanklacht tegen het onverantwoordelijk drijven van eeni ca tegorie van personen, die meenen op.» hunne wijze de belangen van den land en tuinbouw te moeten behartigen door, te adviseeren geen of zoo weinig mo gelijk kali te gebruiken. De heer Hudig protesteert, als vertegenwoordiger der wetenschap tegen een dusdanige wij ze van voorlichting. Hij verklaart, dat allerminst wetenschappelijk is uitge maakt, dat men het land zou kunnen bebouwen, zonder elk jaar kali aan te wenden. Het gebruik van kali moet ge doseerd worden naar de behoefte; en deze wordt bepaald door de hoeveel heid, die het gewas aan den bodem onttrekt en door de hoeveelheid, die door den regen uitspoelt. Over het niet gebruiken van kali kan naar zijn mee ning niet eens het feit beslissen, dat in vroegere jaren ruim met kali bemest werd. Het laatste onderzoek toont aan^ dat sommige gronden zeer gemakkelijk kali door het regenwater afstaan aan den ondergrond en anderen het vast houden. Wanneer men om een econo- Eenige oogenblikken bleef Margare tha peinzend staan. Haar oogen staar den onafgebroken op het kaartje, en fluisterend zeide zij, als ze in twee strijd was. 1 JeanJean Demarr,! Waarom komt hij na zooveel jaren? Wat zou hij van mij verlangen? Schier fluisterend vroeg Josette be deesd: t Mijnheer Jaen Demarr is dat die bekende advocaat van Parijs? Half droomend antwoordde Marga.- retha: Ja, hij is welsprekend, en zooè goed, zoo edel. t Misschien weet mijnheer Demarr wel raad, om u in uw ongeluk te troosr- ten. Misschien Innig bewogen, diep zuchtend zeide zij, met de hand op het hart: Laat mijnheef binnen komen. Achtien jaar geleden woonde Marga retha met haar vader, Victor Genisieu die, zooals wij reeds meedeelden de leider der zaken van het huis Beau préault in Indië was, te Batavia. Ala de meeste meisjes in die streken, wa9 zij vroeg ontwikkeld; zij werd algemeen' het bevalligste, bekoorlijkste meisje dep stad genoemd. Jean Demarr was gepromoveerd als dokter in de rechten, hij was schatrijk Ëenigszins afgemat door zijn ernstige studie, besloot hij, voordat hij zich te Parijs als advocaat vestigde, een paar jaren rust te nemen. (Wordt vervolgd.) Jtienwsblad 24X35, 7 3 5X33-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5