Tweede Blad Ho. 5169 Vrijdag 23 Oct. ïltifie- OndeUüei OSTER'C Zielcsmarf. voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Rugpij n Nieren Pillen BEHOORENDE BIJ HET H imiermftirieU. Beste jongens en meisjes. De oplossingen der vorige raadsels zijn: 1. Salamander. 2. Mand - a - rijn is Mandarijn. 3. Houweel. De nieuwe raadsels zijn: 1. Dit is een heel moeilijk ladder raadsel. x x Laat nu eens zien wat jullie kun nen. Op de kruisjeslijn links moet van boven naar beneden gelezen de naam van een gebouw komen \te staan, waar zeldzame dingen bewaard worden. Op de recht- sche kruisjeslijn moet een jon gensnaam komen, op de bovenste dwarse lijn moet een hemellichaam komen, op de onderste de naam van een klein plaatsje, in het Oos ten van Noord-Brabant. Om jullie wat te helpen, zeg ik er bij, dat j dit plaatsje ligt aan de spoorlijn tusschen Boxtel en Gennep. Ra, ra, wat is dat? Neem iets, dat bijna altijd van papier gemaakt is. Neem er een letter uit, dan wordt het een dier. HET GEHEIM VAN DE VERLATEN MIJN. III. De kinderen waschten zich en kleed den zich snel aan en toen zij beneden kwamen, kwam tante Emma juist uit de keuken met een groote koekepan, waarin zij eieren gebakken had, en leg de op elk bordje, dat op de frissche gedekte tafel stond een geurig bruin gebakken spiegelei. Nadat ze stevig ont beten hadden en oom Bill hadden na gewuifd, die met de groote vracht-auto den kronkelenden weg naar beneden afreed naar de stad toe, gingen Tom en Margaret, vergezeld van Stumps, die vroolijk lachend voor hen uit sprong langs een kronkelpaadje, dat langs klei ne beekjes en heerlijk geurende den- nenboschjes en woeste struiken voer de, op weg om het geheimzinnige hol te onderzoeken, dat ze den vorigen avond vanuit de verte hadden gezien. Tante Emma had ze rustig alleen op pad laten gaan, omdat de kinderen in de eerste plaats beloofd hadden, geen waagstukjes uit te halen. Terwijl ze bovendien moeilijk konden verdwalen, daar alle bergpaadjes, die naar beneden voerden, tenslotte op den weg die langs het huis van Oom Bill voerde, moes ten uitkomen. Bovendien was Stumps, hoe klein en uitgelaten hij ook was, een goede gids. Stumps wist altijd zijn huis terug te vinden, al was hij ook op een dag gaans van huis. „Misschien is dat wel die verlaten goudmijn", sprak Tom, die af en tce op een heuveltje ging staan om maar goed het geheimzinnige hol in het oog te kunnen houden. Het was heerlijk zonnig weer en de lucht wijas vervuld van allerlei bloemengeuren. Stumps liep nu een paar schreden voor hen uit en snuffelde met zijn neus langs den grond, terwijl hij gedurig omkeek of de kinderen wel volgden. Ze kwamen hoe langer hoe dichter bij het geheime hol. Tom en Margaret hadden nu de zekerheid, dat het werkelijk een hol was en geen boschje, zooals ze gis teren nog gemeend hadden. Je kon nu heel duidelijk den ingang zien, die be stond uit een overhangenden rots. „Laten we gauw voortmaken", riep Tom, die hoe langer hoe ongeduldiger werd, „dan kunnen we gemakkelijk vóór koffiedrinken weer terug zijn". D'e kinderen stapten stevig door, doch toen ze nog maar enkele honderden meters van het hol verwijderd waren, gebeurde er iets vreemds. Stumps bleef eensklaps staan, spitste zijn ooren en hief zijn schrandere kop luisterend omhoog; even daarna sloeg hij een klein zijpaadje in. „Kom hier, Stumps", riep Tom, „we moeten rechtuit. Anders komen we nooit bij het hol en wordt het veel te laat. Kom gauw hier". Stumps bleef staan en keek uit de verte zijn jongen baas vragend aan. „Toe nu Stumps, kom nou mee", riep ook Margaret, „we willen de ver borgen goudschat zoeken en hebben nu geen tijd om met jou allerlei zij paadjes in te gaan". De kinderen waren al reeds een tien tal schreden doorgeloopen, toen ze, om kijkend, Stumps nog steeds stokstijf op het zijpaadje zagen staan. De kinderen hielden halt. „Wat zou Stumps heb ben?" vToeg Tom. Als eenig antwoord hief Stumps een zacht klagend gejank aan. „Hij heeft zeker iets ontdekt", zei Margaret, „en wil ons nu mee tronen". „Nu", zei Tom, „het is erg verve lend, hoor. Maar laten we dan toch maar even met hem mee gaan". En schoorvoetend gingen de kinderen te rug om die „vervelende" Stumps op dat dwaze paadje te volgen. Stumps kwispelde tevreden met zijn korte staartje, snuffelend langs den grond en liep haastig voor de kinderen uit. Het 1 pad werd tamelijk woest. Er lagen soms heele groote rotsblokken ver- spreid en het paadje liep door heel dicht struikgewas. Toen ze een oogen- blik bleven stilstaan, fluisterde Tom: „Hoorde je dat, Margaret? Het was net of ik iets zachtjes hoorde janken en het was Stumps niet, want die luisterde er zelf ook naar". j „Ja", zei Margaret,, „ik hoorde het ook en het moet hier niet ver vandaan zijn. Laten we Stumps maar gauw vol gen". Het kronkelpaadje voerde hen al heel gauw naar een klein boschje, dat voor den ingang van een rotshol stond. (Wordt vervolgd). 2. OOM KAREL. fff W* A 0, AAA Dat lieten zij zich geen tweemaal zeg gen en binnen een minuut hadden zij het kantoor verlaten. Collivet staakte eveneens zijn arbeid, legde zijn penhouder neer en peinsde. Daarna haalde hij het portret uit zijn portefeuille, dat hij des morgens Margaretha had laten zien en staarde qr geruimen tijd op. Groote zweetdruppels parelden op aijn gerimpeld voorhoofd. Daar hij iemand meende te hooren, Öorg hij haastig 't portret. Geruimen tijd verstrijkt en nog is Haudecoeur niet teruggekeerd. Margaretha had haar vertrek niet ver laten. Zij wachtte, 't zij Jean Demarr, *t zij dengene, dien hij zond. Tegen vier uur berichtte Josette haar, dat er een man was, dien zij niet kende, doch die van den advokaat kwam. Onmiddellijk liet mevrouw de Beau- preault hem binnentreden. De man groette en overhandigde Margaretha een valiesje en een brief. Hij had geen andere opdracht ont vangen. Na gegroet te hebben ver liet hij het vertrek. Margaretha opende den brief. Hij bevatte de volgende woorden: „Ik ben gelukkig". Geen onderteekening. Bij den brief was een sleutel ingesloten, die vau 't valiesje.. Margaretha drukte den brief tegen haar hart en opende 't valiesje; 't was vol bankbiljetten. Een miilioen. Gered mompelde zij. Ge rard, ge kunt eervol leven; opnieuw kunt ge 't hoofd oprichten. Zij snelde naar 't vertrek van Beau préault. De deur stond open. Zij trad bin nen, plaatste het valiesje op de schrijf tafel en vertrok, doch nam den sleutel mede. Op 't oogenblik dat zij binnentrad, meende zij, dat een luchtstroom een der draperiën bewoog, doch zij lette er niet op. Nauwelijks had zij 't vertrek ver laten of een man kwam van achter de draperiën te voorschijn. 't Was Haudecoeur, die zich daar verscholen had en geduldig de komende dingen afwachtte. Ik dacht, dat hij 't was, mom pelde hij hij komt dus niet i Hij bemerkte 't zwarte valiesje, dat door de jonge vrouw op de schrijf tafel was gezet. Zoo, zoo, hij maakte zich gereed om naar België te vluchtenhij en mevrouw de Beaupréault schijnen 't dus eens te zijnWie zou dat gezegd hebben, dat dit lieve vrouwtje de me deplichtige van zulk een schurk was. Hij betaste 't valiesje en woog 't in zijn handen. Reeds langen tijd was hij kassiers knecht op de bank geweest. Zijn vin gers, gewend aan 't tellen der bankno ten, herkenden de bankbiljetten. Maar 't is vol, mompelde hij dit, om 't leder aan een 't zijn bank- doodsbleek. 't Is vol Hij overtuigde zich, of 't valiesje I gesloten was. Op de schrijftafel lag j een korte en stevige dolk, die als pa piersnijder dienst deed; de dolk droeg 't cachet van Beaupréault met de gra felijke kroon. I Haudecoeur gebruikte weerszijden van 't slot weinig te openen. Dacht ik het niet noten!»... En wat een menigte. Wat een menigte. Opnieuw woog hij 't in zijn handen. Ja, ja, 't zal wel een miilioen zijn. j Een zucht van verlichting ontsnapte uit zijn borst. Des te beterdan krijg ik ten minste mijn geld terug. En haastig verborg hij zich opnieuw i achter de draperieën, want hij hoorde, hoe iemand vlug de kleine trap op kwam. Daar kon niemand hem zien en voorzichtigheidshalve hield hij zijn ademhaling in. 't Was tijd. Beaupréault trad binnen. Nauwelijks had hij de deur achter zich gesloten of hij bemerkte 't zwart lederen valiesje. Hij begreep 't en glimlachte. Maar terzelfder tijd werd zijn ontroering zóó hevig, dat zijn vin gers krampachtig beefden. 't Miilioen van Jean Demarr. Hij trachtte 't te openen, 't Slot bood echter weerstand. Hij deed 't met den dolk springen en eensklaps rolden er een menigte liassen bankpapier op de schrijftafel. Hij telde ze, bekeek en lier koosde ze. 'tls in ordeNu op de vlucht. met den buit. Haastig borg hij 't in 't valiesje. kantoïiirereclit Sleiisilen STRAFZITTING VAN HET KAN TONGERECHT TE HEUSDEN van Vrijdag 16 October 1931. Kantonrechter: Mr. C. W. v. Om meren. Ambten, van het Openb. Ministerie: (waarnemend): Mr. J. Dony. Griffier: Mr. G. H. Bleeker. 'tls een groote zitting met een groot publiek op de publieke tribune. Vooraf worden met gesloten deuren vier kinderzaken behandeld. Allereerst wordt door den deurwaar der uitgeroepen de zaak contra G. M. B., te de Kille. Deze wasf op 19 Mei j.l. erg dronken geweest, had de open bare orde te Kille danig verstoord en had zijn ouden vader met een open mes bedreigd. Op 3 Juli j.l. was hij door den Kantonrechter veroordeeld tot 6 da gen hechtenis en van dat vonnis was hij in verzet gekomen. Kantonrechter: Ik heb je laten voor geleiden omdat ik je zelf eens spreken wilde en als ik dat niet had gedaan zou je zeker zijn weggebleven. Ik heb meer dere rapporten omtrent jou ingewon nen en die maken mij de beslissing niet gemakkelijk. Toen ik je op 3 Juli 6 dagen principale hechtenis gaf, zeide je vader mij, dat hij dit best vond en nu komt je vader weer met een ver zoek om voorwaardelijke veroordeeling. En ook aan den Burgemeester van de Werken c.a. heeft je vader verzocht mij te willen vragen om je streng te straf fen. Maar hoe dit dan ook zij, uit de rapporten blijkt, dat je een lastpost bent voor je vader en dat Justitie en Politie je terdege in de gaten moeten houden. De Heer Ambtenaar van het Open baar Ministerie: Ik zie geen reden voor eerae voorwaardelijke veroordeeling en vraag bevestiging van het vonnis. Kantonrechter: Ik wil mijn oorspron kelijk vonnis wijzigen in een voorwaar delijke veroordeeling, omdat ik het nog eens één keer met je wil probeeren. Ik hoop nu, dat je na zult laten om de door je vader zuur verdiende penningen in jenever om te zetten, want zelf verdien je niets en kun je ook niets verdienen vanwege je lichamelijke gesteldheid. Maar dit geeft je geen vrijbrief om je vaders verdiend geld te verbrassen. Ik geef je nu 6 dagen principale hech tenis, doch voorwaardelijk en wel on der deze voorwaarde, dat het je gedu rende 6 maanden verboden is om een localiteit te bezoeken, waarvoor door Burgemeester en Wethouders vergun ning is verleend voor den verkoop van sterken drank in het klein. Kom je dus binnen 6 maanden maar ook in een kroeg met vergunning, dan wordt de straf onmiddelijk ten uitvoer gelegd. Als je dus 6 dagen moet gaan zitten, heb je het geheel aan je zelf te wijten en niet aan mij. H. V., A. B. en K. V., allen los ar beider en wonende te Werkendam, had den op den ouden veerpad te de Wer ken geloopen, terwijl de toegang op eene voor hen blijkbare wijze was ver boden. H. V. en A. B. zijn verschenen. Kantonrechter: Wat voerden jullie daar uit? Verdachten: We waren aan het hen gelen in de rivier. Kantonrechter: Nu lees ik weer in het proces-verbaal van den onbezoldigd- rijksveldwachter Baggerman, dat de ver dachten K. V. en A. B. tegen hem ge zegd hebben: „Daar heb jij niets mee te maken; blijf jij maar te Werkendam, je hebt hier geen donder te vertellen.'"' Ik zal je straks wel eens vertellen, wat Baggerman te vertellen heeft. Getuige Baggerman: Ik persisteer bij mijn proces-verbaal. Vooral A. B.è en K. V. zijn lastige jongens, 't Is tegen woordig te Werkendam weer ellendig met de jongens en ze doen van alles wat leelijk is. Nu waagde Haudecoeur het, de dra perieën ter zijde te schuiven en om zich heen te zien. Ieder oogenblik was kost baar. Hij wilde op de Beaupréault toe treden, toen eensklaps een man 't ver trek binnentrad. Haudecoeur verborg zich opnieuw. 't Was mijnheer de Kerunion. Mijnheer de Beaupréault fronsde zijn wenkbrauwen en stond op. Hij ver wachtte een scène en wilde die voorko men. Mijnheer de Kerunion deed zich zich zichtbaar geweld aan om kalm te blijven. Mijnheer, zeide hij ik ben arm en heb vertrouwen in u gehad. Gij hebt mij bestolen een ander woord ken ik er niet voor honderd twintigduizend franc hebt ge mij ont stolen. Kunt ge ze mij nu teruggeven? Hedenmorgen hebt ge ze mij om vijf uur beloofd. Nu is 't vijf uur. Voldoe nu aan uw belofte. Ik zweer u mijnheer, dat 't mij heden avond onmogelijk is maar morgen, zal 't u onmiddellijk bij de opening van 't kantoor uitbetaald worden. Ge speelt met me. Ge zijt een schurk. Een oplichter. Ik heb dat geld noodig. Verstaat ge mij, mijn geld f En terwijl hij een revolver uit zijn zak haalde richtte hij den loop op de borst van den ellendeling. Deze deinsde verschrikt terug. Voor den duivel, ik schiet je neer als een hond. De lafaard wankelt. Hij gaat zitten. Zijn besluit is genomen. Wat kan hem die kleine som schelen? Er blijven hem immers nog negenhonderd duizend frank over. Hij telt twaalf liassen af, ieder van j Kantonrechter: We zullen de heerere v\ el krijgen. Ik geef H. V. f 5.00 of 3 dagen en de beide anderen ieder 2 maanden tuchtschool met een proef tijd van één jaar. dan hebben ze toch al zeker een goede klem op den neus. In de vorige zitting had ook gediend een zaak contra E. G. J.. chauffeur te Hedel. die met zijn vrachtauto had ge reden. terwijl nog drie andere perso nen in de cabine waren gezeten. Ver dachte voerde tot zijn verdediging aan* dat de cabine meer dan ruimte biedt voor vier personen. De Kantonrechter had een deskundig onderzoek gelast ere dit opgedragen aan den Heer H. vare der Mee, verkeerscontroleur te 's-Her- togenbosch. Kantonrechter: Ik vraag den deskun dige van der Mee verslag te doen vare zijne bevindingen. Deskundige van der Mee: De zitbank der cabine is 1.75 M. breed. Er zijn wel vier zitplaatsen die in verband met de plaatsing van het stuur 0.39 c.M„ 0.44 c.M., 0.46 c.M. en 0.49 c.M. breed zijn. 'tls dus een zeer breede cabine. Kantonrechter: Had de chauffeur vol doende bewegingsvrijheid voor handen en voeten? Deskundige van der Mee: Ja Edel achtbare. Kantonrechter: Dan spreek ik ver dachte vrij, maar vestig er de aandacht op van de politie, dat het hier betreft een zeer breede cabine, zoodat in den regel 4 personen in een cabine wel degelijk hinderlijik zijn voor den chauf feur en het rijden daardoor wel ge vaarlijk is. J. A. d. D„ koopman te Andel, had in den kersenboomgaard van Wilder- vank te Meeuwen geloopen met eert schietgeweer zonde»r voorzien te zijn geweest van een jachtacte. Ook deze zaak werd de vorige zitting uitgesteld om alsnog een getuige te hooren, daar de rijksveldwachter-verbalisant de Bie alstoen had verklaard, dat men aan het gooien was geweest met spreeuwen» die aangeschoten waren maar nog leef den. Getuige Teunis Smits, oud 14 jaar te Meeuwen wordt buiten eede gehoord, als zijnde nog geen 16 jaar oud. Kantonrechter tot Teunis: Wat doe je voor de kost? Getuige Smits: Krantenbooi. Kantonrechter: Heb jij met nog leven de spreeuwen gegooid? Getuige Smits: Wel met spreeuwera gegooid, maafri ze waren dood. Kantonrechter: Waren ze hardstikkere dood, want 't is meer dan gemeen era laag om half levende dieren te mar telen? Weet je dus goed dat ze mors dood waren Getuige Smits: Ja, dat weet ik zeker. Kantonrechter: En op wie gooide je dan met die doode spreeuwen? Getuige Smits: Naa,r ide Mëskes. Kantonrechter: Nu weet ik wat ik weten wilde. Ik geef verdachte f3.0Q of 2 dagen en het in beslag genomen geweer krijgt hij terug. En nu wil jlc. hier verklaren, dat ik het geweer niet teruggeef omdat men drang op mij heeft willen uitoefenen van buiten, want daar stoor ik mij absoluut nooit aan, maar alleen omdat ik zelf teruggaaf van het geweer in deze biilijk viraef. H. J. R. arbeider te Werkendam was na dagvaarding als getuige niet als zoo danig verschenen ter zitting van het Kantongerecht te Heusden op 19 Juni 1931. Verdachte is niet verschenen. Kantonrechter: Dat thuis blijven als getuige zonder geldelijke reden moet maar eens uit zijn. Ik zal dat wel flink; straffen. Verdachte krijgt f 15.00 of 10: dagen. i J. W., landbouwer te Sprang, had eere niet goedgekeurden stier laten weiden met vrouwelijk vee. Verdachte is niet verschenen. Aan de Marechaussée te Kaatsheuvel had verdachte verklaard,, dat de stier niet van hem was. Opperwachtmeester der marechaussée tien bankbiljetten van duizend frank. Hij geeft ze aan mijnheer de: Keru nion. Deze grijpt ze haastig en telt ze na, of men hem niet bedriegt. Hij legt de revolver op de schrijftafel* en nadat hij de banknoten nageteld heeft, werpt hij Beaupréault eenige pa pieren toe. Hier zijn de bewijzen van uw op lichterij, waarmede ik u voor 't gerecht had kunnen dagen. Laat u door een an der in 't verderf storten. Met een verachtelijken blik op de Beaupréault verlaat hij 't vertrek, docht vergeet zijn revolver. Beaupréault schelt. Wachtende raad» pleegt hij de pendule. Nog een half uur voor mij. Ik mag geen minuut verliezen. Collivet treedt binnen. Hij verontschuldigt zich. Alle bedien den zijn vertrokken, de loopers even eens. Wilt ge een rijtuig voor mij bestel len? vraagt mijnheer de Beaupréault. Collivet buigt en verdwijnt, na 't ver trek rondgezien te hebben. Twee omstandigheden heeft hij op gemerkt; 't half geopende valiesje met verbrijzeld slot, waardoor een menigte bankbiljetten zichtbaar zijn en vervol» gens een menigte papieren, die ver scheurd op den grond liggen, terwijl alle vakken e n laden van de schrijftafel geopend zijn; dat alles wijst op een ver trek, op een vlucht. Maar hij let er- niet op. (Wordt vervolgd.) Kienwsbl Waarom wordt de urine zoo nauw keurig onderzocht bij elk geneeskundig onderzoek Omdat het water aangeeft in hoeverre uw nieren al dan niet ge zond zijn. En de nieren behooren tot de gewichtigste levensorganen. Als gij een brandend, pijnlijk gevoel hebt bij de loozing, ol als uw water dik is, bewolkt, met bezinksel of zanderig, kan dit een gevolg zijn van nier of blaaszwakte. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn een speciaal niermiddel, dat rechtstreeks op de nieren en blaas werkt, deze organen versterkt en opwekt tot hernieuwde werk zaamheid. En als de nieren weder goed werken en de onzuiverheden uit het bloed behoorlijk filtreeren, wordt ook de urine- loozing vanzelf weder normaal. Bij alle drogisten enz. fl.75 p. flacon X X X X X X X X X X X X X X Naar het Fransch. 9.) DE BEROEMDE AMERIKA ANSCHE UITVINDER THO MAS ALVA EDI SON is na een langdurige ziekte op zijn landgoed te West Orange in den leeftijd van 84 jaar overleden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 5