Tweede Blad Ho. 5196 Vrijdag 29 Jan. ZielQsmarf. voor het Land van Heusden en Altena, da Langstraat 8n de Bommelerwaard, Kinderrubriek FEUILLETON. behoorende bij het Verdraag geen Rugpijn. Blijt flink en gezond Verdraag geen r*gpijn, aanvallen van duizeligheid, on- natourlijke vermoeidheid, rheumaliek, is«hias, spit, uirinestoornissen, blaaszwakte, bezinksel in de urine I Deze verschijnselen wijzen er op, dat het bloed niet behoorlijk g«fltreerd wordt en dat gij dringend Fester's Rugpijn Pillen noodig hebt. Verwaarloozing maakt de zaak erger urinezuur en andere schadelijke on zuiverheden kunnen zich dan in het bloed •pboopen en schade aanrichten in alle kwetsbare deelen van het lichaam. •ij kunt niet gezond worden, alvorens de verzwakte organen in den rug, welke zerg dragen voor de zuivering van het bloed, weder gezond en sterk zijn. En het beste middel daartoe zijn Fos ter's Pillen. Dit speciale middel heeft duizenden hun gezondheid hergeven. Waarom zoudt gij hun voorbeeld niet volgen Foster's Rugpijn Pillen zijn verkr. bij alle drogisten enz. a fl.75 per flacon. Beste jongens en meisjes. De oplossingen de vorige raadsels zijn: 1Spotvogel. 2. Als ze uien schillen. 1 3. Het haantje van den toren. 1 De nieuwe raadsels zijn: 1. Waar heeft Jan van Nassau de eerste lepel vastgehouden. I 2. Een molenaar kwam op zekeren dag in zijn molen. In elk der zes hoeken van den molen stonden zes zakken. Op elke zak zaten zes oude katten en elke kat had zes jongen bij zich. Wie kan mij zeg gen hoeveel beenen er nu in den molen waren? 3. Wie weet me te vertellen, waar om matrozen altijd een matro- kraag dragen? v- i OOM KAKEL. de SCHOENEN DER FORTUIN. III. Even later zat de proefssor behaag lijk in een rijtuig op weg naar huis cm hij was achteraf toch maar erg blij, dat hij niet in de middeleeuwen leefde, omdat het in zijn eigen tijd tocch feitelijk veel beter was. Toen de nachtwaker, die tegenover den professor bij het ijzeren hek van Naar het Fransch. ««CC nm 2» 35. Ja, mijn vader is door het pleidooi van den advokaat veroordeeld gewor den! Waarom? Waarom heeft die M»an, die zooveel schuldigen verdedigd heeft, zich aoo zwak getoond, toen bij een onschuldige verdedigen moest? Mijn arme vader begreep niet, wat er em hem geschiedde. Hij was vol vertrouwen! Hij scheen zeker van den uitslag, maar de toeschouwers, zij, die gekomen waren om den advokaat te Bcsoren, zeiden tot elkander: Hij zal hem doen veroordeelen! Haudecoeur is verloren! En zij vergistten zich niet. Ach mijnheer, die man i9 de schuld van alles! En hij heeft uw moeder ge- Bawdü Gij ziet wel, dat er tusschen etfae families slechts haat kan bestaan!! Zij wilde zich verwijderen, maar Ge rard hield haar staande. Mejuffrouw, zoo kunt ge niet ver trekken nu ik u gezegd heb, hoe uwe tranen mij deden ontroeren en hoe uwe overtuiging ook de mijne beeft doen veranderen. Nu ik u gezegd heb, dat ik u liefheb, kunt ge mij toch niet zeggen, dat ge mij haat!! De oogen van het jonge meisje n,0- m«a een zachtere uitdrukking aan. Na de Spoorwegaanslagen in de omgeving van Amsterdam worden los liggende dwarsleggers zooveel mogelijk opgeruimd. Het zandtreintje, dat evenwijdig met de spoorbaan tot de Hembrug loopt, ruimt de balken op. het groote huis in de hoofdstraat zat te slapen, wakker werd, zag hij de schoenen der Fortuin staan. Hij wist natuurlijk niet, dat het zulke merkwaar dige schoenen waren. Hij nam ze daar om op en bracht ze naar het politie bureau. De klerk, die alle gevonden voorwerpen moest opschrijven, bekeek de schoenen nauwkeurig en dacht: Ze lijken precies op mijn eigen schoenen, die daar bij den kachel staan (want de klerk trok op kantoor altijd zijn schoenen uit en deed een paar gemak kelijke pantoffels aan). Hij zette de ge vonden schoenen naast de zijne en be keek ze nauwkeurig. Er was inderdaad bijna geen verschil te zien. En toen de klerk even later een boodschap moest doen op straat trok hij warempel bij vergissing de verkeerde schoenen aan, d.w.z. de schoenen der Fortuin! Het was op straat heerlijk voorjaars weer en de vogels zaten te zingen in de boomen. Sapperloot, dacht de klerk, wat moet het toch heerlijk zijn om een vogeltje te zijn. Dat vliegen lijkt me •erg prettig. Hé, ik zou best zoo'n vo geltje willen wezen! Nauwelijks had hij dat gedacht of op eens veranderden zijn armen in een paar vleugels, zijn kleeren werden vee- ren en zijn schoenen werden vogel- pooten. Hij merkte dadelijk de groote verandering en lachte hartelijk bij zich zelf: „Nu weet ik zeker, dat ik droom," zei hij, „maar zoo'n vreemde droom heb ik nog nooit van mijn leven ge had!" Hij vloog zingend naar een boom en ging op een van de takken zitten wiegen. „Nu," dacht de klerk, ,dat is een prachtige geschiedenis. Over dag kan ik op kantoor zitten en al- Dat is zoo, zeide zij. Ik heb on gelijk. Gij zijt onverantwoordelijk vooir dat alles evenals ik. En zult gij mij eenmaal liefhebben? Waartoe? Louise!! Waartoe? Waartoe zal die liefde ons leiden? Tot ons ongeluk? Ik ben immers te arm voor u vervolg de zij peinzend een werkster, die haar dagelijksch brood moet verdienen. Bedenk eens! Zoudt ge zoo ie mand oprecht kunnen liefhebben? Louise!! Ik zweer het u! Adieu, mijnheer de Beaupreault! zeide zij en wilde opnieuw wegsnellen. Neen, blijf nog een oogenblik! Neen! en toch zou ik u wel iets willen vragen. Spreek't Zou al wel zeer onmoge lijk moeten wezen, om u niet toe te staan!! Mijn vader heeft de misdaad, waarvoor hij gevangen zit, niet begaan. De dood van uw vader is dus niet gewroken. Redt mijn vader wreek den uwen. Ontdek de waarheid van dit geheim. Vindt den waren schuldige. En dan. O dan, zeide zij vol geest drift, dan zal ik u van ganscher harte liefhebben. En dan kunt ge op mij rekenen. Louise! Zij reikte hem de hand. O! gij zijt een goed mensch! En de diepe ontroering niet kunnen de bedwingen, die zich van haar mees ter maakte, zeide zij: Gij hebt mij dus werkelijk lief? lerlei ernstige zaken behandelen en 's nachts kan ik droomen, dat ik als een vogeltje in de boomen rond vlieg. Dat is toch feitelijk een reuze grap!" -Toen vloog hij weer naar beneden in het gras en pikte met zijn snavel zaadjes op en wormpjes en het vreemde was, dat hij dat nog lekkeir vond ook! Het duurde echter slechts enkele minuten, want plotseling werd het zoo donker als de nacht om hem heen. Er werd iets heel groots en zwarts over hem heen geworpen. Dat was namelijk de pet van een schooljongen. Een jongens hand kroop onder de pet en greep de kerk bij zijn rug en vleugels, en wel zoo stevig, dat hij luid piepte en schreeuwde: „Jij leelijke aap van eej jongen, weet je wel, dat ik klerlc bén op het kantoor van de verloren voor werpen?" Maar de jongen verstond er natuurlijk niets van, want het was niets anders dan het gepiep van een vogeltje. Hij stoorde zich niet aan het gepiep en liep met het vogeltje weg en ging na eenigen tijd een huis binnen. „Nu is het maar goed, dat het slechts een droom is," dacht de klerk, „want anders zou ik toch verschrikkelijk woe den zijn! Eerst ben ik klerk en nou een vogeltje, en ik zou wel eens willen weten, wat er op die manier van mij terecht moet komen!" De jongen bracht het vogeltje in een heele mooie kamer, waar een groote, deftige dame zat, die echter heele- maal niet blij was met die „gewone straatmusch," zooals ze het vogeltje noemde, dat de jongen meebracht. „Maar hij mocht hem voor vandaag alleen houden," zei ze, „en hem in die leege kooi bij het venster zetten. Misschien," aldus ging de dame voort, Ja, antwoordde hij ik moet u wel liefhebben, om mij niet van u verwijderd te hebben, hoewel zulk een vreeselijk drama ons scheidt. De oogen van het jonge meisje wer den vochtig. Zij mompelde: Door hem bemind te worden! En hem mijn vader te zien redden en in eere te herstellen! Is het mogelijk? Is het niet te veel geëischt? 'tZou te schoon wezen! Hij begreep haar, want hij antwoord de: Heb vertrouwen in mij en voor- algeduld! 't Zij zoo. Maar vergeet niet, dat er een arm ongelukkig man ver in den vreemde is, die in de gevangenis jam mert, die zijn leven geëindigd ziet en welk een verschrikkelijk einde! en die ongetwijfeld alle hoop verloren heeft. Ik zal het niet vergeten. 'tZou echter kunnen gebeuren, dat ik veel moeilijkheden ontmoet. 'tZou kunnen dat ik ontmoedigde. Gij, Louise, gij alleen kunt mij de kracht teruggeven, die mij zal ontbrekenzal ik u nog eens terugzien? Nogmaals aarzelde zij. Mijn moeder en mijn broeder zou den u niet willen ontvangen, antwoord de zij. Ik zou hen het plan niet be kend durven maken, dat wellicht toch niet verwezenlijkt zal worden. De gezondheid mijner moeder is zeer zwak. Zij zou zulk een wreede ontgoo cheling niet kunnen OYerleve«! En uw broeder? „vindt Polly de papegaai het leuk!" ter wijl ze tegen een groote, groene pa pegaai lachte, die in een groote kope ren kooi zat te schommelen, „want vandaag is Poliy jarig en dus moet die leelijke straatmusch hem komen feliciteeren!" (Wordt vervolgd.) Vervolg raadsverslag HEDIKHUIZEN. Vaststelling ambtenarenreglement. De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. het eenvoudigste reglement had den gekozen, en daarover het advies van den Bond van Gemeenteambtena ren hebben gevraagd, die heeft be richt, dat hij zich in het algemeen wel met het reglement kan vereenigen. Een paar kleine wijzigingen worden wel voorgesteld, doch B. en W. kun nen zich daarmede niet vereenigen en stellen daarom voor, het eenvoudigste reglement vast te stellen. Hiertoe wordt besloten. B. en W. wordt machtiging ver leend, tot het houden van de jaarlijk- sche verpachtingen. De heer Winkel heeft hiertegen geen bezwaar, als de raad voor de verpach ting of verkooping nog even wordt gehoord. De Voorzitter antwoordt, dat dit ook de bedoeling is. Tot stemgerechtigde voor de diverse polders wordt op voorstel van wethou der v. d. Water aangewezen, de Voor zitter, die deze functie onder dankzeg ging aanvaardt. De heer Dobbelsteen merkt op, dat de gemeente de laatste jaren geen uit- keering van den polder heeft gehad en vroeger wel, hoe dit komt weet spr. niet, doch hij zou den Voorzitter wil len verzoeken, er in een vergadering van stemgerechtigde ingelanden eens op te wijzen. Spr. meent, dat er een mistoestand moet heerschen en daar om was het wel goed, als er een commissie in het leven werd geroe pen, die controle uitoefende op het dagelijksch bestuur van den polder. Hij vindt het vreemd, dat iemand buiten de gemeente Voorzitter van den pol der is, hoewel hier de meeste landerijen liggen. Ü0^efU De Vo^rzftter belooft, er in de eerstvolgende vergadering van het wa- tef-sdnap over te zullen praten. De heer v. Hemert heeft vernomen, dat de polder 10 pCt. pachtverminde- ring zal geven. Hij heeft ook gehoord, dat sommige pachters op tijd beta- eln, anderen veel over tijd of in het geheel niet, van boete of achtervol gen hoort men nooit. De heer Winkel is niet zoo zeer op de uitkeering gesteld, als er maar wat meer aan de wegen werd gedaan. De Voorzitter is ook opgevallen, dat zoo weinig aan de polderwegen wordt gewerkt. Als hij werkelijk zoo rijk is als beweerd wordt, dan kan hij ook wel mee voorzien in werkverschaffing. De heer v. d. Water is het daarmede eens. Voor 7 jaar terug ontvingen de ingelanden f5.per H.A. uitgekeerd, wat voor de gemeente een bedrag van f550.uitmaakte. Het heeft spr. be vreemd, dat de polder weigerachtig is, mede te werken aan de voorziening van werkverschaffing. Het is waar, dat de opbrengst minder is, doch dit geldt slechts voor de 2 laatste jaren. De heer Winkel heeft gehoord, dat een sloot is uitgegraven, wie heeft daar toe opdracht gegeven. De Voorzitter heeft dit ook gehoord', de opdracht was niet door B. en W. gegeven, doch bij onderzoek bleek de opdracht te zijn verstrekt door R. Luij- ben, waar het werk reeds half af was^ heeft spr. toen gezegd, om het maar af te werken. De Voorzitter belooft op de eerste vergadering op een en ander te zul len wijzen. 1 Verlenging rekening courant overeen komst met de Boerenleenbank. De Voorzitter zet uiteen, dat de ge meente bij de Boerenleenbank een kas- geldleening heeft loopen tot een be drag van f15000.deze moet ieder jaar opnieuw worden aangegaan. B. en W. stellen voor, deze overeenkomst opnieuw voor een jaar aan te gaan. Aldus wordt besloten. Vaststelling boete systeem voor te late betaling van pachtgelden. De thans geldende boetebepaling vermeldt, dat voor betaling na 15 Januari fl.per. maand van iedere f 100.moet wor den betaald. B. en Wi. zouden dit be drag willen terug brengen op 50 ct. De heer v. d. Dobbelsteen zou den termijn willen brengen op 1 Februari'. Besloten wordt de boete te stellen voor bedragen beneden f50.op 25 cent, boven de f50.— op 50 ct., voor latere betaling dan 15 Januari. Bespreking voorziening werkeloos heid. De Voorzitter zegt, dat vanaf 1 Oct. tot heden reeds een bedrag van f1500 aan werkverschaffing is uitgegeven, die gedekt zullen moeten worden door een geldleening. Het is moeilijk te zeggen, hoeveel er noodig is, daarom zouden B. en W. willen voorstellen een lee ning aan te gaan tot een bedrag van ten hoogste f5000.rente ten hoog ste 5 pCt. en af te lassen in 10 jaar. De raad gaat hiermede accoord. Bij de rondvraag informeert de heer v. Hemert, hoe het staat met het in orde maken der wegen. De Voorzitter antwoordt, dat hiertoe reeds opdracht is gegeven. De heer VT" Bokhoven wijst op de wensehëtijkheid, om het bandhout in cfé Zooislagen in dit voorjaar te doen snijden. De Voorzitter belooft met deze op merking rekening te zullen houden. De Voorzitter deelt mede, dat de gemeente in 1930 110 M3 grint heeft gehad, die tengevolge van publieke in schrijving de gemeente f175.minder in in 1931 132 M3 die de gemeente f 100.minder hebben gekost door de ze inschrijving. Het spijt B. en W. dat zij den vroegeren leverancier, een ingezetene, moesten uitschakelen, doch het verschil leek hen te groot, was het slechts een klein bedrag geweest,, dan zouden B. en W. er over heen zijn gestapt, doch waar de een inschreef voor f3.75, de ander voor f2,25 per M3, vonden zij 't verschil toch te groot Dat de vroegere leverancier zich nu beleedigd acht, voelt spr. aan, doch B. en W. hebben gemeend, den voor- deeligsten weg te moeten bewandelen. De heer v. d. Heijden zou in de toe komst weer aan een inwoner wilten Mijn broeder is in dienst, gij her innert het u wellicht. Hij staat bij het 21ste regiment jagers te Chalons-sur- Marne en wij zien hem slechts zelden. Wij moeten onze plannen voor hem verborgen houden. Bovendien mag hij niet weten, dat wij elkander kennen, zijn karakter is sedert de veroordeeling van onzen vader geheel veranderd. Hij is hard tegenover iedereen. Hij haat allen, die uw naam dragen, den naam van Jean Demarr, aan wien hij, als iedereen, het ongeluk toeschrijft, dat ons getroffen heeft. 'tls beter, dat gij elkander nooit ontmoet! En wat mij betreft, voegde zij er aan toe met een glimlach, terwijl een oogenblik haar Parijsche spotternij herleefde, gaj hebt mij steeds weten te ontmoeten gij zult mij i.n het vervolg ook wel weten te ontmoeten, want nu bezitten wij sa men een geheim! Zij groette hem nog eens met de hand en snelde toen weg. Gerard keerde opgeruimd huiswaarts. Jean en Margaretha bemerkten de gelukkige uitdrukking van zijn gelaat. Wat zie je er opgeruimd uit! zei den zijn moeder tot hem. Dat is zoo. En mag je moeder niet in je vreugde deelen? Ik heb een groot besluit genomen. Welk? Je doet me schrikken! Jean las. Hij sloeg zijn boek dicht en luisterde. Gerard richtte zich tot hem. Mijnheer, zeide hij, denkt gtij nog wel eens aan den man, die niettegen- gunnen. De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar, als het verschil maar niet te groot is. Vroeger is de leverantie steeds aan een ingezetene opgedragen, spr. neemt aan, dat dit steeds ter goederi trouw is geschied, doch dit neemt niet weg, dat het de gem. steeds geld heeft gekost. staande zijn misdaad zoozeer de be langstelling van u en van mijn moe der heeft opgewekt, aan Haudecoeur die in den vreemde voor den moord op mijn vader boet? Margaretha verbleekte en sidderde. Zij voorzag een ongeluk. Ook Jean Demarr ontstelde. Waarom vraagt gij mij dat, vroeg hij. Omdat de gedachte aan dien man mij nooit verlaat. Ik herinner mij, met welk een oprechte ontroering hij! hen smeekte, die hem beschuldigden, met welke ongekunstelde verbazing hij; zijn beschuldiging aanhoorde, waaraan hij niet wilde gelooven; hoe hevig ver toornd hij zich verdedigde. Wat zou hij willen? mompelde Margaretha. En heden vraag ik mij nog af, of die man wel schuldig is. Vergeet niet Gerard, dat die man veroordeeld is door de justitie en dat zijn slachtoffer uw Vader was! Neen, ik vergeet het niet. Als er sprake was van een ander dan mijn vader, zou ik mij ongetwijefld weinig om zijn veroordeeling bekommeren maar het geldt mijn vader en de bewe ringen van onschuld van dien Haude coeur gaan mij aan het hart. Als hij eens gelijk had als er eens een verschrikkelijke vergissing plaats had gehad, zooals de justitie zoo dikwijls begaat. (Wordt vervolgd.) jtienwsb 25, 45 en 65 ets.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 5