Tweede Blad No. 5204 Vrijdag 26 Febr. Zislssmarf. LETTERS ARTIKELEN voor het Land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard Kinderrubriek FEUILLETON. BEHOORENDE BIJ HET Wederom Knapijn! Voortdurende pijn in de lendenen, of scherpe steken als gij u bukt of opricht, wijzen op verzwakking der organen in den rug. Des te meer als gij tevens blaren onder de oogeD, duizeligheid, hoofdpijn of urinestoornissen kunt op merken. Verwaarloozing dezer verschijnselen kan aanleiding geven tot ernstige kwalen. Er bestaat gevaar voor maandenlange pijn of werkeloosheid door rheunüathiek, ischias, spit, blaaszwakte, waterzucht enz Laat Foster's Rugpijn Pillen de organen weder tot gezonde werking brengen, zoodat het urinezuur en de andere scha delijke stoflen weder uit het bloed ge filtreerd worden. Reeds jaren verwierf dit speciale middel naam door tallooze mannen en vrouwen van eiken leeftijd hun gezondheid en kracht te hergeven. Bij alle drogisten enz. a f 4 75 per flacon. Beste jongens en meisjes. De oplossingen de vorige raadsels zijn: 1. Paard min d is paar. 2. De zaag. 3. Schoorsteen. De nieuwe raadsels zijn: 1. Vul onderstaande figuur in. Als je het goed gedaan hebt, moet er door de beginletter van ieder woord van zeven letters, van bo ven naar beneden gelezen de naam van een bekend ontdek kingsreiziger gevormd worden. Op den eersten regel staat een lekkernij. Op den tweeden regel iets, wat iedere boer doet, als het gewas rijp is. Op den derden regel de naam van iemand, die niet ijverig is. Op den vierden regel de naam van een provincie. Op den vijfden regel een specerij. Op den zesden regel een schuier. Op den zevenden regel een klok. Op den achtsten regel een vogel. x x 2. Nu eens is het groot, dan weer is het klein, en toch is het steeds... een voet lang. Ra, ra, wat is dat? 3. Welke bloemen stonden nooit in knop en groeien nooit aan een struik of plant? OOM KAKEL. Naar het Fransch. *2: 43. i~j Met zulk een gezicht bevalt ge mij beter, zeide zij glimlachend. Dat herinnert mij aan 't verleden. Hij naderde haar: Ik heb gezegd, dat ik tot alles in staat zou wezen; vergeet 't niet ik zou zelfs voor geen misdaad terug deinzen. Dat weet ik. En na een zucht, alsof zij iets in het verleden betreurde, vervolgde zij koel: Qa toch zitten, mijnheer Collivet, en laat ons wat praten. Toen gij mij gehuwd hebt, 't is ongeveer tien jaar geleden, was ik een arme wees; gij waart een grijsaard bij mij vergeleken; ik was achttien jaar, gij waart omstreeks vijftig. Goj waart weduwnaar en vader van een meisje, Suzanne genaamd, dat reeds tien jaar was. Uit liefde heb ik U niet gehuwd. Maar ik schonk U een oprechte vriendschap, een gene genheid, die zelfs hechter en teeder- der was, dan de vriendschap. Wat mij vooral deed besluiten uw hand aan te nemen, dat was dat kind, Suzanne, uw dochtertje. Ik overwoog, dat dit VADER HAALT KATTEKWAAD UIT. Op een mooien dag in Juni, toen ze allemaal aan het ontbijt zaten, vader moeder, Kees en Lies, zei moeder on verwacht, dat ze voor 14 dagen van huis ging en dat de kinderen gedu rende dien tijd aan vaders zorg zouden zijn toevertrouwd. Moeder ging bij haar weer een nieuw spelletje te bedenken. „Laten we wat in den tuin gaan werken," stelde Kees eindelijk voor. „Ik heb moeder gisteren geholpen b ijhet wieden en er is geen spiertjo onkruid meer over," zei Lies. „Nou, laten we dan spelen, dat we cp een verlaten eiland wonen!" stel de Kees voor. N „O nee, ik weet wat, laten we aan ouders, die in een andere plaats woon- moeder een brief schrijven!" zei Lies. den, uit logeeren, omdat grootmoeder I „Maar er is nog niets gebeurd! La- haar in geen jaar gezien had en erg ten we dan liever naar de boerderij naar haar verlangde. Natuurlijk zouden gaan!" de kinderen eiken morgen naar school j „jaof laten we naar het bosch gaan, maar 's middags na schooltijd gaan en 's avonds en Zaterdagsmiddags en „Er is nog niemand die mij gevraagd Zondags zouden ze toch grootendeels heeft, wat ik zou willen doen," sprak alleen zijn, met 'alleen vader om voor vader eindelijk en zette een heel treurig hen te zorgen. En, zei moeder nog, gezicht. denken jullie er vooral om, Kees en „O, vader, zeg het dan!" riepen de Liesje, dat'je vader geen kattekwaad kinderen tegelijk. uithaalt! De kinderen barstten in schaterla- „Ik ga kattekwaad uithalen,'' zei va der en zette zoo'n geheimzinnigboos- RAVEN SWAAVo BRENGEN U GELUK chen flit. „O, moeder," riepen ze, „ste^ doenersgezjcht, dat de kinderen in ge- je vdor, vader die kattekwaad uithaalt, juich uitbarstten. Wat zou hij nu wel kunnen doen?" „Wat voor kattekwaad? O, mogen j Den volgenden morgen was het erg vreemd, dat moeder er niet was, die de kinderen aan de ontbijttafel harte lijk goeden morgen zei. Maar ze moch ten vader helpen zijn zachtgekookte eitjes op te eten en zijn groote bord met havermout. Toen ze op het punt stonden orn naar school te gaan, vroeg vader: „Nu, en wat zullen we van wij U helpen, vader?" juichten de kin deren. „Goed," zei vader, ,je mag me hel pen. Maar nu geen woord er meer over. Jullie moet nu naar school en als je weer thuis komt zal ik jullie alles vertellen!" Nog nooit had de schooltijd de kin- 11 KT I JS NU NOG T IJ i> een complete serie kleurplaten met bijbehoorende verf en penseelen aan te vragen Tal van kinderen doen aan onze leerzame kleurwedstrijd medeWij hebben meer dan honderd fraaie prijzen uitgeloofd, waaronder TWEE PRACHTIGE RIJWIELEN. Een complete serie kleurplaten is verkrijgbaar als gewoon cadeau op een inzending Letter.-zakken of tegen inlevering van een spaarbon. Vraagt vooral spoedig aan PEILNUMMER SERIE D. No. 3121 (P. HEYMANS, Dussen) NV vh M RAVENSWAAY ZONEN TE GORINCHEM. koffiedrinken, alles staat al klaar! Want Se'eÊlen> zoodat de kinderen niets van je vader is in de beste kamer en de deur is op slot en er is een ver schrikkelijk lawaai binnen. Nee, ik weet deren zóó lang geschenen en nog nooit niet wat hij doet. Maar het is iets middag gaan doen?" Kees en Lies j waren ze zóó bi j geweest, dat het erg vreemds." Met deze woorden ver keken «l'kaar aan. Ze woonden in een oogenblik gekomen was, waarop ze lliet Mina de huiskamer, waar de kin- heel oud huis en daarvan hielden ze hun hoed en pet op mochten zetten deren een aanval op de koffietaefl de- natuurlijk ook erg veel, maar er wa- en naar huis gaan. Aan één stuk door den. Ze hadden het voortdurend over ren niet zooveel andere kinderen in het kleine dorpje, waar ze woonden en soms op lange zomermiddagen wa; renden ze naa rhuis. In de huiskamer wachtte Mina, het dienstmeisje, met baby op haar arm, het wel eens moeilijk om aldoor maar hun op en zei: „Jullie moet alleen was in het andere deel van het huis het geheim van de beste kamer. Want zooals ik jullie al verteld heb, was het huis erg oud en de beste kamer j ari geeft weder een surplus op Janu- al dat lawaai konden hooren, waar over Mina gesproken had. f (Wordt vervolgd.) HET KIND EN DE CRISIS. De leuze: „Het kind mag niet onder de crisis lijden" is althans door het Centraal Genootschap begrepen. De schitterende vooruitgang in 1931 is in 1932 voortgezet. De maand Janu- DE MOERDIJK BRUG ONDER STRENGE BEWAKING GESTELD. In verband met een anoniem schrijven aan den Procureur Generaal van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. dat de Pullmantrein Amsterdam Parijs moet verdwijnen, is de groote Moerdijk-spoorbrug onder strenge bewaking gesteld. Een interessant kijkje op dit machtig werk van Nederlandsche bruggenbouw. ari 1931 van rond vijfduizend verpleeg- dagen. Als te begrijpen worden uit verschil lende van de 435 afdeelingen sombere klanken gehoord. Het overgroote deel der afdeelingen begrijpt echter, dat het zwakke kind nu meer dan ooit steun behoeft en handelt er naar. Het Centraal Genoot schap als geheel beseft, dat bezuini ging op kindergezondheid noodlottige gevolgen zal hebben voor het komen de geslacht en heeft het winterseizoen gebruikt om door verhoogde propa ganda nieuwe bronnen te zoeken, waai" oude zijn verdroogd. De aantrekkelijke film over een zwak jongetje en de winterfim zijn reeds of worden nog vertoond in niet minder, dan 62 propaganda-avonden, terwijl in de maand April nog 8 a 10 avonden beschikbaar zijn. Deze film is een di recte propaganda voor het Centraal Ge nootschap met zijn 10, spoedig wel licht 11, mooie, groote koloniehuizen en tevens propaganda voor de kinder uitzending in het algemeen, die ook de zustervereenigingen ten goede komfc BOEKBESPREKING kind weldra op een leeftijd zou ko men, dat zij voor mij als een zuster zou wezen en dat 't leven aan haar zijde zeer aangenaam voor mij zou worden. Dat had 't ook geworden, als gij van ons bestaan, reeds de eerste maand na ons huwelijk, geen ware hel had gemaakt. - Ik had u zoo lief. Dat gij mij liefhadt, wil ik ga ir- ne gelooven, maar als een redeloos dier; noch de liefde, noch het mede lijden van een mensch trof men bij u aan; al uw gevoelens vereenigden zich op één gedachte, een ziekelijke ja- loerschheid, die u dikwerf als een krankzinnige deed handelen. Welk een leven! Twee jaren ver droeg ik het. Gij hebt zelfs uw kind van mij afgerukt, omdat gij bemerktet, dat dat kind mij langzamerhand had lief gekregen. Gij hebt mij zelfs nooit medegedeeld, waarheen gij haar hebt gezonden. Zij was verloren voor mij en het was mijn eenige vreugde, mijn eenige troost mijn eenige kracht tegenover U! Als Suzanna bij mij was gebleven, geloof ik, dat ik om haren twille alles van U verdragen zou heb ben. Toen ik mij alleen tegenover U, den beul, bevond, bezat ik geen moed meer. Met de ellebogen op de knieën ge steund en haar hoofd in haar handen staarde zij voor zich uit en zweeg. Hij zag haar smeekend aan. Terwijl zij tot hem sprak, herhaalde hij, zonder dat zij er op lette: Dat alles zal geëindigd wezen als gij terug wilt komen gij zult een zorgeloos leven hebben. Op zachten toon, alsof zij tot zich- zelven sprak, vervolgde zij: En ik leed, zonder mij bij ande ren te beklagen. Ik riep slechts het medelijden van één persoon in, van U! En wanneer gij mij geslagen, ge schopt had, wanneer mijn lichaam slechts één bloedende wonde was, sloot gij mij op, vreezende, dat men uwe wreedheid ontdekken zou, hoewel het slachtoffer, terwijl men het kastijdde, de lippen op elkaar klemde, om geen kreet te laten hooren, opdat men niet vernemen zou, hoe hij haar mishan delde. Eensklaps sprong zij op en haar mouw opstroopende, zeide ze tot hem: Zie, dat is nog een uwer lief kozingen, een lidteeken, dat nooit ver dwijnen zal. 't Waren blauwe striemen, die het bewijs leverden, dat de huid daar een maal door slaan opengereten was. Zij liet haar mouw zakken. Collivet was doodsbleek geworden en wischte zich onophoudelijk het voorhoofd af, terwijl hij zijn oogen gesloten hield. Marrinet liet haar japon van haar schouders glijden. Herkent gij deze wond nog? vroeg zij hem. Collivet sloeg zijn oogen op maar sloot ze onmiddelijk weer. Op zekeren avond hadt gij een uwer aanvallen van woede ik ver zeker U zonder dat ik er aanleiding toe had gegeven gij hebt mij met een mes in de hand aangevallen. Ik verdedigde mij en van angst gil de ik. Toch liet gij 't mes neer komen maar ik hal het afgewend. Het had mij het hart moeten doorste ken maar nu doorboorde het mijn bovenarm. Ziehier, dat is uw werk, mijnheer Collivet. Dit lidteeken zal eveneens nimmer verdwijnen. Ik wilde niet sterven, vervolgde zij daar na. En ik begreep, dat mijn leven slechts van uw woede afhing. Toen was 't gedaan! Ik kon genoegzaam bewijzen uwer wreede mishandeling toonen en mijn verzoek om scheiding werd toegestaan. Ik was vrij. Ik had niets meer van U te vreezen. Zij snikte luid. Ik had zooveel geleden geduren de die laatste twee jaren. Ik stond alleen op de wereld en had geen vrienden. Toen schonk mijnheer de Beaupreault mij zijn vriendschap. Ach hij was zoo goed voor mij! Ge- ruimen tijd snikte zij. Toen, 'tzij om zich te herstellen:, 'tzij om haar gloeiend voorhoofd af te koelen, drukte zij het eenige oogen- blikken tegen het vensterglas. Collivet zag haar niet meer aan. Hoe schuldig hij ook was, toch leed hij. In zijn vagen onzekeren blik lag iets van een krankzinnige. Zij wischte haar oogen af en trad op den grijsaard toe. Ja, mijnheer de Beaupreault zeide hij schonk U zijn liefde DE SCHATTEN DER AARDE Tweede afdeeling Ertsen en Metalen Als vervolg op de reeks der bekende plaatjes-albums, die verkrijgbaar zijn tegen inzending der bonnen van Niemeijers Tabak is thans het vervolg verschenen op het eerste deeltje van „Schatten der Aarde", waarin steenkolen en zout be handeld werden. In deze leerrijke uitgave is de tekst op origineele wijze door Frits van Raalte verzorgd, die dwergen en kabouters in zijn verhaal laat optreden, welke het bestaan en de eigenschappen van deze maar mijnheer de Beaupreault is dood! Zij deinsde ontzet terug haar oo gen openden zich wijd. Wat zij daar vernam, was dat een bekentenis. Zij had dien man, die voor haar, stond, zoo menigmaal in woede zien handelen, dat zij hem tot elke misdaad in staat achtte. Zoo zeide zij. Hebt gij het dus gedaan? Gij? i Hij begreep, wat de jonge vrouw; dacht. Waar denkt gij aan? vroeg hij somber lachend ik ben, zooals gij zelf weet, een zwak, laf mensch. Om een man te dooden, moet men moedig wezen en gij weet zelf, dat gij mij meermalen het tegenoverge stelde verweten hebt! Ja, dat is waar. Mij zoudt gij zonder medelijden gedood hebben .4— maar een man aan te vallen, dat is iets anders. Zenuwachtig doorliep zij het kleine salon. Maar niettegenstaande 'tgeen zij tot Collivet zeide, hadden de laatste woor den, die Collivet in toorn ontglipt wa ren, een diepen indruk op haar ge maakt. Gij hebt mijnheer de Beaupreuït gehaat. Gij wist, in welke verhou ding hij tot mij stond. Waarom ziijt gij op zijn kantoor gebleven? (Wordt vervolgd.) KfwwsMad X X X X X X

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 5