Derde Blad No. 5214 Vrijdag 1 April Ztelssrrrarf. voor het Land van Neusden en Aitena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Kinderrubriek FEUILLETON. BEHOORENDE BIJ HET Beste jongens en meisjes. De oplossingen de vorige raadsels zijn: 1. De vijf vingers van de hand. 2. De schildersezel. 3. Haas. De nieuwe raadsels zijn: 1. Welke knecht ontvangt nooit loon en doet toch steeds zijn werk? 2. Voor welken man moet zelfs de machtigste vorst zijn hoed afne men? 3. Ik ben een slim dier, bekend door mijn listen. En wordt ik een kop je kleiner gemaakt, dan word ik nog veel grooter. Ra, ra, wat is dat? OOM KAREL. DE VERDWENEN KONINGS MANTEL. III. De koning nam zich stellig voor den diefachtigen bedelaar later eens fiks onder handen te nemen. Terwijl hij stond te beven als een riet, bleef de koning op de uitkijk staan, terwijl de brutale bedelaar een groote tulband kaapte en hem onder zijn jas verborg. Daarna zetten de echte landlooper en de nagemaakte bedelaar, die eigenlijk de koning was, het op een loopen. Want de bakker had op het laatste oogenblik alles ontdekt en kwam nu naar buiten stuiven met gebalde vuis ten, terwijl hij riep: „Maak dat je weg komt, leelijke gauwdieven, of ik zal de politie halen!" Daarna ging hij weer brommend naar binnen, want de bakker was een goedhartig man, die den ar men bedelaar den tulband eigenlijk wel gunde. „Het is wat moois", bromde de ko ning bij zichzelf, terwijl hij naast den echten landlooper voortrende, „mijn hart klopt als een hamer en ik voel me net een echte dief. Na een poosje kwamen ze in een ander deel van de stad en de bedelaar haalde den tulband te voorschijn en Naar het Fransch. +rr 53. Vroeger was het ontkomen gemak kelijk, doordat het hooge gras overal het land bedekte; hierin kon de ont snapte zich verbergen en vandaar de zee of de bosschen bereiken. Tegerwoordjor was tie vlakte echter kaal. Een breede weg loopt langs de hut ten en aldus kan men de gevangenen in het oog houden. Op kleine afstan den staan langs den weg wachthuisjes, waarin des nachts de wacht gehouden wordt. Een groote weg verbindt het schier eiland met het vasteland, maar deze weg is voor de gevangenen verboden. Haudecoeur merkt dezen weg wel op, maar kon er niet voorbij hij wordt door een afdeeling soldaten en negerpolitie bewaakt. De zeekust wordt bovendien bewaakt door schepen en sloepen die de reede doorkruisen en door middel van sig nalen met het vasteland in verbinding staan. De gouverneur van Nieuw Caledonië vaardigde echter in 1876 een bevel schrift uit, dat betrekking op den veilig- nam er een heele groote hap van. „Heerlijk", riep hij met volle mond, terwijl hij zijn oogen dicht kneep van plezier, „heerlijk kameraad! Wil je ook een hapje?" „Ik dank je wel," antwoordde de koning, „ik loop nog te beven op mijn beenen. Wat had er nu gebeurd, als de bakker ons te pakken gekregen had?" „Och wat," sprak de bedelaar lucht hartig, „dan had de politie ons opge sloten en waren we den tulband kwijt geweest. Wees dus maar blij, dat je mij hebt, want dan pakt de politie je zoo gauw niet. Ik vind je anders nogal een hazenhart, hoor! Je bent zeker nog niet zoo erg lang bedelaar!" De koning bromde iets onverstaan baars en bleef dan eensklaps stokstijf staan. Want wat zag hij haar, op een hoek van de straat?Daar zag] hijeen man, gekleed in den herme lijnen koningsmanteldie op een oude, valsche trompet stond te bla zen! En de menschen, die dachten dat het de koning was, stonden in een groote kring om hem heen en durfden natuurlijk niet te zeggen, dat ze de valsch gespeelde liedjes van de oude trompet leelijk vonden, in tegendeel! Ze klapten telkens in de handen en deden net of ze het erg mooi vonden! En af en toe riepen ze: „Hiep, hiepj,! hoera!", precies of de man, met den koningsmantel om, de koning was! Maar het mooiste van alles was wel, dat de man zijn hoed op straat had neerge legd en na elk liedje met strenge blik ken naar zijn hoed keek. De menschen durfden natuurlijk niet karig te zijn en wierpen allemaal gouden en zilve ren geldstukken in den ouden, versle ten hoed. Dat alles zag de koning, die als bede laar vermomd was en met oogen, zoo groot als theeschoteltjes toekeek. Hij kon van verbazing en woede geen woord uitbrengen en keek in de rond te of hij geen politieagenten zag om den dief van den koningsmantel naar het bureaju mee te nemen. Maar tot zijn groote woede en ergernis zag hij, dat er wel vijf politie-agenten in den kring stonden, doch die hielden heel eerbiedig de menschen een beetje op een afstand, om den muzikant met zijn koningsmantel toch vooral maar niet te hinderen en ze pasten tevens pp, dat niemand aan het geld kwam, dat op een groote hoop in den ouden hoed van den muzikant lag. Plotseling drong zich de als bede laar vermomde koning Pierik naar vo ren. (Wordt vervolgd.) Vervolg raadsverslag ZUILICHEM. Verzoek van de vereen. Groene Kruis, welks best. gisteren met B. en W. 'n con ferentie heeft gehad, in welke verg. de mededeeling werd gedaan, dat de ver pleegster weer gaat verhuizen, aldus de Voorz., waar na toe wist men nog niet, doch het zal er wel op uitdraaien, dat ze in Brakel wil gaan wonen. Nu heeft Zuilichem subsidie verleend, on der voorwaarde, dat de verpleegster in Zuilichem komt wonen. Nadat ze heidsdienst had en zoo streng en stipt; werd nageleefd, dat er sedert dien tijd bijna aan geen ontsnappen meer te denken viel. Alle voorzorgsmaatregelen waren ge nomen. Haudecoeur had reden, dat hij wan hopig werd. Maar in het bewustzijn van zijn on schuld van de verschrikkelijke onrecht vaardigheid, waarvan hij het slachtoffer was geworden, behield hij een bewon derenswaardige wilskracht. Hij richtte zich op, drukte zijn vuisten tegen zijn oogen, om te beletten, dat de tranen over zijn donker en vermagerd gelaat vloeiden. En hij mompelde: 'tls goed! Wij zullen eens zien! Haudecoeur begreep, dat de eenigste manier was om zijn ontsnapping te bevorderen, dat hij de grootste onder worpenheid betoonde. Zijn afzondering en droefenis hielpen hem hierbij uit stekend. Aldus boezemde hij hen ver trouwen in en zou de eerste de beste gelegenheid die zich voordeed, aan grijpen om te ontsnappen. De directiie bad hem de noodige werktuigen verschaft, die hij voor de ontginning van zijn stukje land en voor zijn handwerk noodig had. Hij had er weinig werk; twee wach ters, de een van het schiereiland en' de andere van het eiland Pins hadden hem eenige meubelen opgegeven. Ontvluchten Bij de gedachte hieraan zwoegde zijn hier echter een blauwe dag had ge woond, is ze juist over de grens gaan wonen, de raad heeft toen gelukkig' zijn subsidie niet ingetrokken, omdat ze toch nog ongeveer in het centrum bleef. Nu wordt echter gevraagd, om ze vrij te laten en ze te laten wonen waar ze zelf wil. B. en W. hebben na afloop der conferentie deze kwestie nog even besproken en meenen den raad te moeten voorstellen de voorwaarde, dat de verpleegster in Zuilichem moet wonen, te blijven handhaven. Spr. heeft gehoord dat de zuster trouwplannen heeft en dan te Brakel zou willen gaan bouwen. De heer Kanselaar zou de zuster vrij laten, ze heeft een motor en bij ziekte moet men toch naar Brakel om den dokter. v. Dalen. En het geld van Zuili chem in een andere gemeente besteden? Kanselaar. Dat is voor Poederoijen toch ook zoo. Voorzitter. Het heeft ons wel wat bevreemd, dat de Wethouder van Poe deroijen een pleidooi heeft gehouden, om de zuster in Brakel te laten wo nen. De heer Hooijkaas vindt het eigen aardig, dat de gemeente haar subsidie aan het Groene Kruis afhankelijk stelt van het feit, dat de zuster in Zuilichem moet wonen. Men geeft de subsidie niet aan de zuster, doch aan de vereen. De Voorzitter merkt op, dat de raad indertijd deze voorwaarde heeft ge maakt, toen de zuster daarna iets ver der ging wonen, heeft de raad geen be zwaar gemaakt, doch nu wil ze weer verder weg gaan wonen. De heer v. Dalen meent, dat er ge vallen kunnen voorkomen, dat de zus ter goede diensten kan verleenen, waar om moet alles op een hoop wonen. Spr. zou de voorwaarde willen handhaven. De heer v. Veen is het daarmede eens. De heer Hooijkaas stelt voor, de voorwaarde, verbonden aan de sub- sidieverleening, te doen vervallen, welk voorstel door den heer Kanselaar wordt ondersteund. In stemming gebracht wordt het voor stel met 5 Hegjenr 2 stemmen verworpen, alleen de beide voorstellers stemden voor. De voorwaarde blijft dus van kracht. Ontheffing schoolgeld diverse per sonen. Een 2-tal personen wordt op hun verzoek ontheffing verleend. Verzoek erfpacht diverse personen. Aan J. F. Crielaart wordt een strook dijkhelling aan de Westzijde van den Meidijk naast zijn erf, ter lengte van 66 meter gedurende 18 jaren, tegen een jaarlijksche canon van f5.in erf pacht afgestaan. De termijn van 18 jaar wordt genomen omdat de erfpacht van het gedeelte dat hij reeds als zoo danig heeft verkregen, ook met dien termijn afloopt. Aan L. Meijdam wordt een strookje grond aan de Hamsteeg in erfpacht afgestaan voor den tijd van 29 jaar tegen een canon van fl. per jaar. Alles onder de gebruikelijke voorwaarden. Verzoek onderhandsche pacht diver se personen. Aan A. Lobrecht wordt een gedeelte borst en bonsde zijn hart. Maar hij had reeds te veel geleden, om zulk een gevaarlijke poging te doen vóór dat hij zijn plan rijpelijk over wogen had. Een mislukte en ontdekte poging! Dat was zijn ondergang, want dan zou hij naar de gevangenis van Noumea ge zonden worden voor lange jaren en de »r' est van zijn straftijd onder bij zonder toezicht staan. Ontvluchten op dit eiland op eenige duizenden mijlen afstand van Frankrijk! Als hij er aan dacht, kwam het hem zoo onmogelijk voor, dat hij er wan hopig onder werd. Dwaasheid! dacht hij. Hoe zon der geld, zonder wapens, zonder het land te kennen, iets te ondernemen! In het ruim van tie Dahae had hij de veroordeelden, zijn lotgenooten, dik wijls over de hen bekende ontsnappin gen hooren spreken, die gelukt waren en onder welke omstandigheden die hadden plaats gehad. Hij had daaruit begrepen, dat de ontsnappingen, die gelukten, beproefd waren door hen, die een hulp, een bondgenoot buiten de strafplaats ge vonden hadden; die bondgenoot was erin geslaagd, hetzij door geld, hetzij door list, om den gezagvoerder van het een of ander schip, dat tusschen Australië en Nieuw Caledonië voer, over te halen, den ontvluchte tot tijd nog te verbergen. Daar had men hem aan zichzelf overgelaten. Maar hoever Australië ook van Frankrijk was ver van den berm aan de Nieuwe Steeg, ter lengte van 30 Meter, gedurende den tijd van 6 jaar, tegen een vergoe ding van f3.per jaar verhuurd. Aan A. v. Veen Mzn. een gedeelte van de Oostelijke zijde van den Meidijk, even eens voor 6 jaren, tegen een vergoeding van f5.per jaar. Aan de zangver- eeniging wordt een lokaal der O.L. school afgestaan voor het houden van hare repetitie's. Van den Minister van Binnenland- sche zaken is bericht ingekomen, dat de regeering in de werkverschaffing van den polder tot 16 April een bij drage van 80 pCt. goedkeurt, te ver deden tusschen rijk en gemeente. De Voorzitter zegt, dat men kan begrijpen, dat B. en W. erg met dif schrijven waren ingenomen. Verder is van Ged. St. bericht ont vangen, dat de provincie in het eerste werk een subsidie zal verleenen van 10 pCt. B. en W. stellen voor, de post voor werkverschaffing die op de begrooting staat, van f 250 op f 500 te brengen en dit bedrag uit den post onvoorzien over te schrijven. De Voorzitter zegt, dat er flink en productief werk wordt verricht. De heer Kanselaar acht het beter B. en W. een blanco crediet toe te staan, het is mogelijk dat met f500 of zelfs iets minder kan worden volstaan, doch de mogelijkheid is ook niet uitgesloten, dat het bedrag van f500 wordt over schreden, omdat men niet precies kan zeggen wat het werk zal kosten en hoeveel het rijk zal bijdragen. Overeenkomstig dit voorstel wordt aldus besloten. Korting salarissen. Over deze kwestie zijn 2 brieven bin nen gekomen, een van Ged. St. per 11 Maart en een van den Bond van gem. Ambtenaren per 21 Maart. Ged. St. berichten, dat bij hen geen bezwaren bestaan tegen verlaging van ambtena ren-salarissen, mits deze verlaging bin nen redelijke grenzen blijft. Een verla ging evenals die voor de rijksambte naren is voorgesteld van 2i/2 pCt. voor een salaris groot f 2000.en 5 pCt. voor de hoogere voor gehuwde- en 2V2 pCt. voor de eerste f1000.en 5 pCt. voor daarboven voor ongehuwde amb tenaren, zal bij Ged. St. geen tegenstand ondervinden. De verlaging zal evenwel slechts tijdelijk Z/ijn en voor den tijd van 2 jaar en 10 maanden gelden. Van den Bond van gem. ambten, is een afschrift ontvangen van zijn adres gericht tot Ged. St. van Gelderland. In dit adres wordt gezegd, dat het bestuur van genoemden bond pijnlijk getroffen is door het schrijven van Ged. St. aan de gemeentebesturen, om dat dit schrijven is verzonden, zonder voorafgaand overleg met genoemden bond. Het bestuur ontkent, dat de voor gestelde verlaging verdedigbaar is, om dat de salarissen der gemeente-ambte naren in Gelderland laag zijn. De Voorzitter zegt, dat het schrij ven van Ged. St. in de vergadering van B. en W. een punt van bespreking heeft uitgemaakt. Als belanghebbende zal spr. er niet veel over zeggen. Ged. wijderd, toch was het de vrijheid. Het was het beloofde land, waarnaar allen van het schiereiland haakten. De mees te van hen, die aldus ontsnapt waren, hadden de gezagvoerders een hooge premie beloofd, in het geval, dat hunne ontsnapping slaagde. Maar Haudecoeur was arm en kon aan dat middel niet denken. Dus over land ontvluchten! Dat stond gelijk met een zekeren dood tegemoet te gaan. En daartoe had hij wapenen noodig! Hoe moest hij die verkrijgen? Niet om ze te verbergen, dat was ge makkelijk, maar om ze te koopen en ze van Noumea te laten komen! Wape nen en munitie waren noodig om te leven, wanneer hij eenmaal ontvlucht was. Haudecoeur was een uitstekend» schutter en gewend aan verre tochten. Aks -hij in zijn-gordel eon -kleine, voor raad munitie en over zijn krachtige schouders een geweer had gevoeld, dan had hij zonder aarzelen de vlucht ge nomen, een leven vol gevaren in het hem onbekende land verkiezende bo ven zijn tegenwoordig ellendig bestaan. Bovendien had hij vischtuig noodig, want men had hem verteld, dat de kusten zeer vischrijk waren. Aldus voor zien van wapens, zou hij de vermoeien de tocht kunnen afleggen en de kust tot aan de Noordkaap kunnen berei ken. Welke gevaren tot daar! Vandaar moest hij de Nieuwe Hebriden berei ken, die vijf-en-twintig mijlen van Nieuw Caledonië verwijderd liggen. Daar moest hij een schip zien te St. oordeelen, dat voor de salarissen van Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers een zelfde verlaging mag worden toegepast als voor de rijks ambtenaren wordt ingevoerd. Het a 'res van den Bond van gem. Ambt. betoogt, dat de salarissen in Gelderland aan den lagen kant zijn, in een kleine gemeente in Zuid-Holland zijn die f400 hooger dan in Gelderland. De heer Kanselaar acht die salarissen hier aan den lagen kant, hij kan zich niet vereenigen met het voorstel van Ged. St. Beter had hij het gevonden, als de salarissen in overeenstemming werden gebracht met die in andere provincies. De heer v. Dalen spijt het, dat de provincie niet een verlaging van 10 pCt. toelaat, al was het slechts tijde lijk. De heer v. Vugt acht 2y2 pCt. en 5 pCt. geen groote aderlating en zou ze willen toepassen. De heer Kanselaar wenscht voor te stellen er niet op in te gaan. De Voorzitter zou maar op het voor stel willen ingaan, echter met dien verstande, dat op salarissen beneden f 300 niets wordt verhaald. De heer Kanselaar zegt, dat de ge meente er zeer weinig belang bij hee t, het meeste komt aan het rijk ten goe de en men kan nu niet zeggen, dat het rijk de zuinigheid betracht, men stelt nieuwe burgemeesters aan, terwijl er nog tal van wachtgelders zijn. De heer v. Dalen meent, dat als het rijk de zuinigheid niet betracht, de. gemeentebesturen het voorbeeld moe en geven. De heer Hooijkaas zegt, dat zi'n partij sceptisch tegenover den drang naar salarisverlaging staat. Het rijk is er mede gekomen en de particulieren volgen. Men wil in loonsverlaging het redmiddel zoeken, als oplossing voor den crisis. Het voorstel van B. en W. om de voorgestelde verlaging toe te passen, wordt hierop aangenomen met 5 (c en 2 stemmen, die van de heeren Hooijkaas en Kanselaar. Het 2e gedeelte van het voorstel om de verlaging niet toe te passen op a larissen beneden f300.komt nu aan de orde. De heer Kanselaar vindt het onbil lijk, dat ook het salaris van den ve.d- wachter onder de bepaling valt, zijn salaris staat toch reeds een eind onder dat van zijn voorganger. De heer v. Dalen merkt op, dat het salaris voor dien tijd ondoelmatig was opgeschroefd. De heer Kanselaar zegt, dat de vo rige veldwachter bij zijn salaris ook nog verschillende emolumenten had. Het is plicht, meent spr., dat de veld wachter een goed loon wordt verzekerd, daarom zou hij geen korting toepassen. De heer van Dalen wil dit wel doen. Met op twee na algemeene stemmen wordt het voorstel van B. en W., om de voorgestelde salariskorting toe te passen, aangenomen. De heeren Kanse- laar en Hooijkaas stemden tegen. Besmettelijke ziekteverordeningen. Van den Inspecteur voor de Volks- bereiken, waarmede hij de overtocht zou kunnen doen. En bij de Nieuwe Hebriden wachtten hem de nieuwe ge varen van de zijde der wilde en wreed e bevolking. En toch was dat de eenige poging, die hij doen kon. Hij moest hard werken en eenig geld trachten te besparen; onder de veroor deelden zou hij een man zoeken, wien hij vol vertrouwen zijn plannen zou kunnen mededeelen; met twee is men sterker; als hij geduld had, zou hij v fi de een of andere bondgenoot onder de gedeporteerden vinden. Dan zoo hij trachten zich wapens en munitie te verschaffen. Hij zette zich aan c'en arbeid. Na eenige maanden bezat hj geld genoeg om een geweer te koopen. Reeds voorzag hij het uur, waa op hij zijn vrijheid zou trachten te her winnen. Nauwkeuriger daïr-ooit begon h j de posten te bespieden en hutwie gewoon ten te leeren kennen. Zoo dikwijls mogelijk, en vooral des Zondags, wandelde hij, in plaats van in de kantine te zitten, waar de mees ten zich bedronken, langs de pos.en en nam hunne sterkte waar. Gedurende den dag zou hij niets kun nen beproeven. Des nachts verdubbel de de waakzaamheid om de strafpla ts; op kleinen afstand brandden fakke s; alle wachthuisjes waren langs den weg bezet en de schildwachten liepen onop- - houdelijk van post tot post en vormden aldus een onverbreekbare keten. (Wordt vervolgd,) jKienwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 9