Tweede Blad
No. 5234 Vrijdag 10 Juni
Zislssmarf.
BEZOEKT-®
Heusdensche Maandmarkt
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Sinds de laatste publicatie werd dan
onderstaande personen een Extra-Cadeau
uitgereikt:
Varkens-, Biggen-, Kippen- en Konijnenmarkt
DONDERDAG 16 JUNI.
Kinderrubriek
FEUILLETON.
BEHOORENDE BIJ HET
Het Zwakke Punt.
Het zwakke punt voor mannen en
vrouwen vormen de lendenen, welke
zoo licht worden aangedaan door
overspanning en zorgen, door kou
vatten en tal van andere oorzaken.
Dientengevolge komen scherpe,
stekende pijnen in den rug, urine-
stoornissen, waterzuchtige zwellin
gen, hoofdpijn, duizeligheid, enrheu-
matische pijnen ook zoo vaak voor.
Plaatselijke behandeling kan lijde
lijk verlichting geven voor sommige
dezer ongemakken, doch de eenige
wijze om gezond te worden en te
blijven is door het versterken der
verzwakte organen met Foster's Rug
pijn Pillen. Dit speciale middel be
haalde reeds jaren lang een onge
ëvenaard succes tegen rheumatiek,
spit, ischias, waterzucht, urinestoor-
nissen, lendenpijn en blaasstoornis-
sen.
Bij alle drogisten enz. a f 1,75 per
flacon.
Beste meisjes en jongens.
De oplossingen der vorige raadsels
zijn
1. Snoek.
2. Meloen, (emmer, laan, oor, eb, n).
De nieuwe raadsels zijn
1. Wie kan er uit zoo'n klein ding
als een naaldenkoker minstens zes
dieren te voorschijn halen?
2. Wie kan van de volgende letters
een schilder maken:
ABDEMNRRT.
3. Neem een bekende stad uit Zuid-
Holland. Zet de middelste letter
op zijn kop, dan wordt het een
meisjesnaam. Ra, ra, wat-is dat:
OOM KAREL.
DE WONDERLITKE GESCHIE
DENIS VAN DE'ELF KONINGS
ZONEN.
VII.
De oude hoveling, die Elsje voor een
heks hield, fluisterde den koning boo
ze gedachten in het oor, maar deze be
reikten het hart van den koning niet.
De bruiloft moest plaats vinden en
de oude hoveling zelf was het, die
den kroon op haar hoofd moest druk
ken. In zijn boosheid drukte hij zóó
hard, dat de kroon haar pijn moest j
doen. Maar Elsje was in haar hart
zoo bedroefd over haar broers, dat ze
van die pijn niets merkte. Haar lippan
waren als het ware verzegeld, een en
kel woord van h.ar mond zou haar
broers het leven kosten, doch haar
oogen waren vol liefde voor den goe
den en schoonen koning, die alies deed
wat h-j kon om haar genoegen te doen.
Eiken dag begon ze nie r van he.n te
houden en werd haar verlangen gro
ter hem in het vertrouwen te nemen
en hem al haar droefheid te vertellen.
Maarze moest stom bl jven. Geen
woord mocht haar ontsnappen, want
eerst moest het werk heelemaal a zijn.
Daarop sloop ze des na.hts naar haar
kleine geheime kamer, die er uit zag
als het hol, en daar weefde ze den
eenen mantel na den anderen. Doch
OUD-MINISTER HEEMSKERK,
wiens gezondheidstoestand op het oogen-
blik ernstige ongerustheid geeft.
vlas open er was geen enkele brand
netel over. Op een avond, toen ze dacht,
dat de koning sliep, ging ze weer hee
lemaal alleen naar het kerkhof. Maar
op een afstand vólgden de koning en
de oude hoveling haar en zagen haar
door de poort van het kerkhof gaan.
„Ja"', snikte de koning, nu weet
ik, dat ze een heks is. Laat het vclk
recht over haar spreken".
En het volk oordeelde: Laat de heks
verbrand worden in het vuur.
Toen bracht men Elsje vanuit l aar
prachtige koninklijke vertrekken naar
een donkere, vochtige kerker, waar de
wind door het getraliede venster blies.
Inplaats van fluweel en zijde gaven
ze haar de bos brandnetels, die ze ver
zameld had om haar hoofd op te leg
gen. De ruwe stekelige mantels met
de lange mouwen waren haar dekens,
ofschoon niemand besefte, dat men baar
moeilijk iets kostbaarders had kunnen
geven. Buiten de gevangenis zongen
de straatjongens leelijke liedjes over
haar en geen mensch bracht haar troost
met een enkel vriendelijk woord.
Tegen den avond hoorde ze het ge-
ruisch van zwanenvleugels v ak bij haai
venster. Het was haar jongste broer,
die haar tenslotte gevonden had. Hij
snikte luid van vreugde, ofschoon hij
wist, dat de komende nacht wel eens
haar laatste zou kunnen zijn. Maar
Elsje begreep, dat haar werk bijna klaar
was en dat haar broers in de buurt
waren.
(Wordt vervolgd.)
Naar het Fransch.
-«CC
73.
Een onbegrijpelijke lust tot slapen
maakte zich van hem meester.
Maar aldus slapen, bij die rivier, in
't gezicht van allen, op twee pas af
tand van den kaapweg, dat tond gelijk
met den volgenden dag gevat te worden
door de bewakers of door de patrouil
les gendarmes, die hem weldra zouden
vervolgen.
Maar verder loopen, vluchten door
't riet, dat was hem nu onmogelijk.
Dat ging boven menschelijke krachten.
Waar hij wel toe in staat was, dat
was de rotsen te bereiken en zich in
't riet te laten zakken, waar hij eien
schuilplaats vond.
Zonder verder aan gevaar te denken,
viel hij daar onmiddellijk in slaap. Hij
bedacht niet, dat hij door die onvoor
zichtigheid misschien 't voordeel zou
verliezen, dat hij in die laatste ver
schrikkelijke uren behaald had, en dien
dag en den daarop volgenden nacht
sliep hij door.
Door deze onvoorzichtigheid juist
werd hij gered.
De gendarmes, die hem vervolgden,
passeerden op twintig meter afstand de
toen ze aan den zevenden mantel kwam,
was al haar vlas op. Ze wist, dat die
brandnetels, die ze noodig had, op het
kerkhof groeiden, niaar ze moest ze
zelf plukken. Doch hoe kon ze daar
komen? Met vrees in het hart, alsof
ze iets kwaads deed, sloop ze op een
avond den tuin in, die door het licht
der maan verlicht was. En door de
lange lanen snelde ze naar het kerkhof.
Snel plukte ze zooveel mogelijk brand
netels en snelde er mee naar het pa'eis
terug. Niemand had haar gezien
behalve de oude hoveling, die altijd
waakte, terwijl de andere sliepen. Hij
was er vast van overtuigd, dat de ko
ningin een heks was. Want wie kwam
er anders in den nacht op het kerk
hof? De oude hoveling ging naar den
koning in diens geheime kabinet en
vertelde, wat hij gezien had en nog
een heeleboell leelijke dingen over Els
je, die hij bedacht had. Want julüe
zult het wel begrepen hebben, deze
oude hoveling was een slecht mensch.
Toen "hij den koning eindelijk alleen
liet, was er twijfel in het hart van
den koning gekomen en twee groote
tranen rolden over zijn wangen. Hij
deed des avonds net of h'j sliep, doch
hij was klaar wakker. Hij zag hoe
Elsje opstond en naar haar eigen ka
mertje ging. Eiken dag werd zijn ge^
laat donkerder en donkerder. Elsje >ag
het, doch ze kon maar niet begrijpen,
wat daarvan de oorzaak was. Het maak
te haar bevreesd, en dat, terwijl ze
reeds zooveel leed om haar broers.
Ondertusschen was ze bijna aan het
einde van haar werk gekomen. Ze
moest nog maar één mantel met lange
mouwen maken, doch weer was het
plek waar hij rustte, zonder te ver-
moeden, dat hij, dien zij zochten, zóó
dicht in hun nabijheid was.
Van kaap Goulvain loopen er ver
schillende paden naar den grooten weg
tusschen Bourail en Gomen.
De gendarmes doorkruisten alle rich
tingen en vroegen aan iedereen, of zij
Haudecoeur ook gezien hadden.
Maar niemand kon hun inlichtingen
geven.
Haudecoeur ontwaakte niet vóór den
den nacht, gekweld door een verschrik-
kelijken honger.
Eenige vruchten stilden dien voor 't
oogenblik.
Nu zette hij zijn tocht voort en be
reikte den berg Baen, die hem nog zou
beschermen; vóór 't aanbreken van den
dag wilde hij nog 't gebied der Ounoua
bereikt hebben.
Daar begon hij na te denken.
Hoe zou hij in 't leven blijven?
Hij wist 't niet. Hij vroeg 't zichzelf
niet af.
Toen de zon opging, bereikte hij de
voorzijde van den berg Udic.
Nu waren er geen wegen of paden
verder.
Haudecoeur was in veiligheid.
Hij ging zitten.
Daar hij barrevoets had geloopen,
waren zijn voeten geheel bebloed.
Zijn zwakte was nog steedis hinder
lijk. Wel had hij eenige vruchten gege
ten, maar die waren niet in staat ge
weest, hem zijn krachten terug te geven.
Vóór hem ontwaarde hij plotseling een
„Fijnste Kwaliteit
Vragen op rechtskundig gebied
(Abonné's kunnen in deze rubriek
GRATIS vragen stellen.)
Eenigen tijd geleden kocht ik een stuk
land en bouwde een huis daarop. Nu
staat in de koopakte dat ik zorgen moet
voor een afmaak tegen het vee, wat ik
ook gedaan heb Door den afmaak heen
komen de kippen van mijn buurvrouw op
mijn terrein en daar heb ik veel last van.
Vallen nu onder het begrip „vee" ook
kippen En wie moet er voor zorgen,
dat de kippen niet op mijn grond komen
C. B.
Mijn auto is aangegeven als bedrijfs
auto. Krijg ik last, als ik daarmede op
Zondag rijd
H. H
Moet een Directeur eener Naamlooze
Vennootschap, wien volgens de statuten
dier Vennootschap een bepaald salaris is
groepje duiven; hij raapte een steen
op, naderde, een als een wilde krui
pend en wierp den steen midden on:!er
hen.
't Was hem gelukt er een van te
dooden. Vuur kon hij niet maken, en
hij was dus genoodzaakt den vogel
rauw te verslinden.
Eenigszins stilde dit de vreeseüjke
folteringen van zijn maag.
Nu kon hij slapen.
Toen de nacht aanbrak, ontwaakte
hij. Hij wachtte, tot 't volkomen don
ker was en daarna begaf hij zich op
weg. Dat bespaarde hem veel ver
moeienis, daar hij de wegen en paden
kon loopen, omdat hij nu voor geen
ontmoeting te vreezen had. Bovendien
verborg hij zich bij ieder verdacht ge
luid, dat hij vernam.
Dien avond bemerkte hij in de laagte
een groote kudde buffels, die bestuurd
werden door een enkelen man, met een
langen zweep, die wel tien meter lang
was. Twee sterke honden draafden er
naast.
De landbouwer leidde hen naar een
rivier.
Tal van zulke landbouwers zijn ge
deporteerden; zij krijgen soms zooveel
lust in hun zwaren arbeid en in 't
wilde leven, dat zij gedwongen zijn te
leiden, dat zij er niet meer aan denken
naar Europa terug te keeren en ge
lukkig leven.
Die man zou mij misschien kunnen
helpen, dacht Haudecoeur... Hij heeft
er volstrekt geen belang bij om mij te
No. 1113
No. 1M4
No. 1115
No. 1116
No. 1117
No. 1118
No 1119
No. 1120
J. A^ntjes Tz., Oud-Alblas
(Dit is reeds het derde
Extra Cadeau dat aan dezen
verbruiker werd uitgereikt)
H. van Bavel, Lage
Zwaluwe.
A. J. Zondag-de Jong, Gel-
dermalsen.
A. Pruijssen, Hank.
C. de Groot, Spijk.
C. Slagboom, Lexmond.
G. Pellikaan, Andel.
G. den Toom, Giessen-
Oudekerk.
No. 1121 A. Muilenburg, Spijk.
(Dit is reeds het derde
Ex tra-Cadeau dat aan dezen
verbruiker werd uitgereikt)
No. 1122 L. Bambacht Wz., Hellouw
No. 1123 H. B. Mans, Giessen-
Nieuwkerb.
No. 1124 C Sprangers, Almkerk.
No. 1125 Joost Kamerman, Aalburg
No. 1126 B. Ebelmans, Gameren.
(Dit is reeds het derde
Extra-Cadeau dat aan dezen
verbruiker werd uitgereikt)
NV v.h. M RAVENSWAAY ZONEN, GORINCHEM.
DE
MET
OP
toegekend, doch doordat de zaak geen
winst, maar verlies maakte, dit salaris
verminderd zag, zijn belastingbiljet invul
ten naar zijn verminderd salaris?
Waalwijk. X.
Een kennis van mij rijd een luxe auto,
welke voor alle belastingen is aangegeven,
tevens is hij in 't bezit van een geldig
rij be wij®. Nu komt 't meermalen voor
dat zijn vijftienjarige zoon chauffeurt,
die vanzelf geen rijbewijs heeft. Nu is
onlangs de zoon bekeurt, omrede hij
achter 't stuur zat en reed echter in
de onmiddellijke nabijheid van zijn vader,
welke naast hem gezeten was. De be
keuring had plaats buiten de bebouwde
kom der gemeente.
Nu is mijn vraag: is de zoon van mijn
kennis strafbaar of niet?
D. Een belanghebbende.
Zeker is de zoon van uw kennis straf
baar en wel om deze reden, dat hij nog
niet den leeftijd heeft bereikt, welke ver-
eischt wordt voor het kunnen verkrijgen
van een rijbewijs en welke leeftijd voor
een motorrijtuig op vier wielen 18 jaar is.
In deze gemeente is een groote onder-
verradenHem kan ik dus vertrou
wen
Hij daalde den diehtbegroeiden heu
vel af en begaf zich naar den man met
zijn buffels.
Daar hij onder den wind liep, roken
de beide honden hem spoedig en snel
den op hem af.
Haudecoeur klom in een boom.
De man bemerkte hem en riep zijn
honden terug. Haudecoeur had geen
wapen bij zich. De man was dus ge
rustgesteld, bekommerde zich niet meer
om hem en verwijderde zich reeds,
toen hij zich hoorde toeroepen:
Mijnheer, mijnheer, heb medelij
den met mij. Eén woord!
Hij bleef staan jein vroeg op ruwen
toon:
Wat wilt ge?
Hoewel hij dit op barschen toon
vroeg, scheen de man toch een goed
hart te hebben.
Mijnheer, sedert drie dagen heb
ik niets anders gegeten dan vruchten,
die ik in 't bosch vonjd4
De landbouwer zag den zwerveling
geruimen tijd aan.
De honden knorden niet meer.
Zij hadden zich bij 't paard neer
gevleid, dat van die rustpoos gebruik
maakte, om eenig gras te eten.
Ik wed, dat gij een vluchteling zijt.
Ja...
En gij heet Haudecoeur?
Hoe weet gij dat?
De landbouwer haalde zijn schou
der* °P- i 1 i I T A Li Fi t Ü-ï
neming gevestigd. Om nu te voorkomen
dat de onderneming, welke door de tijds
omstandigheden met verlies werkt, zal
worden stopgezet, waardoor het aantal
werkloozen aanzienlijk zou stijgen, heeft
de Raad besloten aan bedoelde onderne
ming eene subsidie uit de gemeentekas
te verleenen. Is dit niet in strijd met
de wet
V. Een ingezetene.
De Raad is volkomen gerechtigd een
subsidie als door den steller der vraag
bedoeld, te verleenen en door het ver
leenen komt hij met géén enkele 'WWs-
bepaling in strijd.
Mogen rivierkooplieden, die met een
boot langs de schepen varen, om eet- en
drinkwaren aan schippers te verkoopen,
geen bier meer verkoopen
W. D. K
Onder de thans "vigeerende Drankwet
1931 mag zulks niet meer.
Ik heb verleden jaar een stukje bouw
land gehuurd, wat verhuurd werd zooals
de perceelen lagen bij de verhuring.
Mijn buurman heeft perceel I gehuurd,
wat over dat van mij moet uitwegen.
Dat is eenvoudig genoeg. Wij wc**
nen niet zóó ver van de de/portatie-
plaats, of 't nieuws uit Bourail dringt
ook tot hier door. En bovendien zijn
hier gisterenmorgen eenige gendarmes
voorbijgekomen, die u vervolgden,
Overal maken zij uw signalement be*
kend. 1
Haudecoeur zag hem wanhopend aan,
O, van mij hebt gij niets te vreet*
zen. Ik zal u niet overleveren Ver
der dan de bergen gaan de patrouilles
toch niet. Als gij die eenmaal voorbij
zijt, dan kunt ge gerust zijndat
wil zeggen, wat de gendarmes betreft.
Hij haalde een zak brood, kaas en'
gebakken vleesch. j
Hier, eet dat eerst op. Gij zult
wel honger hebben.
Haudecoeur bezat nauwelijks de
kracht om hem te bedanken en viel
uitgehongerd op die levensmiddelen aan,
De landbouwer zag, met een glimt*
lach op de lippen, hoe hij dat eten ver
slond. i
Hij liet hem eerst alles eten en toe-K
hij daarmede gereed was, vroeg hij
hem:
En wat denkt ge nu te doen?
Ik weet 't niet.
Waar wilt gij heen?
Ik heb nog geen ander doel daö
te vluchten, zoo ver mogelijk, opdat
men mü niet in handen krijgt. j
(Wordt vervolgd), j
,1
Nieuwsblad