Tweede Blad
No. 5255 Woensdag 24 Aug.
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Land- en Tuinbouwwereld
■voor Be/aarden
BEHOORENDE BIJ HET
bi-sL
EEN NIEUWE WIJZE VAN
ENSILEERING.
In 'het Orgaan van den Algem. Ned.
Zuivelbond 'wordt een nieuwe wijze
van 'ensileering beschreven, die uitne
mende resultaten geeft, terwijl de werk-
wijzje veel eenvoudiger is: geen du
re is i 1 o's z ij n noodig, geen
h a k s e 1 e n, geen persen met
mechanische persen, en naar
het schijnt, volkomen zekerheid
van 'slagen. Dit klinkt alles zeer mooi.
Voor hen, die dit te mooi mochten vin
den, deelen we mee, dat met deze me
thode, die berust op het besprenkelen
der voedergewassen met zoutzuur, in
de jaren '28 tot '30 in Finland reeds
op bijna 20 duizend bedrijven goed
slaagde proeven zijn genomen. Men
gaat bij deze methode als volgt te
werk:
Er wordt een ronde kuil in den grond
gegraven van 50 ,c.M. tot 2 M., al naar
den grondwaterstand. De bodem van
den kuil houdt men minstens 40 c.M.
boven den grondwaterstand. Deze kuil
wordt bekist met 5 c.M. dikke planken,
welke door hoekijzeren banden dicht
in elkaar worden geperst, zoodat deze
bekisting waterdicht is. De bodem
wordt met aarde, zoo mogelijk met
leemgrond, dicht gestampt. De hoogte
van de bekisting wordt meestal 2 M.
genomen en steekt al naar de diepte
van den kuil gedeeltelijk boven den be-
ganen grond uit. Op deze houten ring
wordt een tweede afneembare houten
ring geplaatst van ly2 M. hoogte, wel
ke uit meerdere in elkaar passende
schotten bestaat om het opstellen en
het verwijderen te vergemakkelijken.
Het zuurmengsel bestaat uit 30 pCt.
zoutzuur, waaraan (om voeder-techni
sche overwegingen) eenig phosporzuur
is toegevoegd, wordt in een houten vat
(b.v. oud olievat) verdund met water
in verhouding 10 Kilo 30 pCt. zoutzuur
met 40 K.Q. water en 2 K.G. suiker.
Heeft men een vat van 150 L. inhoud,
dan vult men het met 30 K.G. zuur
en 120 K.G. water, waaraan 6 K.G.
suiker wordt toegevoegd. Men kan dit
verdunde mengsel met gieters over het
gras sprenkelen, doch doelmatiger is
het gebruik van een zuigerpompje, ver
vaardigd van metaal, dat tegen zuur
bestand is. v
Voor 100 K.G. grasklaver heeft men
5 L. van dit verdunde mengsel noodig.
Heeft men b.v. een silo met een middel
lijn van 6.20 M. en 2 M. hoogte, dan
heeft men een inhoud van 60 Kubieken
Meter. 1 Kub. M. (M3) op deze wijze
bereid voeder weegt plm. 800 Kiloj,
zoodat deze silo ongeveer 48.000 K.G.
silage-voer kan bevatten.
Daar er bij deze methode zoo goed
als geen gewichtsverandering plaats
vindt, moet men dus ook 48.000 K.G.
versch gemaaid groenvoeder in deze
silo brengen, welke hoeveelheid onge
veer 105 M3 inhoud heeft. Vandaar, dat
men een afneembaar opzetstuk van 1 y2
M. hoogte op de silo moet aanbrengen,
waardoor men tijdelijk een inhoud krijgt
van 105 M3.
Het groenvoeder wordt in dunne la
gen in de silo uitgespreid. Telkens wan
neer er eenige honderden kilo's in zijn
gebracht, wordt het met het verdunde
zuurmengsel besprenkeld. Hoe grondi
ger alle plantendeelen met het zuur in
aanraking komen, hoe beter de werking
is, zoodat men vooral geen te dikke
lagen ineens in de silo moet inbrengen.
Is de geheele silo tot aan den boven
rand 'van het opzetstuk gevuld, dan
jesproeit men het bovenoppervlak nog
eens grondig met een dubbel sterk zuur
mengsel, dus 1 Kilo zuur op 2 Kilo wa
ter, strooi er flink suiker overheen, leg
er oude zakken op, die men ook gron
dig met zuur besprenkelt en bedek dan
het bovenoppervlak met een laag aarde,
bij voorkeur leem, van 40 tot 50 c.M.
dikte. Het is wenschelijk deze leem
te bevochtigen met water, en dicht aan
te trappen, zoodat de afsluiting van de
lucht zoo goed mogelijk is verzekerd.
Gedurende het vullen van de silo wordt
het groenvoer zoo dicht mogelijk aan
gestampt om de lucht daaruit te ver
wijderen. Na tot 5 dagen is het mate
riaal tot aan de bovenrand van de on
derste silo gedaald, dus 3 Va M. opj 2 M.,
en zakt niet verder. Men neemt dan jhet
opzetstuk wegj stampt de aarde nog
eens flink aan om eventueele scheuren
in de aarde te verwijderen, en het en-
silagewerk is hiermee afgeloopen. Na
3 tot 4 weken is het materiaal voor
voedering geschikt.
Deze methode heeft zooveel voordee-
len, dat het menigeen zal toelachen
er toe over te gaan. Men late izich ver
der onderrichten of bijstaan door den
Rijkslandbouwconsulent, die dit ambts
halve gaarne (kosteloos) zal doen.
HERFSTBEMESTING.
In de komende maanden vragen onze
graslanden weer om bemesting. En
wanneer de portemonnaie het toelaat,
zal de verstandige boer de minerale be
mesting niet achterwege laten. Ik zeg:
de verstandige boer, want daar zijn
er ook nog al zijn ze verreweg in
de minderheid die hun graslanden
stiefmoederlijk bedeelen, en óf het slak-
kenmaal óf het kalizout geheel of ge
deeltelijk weglaten. Het is inzonderheid
in dezen tijd gewenscht, om te voor
komen, dat onze voederoogsten in
kwantiteit en kwaliteit dalen. De laatste
jaren is de minerale bemesting geheel
achterwege gebleven. Dat kon één of
twee jaren tamelijk goed gaan; lang
niet overal bleef het nadeel uit. Maar
nu zij men op zijn hoede, om !voor groo-
te schade bewaard te blijven.
De phosphorzuur-bemesting mag niet
langer verwaarloosd worden. Uit de
vele verslagen van bemestingsproeven
op grasland doen we een greep om te
doen zien hoe door phosphorzuur-be
mesting, in den vorm van slakkenmeel
de hooiopbrengst kan worden verhoogd'.
Eerst een proef op zand grond bij de
wed. J. Hoogerwerf te Heemskerk (Z.-
H.) Men bemestte één perceel met stal
mest, één met kunstmest, waarbij 1000
K.G. slak, één met stalmest plus 400
K.G. slak, en een met kunstmest, maar
zonder slak, één perceel bleef o n-
bemest ter controle. De gemiddelde
oogst in de jaren 1929 en 1930 was:
Onbemest 2100 K.G., Stalmest 3429 kg.,
K. waarbij 1000 slak 6190 K.G., St.
met 400 slak 4100 K.G. en zonder slak
3570 K.G. De cijfers spreken duide
lijk genoeg. Te Broek in Waterland
werd op 1 a a g v e e n bij G. Wiedemeij-
er een graslandproef genomen in de
jaren '30 en '31; drie perceelen, die
alle gelijke bemesting ontvingen met
stikstof en kali, voorts ontving één
perceel geen slak, 2de 600, een 3de
10000 K.G. De gemiddelde opbrengst
over beide jaren was: 6156 K.G., 7955
en 8352 K.G. Ook hier is commentaar
overbodig. Nog vermelden we een proef
op kleigrond bij K. Huygens Jr.
te Bunschoten. In '30 en '31 werd daar
een proef genomen, gelijk aan die te
Broek in W. De oogstcijfers waren
gemiddeld: 6812 K.G., 8087 en 8412
K.G. Ook hier dus een belangrijke ver
meerdering door het Thomasslak.
Ook op de samenstelling van het
grasland heeft een ph.-bemesting, in
den vorm van slak, invloed. De Rijks
landbouwconsulent Dr. Ir. C. K. van
Daalen heeft daarvan verhaald in zijn
proefschrift. Omtrent dien invloed con
stateerde hij bij een grasland in 1924
het volgende:
Geen slakkenmeel: veel witte-
bol veel reukgras, veel schijngrassen,
matige klaver, donkere kleur. Veel
slakkenmeel: zeer veel beemdgras,
veel Engelsch zaaigras, weinig schijn-
gras, matig klaver, frisch groene kleur.
Moge onze lezers uit bovenstaande
de leering trekken, dat een ph.-bemes
ting, aangewend als slak, geen verkwis
ting is. Br.
INDIE'S ACHTERUITGANG EN
NEDERLAND.
Was het bijkans ondoenlijk om den
totaal-invloed, economisch en sociaal ge- 1
sproken, die er van de cultures voor Indië
zelf uitging, vast te stellen nog moei
lijker was dit ten aanzien van Nederland,
want hier steunde men op meer directe
dan indirecte gegevens.
Het is de crisis, die ook Indië zoo fel
striemt, welke ons pas goed doet beseffen,
wat Indië tot dusver voor Nederland be
teekend heeft. Nu uit dit land zoo weinig
inkomsten naar Nederland vloeien, maar
wèl ontslagen personeel wordt terugge
zonden, begrijpen wij pas goed, hoe de
toestand in ons land zou zijn, indien de
koloniën blijvend uitgeschakeld waren.
Zou b.v. de beteekenis van ons bank
wezen niet aanmerkelijk verminderen, wan- s
neer men de Indische ondernemingen,
onder welke de suiker een zoo belangrijke
plaats inneemt, voor een groot deel uit
schakelde En men denke ook eens aan
de uitgaven, die de tal van particulieren
die gZich na een welbesteed leven in de
cultures op een der hoofdplaatsen in Ne
derland terugtrekken, zich veroorloven.
Maar er zijn ook directe posten aan te
wijzen. Daar is in de eerste plaats het
aantal jongelieden dat, hetzij opgeleid te
Wageningen of te Deventer, hetzij opge
leid aan een der middelbaar technische
scholen, hetzij opgeleid aan de Technische
Hoogeschool te Delft, emplooi vinden in
de cultures. Daar zijn ook de belang
rijke inkomsten, die de Nederlandsche
stoomvaartmaatschappijen trokken uit de
cultuurproducten zoowel in den vorm van
vrachten als van passagegelden. Voorts
zij gewezen op de machinefabrieken, de
fabrieken van electrische apparaten en
van de locomotieven, in Nederland ge
vestigd. Deze groote ondernemingen zou
den een geheel anderen omvang hebben
gehad, wanneer zij Indië niet als afnemer
hadden gehad.
Meer dan ooit heeft deze crisis ons
geleerd, dat onder de direct belangheb
benden bij de Indische winsten ook te
rangschikken zijn de duizenden Neder
landsche arbeiders en middenstanders, die
hun bestaan voor een groot deel aan de
Indische winsten en de werkzaamheid van
het grootkapitaal in Indië hebben te dan
ken. Zonder de Indische bedrijven en j
cultures zou het loonpeil in Nederland
belangrijk lager zijn geweestzou van
een sociale wetgeving geen sprake kunnen
zijn geweest, en zou pauperisme in breede
lagen in Nederland zijn intrede hebben
gedaan, Het voordeel ligt volstrekt niet
alleen bij ,,de menschen met de aandeelen,"
maar schier bij elke maatschappelijke groep.
Vele jaren hebben er in breede kringen
in Nederland „smalle" opvattingen be
staan inzake de Indische belangen. Maar
nu de Indische bedrijven geen winsten
meer afwerpen, waarvan alle groepen in
Nederland de gevolgen ondervinden, is
Holland in last, en begint men heel anders
te denken over de beteekenis van Indië
voor Nederland. Wanneer deze verande
ring in de gedachten blijvend zal zijn,
heeft deze ellendige crisis tenminste nog
één lichtpuntje opgeleverd
Vervolg Raadsverslag
WOUDRICHEM.
De Voorzitter deelt vervolgens mede,
dat een bespreking heeft plaats gevon
den met den Inspecteur van de Volks
gezondheid te 's Hertogenbosch en het
bestuur der Woningbouwvereeniging
met B. en W., betreffende het type i
der te bouwen woningen, aangezien j
de Minister er de voorkeur aan geeft,
op het betrokken terrein woningen te j
bouwen van een goedkooper type dan I
de voorgestelde. Spr. zegt, een en ander
in handen te hebben gegeven van het
bestuur der woningbouwvereeniging en
verzoekt den Voorzitter dienaangaande
een en ander mede te deelen.
Het lid Spiering zegt, dat bij de
bouwvereeniging van den beginne af
de voorkeur aan een eenvoudig type
woningen was gegeven, doch dat de
Inspecteur zich met het ingediend
bouwplan niet kon vereenigen. Nu
de Minister thans op bezuiniging
en eenvoud aandringt en de Inspecteur
zich eveneens met den bouw van een
goedkooper type woningen kan vereeni
gen, gaat de woni.ngbouwvereeniging
hiermede volkomen accoord en stelt
zij voor, het nieuwe plan thans ter
goedkeuring aan den Minister in te
zenden. Met goedkeuring van den In
specteur zijn in het plan nog eenige
wijzigingen aangebracht.
Het lid van Wendel de Joode zegt,
dat hij er voor is, dat de krotwoningen
binnen de Vesting werden verbeterd
en in zijn raadslidmaatschap dan ook
steeds voor onbewoonbaarverklaring
van krotten is geweest. Hij is tegen
het bouwen van woningen buiten de
Vesting en is van meening, dat deze
woningen toch niet door krotbewoners
kunnen worden bewoond. Of de wo
ningbouw in de toekomst voor de ge
meente geen schade zal beteekenen zal
nog te bezien zijn. In verband met een
en ander is hij tegen den voorgestelden
bouw.
Het lid Schaap vraagt of aan het
plan tot het bouwen van woningen
vast zit het verwijderen van de vuil
nisbelt naar een andere plaats.
Het lid Spiering deelt hierop me
de, dat thans ook kosten moeten wor
den uitgegeven voor het wegrijden
van het vuil, terwijl hij reeds aan
B. en W. heeft medegedeeld, dat de
kosten voor het vervoeren van het
vuil naar Vogelzang ook kunnen wor
den bespaard.
Het lid Schaap vraagt nog of het
in dezen tijd wel gemotiveerd zou
zijn het plan uit te voeren, nu op
alle gebied bezuiniging is geboden.
Hij zou nog liever zien, dat de ge
meente het geheele aangekochte ter
rein overnam en het achterste gedeel
te dan exploiteerde voor de vuinis-
belt. Het bouwen van woningen acht
hii thans onverantwoord.
Het lid Kuijpers zegt, nog dat de
woningtoestanden in deze gemeente
erbarmelijk zijn en indien op verbete
ring door particulier initiatief moet
worden gewacht, dan zal het nog wel
eenigen tijd aanloopen voordat daar
iets van komt. Wegens de slechte
woningtoestanden zijn verschillende
gezinnen deze gemeente uitgetrokken.
Ter beantwoording van het gezegde
door het lid Schaap deelt hii mede,
dat indien het stuk grond weder
verkocht moet worden, dit enkel als
bouwgrond kan worden verkocht,
zoodat er ter plaatse dan toch wonin
gen zullen komen en het dus dan
toch noodzakelijk zal zijn dat de vuil
nisbelt wordt opgeruimd. Hii kan
thans de tegenstanders van woning
bouw echter niet meer begrijpen.
Eerst werd als argument aange
voerd, dat de woningen te duur zou
den worden voor de arbeiders en
nu de bouwvereeniging met een goed
kooper plan komt, verrijzen er weer
andere bezwaren. De raad heeft ech
ter reeds besloten de gevraagde me
dewerking te verleenen en hii begrijpt
dan ook niet waarom thans nog op
alle mogelijke wijzen moet worden
tegengewerkt.
Nadat de leden van Wendel de
Joode en Schaap nog hebben ver
klaard, dat zij tegen elk plan voor
het bouwen van woningen zijn, wordt
besloten het gewijzigd plan ter goed
keuring in te zenden.
Bij de rondvraag zegt, het lid Kuij
pers. dat er weder verschillende
klachten inkomen van de arbeiders
bij de werkverschaffing in den Pau-
luspolder over het zeer geringe loon.
Hoewel de eerste weken na het in
gesteld onderzoek de arbeiders zoo
goed als geen klachten hadden en
het loon ook veel beter was. nemen
den laatsten tijd de klachten weder
gestadig toe. Plet gevolg hiervan zal
ten slotte weder zijn dat het op een
staking uitloopt en dan zit de ge
meente met de werkloozen. Ter voor
koming van een en ander en teneinde
te beproeven wat hooger loon te ver
krijgen, stelt hij voor, dat vanwege
het gemeentebestuur bij de betrok
ken autoriteiten naar een en ander
een onderzoek wordt ingesteld. Plii
heeft vernomen dat de Inspecteur der
Werkverschaffing zelf een en ander
zal onderzoeken en dan zou hii gaar
ne zien, dat de tewerkgestelden ook
in de gelegenheid werden gesteld
hunne bezwaren kenbaar te maken.
De Voorzitter zegt toe, dat hii zich
betreffende aangelegenheid in verbin
ding zal stellen met den Inspecteur
der werkverschaffing.
Daarna wordt de vergadering ge
sloten.
136. Rob waagde het niet om zich te
bewegen, en angstig bespiedde hij de vlieg
machine. Even hoopte hij dat de vliege
nier hem gezien had, maar toen verdween
het vliegtuig en volgde de olifantenkudde.
Rob sprong op, en wuifde nog, zoo hard
hij kon, maar hij werd niet opgemerkt.
137. „Het beste wat ik kan doen", peins
de Rob, „is te probeeren de rivier weer
te bereiken". Maar nauwelijks had hij 100
Meter geloopen toen een kolossale rino
ceros, die in het lange gras lag te slapen,
oprees, Rob probeerde zich te verbergen,
maar het kwaadaardige dier zag hem.
138. Met gebogen hoofd ren tie het voor
waarts. Rob rende naar een lioogen boom.
die op een kleine afstand stond, het was
zijn eenige kans om het reusachtige beest
te ontwijken, dat hem met verbijsterende
vlugheid volgde en hem bijna inhaalde.
iettwsblail
zijn inderdaad het meest
ideale middel ter bevorde
ring van een normalen
stoelgang. Gemakkelijk in
te nemen, aangename
smaak, verwekken geen
krampen.
0.65 per flacon.