Tweede Blad Bo. 5260 Vrijdag 9 Sept. BEZOEKT Eislssmarf. BEZOEKT Heusdensche Maandmarkt DONDERDAG 15 SEPTEMBER. Letters-M argarine BLIJFT 521 CEÏT PER HALF FOAD voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Varkens-, Bissen-, Hippen en Honijnennarkt Varkens-, Biggen-, Kippen- en Konijnenmarkt HEÜSDENSCHE MAANDMARKT Donderdag 15 Sept. Kantongerecht flensden Kinderrubriek FEUILLETON. BEHOORENDE BIJ HET DE MET OP Beste meisjes en jongens. De oplossingen van de raadsels van verleden week luiden al^ volgt 1Eskimo. 2. Ieder vogeltje zingt, zooals het gebekt is. 3. Aaf, raaf, graaf. De nieuwe raadsels zijn 1. Mijn geheel bestaat uit tien letters en wordt bii den koek bakker gevonden. 8 1 5 is een visch zonder schub ben. 2410 is een hoofddeksel. 3 7 is een familielid. 9 8 6 is een schadelijk knaag dier. 172 is een grappig beest. Ra, ra, wat is dat 2. x x x x x o o o x o o o x o o o Op den eersten regel staat een kleverige stof, op den tweeden een getal, op den derden een bloem, op den vierden een ka steel. Heb je het goed inge vuld, dan vormen de beginlet ters van boven naar beneden gelezen, het woord van den eersten regel. 3. De volgende woorden vormen samen een spreekwoord, als je in ieder woord één letter ver andert. Wie kan dat VELP HANGEN MAKEN ZICHT WERP. OOM KAREL. DE SNEEUWKONINGIN. I. Jelui zult wel merken, dat dit een Naar het Fransch. 99. 't Is niet waar, zeg ik u. Gij blijft ontkennendat is ge makkelijk. Welnu, luister, wat er gis teren is voorgevallen, onder onze 00- genverstaat gij, onder onze 00- gen? Want ik was er bij... Louise en ook mijn man. Gerard luisterde, maar 't was hem, alsof men in een droom tot hem sprak. 'tKwam hem voor, dat die woorden van verre kwamen en door dikke neve len drongen, die den weg tot zijn 00- ren en hersenen versperden. Ontsteld zag hij de beide vrouwen aan. Hij begreep er niets van. Toornig herhaalde juffrouw Haude- coeur: Waarom wilt gij den dood van mijn man? Waarom? Wat heeft hij u gedaan? Want zijn dood hebt gij reeds verscheidene keeren voorbereid, tenminste die ellendeling, die u niet verlaat, die Collivet, wiens getuigenis destijds zoo bezwarend voor mijn man was. Zijn dood! Ja. Nog vannacht. Luister. Want dat mijn man in leven is, heeft heele vreemde geschiedenis is. Het gaat eigenlijk over een spiegel, die in scherven viel. Maar feiteliik was de schuld van de heele geschiedenis een leelijke, kwaadaardige dwerg. Deze kwaadaardige dwerg, die aller lei leelijke streken uithaalde en die ook een beetje tooveren kon, had op een goeden dag een bijzondere spie gel uitgevonden. Daarover was hii erg in zijn schik. De spiegel had na melijk de eigenschap, dat alle goe de en nnooie dingen, die er in weer kaatst werden, tot bijna niets ver schrompelden. Maar alle slechte en nuttelooze dingen leken in den spie gel reusachtig groot en zoo slecht mogelijk. Een prachtig mooi land schap leek in den spiegel precies gekookte spinazie en de beste men- schen, die voor den spiegel gingen staan, werden er afzichtelijk leelijk in of leken op. hun hoofd te staan of alleen maar een leelijk, reusachtig groot hoofd te hebben. Hun gezich ten werden in den spiegel heelemaal veranderd, zoodat niemand ze kon herkennen en als ze per ongeluk een enkel zomersproetje op hun neus hadden, dan leek het in den spiegel, of hun heele neus erf wangen jen voor hoofd vol met groote zomersproeten zaten. Die leelijke dwerg vond dat verschrikkelijk grappig. Als er een goede gedachte door iemands geest ging, werd het in den spiegel een grijns en dat vond die dwerg aller aardigst. En :toen hij op een keer van plezier met den spiegel in de hand ronddanste, liet hii plotseling per ongeluk den spiegel vallen, die in wel duizend scherven en splin ters stuk viel. Nu, dat was nog veel erger, want sommige van die heele kleine splintertjes waren niet groo- ter dan een zandkorrel en die vlogen de heele wereld door, zoodat de imen- schen ze in de oogen kregen. En als er eenmaal zoo'n heel klein kor reltje in het oog zat. bleef het daar zitten en het gevolg was, dat de men- schen van af dat oogenblik alles ver keerd zagen. Want, zelfs het kleinste splintertje glas had de zelfde eigen schap ais de heele spiegel. Sommi ge menschen kregen zelfs een klein stukje van dat glas in hun harten en dat was verschrikkelijk, want hun hart werd dan precies een klomp ijs. Nu, en een van die splintertjes kwam terecht in een groote stad en wat er ,toen gebeurde, zal ik je nu vertellen. In die groote stad woonden twee kinderen. Ze waren geen broer en zuster, maar hielden toch evenveel van elkaar, alsof ze wel broer en zuster waren. Hun ouders woonden naast elkaar en het dak van het eene huis raakte bijna het dak van het (andere huis aan. Er was alleen maar een dakgoot tusschen. De kinderen hadden elk een klein zolderkamertje met een klein raampje er in en ze konden zoo van het eene huis in het andere komen, door alleen maar over de dakgoot te stappen. De ou ders van alle twee de kinderen had den ieder een groote bloemen bak. die in het kozijn stond en waarin ze allerlei leuke plantjes en zelfs een klein rozenstruikje kweekten. Het jongetje heette Karei en het meisje heette Gerda. 's Zomers konden de kinderen na tuurlijk makkelijk bij elkaar komen door het zoldervenstertje. Ik moet er nog bij vertellen, dat er onder hun vensters een heel groot plat liep. zoodat er geen enkel gevaar aan ver bonden was, vooral omdat er een groot hek om dat plat gemaakt was. Maar in den winter, als de vensters dicht gevroren waren en het op het plat veel te koud was, moesten de kinderen alle trappen naar beneden afloopen en dan weer alle trappen in het andere huis opgaan, om bii elkaar te komen. Als het dan bui ten sneeuwde, stonden de kinderen met hun neuzen tegen de ruiten ge drukt en keken naar buiten. „Kijk," sprak de oude grootmoe der op een goeden dag, „de witte bij en vliegen rond". „Hebben die wit te bijen ook een bijenkoningin vroeg de kleine jongen aan zijn groot moeder, want hij wist, dat de echte bijen altijd een bijenkoningin hebben. „Ja zeker hebben ze dat. „zei de grootmoeder", de sneeuwkoningin vliegt altijd daar, waar de sneeuw het dichtste valt. Ze is de grootste van allemaal en blijft nooit op den grond liggen. Ze vliegt altijd weer omhoog. In menigen winternacht vliegt ze door de straten en kijkt door de vensterruiten en dan bevriest het ijs op de ruiten tot prachtige bloe men!" (Wordt vervolgd). STRAFZITTING VAN HET KAN TONGERECHT TE HEUSDEN op Vrijdag 2 September 1932. Kantonrechter: Mr. C. W. v. Om meren. Ambten, v. h. O. M.: Jhr. Mr. E. Verheyen. Griffier: Mr. G. H. Bleeker. 't Is een groote zitting met ver schillende belangrijke zaken. De pu blieke tribune is geheel gevuld en zoo nu en dan wordt onder het pu bliek gesproken, wat den Kanton- rechhter aanleiding geeft een maré- chaussée tusschen het publiek te plaat sen en dezen last te geven om den eersten den besten, die praat, buiten de zaal te zetten. Gelukkig helpt deze maatregel radicaal en kunnen verdere gevolgen achterwege blijven. H. v. Z., caféhouder en melkslijter te Rijswijk had zijn 13-jarigen zoon Dirk melk laten rondbrengen met een transportdriewieler, wat in strijd is met de Arbeidswet. Verdachte: Ik heb de melkzaak moeten laten varen omdat de locali- teit geheel veranderd moest worden en daarvoor was geld noodig, wat de zaak niet kon opleveren. DE MET OP hij niet aan u te danken. 'tTouw dat men hem vanaf het naburige huis toe geworpen had, was half doorgesneden en wel zoo, dat door het gewicht van zijn lichaam, Haudecoeur vanaf de zes de verdieping op straat moest vallen. Verschrikkelijk! Zeker is dat verschrikkelijk en wij begrijpen niet, dat gij nog den moed hebt, nu nog tot ons te komen. 't Zonderlinge van die beschuldigin gen had Gerard als 'tware verlamd. Langzamerhand herstelde hij zich. Of die vrouwen vergisten zich, en dan was het gemakkelijk haar dwa ling te doen inzien. Of zij spraken de waarheid. En dan moest Gerard, hij, die men beschuldigde, dit geheim ontsluieren. Louise zeide hij hebt gij miij tot zulk een daad in staat geacht? Verdedig u antwoordde zij. Ik kan mij niet verdedigen. Hoe kan ik dat! Kan ik zelfs dergelijke schandelijke daden gelooven? Kijk, Gerard zeide Louise kijk. En zij wierp hem het touw toe, dat Collivet den vorigen avond gebezigd had. De snede was duidelijk zichtbaar. Gerard rilde. Had Collivet die misdaadd op het geweten? Maar waarom? Was 't mogelijk? Neen! Louise, ik kan mij niet verdedi gen zeide hij. Maar laat mij, voor dat gij mij tot zulk een daad in staat acht, den tijd om mij te verzekeren of zij werkelijk geschied is. Twijfelt ge dan nog! Niettegenstaande alles, Louise, twijfel ik; ik heb u eenmaal beloofd, dat ik uw vader zou redden. Ik zal hem redden. En zelfs heden zweer ik u, dat ik er mijn leven aan zal wijden, zijn onschuld te bewijzen. Ik zal u niet terugzien, Louise, voordat uw vader weer trotsch het hoofd kan oprichten en gij tot mij komt om mdji vergiffen nis te vragenDan zal ik het u ver geven, Louise, zooals ik het u heden reeds vergeef. Hij had met zulk een teederheid en droefenis gesproken, dat Louise ont roerd was geworden. Zij aarzelde nog, om op hem toe te snellen, want ,zij beminde hem. En ge heel haar liefde verzekerde haar, dat Gerard onschuldig en tot zulke daden niet in staat was. Haar moeder hield haar tegen. Doe wat gij zegt mijnheer, en op den dag, dat mijn man zal kunnen zeggen, dat hij zich vergist heeft, zullen wij u weder ontvangenmaar alleen eerst danen tot op dien dag zijn wij onbekenden, vreemden voor u Tot weerziens, mijnheer. Gerard boog met tranen in de oogen. Hij had gaarne nog een laatste woord tot Louise gezegd en nog eenmaal haar blik ontmoet. Maar zij had het hoofd omgewend. Hij meende, dat het onverschilligheid met alle voordeelen van ons bekende Letterssysteem. N V v.h. M. RAVENSWAAY ZONEN, GOR1NCHEM. mm&amMid-- Kantonrechter: En je bent licha melijk ook erg ongelukkig. Nu de zaak weg is zul je niet meer in het zelfde euvel vervallen. Ik geef je 50 ct. boete of 1 d. h. A. G. H., meubelmaker te Werken dam had in verboden tijd doen wer ken. Verdachte't Was even over tijd, maar 'tis niks dan zoeken. En als je nou net met een karweitje klaar kunt komen werk je allicht een paar minuten langer. Kantonrechter: Maar weet je wat nu weer het ergste is; dat is, dat je weer hoogst onaangenaam tegen den rijksveldwachter bent geweest. Je hebt tegen Lokerse gezegd: „Ik heb altijd gedacht om, ingeval ik nog eens een bekeuring zou krijgen voor de Arbeidswet, al mijn personeel te ontslaan. Ik stuur ze nu aanstaanden Maandag ook allemaal de straat op en dan hoop ik dat jullie er een heele boel last mee krijgen, dan heb je tenminste ook eens wat te doen, en als er relletjes komen, zal ik zelf, als het kan, hard meehelpen, heb je dat begrepen!" Wel aardig om de politie te drei gen. Maar die is heusch niet direct bang voor je. En dan mee relletjes maken! Je blijkt dus ook een ge vaarlijk heer te zijn. Voor dit brutaal optreden krijg je een hoogere straf n.l. 5Xf4,oo of 5 X 2 dagen. P. B., autoverhuurder te Wijk had met zijn auto gesnord te Woudri- chem. Hij zou aldaar voor het café van Maas met zijn wagen hebben postgevat om passagiers van de veer boot op te wachten, zulks zonder vergunning van Burgemeester en Wet houders. Kantonrechter tegen verdachteEn wat dunkt je er van? Verdachte: Ik heb niet gesnord. Ik heb gereden op verzoek van v. Drunen. Kantonrechter: O, dat is weereen nieuw snorderskunstje. De een rijdt in opdracht vaan den ander en denkt dan zoo vrij te komen. Maar 't is glad mis. Merkwaardig dat je niet aan de politie bij de bekeuring hebt gezegd, dat je voor v. Drunen reedt, maar daar heb je geen woord over gerept. Wel heb je het volgende gezegd: „Omtrent de verhuring van was. 'tWas echter, omdat het jonge meis je haar tranen niet kon weerhouden. Ontsteld verliet hij het huis. Geruimen tijd had hij noodig, om zich te herstellen en te kunnen begrijpen, wat men tot hem gezegd had. Ik moet Haudecoeur spreken dacht hij. Haudecoeur alleen kan mij de bijzonderheden der beschuldi ging mededeelen. Ongeloovig haalde hij zijn schouders op. Is 't mogelijk! Dwaasheid! Dwaas heid! De ongelukkige man heeft zijn verstand verloren, door al de gevaren, die hem bedreigden en heeft daardoor de kans laten ontglippen, die hem aan geboden was om te ontsnappen. Hij begaf zich naar een restauratie. Maar hij was zóó verstrooid, dat hij vergat iets te nuttigen. De politie is van den terugkeer van Haudecoeur in kennis gesteld, hij en Haudecoeur beweert,dat Col livet dit gedaan heeft Hij betaalde zijn dejeuner, waarvan hij niets gebruikt had en vertrok. Op straat gekomen, riep hij een rij tuig aan. Rijdt naar het bureau van den vei ligheidsdienst, naar de prefectuur der politie. Een kwartier daarna stond hij in den langen en somberen gang der tweede verdieping, daar waar zich het bureau van den chef van den veiligheidsdienst mijn motorrijtuig is tusschen mij als verhuurder en de door mij genoem de personen als huurders, geen con tract opgemaakt en berust alleen op eene mondelinge overeenkomst. Die verhuring loopt al sedert een jaar lang en gaat dan iederen Maandag door. De derde persoon, die mo menteel in mijn auto is gezeten, n.l. Gijsbertus Blijenberg, behoort niet tot de door mij bedoelde huurders en rijdt nu maar mede in de plaats van Jacobus Versteeg uit Wijk? Je hoort wel dat je aan de politie geheel anders hebt verklaard en dat er over v. Drunen door jou in 't ge heel niet is gesproken. En hoe kwam Blijenberg bij jou in den wagen Verdachte: Die stapte zoo maar in. Kantonrechter: En heeft hij je be taald Verdachte: Ja. Kantonrechter: Dan ben ik er al met het bewijs, daar blijkt dat je ie der inlaadde, die zich aanmeldde. Verdachte: Ik reed voor v. Drunen. Kantonrechter: Wat kan mij sche len voor wien je reed. Je liegt nu of je hebt tegen den wachtmeester v. Koeveringe gelogen. Maar hoe ook, je maakt er je zaak niet beter mee. Getuige Gijsbertus Bleijenberg: Ik ben zoo maar ingestapt en een mon delinge overeenkomst met v. Drunen of Bleijenberg heb ik niet. Kantonrechter: Heb je betaald en zoo ja, hoeveel? Getuige Bleijenberg: Ik heb betaald en ik geloof van 40 centen. Ik heb meegereden in de plaats van Jaco bus Versteeg. Verdachte: Ik snor naar mijne mee ning niet, want het is een gewone verhuring. Kantonrechter: En wie verhuurt er dan, jij of v. Drunen? Verdachte weet niet wat te moe ten antwoorden. Kantonrechter: Je hebt wel dege lijk gesnord en goed ook. En je hebt getracht mij er tusschen te nemen. Maar nu keer ik de blaadjes om en neem jou er tusschen, je krijgt f25 of 10 dagen. P. B., autoverhuurder te Wijk, had ook nog op een anderen Maandag gesnord. Kantonrechter: En wat heb je nu te zeggen Zeker weer voor v. Dru- bevindt. De chef was op zijn bureau. Gerard liet zijn naamkaartje afge ven. Men verzocht hem binnen te komen. Onmiddellijk deelt hij mede, waarom hij kwam: Mijnheer zeide hij ik ben de zoon van mijnheer de Beaupreault, die eenige jaren geleden vermoord werd Ja! Ja! Ik herinner het mij... gij komt mij zeker mededeelen, dat Hau decoeur te Parijs is?... Hij is ons heden morgen ontkomen Kwam dit bericht soms van u? Hij overhandigde Gerard een kaart, die op de schrijftafel lag. Men waarschuwde de politie, dat Haudecoeur op een der zolderkamers van de rue der Marché St. Honoré verborgen was. Dit bericht was geschreven met een hand, die Gerard onbekend was. Een verdraaid schrift. Maar de jonge man sidderde plot seling. Wie kon Haudecoeur verraden heb ben? Behalve Louise, haar moeder en die goede juffrouw Leon kende niemand de schuilplaats van Haudecoeur. Niemand, behalve Gerard. Niemand behalve Collivet. Die brief was dus afkomstig van Gerard of van Collivet, (Wordt vervolgd.) Nieuwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 5