Tweede Blad Mo. 5278 Vrijdag 11 Nov. Ztstcsmarf. Tel. Int. 220 GORINCHEM. BEETWORTELMACHINES Bosscnstroosnijcltrs. ftatiappdkmsiirs- Stalen Varkensbakken voor hot Land van Heusden en Altena,i de Langstraat en de Bomntelerwaard. Kinderrubriek FEUILLETON. Riiiiieiilaiid, Rust, kalmte en zelfbeheersching in. alle maten, enz. vraagtSPOOR/gestampte HUISJES O PRIJZEN CONCURREEREND! BEH00RENDE BIJ HET De eerste waarschuwing. Wordt niet van kwaad tot erger! Die pijn in de lendenen dierheu- matische pijnen, duizeligheid, hoofd pijn en die nare urinestoornissen waarschuwen u, dat de organen, welke het bloed dienen te filtreeren, verzwakt zijn. Zij toonen aan, dat urinezuur en andere onzuiverheden in den bloedsomloop blijven in plaats van met de urine uit het lichaam te worden verwijderd. Uitstel is gevaarlijk. Verwaarloo- z'ing leidt dikwijls tot rheumatiek, ischias, spit, blaaszwakte, waterzucht en andere ernstige kwalen. De ondervinding van duizenden dankbare menschen bewijst, dat de veiligste wijze tot versterking en op wekking der verzwakte organen be staat in het gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Dit speciale middel zal spoedig uw gezondheid en kracht herstellen. Bij alle drogisten enz. a f 1,75 per flacon. RECTIFICATIE Boterprfjs 9/11 In het nummer van Woensdag is de Boterprijs abuisievelijk vermeld op 80 ct. per pond, dit moet zijn 90 ct. per pond Beste meisjes en jongens. De oplossingen van de raadsels van verleden week luiden als volgt 1. Het water, want dat draagt de grootste schepen. 2. Hansworsten. 3. Nooit. 4. De echo. De nieuwe raadsels zijn 1. Een vingerhoed is maar een heel klein dingetje. En toch zitten er min stens vijf dieren in verborgen. Wie kan ze vinden? 2. Ik ben slechts heel klein en hard en rond, Onthoofd men mij, dan word ik zwart en groot en toch kerngezond. 3. Wie kan de ontbrekende letters invullen, zoodat hierachter een spreek woord komt te staan? E A H U .ER W.N. OOM KAREL. DE SNEEUWKONINGIN. ,,De kracht van twaalf mannen!" zei het vrouwtje van Finland nadenkend, „ja, dat zou wel ongeveer genoeg zijn!" Ze ging naar een plank en nam daar een groot stuk gedroogde rendierhuid van af, dat bedekt was met allerlei ge- Naar het Fransch. ^szznr: kêk Éi! 117. Demarr en Haudecoeur zagen elkan der ontsteld aan. Wat zij hadden willen voorkomen, was van zelf geschied. Demarr hief Gerard op. Hij was ,zóó bleek, dat men zou tnee- nen, dat het leven reeds geëindigd was. Hij werd op een canapé neergelegd. Geruimen tijd duurde het, voordat hij weer tot bewustzijn kwam. Toen hij ,zijn oogen opsloeg, scheen het, alsof hij ook krankzinnig gewor den was. Langzamerhand verzamelde hij zijn gedachten. Zijn blik werd minder vaag. Stilzwijgend wenkte Margaretha, dat men haar alleen zou laten. Jean begreep, dat zij alleen met haar zoon wilde blijven, om den verschrik- kelijken schok ,van zijn smart, van ziijn wanhoop te kunnen doorstaan. Zacht zeide hij tot Haudecoeur: Ga mee! Zij traden in de vestibule. En angstig en ontsteld bleven zij daar wachten. Een blik van den jongen man viel op zijn moeder. Geruimen tijd bewaarde hij het stil zwijgen. Hij waande nog steeds te droo- men en wachtte of hij ontwaken zou. Eindelijk verbrak hij de stilte. Moeder, 'heb ik het goed verstaan? Moeder, is dat waar?? Zij 'boog het hoofd zonder te ant woorden. Dus wat ik gehoord heb, is...? De waarheid. Mijn vader? Waarom op dat vervloekte ver leden terug te komen? 'tMoet, moeder, 'tmoet! O! Mijn beste Gerard! Dus, mijn t vader Wilde Vluchten als een schurk, als een diefzonder een oogenblik te denken aan al de ellende, die hij daardoor stichtte. Mijn God! Dus hebt gij mij be drogen, moeder? Gij hebt mij bedrogen, nietwaar, toen gij op zijn sterfbed nog zeidet, dat ik mijn vader altijd moest blijven liefhebben en in aandenken hou den? Ik bedroog je daarmede. Waarom? Kon ik jou, mijn kind, al die schande mededeelen? Moest ik niet al tijd hopen, dat je dat nooit in je leven te weten zoudt komen? Heb ik niet alles gedaanwat in mijn vermogen was, om je ervan onkundig te iaten? Moeder! Moeder! Is het werkelijk waar, dat gij hem gedood hebt? 'tls zoo antwoordde zij verslagen, heimzinnige leteers. Het Finsche vrouw tje las en las, tot het zweet haar op het voorhoofd stond. Doch ze zei maar niets. Opnieuw vroeg het rendier haar om kleine Gerda toch iets te geven en Ger- da keek haar zoo vragend aan, dat het Finsche vrouwtje weer met haar oogen begon te knipperen en het rendier in een hoek trok, waaf ze iets tegen hem fluisterde, terwijl ze een nieuw stukje ijs op zijn hoofd legde. „Karei is inderdaad bij~de Sneeuw koningin!" aldus sprak ze, „en hij is erg blij met alles daar in het paleis. Hij vindt het de prettigste plaats van de geheele wereld. Doch dat komt, doordat hij een splinter betooverd glas in zijn hart heeft en een korreltje van dat glas in zijn oog. Die moeten er eerst uit, of hij zal nooit meer als een gewoon mensch voelen en de Sneeuw koningin zal hem in haar macht hou den!" „Maar kunt U kleine Gerda dan niet iets geven, dat haar de macht zal ver- leenen om dat allemaal te overwinnen?" „Ik kan haar geen grooter macht ge ven dan ze reeds bezit! Zie je dan niet, hoe groot haar macht reeds is? Zie je niet hoe menschen en dieren haar reeds moeten dienen? Hoe ze reeds hierheen heelemaal gekomen is op haar bloote voeten? We moeten haar niet vertellen, welke macht ze heeft. Het zit in haar hart, omdat ze zoo'n goed onschuldig kind is! En als ze gehee! uit zich zelf de Sneeuwkoningin niet kan bereiken, dan kunnen wij haar niet helpen. De tuinen van de Sneeuwko ningin beginnen op twee mijl afstand van hier. Je kunt het meisje tot zoo ver dragen. Zet haar neer bij het grcote bosch, dat daar in de sneeuw staat en vol roode bessen zit. Maar blijf daar niet staan praten, kom dadelijk naar mij terug! Toen zette het vrouwtje van Fin land Gerda weer op den rug van het rendier en dit rende heen zoo hard het kon. „O, ik heb mijn schoenen niet aan en ik heb geen handschoenen aan!" riep kleine Gerda. Ze kreeg het al gauw heel koud, maar het rendier durfde niet te stoppen. Het liep door tot het aan het bosch met de roode bessen kwam. Daar zette het Gerda neer, nam afscheid en rende heen zoo gauw her kon. En daar stond nu de kleine Gerda heelemaal alleen, zonder schoenen of handschoenen, midden in de koude van het met sneeuw en ijs bedekte Finland. Ze liep zoo hard ze kon. Een heel regiment van sneeuw vlokken kwam haar tegemoet. Ze vie len niet uit de lucht, want die was heelemaal helder en het noorderlicht scheen vroolijk. Nee, deze sneeuwvlok ken kwamen langs den grond aange- loopen en hoe dichterbij ze kwamen, hoe grooter ze werden. Ze waren alle maal levend, want het was de lijf wacht van de Sneeuwkoningin. Toch was kleine Gerda niet bang en ze sprak vriendelijke woorden tot de grimmige reuzensneeuvvvlokken. Het was zoo koud, dat de adem, die uit haar mond kwam, terwijl zij sprak, bevroor. Het werd ftfen groote witte wolk en klei ne Gerda werd er door opgenomen en ongedeerd naar het paleis van de Sneeuwkoningin gedragen. Maar hoe was het intusschen met Karei gesteld? Hij dacht heelemaal niet aan Gerda en hij wist zeker niet, dat ze vlak bij het paleis was. (Wordt vervolgd.) VISSCHER VERDRONKEN. De 27-jarige varensgezel J. Schot Czn., van het visschersvaartuig Tho- len 81, is bii Jiet visschen voor den wal van Bruinisse, tengevolge van de gladheid van het dek, overboord geslagen en verdronken. o DE ONTSNAPTE GEVANGENE. Te Arnhem gearresteerd. Een inspecteur der recherche heeft Dinsdagmiddag op het station Arn hem den Zondagnacht uit de Haar- lemsche strafgevangenis ontsnapten Duitscher, in den trein naar Duitsch- land gearresteerd. De man zal weer naar Haarlem op transport worden gesteld. Hoewel de man bii zijn ontvluch ting alleen in zijn hemd gekleed was, moet hij toch kans gezien heb ben zich langs de spoorlijn Amster damHaarlem en in den Houtrak- polder te verbergen, 's Nacht heeft hij bii den landbouwer H. van Essen bij Spaarndam ingebroken. Door deze inbraak had hii zijn kans op ontsnap ping aanmerkelijk vergroot, daar hii een werkbroek, een jas en een pet, een paar kousen, twee portemonnaies met geld en een fiets meenam. Met den inhoud van een zakje brood en een kannetje koffie, dat de zoon des huizes klaargezet had om den volgen den morgen naar ziin werk mee te nemen, heeft hij zijn maag gevuld. De bewoners van het huisje heb ben van de inbraak niets gemerkt. Dien nacht heeft de veldwachter van Abcoude een wielrijder aange houden. die zonder licht reed. Daar de lantaarn echter nog warm was en dus pas uitgegaan moest ziin. heeft de veldwachter den man. me de in verband met het nachtelijk uur. laten gaan. Er zijn aanwijzingen, die de veronderstelling wettigen, dat de ze wielrijder de ontsnapte gevangene is geweest. o HET DRAMA. TE PUTBROEK. De Procureur-Generaal bij den Hoogen Raad nam Maandag conclu sie in de strafzaak tegen vader en zoon v. d. E.. die in hooger beroep in de bekende moordzaak te Put- broek zijn veroordeeld door het Bos sche Gerechtshof, de vader tot 1 5 en de zoon tot 6 jaar gevangenis straf. De Procureur-Generaal concludeer de tot verwerping van het beroep. Uitspraak op 5 December a.s. keeren weer terug na het gebruik van Mijnhardt's Zennwtabletten. Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. BEJAARDE VROUW TE BEMMEL OVERVALLEN. De vermoedelijke dader aangehouden, doch weer ontsnapt. De burgemeester van Bemmel. de heer Herckenrath, onder welke ge meente het dorp Ressen valt. werd gewaarschuwd, dat daar was ingepro- ken bij de alleen wonende ós-jarige mej. Van Druten. De burgemeester begaf zich met de politie naar de woning van de vrouw. Het bleek, dat alles was over hoop gehaald. De vrouw was. hevig bloedend, in nachtgewaad gevlucht naar den overbuurman Theunissen. Hier werd haar nog in den loop van den nacht een verhoor afgenomen. Mej. Van Druten vertelde, dat zij onraad in haar woning had gehoord en dat zij toen was opgestaan. Zii zag een man in de deuropening van haar woning staan. Hij viel haar on middellijk aan en bracht - haar met een mes of door middel van een re volverschot ernstige wonden toe. Nog in den loop van den nacht werden de politie-autoriteiten van de omliggende gemeenten gewaarschuwd. Dit had tot resultaat, dat aan de Waalbrug te Nijmegen een politie agent een man aanhield, die aan het signalement beantwoordde. Hii zeide slager te Bemmel te zijn. De politie agent verzocht hem. mee te gaan naar het politiebureau. Aan den in gang van het wachtlokaal heeft de man zich losgerukt en een schot op. den agent gelost, die aan de hand werd gewond. De man vluchtte. 'Het onderzoek wordt voortgezet. De ge wonde vrouw is in zorgwekkenden toestand naar het ziekenhuis te Bem mel vervoerd. O— SCHIPPERSKNECHT VERDRONKEN. Dinsdagavond is de 23-jarige schippersknecht H. F. Meyer aan boord van het in de Rijnhaven lig gende sleepschip „Industrie" over boord geslagen en verdronken. NEDERLANDSCHE OPIUM- SMOKKELAAR GEARRESTEERD. De politie te Aken is eenige dagen geleden een bende op het spoor ge komen. die zich bezig hield met het smokkelen van opium. Op Duitsch grondgebied werd een Nederlander aangehouden, die 300 gram opium aan den man trachtte te brengen. Het onderzoek in deze zaak wordt voortgezet en men verwacht arres taties op Nederlandsch grondgebied. o VERDUISTERINGEN DOOR KASSIER. Voor de Haagsche Rechtbank dien de de zaak tegen den 46-jarigen H. v. d. H. kassier der R. K. Boeren leenbank te Oegstgeest. wien ten las te is gelegd, dat hii in de jaren 1920 tot 1932 herhaalde malen opzettelijk gelden, toebehoorende aan de bank. totaal 104.000 gulden zich weder rechtelijk heeft toegeeigend. Het O.M. eischte 3 jr. gevange nisstraf. Uitspraak over 14 dagen. Het orgineele zware soort Worden op proef geleverd terwijl zij van ontsteltenis sidderde. Gij hebt mijn vader gedood!..1. Gerard! Qij hebt mijn vader gedood, her haalde hij op krankzinnig angstigen toon. Gij, mijn moeder, gij! 'tWas mijn vader; gij kunt alles zeggen wat gij wilt om u te rechtvaardigen, de werkelijkheid kunt gij niet meer her stellen.Uwe handen hebben die mis daad begaanIk heb niets van die schande geweten, waarvan gij spreekt; ik was nog te jong om het te vermoe den en eveneens te jong om er van op de hoogte gesteld te wordenIk had mijn vader op den dag van zijn dood nog even lief, even oprecht lief, als ik hem steeds lief heb gehad. En 'tkomt mij tot nog toe voor, dat ik hem nog steeds liefheb Dat was geen liefde van hem, door je zulk een toekomst te bereiden, mijn ongelukkige Gerard. Ja, ongetwijfeld, moeder. En toch is het verschrikkelijk, wat gij gedaan hebt. 'tls een misdaad zonder veront schuldiging; op het oogenblik, dat ik nu als man oordeel, weet ik, dat men ten spijt van alle schande sommige mis daden moet vergeven. Wie weet, onder welke omstandigheden mijn vader ge handeld heeft! Welke slechte raadge vingen hij opgevolgd heeft! Wie weet of hij niet meende, toen hij zag, dat hij zijn ondergang tegemoet ging, dat hij met het kapitaal, hetwelk mijnheer Demarr hem bracht, zijn verloren for tuin terug kon winnen. O! ik veront schuldig hem niet, zelfs als de moge lijkheid had bestaan, dat hij zijn verlies herstellen kon! En toch, moeder, hebt gij hem door zijn dood de gelegenheid ontnomen, zich te verbeteren! En laat mij gelooven, dat het hart van mijn va der niet reeds zoodanig verwoest was, dat er geen plaats meer vooe berouw zou wezen Helaas! Kunt gij mij zeggen, dat de ge dachte u in Frankrijk achtergelaten te hebben, alleen met mij, hem niet tot ons teruggevoerd zou hebben? Neen, neen. Hoe weet gij dat? Kunt gij mij zeggen, dat elke genegenheid voor u in hem gedood was, dat ook zijn liefde voor mij verdwenen was? Bestaat zulk een genegenheid niet zelfs bij de meest verdorven zielen?... De dood heeft belet, dat hij zich verbeterdeen van dien dood zijt gij de oorzaak?... Qerard, beschuldig mij niet! Hij hoorde dit verzoek niet, maar ver volgde Als 7k aan mijn vader denk, zie, ik hem nofg steeds voor mij. Glimla chend en mij lieve woordjes toefluis terend; ik ben nog te jong om die ge- beunenissen uit mijn jeugd, die zulk een dierbaren schat uitmaken, reeds ver geten te zijn! En die herinneringen, moeder, hebt gij bezoedeld, door mijn vader te dooden't Recht om te dooden, moeder, is een verschrikkelijk rechtWeet men ooit zeker, wat er in het hart van een mensch omgaat? Moeder, moeder, waarom hebt gij niet aan mij' gedacht, aan uw Gerard, uw zoon, toen gij hem treffen wildet?... Die gedachte zou u op uw voornemen hebben doen terugkomen Wat wilt gij dat ik nu doe, met dat verschrikke lijke schouwspel voor oogen, dat mij steeds bij zal blijven: 't schouwspel van mijn zieltogenden vader, gedood door. u? Hebt gij er wel ooit aan gedacht, wat hij heeft moeten lijden, welke on uitsprekelijke angst hem vervuld moet hebben gedurende die enkele oogenblik- ken tusschen het schot dat hem trof en den eeuwigen nacht? Kunt gij de ontzetting begrijpen, die hem aange grepen heeft, toen hij zich getroffen voelde door haar, die hij liefhad? Want hij heeft u liefgehadEn gij, gaj hadt hem niet liefGij bemindet een ander; o, 'twas eene reine liefde, die geheel met uw vlekkelooze ziel over eenstemde, op u kon geen enkele ver denking rusten!... Maar toch, gij be mindet sedert lang een man, die uw echtgenoot niet was. En die liefde be stond reeds, toen gij huwdetMoe der, kunt gij mij de verzekering geven" dat mijn vader, die zielsveel van u hield ,niet bemerkt heeft, dat er tus schen u en hem een diepe afgrond was ontstaan?... kunt gij mij over tuigen, dat het niet die vage vermoe dens, dat het niet die afgrond waren, die mijn vader in het verderf stortten? (Wordt vervolgd). 1 Nieuwsblad WILLEM

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 5