Vierde Blad
80. 5395 Vrijdag 29 Den.
voor hot Land
van Hsusden en Aitena,
de Langstraat
en de Bommulerwaard.
Voetbalsport
Marktberichten.
Y eilingberichten.
BEHOORENDE BIJ HET
I\M/0\I>U\
(Buiten verantwoording der Red.).
Mijnheer de Redacteur!
De tijden welke wii beleven zijn
ernstig, zijn zeer ernstig. Indien wii
den ernst des levens die zich tel
kens en telkens als bii vernieuwing
ofl den Voorgrond plaatst, niet zoe
ken te negeeren, of te verdrijven door
zich aan allerlei ijdele vermaken over
te geven, of door oppervlakkige be-
Bchouwingen zich zeiven en anderen
wat diets te maken, dat moet die
nten om te midden van het gewoel
dezer kokende en bruischende we
reld, eenigszins als olie op de gol
ven, de stormen, de golven en ba
ren die zich ook in een menschen-
hart bewegen, tot bedaren te brengen,
en zich. tevreden te stellen met een
schijn van geluk en eene bedrieglijke
vrede, dan zal toch in zulke tijden,
meer nog dan anders, er aanleiding-
te over zijn, om tot ernstige diepe ge
dachten en levensbeschouwingen te
komen. Een vaderlandsch dichter
zegt„wanneer U 't hart tot spreken
dringt, zoo spreek," en de Opper
ste Wijsheid leert„Uit den over
vloed des harten spreekt de mond."
Hieraan gedachtig, mijnheer de
Redacteur, is het dat on der ge toeken
de zich durft verstouten om U eene
meer dan gewone plaatsruimte te ver
zoeken in uw, in onze streken zoo
veel gelezen blad, en wel in ,hett
laatste nummer dat dit jaar zal ver
schijnen, voor de navolgende
Meditatie of overpeinzing bij het
einde des jaars.
Bij voorbaat hartelijk dank gezegd.
Wanneer het in ons vermogen lag
en wij de bevoegdheid daartoe beza
ten, zeker zouden we, en dan in
zonderheid op den laatsten dag, op
den laatsten avond van het jaar ge
neigd zijn, den „nimmer moe ge-
renden tijd" een wijle tot stilstand
te brengen, door te bevelen„rust
een weinig."
We zouden daartoe geneigd zijn
opdat we in dit korte, rusteloos,
voortgejaagd en voortgedreven leven
eenige verpoosing hadden om a.h.w.
wat op adem te komen en als in een
visioen, de voorbijgesnelde jaren des
levens, voor het oog des geestes de
revue te doen passeeren.
Een terugblik slaande op het le
ven achter ons waarin wii zooveel
idealen gevormd en nagestreefd heb
ben, en waarin wij ook wel, hetzij
in meerdere of in mindere mate onze
verlangens verkregen hebben, hebben
wij toch niet kunnen vinden die al-
genoegzaamheid, die vrede, die
vreugde, die gelukzaligheid die vol
komen is. Vele zijn de gunstbewij
zen waarmede wii dag aan dag ais
overladen zijn geworden, en toch is
er nog zooveel, waar ons oog eer
tijds voor gesloten was, en dat ons
predikt en getuigenis geeft van de
ongenoegzaamheid en het onvolko-
mene dezer wereld.
Als wij de jaren daar zien henen-
vliegen en ook onze dagen voorbij
gaan gelijk eene schaduw welke niet
wederkeert, en 'wij merken dan op
hoe weinig, hoe klein in getal de da
gen, neen ide uren geweest zijn, waar
in wii meenden waarlijk gelukkig te
zijn, dan stemmen wij van harte in
met den man Gods, uit de oudheid
„aangaande de 'dagen onzer jaren,
daarin zijn zeventig jaren of zoo wij
zeer sterk zijn tachtig jaren, en het
uitnemende is moeite en verdriet."
Wat een lijden en wat een smart
is er niet die wii weleer niet op(-
merkten, toen we ook ons eigen be
staan niet bezagen bij het licht dier
Lamp, hetwelk doordringt tot in de
binnenste schuilhoeken van de over
leggingen des harten.
Ook de aartsvader die zoovele en
rijke zegeningen, stoffelijke en gees
telijke had ontvangen, rijk bedeeld
was met kinderen, goederen en have,
zoodat hij kon getuigen„ik heb van
«dies," vond toch ook datgene niet
in dit tijdelijk leven wat tot vollen
vrede stemt. Op honderd en dertig
jarigen leeftijd uit hij de klacht
weinig en kwaad zijn de dagen der
jaren mijner vreemdelingschappen."
Tot weemoed zijn wij gestemd bij
den terugblik op de achter ons lig
gende jaren, ook dan als vreugde en
blijdschap in overvloediger mate re
denen tot dankbaarheid hebben ge
geven, immers zijn die dagen van
geluk aireede van ons bestaan afge
teld, terwijl de toekomst daar voor
ons ligt als een boek waarin wii
niet verder kunnen lezen dan tot de
bladzijde van het heden.
Maar meer nog zijn wii weemoedig
gestemd, als daar ook herinneringen
van vreugde en blijdschap uit het
verleden opgelraald worden en wii
moeten gedenken dat zulks alles zijn
plaats heeft moeten inruimen voor
droevenis en verslagenheid. En wie
is er, die tot zich zeiven inkeerende,
naar zelfkennis niet zal moeten ge
tuigen, het talent hem toebetrouwd
in de aarde te hebben begraven. In
het stoffelijke en in het geestelijke
is het de kennis van het gemis, die
het bezit tot meerdere, tot rechte
waardeering doet komen.
Oudejaarsavondgedachten.
„Voorgeslachten kwijnden henen,
en wii bloeien op hun graf.
Ras zal 't nakroost ons be ween en
'tMenschdom valt als blaadren af."
Bii het opgaan, in dien laatsten
avond van het scheidende jaar, naar
het huis des gebeds, om eene korte
wijle in stille overdenking ons neder
te buigen naar het paleis der heilig
heid, en om te hoor en in de ver
kondiging des Woords van eene be
diening der verzoening, en onze
schreden richten zich dan langs de
muren en de zerken van die „stille
rustplaats van Gods dooden," dan is
het alsof wii het stof onzer geliefden,
met wie wij in gedachten in liefelijke
herinneringen nog voortleven, ook na
dat zii gestorven zijn, ons hooren toe
fluisteren
„Wat gii du rijt, was ik voor dezen;
wat ik nu ben, zult gii haast wezen."
Eens gingen ook zij, wier stof ge
lijk ook weldra het onze, de komst
verwacht van Hem die den dood
heeft verslonden tot overwinning, met
ons op naar des Heeren huis...
Wat een stille, in het verborgen
gedragen leed is er niet, welke God
alleen kent, maar door het oog des
menschen niet wordt opgemerkt.
„Zoo weent ook in de stilte vaak
menig mensch van leed, Die aan uw
oog zich voordoet, of hii van smart,
niet weet."
Zoo zijn er die vasten, zonder een
droevig gelaat te toonen om van de
menschen gezien te worden, die een
zeer zwaar leven hebben.
Wat een leed en smart ook, welke
door genade, tot ootmoed, tot ver
nedering kan stemmen. Bii den te
rugblik op het verleden is het ge
weten het, dat ons aanklaagt dat wii
zwaarlijk gezondigd en alle Gods ge
boden overtreden hebben, geneigd als
wii rijn om God en den naaste te
haten. Even tot stilstand gebracht
zijnde in jons doen eb drijven, mam
men wij ons voor het in de toekomst
beter te zullen doen, en met ern
stige pogingen en voornemens te
trachten onzen weg voor God aan
genaam te maken, want zooals wij
tot hiertoe geleefd hadden konden
wij toch niet voor den rechterstoel
verschijnen?
En wat is het eindresaltaat
Als de verloren zoon tot ons zei
ven komende, Ontdekken wii dat het
met al onze pogingen en streven naar
verbetering, het eerder erger schijnt
En wij begrijpen iets van de klacht
des dichters: „Ik wacht naar mer-
delijden, naar troosters, maar helaas
ik vind er geen."
Als de nood op het hoogst is, is
ook de redding dikwijls het meest
nabij.
,Aien viel mij aan ten dage mijner
smart
Maar toen was God het steunsel van
mijn hart."
Dan zien wij, als het oog ger
opend wordt, in de eeuwen terug,
in den stal te Bethlehem, in diepe
armoede, in de allergrootste vernede
ring een kind geboren worden, welks
geheele leven een leven van lijden
zou rijn. Hij die alleen recht had
op een „menschwaardig" bestaan,
had dikwerf niet waar hii het moe
de hoofd kon ter ruste leggen, ter
wijl toch zelfs een dier nog een hol
of nest tot woning heeft.
Dan zien wij die Zoon des Men
schen het land doorgaande, goed
doende; den ganschen tijd rijns levens
wandelde in overeenstemming met
den wil rijns Hemelschen V'aders.
Als Hii gescholden werd niet we-
derschold en als Hij leed niet dreigde.
Dan zien wii den heuvel Golgotha
voor ons geestesoog verrijzen, waar
op die man der smarte, die nooit
iets onbehoorlijks had gedaan, met
de misdadigers werd gerekend.
„Jezus uw verzoenend sterven,
blijft het rustpunt van mijn hart."
„Want Christus, alk wii nog krach
teloos waren, is te zijner tijd voor de
goddeloozen gestorven." (Rem. 5
6).
Van God verlaten, opdat wii tot
God zouden genomen, en nimmer
meer van Hem verlaten worden. Zij
ne ziel tot een schuldoffer voor onze
zonde uitstortende in den dood. Doch
wii achtten Hem, dat Hii geplaagd,
van God geslagen en verdrukt was.
Onze smarten heeft Hij gedragen.
Om onze overtredingen is Hii ver
wond.
Om onze ongeregtigheden is Hij ver
brijzeld.
De straf die ons den vrede aanbrengt
was op Hem.
Door ïijne Istriemen is ons genezing
geworden.
In al onze benauwdheden is Hii be
nauwd geweest.
De mensch in onze plaats; de Heere
onze geregtigheid.
„Gij Jezus zijt mijne zonde, en ik
ben uwe geregtigheid."
(Luther).
Dan is voor allen die alleen van
moordenaarsgenade moeten leven,
zulk een Zaligmaker hun gegeven
en geopenbaard, waarin zii alles heb
ben wat tot hunne zaligheid van noo-
de is, waarin geregtigheid en hei
ligheid hun geschonken en toegere
kend worden. „Overmits in de deel
achtigheid van .Christus, waardoor wii
worden gerechtvaardigd, de heilig
making niet minder is begrepen dan
de rechtvaardigheid." (Calvijn).
„God was in Christus de wereld
met zich zelve verzoenende, hunne
zonden hun niet toerekenende." Die
het gelooft, die heeft het.
Wii dan gerechtvaardigd zijnde
te worden, en wii het al meer be- geloof, hebben vrede^bii God
derven; en in plaats van, .zooals wij
gemeend hadden (in een soort trapsge
wijze heiligheid te zullen opklimmen,
en een veranderd beter deel bij ons
zeiven te bespeuren, kunnen wii maar
niet verder komen dan tot de zelf
beschuldiging dat wii nog steeds tot
alle boosheid geneigd rijn. „En ver
der zullen wii het volstrekt niet bren
gen." (Melanchton).
Alles wat wij tot stand gebracht
hebben, alle werken waaraan wii zoo
met ernst en vlijt gearbeid hebben,
en waarvan wii meenden dat ze' zoo
goed waren, het is alles zonde en
als een wegwerpelij'k kleed, nog min
der dan een stofje op de weegschaal
der Goddelijke gerechtigheid. „On
ze beste werken zijn onze grootste
zonde." (Luther).
Tevergeefs is het dat men de pin-
door onzen Heer Jezus Christus."
(Rom. 5:1).
O, diepte des rijkdoms!
Oude j aa rsa vond overdenking1.
Hoevelen zijn er niet die dooden
betreuren, die hun lief en dierbaar
waren. Hoevelen ook wier leven ge
broken is, wier hart gewond is, en
tevergeefs vertroosting zoeken in dit
aardsche tranendal.
,,'kZoek hen vergeefs; 'k moet een
zaam weenen."
Waar ook zullen zii vertroosting
vinden, wijl de hoop: hun tot een
weeklage is geworden, en het orgel
tot een stem der weenenden?
„Als de nacht van bange zorgen
'tUitzigt uwer hoop bedekt."
Alle volken hebben geleerd en ge
looft aan een voortbestaan na den
dood, aan een leven na dit leven..
is bedeeld.
Daar zucht de arme in den strijd
om het dagelijksch brood voor zijn
sober bestaan.
„Het gansche schepsel te samen
zucht."
Daar ook zucht de geloovige„zoo
wii alleen in dit leven op Christus
rijn 1 lopende, zoo rijn wij de ellen
digste van alle menschen," gast en
vreemdeling zijnde, uitziende naar een
beter vaderland, verwachtende de
aanneming tot kind, de verlossing
rijns lichaams, hope hebbende op de
toekomst, op den tijd der wederop
richting van alle dingen, verwach
tende een nieuwe hemel en een nieu
we aarde waar geregtigheid haar
woonstede zal hebben, waar liefde
de vervulling der wet zal zijn, lief
de zonder zonde.
„Door geene zonde meer misleid,
Ontheven van de sterflijkheid,
Niet meer de mensch van aarde."
Daar ziet de gemeente van Chris
tus uit naar de vervulling van de
belofte des bruidegoms: „Ja, ik kom
haastelijk," en smeektJa kom, Hee
re Jezus 1"
„O zaligheid niet af te meten!
vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemlingschap vergeten;
En wij, wij zijn in 'tvaderland!"
Het oude jaar scheidt van ons,
en al het voorgevallene daarin, al
het gebeurde, staat opgeteekend in
het boek der eeuwigheid. Het eene
geslacht gaat en het andere komt,
maar door alle eeuwen heen, vegen
de tijden de geslachten weg, gelijk
de storm de dorre bladeren. Voor
een ieder, wat plaats hij ook moge
innemen, geld„Na U zal een ander
komen."
Alleen Hii die van eeuwigheid en
tot in eeuwigheid is, bii wien duizend
jaren rijn als één dag en één dag
als duizend jaren, heeft geen veran
dering of schaduw van omkeering
te vreezen.
Welgelukzalig allen die eenmaal-
zullen aanzitten aan de bruiloft des
Lams, als wanneer geen tijd en geen
nacht meer zal zijn, als deze tijdelijke
bedeeling heeft plaats gemaakt voor
eonen van zijn, waarin verleden eïi
toekomst rijn opgelost tot een eeu,-
wig heden.
„Snelt dan, jaren, snelt vrij henjen
Met uw blijdschap en verdriet;
Welk een ramp ik moog beweenen,
God, mijn God, verandert niet
Blijft mfti Piles hier begeven,
Voortgelekl door zijne hand
Schouw ik, uit dit nietig leven,
In miin eeuwig vaderland."
1 (Gez. 160 6).
JAC. V. D. POL.
Veen, Dec. 1933
nen zijner tente vast en diep inge- ^et ook in een meer of minder
slagen heeft om in de schaduw fan diuster schimmenrijk^ Alleen het la
den Sinaï te tabernakelen, immers. 1 tere, het moderne heidendom wil de
in tegenstelling met die geestelijke mensch verlogen tot zoowat het voor
wet zijn wij vleeschelijk, ja als sla- j maamste dier, m ontkenning van eemg
ven verkocht onder de zonde. Wij, voortbestaan of wederopstanding,
onze oude mensch, dood en op-
vruchtbaar, zoodat we een mishagen,
een walging van ons zelve krijgen.
„Een stroom van ongeregtigheden
Had d'overhand op mij."
Waar dan vertroosting, waar dan
hiaar zinkt toch van zijn gewaande
hoogheid terug tot een soort fetisj-
dienst, geluk verwachtende o.m. van
iets stoffelijks als een mascotte.
Het is alleen het Woord onzes
Gods dat ons openbaart eene opstan-
uitredding te vinden in den nood din£ der dooden, een onverderfelijke
der ziel, in rouw en droevenis, als loven, wanneer dit sterfelijke 2al on-
de tranen tot spijze geworden rijn? sterfelijkheid hebben aangedaan,
Bij maagschap, vrienden of geburen? wanneer daar geen rouw, noch moei-
Maar rii allen rijn moeielijke ver- te> noch geknjt meer zal rijn. als God
troosters, en hoe welgemeend de deel- tranen van de oogen zal afwis-
neming ook kan rijn, waarin wij schen.
dankbaar behooren te rijn voor het
geen Gode belieft door middel van
menschen tot boil van den naaste
te doen; evenwel is van menschen;
Jezus leeft, en wii met Hem,
Dood waar is uw schrik geble
ven?"
„Welke overgeleverd is om onze
uit richzelve in zulke wegen weinig zonden, en opgewekt om onze regt-
te verwachten. De goddelooze wereld vaardigmaking." (Rom. 4:25).
wendt rich af met hoon en spot, j „Gii doet den mensch wederkee-
en de vrome wereld, die zich zelve ren tot verbrijzeling en zegtkeert
op het gestoelte des gerichts plaatst, weder gii menschenkinderen." Aan
stelt de vraag aan de orde„Wie de ijdelheid onderworpen, zucht het
heeft er gezondigd, deze of zijne ou- gansche menschdom in het zweet des
ders, dat hem al zoo of alzoo is we- aanschijns.
dervaren." Daar is de rijke moede en afge-
En zii die daar aangevochten, in tobd vanwege het beheer riiner goe
de duisternis, als in een dal der sclxa- deren, zoo menigwerf verstrikt in de
duwe des doods ternederliggen, moe- verleiding des rijkdoms, zooveel te
ten het erkennen„Wii ontvangen grooter verantwoording te doen heb-
straf, waardig hetgeen wii gedaan bende van rijn rentmeesterschap, als
hebben?" hii rijkelijker met aardsche goederen
HEUSDEN.
Dinsdag 2e Kerstdag speelde „Ju
liana 1" een vriendschappelijke wed
strijd thuis tegen „D.V.O. I" uit Haar
steeg.
Juliana die met eenige invallers
speelde, gaf zeer goed partij en wist
dezen wedstrijd met 22 gelijk te
spelen. Deze wedstrijd werd geleid
door den Bondsscheidsrechter G. Ver-
heij uit Heusden, die zeer goed vol
deed.
Zondag j.I. speelde Juliana II haar
6e competitiewedstrijd voor de 2de
klasse B. V. B. tegen B. V. V. 6 te
's Bosch.
In een schitterend gespeelden wed
strijd verloor Juliana slechts met 1-0.
Scheidsrechter Krol uit Waalwijk
leidde dezen wedstrijd correct.
Juliana II speelde Dinsdag 2de
Kerstdag haar 7de competitiewed
strijd, thans tegen Olympia I uit Vlij
men. De Oranje-WTitten hebben zeer
goed werk verricht en brachten de
leiders harer afdeeling een 21 ne
derlaag toe. Met deze overwinning
plaatste Juliana II zich op de rang
lijst wat hooger op, terwijl Olympia
met hare kampioensillusies van de
tweede plaats werd afgedrongen.
Scheidsrechter was Fr. Slaats uit
Waalwijk.
Oranje-Witten proficiat.
Zondag a.s. gaat Juliana I naar
Capelle en speelt haar 10de compe
titiewedstrijd voor de ie klasse B.V.B.
tegen Capelle II aldaar. Dit wordt
een wedstrijd tusschen staart en kop-
clubs. Juliana laat U echter door de
Zwart-Witten niet van de wijs bren
gen en ziet uwe positie wat te ver
sterken.
Deze wedstrijd vangt aan om 2
uur en wordt geleid door den Heer
H. Pieters uit 's-Bosch.
Juliana II gaat Zondag naar Kaats
heuvel en speelt haar 8ste competitie
wedstrijd voor de 2e klasse B.V.B.
tegen Kaatsh. Boys III aldaar.
In Heusden werd destijds van dit
elftal met 1o door Juliana gewon
nen, zoodat de Boys zullen probee-
ren revanche te nemen. Juliana dus
opgepast. Deze wedstrijd vangt even
eens aan om 2 uur en wordt geleid
door J. Duquesnooij uit Waalwijk.
Maandag (Nieuwjaarsdag) speelt
Juliana I een vriendschappelijkeU
wedstrijd thuis tegen Wilhelmina I
uit Wijk. Dit belooft een zeer span
nende wedstrijd te worden tusschen
„Moeder en Dochter" te meer
nog daar men tusschen de beide oude
rivalen de sterkte niet kan be pale ru
De wedstrijd wordt gespeeld op het
Juliana-terrein en vangt aan om 2-
uur.
Zondag j 1. speelde P.S.V. haar 8ste
competitiewedstrijd tegen Concordia uit
'8 Bjsch. De wedstrijd eindigde met
32 voor Concordia.
Jammer dat scheidsrechter Leenders
een doelpunt niet toekende, ofschoon dit
verdiend was en P.S.V. wederom de dupe
is geworden.
A s. Zondag gaat P.S.V. op bezoek bg
T.O.P. te Drunen. Wjj wenschen haar
veel succes.
ANDEL'.
De uitslagen van de op het Spar-
ta-terrein met 2e Kerstdag gespeel
de wedstrijden zijn als volgt:
Sparta Jun.Blauw-Wit Jun. 2-6,
Sparta INOAD I uit Wijk i-i«
Door NOAD gewonnen met straf
schoppen.
B.S.V. BesoijenWild West, Slie-
drecht oo.
Door B.S.V. gewonnen met straf
schoppen.
Alzoo kwam Blauw-Wit in het be
zit van den uitgeloofden lauwerkrans.
En N.O.A.D. en B.S.V. elk een mooie;
beker.
Op 1 Jan. (Nieuwjaarsdag) zullen
vermoedelijk de volgende wedstrijden
gespeeld worden:
Sparta Jun.Voorwaarts Jun.
Aanvang 1 uur.
Sparta IVoorwaarts I uit Aalst. ri
Aanvang half drie. -j
CAPELLE.
Het eerste elftal der voetbalver-
„Capelle" speelde j.I. Zondag te Den
Bosch voor de ie klasse K.N.V.B,
tegen „Bossche Boys", welke wed
strijd door de ontvangende vereen,
met 61 gewonnen werd. Het 2de
elftal, dat eveneens te Den Bosch
speelde voor de ie klasse B.V.B. te
gen D.E.V.O. 2, verloor ook met
61
Voetbalbond S. O. S.
Programma voor 30 December
Achilles I—W.V.V. I.
Stormvogels I—Longa I.
De Zwaluwen IWilhelmina I.
WERKENDAM.
Tweede Kerstdag werd door W.V.V. I
alhier een vriendschappelijken wedstrijd
gespeeld tegen Exselsior van Zwijndrecht,
welke door de gasten met 3—4 werd
gewonnen.
Waarschijnlijk zullen met Nieuwjaars
dag W.V.V. I en II een wedstrijd houden,
's HERTOGENBOSCH, 27 Dec,
Op de markt van heden waren aange
voerd 4818 stuks, 1155 stuks hoornvee,
544 biggen, 14 zeugen, 37 schapen 0#
lammeren en 74 kalveren.
De prijzen waren als volgt
Kalf koeien van f160 tot f 250 per stuk
Kalfvaarzen 130 220
Magere Ossen ft
en Koeien 1UU 1/U
Vette Ossen en) le kw. 2628 p. pond
Koeien 2e 23—26
Pinken van f 80.—tot f430,p. st.
Zeugen
Biggen
Schapen
lammeren
55.—
8.-
6.
75.—
12.—
15.—
's HERTOGENBOSCH, 19 Dec.
Boter. Aanvoer 17.300 K.G,
Hoogste piijs f 1.63. Laagste f 1.54.
Middel f 1.61.
ZALTBOMMEL, 27 Dec.
Op de beden gehouden weekmarkt
waren aangevoerd
39 biggen, prijs van f 7 f 4 3.
18000 eieren, prijs per stuk 3 5
cent780 K.G. boter, prijs per l/a K.G.
roomboter f0.95, boerenboter f0.95
DRUNEN.
Veiling van 28 Deeember.
Goudreinet 4521. idem II 913.
Belle Fleurs 1216. idem 11611. Os-
sekoppen 1413. idem II 79. Geelznar
842. Kaneelzuur 910. Wijnappele*
811. Ceulemans 7—9. Schijvers 9 14.
Ermingast 712. Campagne zoet 611.
Belle Fleurs zoet 47. Huismans zoet
38. Kaneelzoet 47. Benderzoet 510.
Brederode 713. Kleiperen 59. St.
Remi 610. Gieser Wildeman 610.
Jodeperen 712. Bergamotten 514.
IJsbouten 7—8. Druiven 50—53. Spruiten
iettwsMai
'V
JJ