No. 5415 Vrijdag 9 fflaarl.
De Grootmoeder.
Bezichtigt
voor de as. Belijdenis.
TWEEDE BLAD
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
FEUILLETON.
Buitenland,
©m
en
spons,
Donderdag 15 Maart
Uit het dageljjksch leven.
- -
Niet alleen
BEHOORENDE BIJ HET
VERBETERING BELASTING
AANGIFTEN.
Van de gelegenheid om straffeloos vroe
ger verzwegen vermogen en inkomen nog
aan te geven schijnt ook in de Inspectie
Waalwijk druk gebruik te zijn gemaakt.
Naar wij vernemen is reeds ongeveer
f 800.000.verzwegen vermogen aange
geven. Degenen die nog iets te vereffenen
hebben wordt aangeraden hun burger
plicht nog te vervullen en vóór 1 Mei a.s.
opgaaf van het verzwegene te doen, te
meer daar na dien datum de wettelijke
bepalingen streng zullen worden toegepast.
Er wordt nog op gewezen, dat alle Neder-
landsche Staatsobligaties, ook die vrij zijn
van Couponbelasting, en ook alle Kerke
lijke leeningen voor de Inkomsten- en
Vermogensbelasting dienen te worden aan
gegeven.
RUSTELOOSHEID.
Kent U het verhaal van dien rus-
teloozen steenhouwer, die machtiger
wilde zijn dan iedere macht ter we
reld? Die het geluk steeds buiten hem
zocht en toch nooit tot tevredenheid
geraakte? Hier volgt dan zijn oprechte
levensgeschiedenis.
Zweetend in noesten arbeid hieuw
de steenhouwer steenen uit de rots.
Hóóg richtte hij de bijl en met een
forse hen zwaai kletterde het staal op
het harde gesteente. Telkens weer, in
regehnatigen slag, beukte de bijl op de
rots; de man ontplooide zijn beste
krachten, doch hélaasde steenen
waren sterker dan aks en werkman.
De rots bleef onverzettelijk. Toen
dacht de man: „Ik wou dat ik een
rots was, dan kon niemand mij deren
en was ik de machtigste dezer aarde".
De toovergoden kwamen en de steen
houwer werd zooals hij verlangde: hij
stond1 daar als harde rots. De heete
zon gloeide fel op de rotswanden: geen
barst kwam er in, geen splinter vloog
er af. De zon verduisterde; en drei
gende wolk-gevaarten kwamen opzet
ten. Weldra stroomde het water te
neer en plaste op dezelfde rots. On
ophoudelijk viel een druppel op dezelf
de plaats, telkens en telkens. Er kwam
een holte door den regelmatigen wa
terval; de gestadige druppel boorde
in het hardste gesteente. Toen zei de
rots woedend: „Ik wou dat ik water
was", en oogenblikkelijk ging zijn
wensch in vervulling. Doch de zon
kwam tevoorschijn van achter de wol
ken en d!eed al het water weer op
drogen. „Ik wou dat ik de zon was",
zei het water afgunstig, en de toover
goden willigden zijn wensch in.
Hoog stond zij aan den blauwen he-
45.
Dat weet ik; maar jij behoeft het
niet te weten.
Het jonge meisje zuchtte.
En dan zeg ik je, Geneviève, dat
je de woorden van je moeder moet ver
dragen zonder morren. Wees gedul
dig.
Lieve vader, zoolang uw liefde
even groot blijft voor uw dochter, zal
onderwerping gemakkelijk voor mij zijn.
En dan weet ik, dat mijn plicht is on
derworpen en eerbiedig tegenover mijn
moeder te zijn. Heb ik het ooit ver
geten vader?
Neen, .kindlief, neen; je was al
tijd zacht, goed, de best evan alle doch
ters.
Ik heb al het mogelijke gedaan,
om haar lief te hebben!
O! vader, ik lijd vreeselijk, wanneer
ik zie, dat mijn tegenwoordigheid mijn
moeder zoo kwaad maakt.
Kom, kom, zwijg nu maar, je over
drijft, zeide mijnheer Lionnet be
wogen.
Geneviève weende.
mei en scheen over de uitgestrekte aar
de. Ergens stond daar een steenhouwer
steenen te hakken; hij hief zijn bijl en
zong een vroolijk lied. Hij lachte tegen
de zon en had vreugde in zijn harden
arbeid.
Toen zei| de zon: „Ik wou dat ik
zoo gelukkig was, als die steenhouwer,
zoo blijmoedig, als die kleine werken
de mensch".
En de hooge zon werd gelijk aan
dien arbeider en hieuw als tevreden
steenhouwer steenen uit de rots.
Wel deed hij nu hetzelfde werk als
weleer, maar één ding had de erva
ring hem bijgebracht: een nederig hart
HARRY POLL.
ANTI-TUBERCULOSE-MIDDEL UITGE
VONDEN
In een der gemeentelijke ziekenhuizen
te Buenos-Aires zijn 8 tuberculeuze pa
tiënten genezen door de behandeling met
een geheel nieuw serum.
Volgens een aldaar verschijnend weten
schappelijk orgaan, is dit serum uitge
vonden door een dokter, die bij de sa
menstelling er van gestorven is.
De regeering heeft thans aan een aantal
geleerden opgedragen, de onderzoekingen
voort te zetten, en men is er in geslaagd,
de samenstelling van het serum te ont
dekken.
Honderden tuberculeuze kinderen zijn
met het serum behandeld en men heeft
alle hoop op een goed succes.
O—
PEST-EPIDEMIE.
Het Belgische ministerie van koloniën
maakt bekend, dat het aantal dooden ten
gevolge van de builenpest in den Congo
tot 17 is gestegen. Alle slachtoffers zijn
inboorlingen. Nog 32 personen zijn door
de epidemie aangetast. De ziekte is over
gebracht uit Angola, waar in het district
Benguela alleen reeds 50 aangetasten zijn
gestorven.
De autoriteiten hebben thans maat
regelen genomen, ten einde verdere over
brenging van de epidemie tegen te gaan,
zoodat er geen gevaar voor verdere uit
breiding bestaat. Alle reizigers uit An
gola worden thans aan het grensstation
Dilolo gedesinfecteerd.
O—
CHOLERA-EPIDEMIE.
Volgens mededeeling van het Ameri-
kaansche gezondheidsbureau is in het
Zuidelijk deel van het eiland Mindanao
(Philippijnen) een cholera-epidemie uit
gebroken. De epidemie heeft een kwaad
aardig karakter en meer dan 300 per
sonen zijn reeds bezweken. De Ameri-
kaansche autoriteiten gelooven echter niet,
dat de epidemie zich ook over de andere
landen van de Philippijnen zal verspreiden.
o
VERDOOVENDE MIDDELEN.
De politie te Kaïro heeft een uit 16
personen bestaande bende gearresteerd,
die een claudestienen handel in verdoo-
vende middelen dreef en over het heele
lancT^ertakkingen had. Er werd 13000
pond heroï in beslag genomen. Vermoe
delijk volgen nog meer arrestaties.
o
KETELONTPLOFFING.
Aan boord van het Chineesche stoom
schip „Cheloen" heeft zich op de reis
tusschen Tsjoefoe en Tsinglau een ketel
ontploffing voorgedaan. Het schip werd
zoo zwaar beschadigd, dat het na enkele
minuten begon te zinken. Aan boord
ontstond een paniek. Daar de reddings
booten door de opwinding niet konden
worden gestreken, sprongen passagiers
en bemanning overboord. 66 personen
gelukte het zich zwemmend te redden,
32 menschen zijn om het leven gekomen.
O—
300 MENSCHEN VERDRONKEN.
In de nabijheid van Tsjoengkau is,
door onbekende oorzaak, het Chineesche
stoomschip „Sjehal" gezonken, dat zich
op weg bevond naar Canton. Daarbij
zijn meer dan 300 menschen om het leven
gekomen. Gemeld wordt, dat honderden
passagiers en leden der bemanning zijn
gered.
SCHIPBREUK OP DE ZWARTE ZEE.
In de buurt van Constanza is het van
Istanboel komende Italiaansche tankschip
„Santoni", waarvan de machines in het
ongereede waren geraakt, gestrand.
Toen eenige reddingsbooten het schip
waren genaderd, brak dit door de kracht
van de golven doormidden. De eene helft
zonk onmiddellijk. Zeventien opvarenden,
onder wie eenige officieren, konden door
een redddingsboot aan boord worden ge
nomen. Dit beteekende echter niet hun
de gemeente geld.
De heer v. d. Zouwen is het daar
mede eens, het gaat niet aan, dat men
scholen in cfe gemeente passeert en
zijn kinderen in een andere gemeente
ter school stuurt.
De Voorzitter meent, dat men den
heer v. d. Zouwen ditzelfde toch kan
venvijten, deze stuurt zijn kinderen naar
de Bijzondere school in Nieuwendijk en
passeert een school in eigen gemeente.
De heer Jongbloets zegt, dat deze
behoud; vrijwel onmiddellijk daarop sloeg bewering niet opgaat. Immers de
maar ook PUR^L is bij schoonmaak on
misbaar. En wel om roode, ruwe, of
stukke schoonmaakhtmden weer snel zacht
gaaf te maken. Vooral 's avonds in-
en
wry ven.
GEHEELE EILANDBEVOLKING OMGE
KOMEN.
Het eiland Oetsoerjo in de Japansche
Zee, tusschen Tottori en Korea, is de
laatste weken onafgebroken geteisterd door
zware sneeuwstormen, die het volkomen
van het vasteland isoleerden.
Toen een redding-expeditie er in slaagde
op het eiland te landen, vond men er geen
enkel teeken van leven meer, maar een
kort onderzoek bracht reeds 41 lijken
van doodgevroren menschen te voorschijn.
De sneeuw lag zoo hoog, dat het niet
mogelijk was, het eiland dieper in te
gaan en men vreest, dat de geheele be
volking, bestaande uit 4000 zielen, is
omgekomen.
Men neemt aan, dat de meeste inge
sneeuwd zijn en dat de bewoners èn door
de koude èn door gebrek aan voedsel zjjn
omgekomen.
In enkele kustdorpen werden alleen
nog eenige levende wezens aangetroffen.
AARDSCHOKKEN OP NIEW-ZEELAND.
Op het Zuidelijk gedeelte van hey
Noordelijk eiland van Nieuw-Zeeland zijn
krachtige aardschokken waargenomen,
welke aanzienlijke materieele schade ver
oorzaakten te Palmerston, Fielding en
Masterton. Verscheidene muren en
schoorsteenen stortten in en tal van huizen
vertoonen thans groote scheuren.
O—
EEN WEERBARSTIG PAARD.
Tijdens een paarden-race te Smederevo
in Joego-Slavië keerde een der paarden
bij de eindspurt zich plotseling om en
rende in tegengestelde richting over de
baan, waarbij het met groote kracht tegen
een ander paard aanbotste. Beide dieren
werden gedood. Een der jockeys brak
een been, de ander bleef ongedeerd.
o
SPOORWEGONGELUK.
Zondag zijn bij een botsing tusschen
twee voorstadtreinen op de lijn van Moskou
naar Kazan, op 8 kilometer afstand van
Moskou, negentien personen gedood en
52 gewond.
Het ongeluk wordt geweten aan nala
tigheid en gebrek aan discipline. De
openbare aanklager der Sowjet-Unie,
Akoelof, heeft medegedeeld, dat het aanta
spoorwegongelukken in de Sowjet-Unie
op verontrustende wijze stijgt, met het
gevolg dat vele personen om het leven
zyn gekomen. Alle voor de jongste ramp
verantwoordelijke personen zijn gearres
teerd. Het voornemen bestaat hen weldra
te laten terechtstaan.
de boot om. Ten koste van bovenmen
schelijke krachtsinspanning slaagden 14
man er in den wal te bereiken. Negen
hunner stierven echter nog voor zij naar
een ziekenhuis konden worden vervoerd.
De andere vijf verkeeren in vrijwel ho
pelozen toestand. De ljjken van de drie
andere matrozen zijn aangespoeld.
Op de andere helft van het schip, die
zich nog op de rotsen bevindt, zijn de
kapitein en 41 leden van de bemanning
achtergebleven. Alle pogingen tot redding
zijn tot dusver mislukt, als gevolg van
het stormachtige weer en de ongelukkige
ligging van het wrak. Elke poging het
wrak te naderen is door de hooge golven
verijdeld. Men vreest, dat ook de laatste
12 overlevenden van de „Santoni" ten
doode zijn gedoemd.
XIII.
OORLOG EN VREDÈ.
Zij waren bij een bank gekomen en
gingen er op zitten.
O! hernam zij en wischte hare
oogen af gij vindt, dat ik overdrijf;
maar mijn oogen en ooren bedriegen
mij niet. Geloof mij, vader, wanneer
het hart spreekt, kan men het geloo
ven. Ik kan u niet zeggen, wat ik heb
uitgestaan, sedert ik heb ontdekt, dat
mijn moeder niet van mij houdt. Ik
gevoel, dat zij mij nooit zal liefheb
ben.
Wat heb ik dan toch gedaan, om
zoo door haar behandeld te worden.
Gij weet het, dat hebt ge mij gezegd,
en ik mag het niet weten. Goed! He
laas! ik kan het wel raden. Dikwijls
denk ik, dat ik te veel hier in huis
ben, en dat ik goed1 zou doen, met
het te verlaten.
O, Geneviève, spreek niet zoo,
arm kind.
Ja vader, ik heb gelijk, die ge
dachten komen altijd weer bij mij te
rug. Ik kan ze niet verdrijven.
Vader, goede vader, blijf mij lief
hebben! Indien gij wist, hoe ik uw lief
de noodig heb!
Mijnheer Lionnet nam zijn dochter
in zijn armen en drukte haar aanzijn
hart.
Hij kon zijn vrouw niet verdedigen;
hij wist, dat de klachten zijner doch
ter gegrond waren, en door dubbele
hartelijkheid zocht bij. haar het gemis
der moederliefde te vergoeden.
Een heerlijk koeltje deed het gebla
derte bewegen, en de vogeltjes, die
zich het vreeselijke weer van den vo
rigen nacht niet meer herinnerden, zon
gen vroolijk in het zonnetje, dat hunne
vleugels gedroogd had.
Geneviève luisterde naar de zachte,
goede woorden van haar vader. Lang
zamerhand hadden hare lippen den
glimlach herkregen, die haar gelaat zoo
goed stond. Zij vergat bij: dit intieme
gesprek, èn haar verdriet èn de aan
doeningen.
Eensklaps werden beiden verschrikt
door een spottende stem, die hun toe
riep:
Het spijt mij, dat ik uw teeder
gesprek kom storen.
Het was mevrouw Lionnet; zij stond
op eenige passen afstands en schitterde
in haar toilet, dat zij had aanjgedaan,
om zich door de bewoners van No-
gent te laten bewonderen.
Zij was een uur vroeger thuis ge
komen, dan men had gedacht.
Ge stoort ons volstrekt niet,
antwoordde mijnheer Lionnet koel
want Geneviève en ik hebben elkaar
niets meer te ieggen.
Het is waar, gij hebt een lan
gen tijd gehad, om samen te praten.
Mijnheer Lionnet verwaardigde zich
niet, daarop te antwoorden, stond op
en zeide:
Vervolg raadsverslag DUSSEN.
De Voorzitter heeft er geen bezwaar
tegen, deze kwestie tot de volgende
vergadering aan te houden, hoewei hij
er ook geen bezwaar in ziet, in begin
sel tot toetreding te besluiten, zouden
de kosten te hoog blijken, dan behoeft
men nog niet toe te treden.
Ook de beer Koekkoek verklaart zich
voor aanhouden, het kan best blijken,
dat de kosten voor de gemeente Dus-
sen te hoog worden.
Besloten wordt een beslissing tot <Je
volgende vergadering uit te stellen.
Eveneens wordt besloten de kosten der
couponbelasting te verhalen.
De verordening op de heffing van op
centen voor de gemeentefondsbelasting
wordt opnieuw vastgesteld. Het aan
tal opcenten wordt gesteld op 80, even
als het vorig jaar.
Vaststelling regeling omtrent toela
ting van kinderen op O.L. scholen te
Gorinchem.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
deze regeling billijk achten en derhal
ve voorstellen een overeenkomst aan
te gaan.
De heer Jongbloets vindt de over
eenkomst niet billijk, er zijn in de ge
meente openbare scholen, die worden
gepasseerd, omdat men niet sympa
thiek tegenover het betrokken hoofd
der school staat, en die aardigheid kost
Ik heb Geneviève gezegd1, dat zij
zich gereed' moet maken, Dinsdag met
ons mee naar Parijs te gaan.
Zoo! zeide madame Lionnet,
en begon uit haar hujmeur te geraken.
Zij wilde eenigen tijd op de Trai-
ches blijven.
Zij houdt zooveel van het buiten
leven. Maar waarom haar heur zin
niet gegeven, daar hjet haar hier zoo
gode bevalt.
Of het Geneviève hier bevalt of
niet, hernam mjijnheer Lionnet
ik kom niet op mijn besluit terug,
dat ik heb genomen; men heeft slechts
één wil te gehoorzamen, en dat is de
mijne.
Mevrouw Lionnet begreep, dat die
woorden meer op haar, dan op Gene
viève doelden, en zij wierp het jonge
meisje een woedenden blik toe. Daar
na zeide zij, zonder zich in het minst
cwaad' te toonen:
Natuurlijk moet Geneviève zich
aan uw wil onderwerpen. Maar gij zJjt
reeds meer dan een uur tezamen en
ik denk toch niet, dat gij daarover
al dien tijd met haar gesproken hebt.
Natuurlijk hebt ge over iets heel in
teressants gesproken.
Je bedriegt je niet; ik heb Gene
viève eens laten babbelen en ik bewon
derde toen weer haar goedheid en
verstand.
Wat een enthousiasme.
Ja. Maar terwijl ik Geneviève be
wonder, stel ik haar schadeloos voor
heer v. d. Zouwen verlangt voor
zijn kinderen bijzonder onderwijs, dat
is in zijn plaats niet; te krijgen, de
school die wordt gepasseerd is een
openbare school, hij moet daarvoor
dus naar een andere gemeente. Ging
het over M.U.L.O. of U.L.O. onderwijs
alleen, dat in Dussen niet te krijgen
is, dan zou spr. er mede accoord kun
nen gaan, doch voor Lager onderwijs,
acht spr. het een bezwaar.
De Voorzitter merkt op, dat dit
ook slechts de bedoeling is. het gaat
alleen over M.U.L.O. of U.L.O. onr
derwijs, het gaat niet aan Gorinchem
voor het onderwijs van onze kinderen
te laten betalen.
De heer Koekkoek vindt een over
eenkomst voor M.U.L.O. en U.L.O.
billijk.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten een overeenkomst met de ge
meente Gorinchem aan te gaan.
Wijziging begrooting 1933.
De Voorzitter licht toe, dat het
slechts wijzigingen van ondergeschikt
belang betreffen.
Besloten wordt de voorgestelde wij
zigingen aan te brengen.
Plaatsing hekwerk schoolterrein R.
K. Jongensschool Hank, C 170.
De Voorzitter zegt, dat het tegen
woordige hekwerk slecht is en drin
gend vervangen moet worden. Het
plan is een hek met betonwerk te
maken, waarvoor de kusten f 700 zul
len bedragen.
De heer Jongbloets verklaart zich
voor aanbesteding.
De heer Koekkoek heeft zich per
soonlijk op de hoogte gesteld en hii
heeft moeten constateeren, dat het
hekwerk, vooral de laatste twee ja
ren zeer verwaarloosd is. De palen
zijn verrot, doch het hekwerk is nog
vrij goed, als men tot een grondige
reparatie overging zouden veel kos
ten bespaard worden. Een betonnen
hek is heel mooi, maar kostbaar.
Dan lijkt spreker de teekening met
betonnen trap vlak voor den ingang
der school ook niet practisch, zelfs
gevaarlijk voor de jeugd.
De Voorzitter antwoordt, dat de
toestand,, zooals die thans is niet kan
worden bestendigd.
De heer Koekkoek stemt dit toe.
De heer v. Daalen is tegen reparee-
ren, dan moet men nu kosten ma
ken en over een paar iaar komt'
men er weer voor te staan, beter
is ineens een afdoende verbetering.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
het daarmede volkomen eens zijn.
De heer Koekkoek verklaart alleen
het bezwaar te hebben, dat men de
zaak heeft laten verwaarloozen, het
schoolbestuur had eerder met een
verzoek om te herstellen moeten ko
men.
De Voorzitter merkt op, dat het
schoolbestuur daarvoor geeii verwijt
treft, dit heeft reeds vroeger op ver
betering aangedrongen, doch B. en
W. hébben het met oog op de heer-
schende crisis geregeld uitgesteld, tot
het eindelijk niet lager uitgesteld kan
worden.
De heer v. d. Zouwen, zou het
toch laten aanbesteden.
De Voorzitter heeft daartegen geen
bezwaar, maar B. en W. hebben ver
schillende melselaars in de gemeente
prijs op doen geven, Van der Pluijm
al de hatelijkheden, die zij altijd van u
ondervindt.
Dus zegt ge, dat ik onrechtvaardig
ben?
Ja, antwoordde mijnheer Lion
net.
Dan vraag ik vergiffenis. Maar
Geneviève zou mij misschien wel eeni
ge ophelderingen kunnen geven over
een voorwerp van zekere waarde, dat ik
bij het huis in de laan heb gevonden.
Het is een manchetknoop van een man.
Een vreemdeling schijnt van nacht hier
in den tuin gewandeld te hebben. In
dien Geneviève geheim ebezoeken ont
vangt, kan het ons niet verwonderen,
dat het haar hier zoo goed bevalt.
Welnu, juffrouw, wat antwoordt
ge daaro?
Het jonge meisje bleef verstomd zit
ten.
Mijnheer Lionnet kwam haar te hulp
en zeide:
Amélie, op uw vragen kan Gene
viève slechts het stilzwijgen bewaren.
Zoo! spotte zij. Maar waar
om spreekt gij voor haar?
Omdat uw woorden kwetsend zijn,
en ik weet, dat het kind niet verdient
veracht te worden.
O, jij, jij hebt een vertrouwen!....
Ja, mijn vertrouwen is zoo groot,
dat lïk tegen jouw wantrouwen strij
den kan.
Dus je weigert mij een uitlegging
te geven
(Wordt vervolgd).
Nieuwsblad
speen
m KERKBOEKEN