pk'i^ïi3 No. 5421 Vrijdag 30 Maart. De Grootmoeder. Ja, natuurlijk, M. NORT Onverwoestbare-Dakbedekking. Ijzerhandel WILLEM DE BRUIN. DERDE BLAD mijn BRIL is van GORINCHEM, Zusterhuis 6. Gediplomeerd Opticien- Reeds 7.000.000 M2. gedekt in Nederland Op rollen van 10 M2., vanaf 20 ets. de M2. en hooger. Zuiver Teervrij Amerikaansch Product. voor het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uit het dagelyksch leven^ FEUILLETON. Yoor Gorinchem Omstreken alleen verkrijgbaar BEHOORENDE BIJ HET MEER VRIENDELIJKHEID. Tegenwoordig worden er allerlei campagnes op touw gezet. De menschheid wordt aangespoord zich in al hare handelingen eens te herzien en waar naladgheden of ge breken schuilen mochten, deze te her stellen en alzoo een volmaaktere le venswijze te betrachten. Daar is bijvoorbeeld de actie tegen het nuttelooze en overdreven straat- lawaai. Voorstanders dezer beweging voerden de leuze: meer stilte! De strevers naar een veilig verkeer liepen zich het vuur uit de schoenen, om overal hun propaganda te laten hooren: meer veiligheid! Beider beweging is gerechtvaar digd en moge derhalve ingang vin den. Doch gezien de omgangsvormen van sommige lieden, de nurksche ma nieren en hatelijke bekrompenheid die men soms ontmoet zou- een camj- pagne als deze hóóg en dringend noo- dig zijn: meer vriendelijkheid! Vriendelijkheid is enorm veel waard in dit leven. Zij veraangenaamt de verhouding van mensch tot menschzij is een bewijs van be schaving des hartezij geeft een trék- van goedheid aan den persoon, die haar beoefent. Vriendelijkheid is een zonnestraal in het sombere en zorgelijke bestaan van vele menschen; zij is als een kleu rig bouquet neergezet aan het bed van een zieke; zij maakt de moeilij ke taak die op sommige schouders rust, lichter en gemakkelijker te dra gen. Daarenboven vervroolijkt een vrien delijk mensch zichzelf het bestaan. Voor hem gaan deuren open in gast vrijheid en men biedt hem een wel kom entrée; men zal iets voor hèm doen, omdat hij ook iets voor an deren over heeft. Door goede virendelijkheid van mensch tot mensch zou er een maat schappij ontstaan waarin een christe lijke geest heerschte. In verband hiermede is het woord van een geleerde maar al te waar: „Negen tiende van het christendom bestaat in een goed humeur." Want een goed humeur brengt liefde, vreug de en vriendelijkheid in de samenle ving. HARRY POLL. [(Buiten verantwoording der Red.). Geachte Redactie, „Speurder" was bijna weer ingesla pen, doch hij wordt plotseling weer wakker geschrikt door het ingezonden 50. Op een groot bal, dat voor een weldadig doel was georganiseerd, was Cécile de Prémorin de koningin. Doch van alle heeren, die als vlinders om haar heen fladderden, koos zij Alberts steeds uit, vvien zij dan ook nooit zoo lief en bevallig had toegeschenen. Hij was jaloersch op degenen, tegen wie zij slechts even glimlachte. Als had zij geraden, hetgeen er in hem omging, nam zij een oogenblik waarin men haar een weinig vrijheid liet, waar, om hem in den arm te nemen en naar het terras te geleiden, waar zij tezamen een heerlijk oogen blik doorbrachten. In de zaal hoorden zij de beweging van het bal, en de muziek; boven hun hoofd' strekte zich een heerlijke sterrenhemel uit; om hen heen ver spreidden de palmboomen, myrten en allerlei struiken en planten, onbekend in het Noorden, een heerlijke geur. Laat ons hier gaan zitten, zeide zij om wat uit te rusten van het gewemel van bet feest, dat niet al toos een genoegen is voor een vrouw van de wereld. Mijn moeder wil, dat ik alle bals bijwoon; zij is trotsch op miijn suc stuk der v.v. Juliana in het blad van Vnijdag j.l. Juliana tracht hier „Speurder" aan zzjn verstand te brengen, dat hij niet goed gespeurd heeft (zie mijn inge zonden stuk in het blad van 16 Maart) maar als dit enkel de bedoeling van het ingezonden stuk is geweest, dan is het een volkomen mislukking. Men moet geen slapende honden wak ker maken, zegt een bekend spreek woord en zoo is het ook met „Speur der". De bedoeling van mijn ingezonden stuk in het blad van 16 Maart was, om de onwaarheid aan te toonen van het gefantaseerde bericht, dat sprak over diefstal van goalpalen op het Ju- lianaveld. En dat ik wel degelijk goed gespeurd heb, blijkt wel hieruit, dat ook Juliana nu met dezelfde feiten komt aandragen die ik ook naar voren bracht n.I. dat de goalpalen eigendom waren van Lon- ga en dat die palen door leden van Longa van het veld gehaald zijn. Dit kan niet tegen gesproken worden, dus dat van diefstal geen sprake was is nu uitgemaakt, evenals de onjuistheid van het eerste bericht. Bovendien erkent Juliana in het ingezonden stuk, dat Speurder reeds met den toestand op de hoogte is geweest, zoodat ze zich zelf weer tegenspreekt, daar ze eerst ver klaart, dat ik niet goed gespeurd heb! Nu, ik was heel goed met den toe stand op de hoogte, daar ik ongemerkt zoowel van de zijde van Juliana, als van Longa was ingelicht. Ik deed dus niiet zooals de bericht gever, op Vermoedens in de courant gaan schrijven, zoodat ik hem nogmaals aanraad zich in het vervolg -eerst beier van den toestand op de hoogte te stel len. Voor mij staat het trouwens vast, dat de berichtgever en de heer Sens synoniem zijn en ik geef hem daarom dezen raad: „Schoenmaker, blijf bij je leest!" Het leidt voor nvj ook geen twijfel meer, dat de bedoeling van het bericht enkel was om een bepaalden persoon te treffen en dezen in bedekten term voor dief uit te maken en de bedoeling van het ingezonden stuk om die v.v. Longa te treffen. Nu spring ik hiervoor in. de bres, ter wijl ik ter voorkoming van misverstand, waardoor anderen de schuld vani dit schrijven zouden krijgen, verklaar dat ik geen voetballer ben en derhalve ook geen vereeniging vertegenwoordig. Ook ontkent de v.v. Juliana niet, dat Longa om de doelpalen heeft terugge vraagd'. Ze schrijven n.I. dat men wel hiervoor bij den secretaris was geweest, maar niet bij den voorzitter. Dat men echter op het goede adres is geweest, zou men kunnen opmaken uit de onderteekening van het inge zonden stuk, die aldus luidt: „Het bestuur der v.v. Juliana, J. Sens, secretaris-penningmeester". De heer Sens teekent; dus niet n a- mens het bestuur, doch bij schijnt alleen het geheele bestuur te zijn, zoo- dat Longa op de goede plaats is ge weest. Ook mijn uitdrukking, dat de doelen zonder toestemming en zonder mede weten van Longa op het veld gebracht waren, tracht Juliana tegen te spreken. Op grond' hiervan heb ik nog eens goed gespeurd. Op mijn speurtochten informeerde ik o.a. bij den voorzitter, den secretaris en den penningmeester van Longa, die allen eenparig verklaar den, nooit toestemming te hebben ge geven (Om de doelen op het veld te brengen en dat deze reeds weken daar stonden zonder dat het hun be kend was! Hier kon dus wel eens van diefstal sprake zijn! Het is dus ook weer een groote on juistheid, dat Longa zelf de doelen had aangeboden, en ik zou de v.v. Longa i dan ook aanraden, eens fiink uit den I hoek te komen, wanneer ze op derge lijke onfaire manieren in de courant wordt aangevallen. Nu wil ik nog even wijzen op de groote huichelarij die in het ingezonden stuk van Juliana ligt opgesloten. Eerst wordt n.I. vermeld, dat men vermoedde dat er werkelijk van diefstal sprake was, waarom Juliana, dus ook met medeweten van den heer Sens, dezen „diefstal" ging aangeven! Hoe sportief om zoo direct voor Longa in de bres te springen, daar hen toch de doelen toebehoorden, zou men kun nen concludeeren. Doch even later komt het groote contrast, en als den schrij ver bekend is dat leden van Longa be keurd 'zijn wegens loopen op verboden grond, dan kan hij niet nalaten de ver zuchting te slaken: „Wie het laatst lacht, lacht het best!" Weg is dus direct alle veronderstelde sportiviteit, doch hiermede bewijst de schrijver tevens, dat de bedoeling van de aangifte bij de politie enkel was om een andere vereeniging te treffen, daar men zelf hiertoe niet in staat was, en niet om voor Longa in de bres te springen, zooals men uit het schrijven eerst zou opmaken. De mentaliteit van den schrijver komt hierin zoo duidelijk tot uitdrukking. Ik heb thans weer hartelijk gelachen omdat er tegen niemand proces-verbaal is opg|emaakt wegens „diefstal", waar uit wjeer de onjuistheid van het bericht blijkt. Het blijkt wel duidelijk dat „Speur der" het met de uiteenzetting van Juliana lang niet eens is, daar hij te ces; gij moet maar opletten, mijnheer Albert, hoe haar gelaat straalt van vreugde, wanneer iemand mij aan spreekt. Alle moeders zijn hetzelfde. Mijn moeder heb ik veel te danken; zij heeft mij zoo lief en is altijd zoo goed' voor mij geweest! Zij heeft in dertijd veel geleden, maar nooit den moed verloren. O! ik alleen kan we ten, hoe zij verdient bemind te wor den. De stem van het jonge meisje was zachter geworden. Door alles te doen, wat zij ver langt, bewijst gij, hoe lief ge haar hebt. O! ik kan nooit genoeg voor haar doen; ik kom al haar wenschen na. En toch gevoel ik mij dikwijls onge lukkig en denk er over na, of in al die feesten en bals het geluk bestaat. O! juffrouw, laat mij u zeggen, dat gij in uw neersLachtigen toestand nog veel bekoorlijker zijt! Ik weet niet, wat er 'in mij omgaat, maar ik gevoel, wat uw zacht hart moet ondervinden. O! gij begrijpt mij? Dank, mijn heer Albert, dank! Ja, hernam zij niets bekoort mij* meer, dan ware vriendschap en gezelligheid. Is er heerlijker te denken, dan de uurtjes, die men bij ware vrien den doorbrengt? Albert luisterde opgetogen toe. Haar stem was muziek in zijn ooren. Hij geloofde alles 'wat zij zeide want waar om zou hij aan haar ernst getwijfeld goed gespeurd beeft, en deze uiteenzet ting dus overbodig was, doch ik hoop niettemin in het volgende blad weer een stukje fantastische proza van den heer Sens aan te treffen, waar men toch werkelijk even smakelijk van kan ge nieten. Speurder. IlHiiseisland, LANGEN TIJD HEVIGE SPIER PIJNEN. Nu van alle pijn verlost. „Sedert langen tijd leed ik aan spier pijnen, die in hoofdzaak veroorzaakt werden door het zenuwgestel. Van al les had' ik al geprobeerd om van die pijnen af te komen, echter zonder re sultaat. Totdat ik nu een jaar ge leden begonnen ben met het ge bruiken van Kruschen Salts. Eigenlijk gezegd had ik er al na een half jaar zooveel baat van: de pijnen waren na genoeg geheel weg. Toen had ik U reeds willen berichten, hoeveel succes ik met het gebruik van Kruschen Salts gehad had. Ik heb echter een vol jaar gewacht om met te meer zekerheid de genezing aan bovengenoemd mid del toe te schrijven en het iedereeni om ook het recht, van mijn schrijven te kunnen aanbevelen. Ik geef U daar- het voortreffelijke „Kruschen Salts." gebruik te maken als aanbeveling vart A. B. te Den H. Het dankbare schrijven van deze da me ligt in ons archief ter inzage. De verklaring van haar geval is zeer een voudig. De pijnen van allerlei vormen van rheumatiek zijn meestal een aan duiding van te trage werking der in wendige organen, een gebrek, waarvan de lijder zich zelden bewust is. Deze toestand brengt echter een ongemerkte ophooping van schadelijke stoffen, dlie langzamerhand bet bloed onzuiver ma ken en de ondraaglijke pijnen veroor- zaken. De „kleine dagelijksche dosis" Kruschen Salts houdt Uw inwendigie organen in actieve werking, zoodat alle onzuiverheden volledig en regelmatig uit het lichaam verwijderd worden. Het gevolg zijn een inwendige „reinheid" en een zuivere bloedsomloop, vrij van alle ^schadelijke stoffen, welke verant woordelijk zijn voor menigen onver- o a. Station Haarlem, Amsterdam C. S. Philips fabrieken, Eindhoven Suikerfabriek HOLLANDIA", Gorinchem. R. K. Sanatorium, Bilthoven. Veemarkthallen, 's-Hertogenbosch. Amilko, Gorinchem. Bijenkorf, 's-Gravenhage, enz. enz. enz. hebben? Juffrouw Cécile stond op; hij deed hetzelfde en bood haar zijn hand aan, om haar naar d'e zaal te geleiden. Was het verbeelding? Hij voelde een zachte drukking 'van het lieve handje, dat hij in de zijne hield. Hoe het zij, den volgenden nacht kon Albert geen oog 'sluiten. Hij dacht steeds dien betooverden 'blik te zien, steeds die lieve stem te hooren. Gedurig her haalde hij 'echter deze woorden: Ik ben jgek; hoe kan ik zulk een dwaze hoop koesteren? Laat ik die gedachte uit mijn hoofd zetten. Maar dat ging zoo gemakkelijk niet; hij ging met zijn zoete droomen voort. En ontevreden over zich zelf riep hij uit: O! was Geneviéve maar bij mij! In den namiddag gingen mevrouw de Prémorin en haar dochter uit, om vi sites te maken; mevrouw Lionnet en haar zoon, die op het balcon zaten!, keken hen na, en mevrouw Lionnet vroeg: Albert, hoé vindt je juffrouw Cécile de Prémorin? Ik denk, moeder, antwoordde hij dat geen enkel jong meisje met haar vergeleken kan worden; zij stelt elk ander in de schaduw! Mevrouw Lionnet glimlachte over de opgetogenheid, die haar zoon aan den dag legde. Dus, ging zij voort zoudt ge haar gaarne tot vrouw hebben? O, möed'er! antwoordde hij Verwijtend' waarom zegt ge dat? Mag ik ooit zoo'n hoop koesteren? Waarom biet? Denkt 'gij soms, moeder, dat de zoon 'van den fabrikant en koopman, ooit de dochter van een; gravin zou kunnen 'krijgen? Eens 'zal de zoon van den koop man 'millioenen rijk zijn. Die millioenen hebben hierbij niets te maken. Juffrouw de Prémorin is heel gezocht en ik kan er niet aan denken met zooveel schitterende par tijen naar haar hand te dingen. Maar wanneer zij je koos! indien zij je lief had? Dwaasheid, moeder! Luister, Albert, ik spreek niet zoo lichtvaardig; ik geloof niet, dat je hu welijk met juffrouw de Prémorin zoo onmogelijk zou zijn. De jonge man richtte zich op en zag zijn moeder verwonderd aan. Ik heb met mevrouw de gravin gesproken, ging mevrouw Lionnet voort; haar dochter waardeert je zeer; zij 'denkt, dat zij met jou gelukkig zou kunnen zijn Albert, juffrouw de Prémorin heeft je lief! Moeder! riep hij uit, en werd zoo bleek als een lijk. Zij bemint je, zeg ik je! ik ben er zeker van. Ik weet ook, dat haar móeder haar niet tegengaat. Is hjet mogelijk? moeder! maar gij maakt mij krankzinnig. Hij beefde als een riet, de arme jongen; maar zijn gelaat straalde toch, Kom, hernam mevrouw Lión-i net wees bedaard en luister. De gravin heeft mij haar geschiedenis verhaald. Zij behoort tot een groote, edele, Spaansche familie, 'die zich in de koloniën had 'gevestigd. Zij is eert Creoolsche. Zij bezat 'een aardig for tuintje toen zij 'den graaf de Frémorin' huwde, wiens familie uit den tijd vart Philippe-Auguste stamt. Zij spréékt slechts met vrome teederheid van haar man; ik heb begrepen, dat hij slechts! heeft geleefd, en 'zijn geld verspeelde. Toen hij stierf, Was Cécile nog niet geboren; de gravin 'had alle schuldert te betalen, en bioest daarna heel een-i voudig, zoo niet armoedig leven. Nu wil zij "zich terugtrekken, wain neer haar dochter getrouwd is, zóóM dat haar kinderen, wanneer zij van httn-i ne reizen terugkomen, bij haar op hét land kunnen uitrusten. Nu ken je den ge heel en toestand; zal ik voor je om de hand van juf-i frouw de Prémorin vragen! Mevrouw Lionnet had' een uitbarsting van vreugde verwacht, en was heet verwonderd, toen Albert bleef zitten nadenken. Eensklaps was het beeld van Gene-i viève hem' voor den geest gekomen; en hij herinnerde zich hetgeen ziij heini zoo dikwijls had gezegd: (Wordt vervolgd). RUBEROID-KAFEE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1934 | | pagina 9