immer bestaat uit 2 bladen
moeder.
Und van alteha
Uitgave FIRMA L. J. VEERMAN - HEUSDEN.
ETON.
Binnenland.
H.M. de Koningin spreekt
tot haar volk.
No. 5422 Woensdag 4 April 1934.
het dageljjksch leven.
&&këïï
)it blad verschijnt WOENSDAGMOROEN en
TAGMiDDAQ.
bonnementsprijs per 3 maanden f 1.10,
per post beschikt f 1.25. Bij onze Agenten lOcent
ïek. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Advertentiên van 16 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiên worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
SAMENLEVING.
ijn in dit leven nu eenmaal
der aangewezen. Naar gelang
ligieuze beginselen gaan we
ijk naar dezelfde kerk en
daar gezamenlijk naar één
a brengen gezamenlijk God
»bed en gezang. We leven j
le stad, wonen in dezelfde
ms in hetzelfde huis. Voor
gelden dezelfde wetten en
ling voor alle levens is ge-
ood.
ch, niet tegenstaande deze
me en groote en allesbeheer-
Je gelijkheden trachten de men-
II vaak o, zoo graag veel van
.ander te verschillen. De één is
hooger, indrukwekkender dan de an
dere. Natuurlijk; maar zij die zich zóó
voorgeven en hun dagelijksch leven
terugbrengen op deze indrukwekken
de hoogheid en hooge indrukwek
kendheid zijn kleiner, bekrompener
van geest dan de kleine man uit de
straat. Die leeft tenminste spontaan
en ongekunsteld en offert zijn ge-
heele leven niet op aan een belache-
lijken waan en maakt zich niet onge
schikt voor de samenleving door een
ongegronden hoogmoed en een trot-
sche stand-inbeelding.
Daar zijn e- die nauwelijks gul en
vroolijk lachen kannen: hun voor
naamheid verbiedt het en legt hen
aan banden; die nimmer een vrien
delijken groet geven: hun statige in
getogenheid zou daardoor worden ge
schaad en hun twijfelachtig prestige
verloren. Angstvallig houden ze vas
aan datgene, wat voor hen de hol
ste levenswaarde uitmaakt: zelfird€"
nomenheid en ongenaakbare tr-ts-
Gelukkig moeten dezulken é>k zelf
de wrange vruchten van hur levens
houding plukken. Want ge^ent im
mers het verhaal van diei diè
de schoonste en voornaar^€ onder
zijns gelijken zijn wilde poetste
en pronkte zich op er deftige
ön on ui ts.tr- Po are laatdun- j
-wpad, hij was de
ASgenstaande hij
5 ezicht had.
!jt hij zijn leven:
apen keken hem
iARRY POLL.
rr\p->
s op de netten,
en uitgeworpen;
tijd na, alvorens
net had kunnen
i- hoewel hij bij
luster was, nog
-d van de laat-
£de zijn uitge-
t liet het haar
rdde hij ein-
cnet een on-
uffrouw Cé-
Vt niet of ik
''een ik ge-
y toch, wan-
Hgs als het
1 op mijn
lastig zijn.
idenken.
>eder, be-
ir vergeet
niet dik-
r' speelt
chien
itte-1
Vergadering van den raad der ge
meente RIJSWIJK op Woensdag
28 Maart des n.m. half twee.
Voorzitter: Ed.Achtb. Heer A. D.
v. d. Schans.
Afwezig wethouder v. Gammeren
en het lid J. Nieuwenhuizen.
De Voorzitter opent de vergadering
met het formuliergebed.
Alvorens met de afwerking der
agenda te beginnen, wil de Voorzit
ter eerst in herinnering brengen wat
de heeren langs anderen weg reeds
allen bekend is. Hij leest het schrij
ven voor van den Conm. der Ko
ningin, waarin werd keinis gegeven
van het overlijden van H. M. Konin
gin-Moeder. Spr. heeft aan dit ver
zoek om dit overlijden ter kennis te
brengen van de in ge ze tuien voldaan
en vervolgens heeft hij cok gemeend
te moeten voldoen, aan de uitnoo-
diging om de gemeente Rijswijk te
vertegenwoordigen bij hit uitdragen
van het stoffelijk overshot. Diep
heeft hem bij die gelegenieid getrof
fen hoe zeer de natie onler den in-
druk was over het verlis dat het
i Vorstelijke Huis en ons zolk heeft
I geleden. Spr. voelt zich gedrongen
j een kort woord te wijclei aan de
nagedachtenis van H. M. Ie Konin-
1 gin-Moeder, die naast Koniigin-Moe-
der ook was een Koninklijk» Moeder
in den waren zin des woors.
Wij, aldus spr., zijn allen ivertuigd
dat het Nederlandsche Vokin Haar
een buitengewone gave Goes is ge
schonken geweest, omdat let aan
Haar dankt, dat het Huis var Oranje
is blijven voortbestaan. Maai vooral
ook voo- de wijze waarop dj voor
ons v«ik heeft geleefd. Zij wis even
als oen grooten Willem van Dranje,
v.-n Duitschen bloede, doch is ge-
'vvorden een Nederlandsche Koaingin-
Moeder. Van het begin af, dat zij
in ons land is gekomen heeft zij haar
heele wezen gegeven om te zijn wat
een Koningin maar kan zijn. Den
grooten Willem van Oranje had met
den potentaat der potentaten een ver
bond aangegaan en heeft zooals ons
mooie Wilhelmus zoo terecht jegt:
„Goed en bloed en leven" veil gehad voor
ons volk. Ook van Haar kan worden
gezegd, dat Zij met den potentaat
der potentaten een verbond had ge
sloten. Wij behooren ook daarom God
dankbaar te zijn en vooral ook voor
de opvoeding die Zij aan haar kind
heeft gegeven en de wijze waarop
Zij Haar heele leven heeft gewijd
aan het Nederlandsche Volk. Zij is
Regentesse geweest en heeft zich
daarna teruggetrokken uit de regee-
rena huwelijk. Maar hij bemint Cécüe
en zal doen wat ik wil.
XVI.
PAS OP!
Albert werdl meer terughoudend te
genover juffrouw de Prémorin. Den
kende aan al hetgeen zijn zuster hem
altijd voor oogen had gehouden, had bij
zich eein gedragslijn afgebakend, en
ging hij Cécile met koelheid1 bestudee-
ern. Hij ontdekte echter niets, dat hem
in zijn wantrouwen kon sterken.
En eiken dag ontdekte Albert meer,
dat het bij haar geen berekening, geen
vooruit beraamd plan was.
Somtijds was zij vroolijk als een kind,
en op andere oogenblikken sprak zij
over ernstige onderwerpen; altijd
scheen zij natuurlijk en in een zacht,
gemakkelijk humeur.
Zij bemerkte, dat Albert jaloersch
was, wanneer zij tot andere jonge lie
den sprak; dan wilde zij die feesten,
die haar slechts vermoeiden en ver
veelden, verlaten.
De jonge man genoot altijd van zoo'n
besluit, want dan was hij' in de ge
legenheid,een poosje met haar alleen
te zijn
Dikwijls las bij haar het een of an
dere werk van een nieuwen schrijver
voor; zij vond, dat bij prachtig las,
en de kunst bezat, het mooie van
de verzen te doen uitkomen. Wanneer
ring en heeft zich gegeven aan de
lijdende menschheid van Nederland
en heeft voor dat volk steeds een
warm hart gehad. Spr. is er van
overtuigd, dat ook bij de ingezetenen
van Rijswijk hare nagedachtenis in
dankbare herinnering zal blijven
voortleven. Spr. stelt voor, ai is het
dan ook een dag na de begrafenis,
een telegram aan H.M. de Koningin
te zenden, waarin de deelneming van
den raad wordt betuigd, van den vol
genden inhoud:
De raad van de gemeente Rijs
wijk in openbare vergadering bij
een, diep onder den indruk van
het groot smartelijk verlies, dat
U, Uw Huis en ons volk getrof
fen heeft, zij het vergunt Uwe Ma
jesteit eerbiedig zijn oprechte deel
neming te betuigen.
Moge de Almachtige Uwe Ma
jesteit en Haar Huis troosten en
in ieder opzicht zegenend nabij zijn.
Eenparig betuigt de raad hieraan
zijn instemming.
De notulen der vergaderingen van
1 Dec. 1933 en 28 Febr. 1934 wor
den hierop gelezen en onveranderd
vastgesteld.
De Voorzitter deelt verder mede,
dat wederom een nota van aanmer
kingen is ontvangen op de gemeen-
tebegrooting 1934. Ged. St. willen
nog enkele wijzigingen aangebracht
zien. Het wordt steeds erger, het
mes gaat er steeds dieper in, doch
B. en W. kunnen niet anders dan
voorstellen om maar op het verzoek
in te gaan en aan het verlangen te
voldoen. Spr. vindt het echter wel
vreemd, dat men hier waar voor het
onderwijs f 9 per leerling is uitge
trokken dit bedrag teruggebracht wil
zien op f 5 per leerling en naar hem
gebleken is, in een naburige gemeen
te, die nog noodlijdender is dan Rijs
wijk op f 6 heeft gesteld. De begroo
ting 1934 wordt hierop gewijzigd
conform het voorstel van B. en W.
en het verlangen van Ged. St.
Ged. Staten dringen verder aan
wijziging te brengen in het ambtena
renreglement in verband met het be
kende uniformverbod, dragen van insig-
ne's, uitsteken van andere dan nationale
vlaggen en ontslag indien van revolu-
tionnaire gezindheid mocht blijken.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten de verlangde wijzigingen aan te
brengen.
De Voorzitter deelt mede, dat eeni-
gen tijd geleden een paar ambtenaren
een onderzoek hebben ingesteld naar de
pensioengrondslagen en niettegenstaan
de deze beweerden, dat alles in orde
was bevonden, kreeg het gemeentebe-
hij redeneerde, stemde zij altijd met
hem in.
Wie kan vleierij weerstaan?
De lof, dien Cécile Albert toezwaaide,
trof hem, en hij gevoelde zich hoe
langer hoe meer tot het jonge meisje
aangetrokken
Zij hadden elkaar echter hunne liefde
nog niet verklaard. Zij behandelde hem
inet broederlijke vriendschap, dat ech
ter beloofde een levendiger gevoel te
zullen worden. Hij werd steeds door
zijn verlegenheid en onbestemde vrees
teruggehouden.
De twee moeders en hun kinderen
deden dikwijls wandelingen in streken,
waar zij door niemand ontmoet zou
den worden. Gewoonlijk richtten zij
hunne schreden naar de kust.
Terwijl de moeders babbelden, be
klommen de jongelieden de rotsen en
kwamen terug met groote boeketten
wilde bloemen.
Eens zaten alle vier in een kleine
grot; er was een onweer in de lucht,
en juffrouw de Prémorin was daar
door onrustig en zenuwachtig.
Ik moet wat loopen, zeide zij
tot Albert, kom met m ijmee.
Hij volgde haar.
Met haar gewone vlugheid' beklom
het jonge meisje de hoogten en waag
de zich op paadjes, die elk ander on
begaanbaar zouden hebben toegesche
nen. Van tijd1 tot tijd bleef zij staan,
spotte met de traagheid van haar med-
gezel en zeide:
stuur dezer dagen het bericht, dat de
pensioengrondslag van wijlen dokter
Giesberts van f120 op 80 moest wor
den teruggebracht.
Op voorstel van B. en W. wordt aan
dit verlangen voldaan.
Van de zangvereen. „De Lofstom"
en het kinderkoor „Het Rozenknopje"
en de muziekvereen. „Kunst en Vriend
schap", is een schrijven ingekomen,
waarin wordt bericht, dat de vastge
stelde bedragen voor het gebruik van
het verenigingsgebouw voor hen veel
te hoog zijn, en de vereenigingen met
den ondergang worden bedreigd als
deze bedragen gehandhaafd blijven. Het
is voor vele leden in den tegenwoordi-
gen tijd reeds bezwaarlijk hun confribu-
tic te betalen. Zouden de bedragen dus
gehandhaafd blijven, dan zouden de
vereenigingen genoodzaakt zijn elders
een onderdak te zoeken. Ze dringen
daarom aan op verlaging.
De Voorzitter stelt voor, dit schrij
ven aan te houden, tot het lokaal geheel
is afgewerkt, om de juiste kosten te
kunnen berekenen. Er is iets in het
schrijven wat spr. bedroeft. De raad
overtuigd, dat er in de gemeente groo
te behoefte bestond aan een vereni
gingslokaal, heeft het bedrag van de
armoede van de gemeente afgeknepen
en nu wordt in het schrijven den im-
druK gewekt of de vereenigingen alleen
het belang en het nut van de vereeni
gingen zien en deze door den raad
worden afgebroken, terwijl door de
vastgestelde bedragen zeifs verwarming
en verlichting nog niet binnen ko,mt.
De raad en B. en W. zouden wel
kunnen wenschen de vereenigingen gra
tis de beschikking óver het lokaal te
j verleenen, doch als Ged. Staten de mid-
delen niet kunnen aangeven om het be
drag te verkrijgen voor den bouw be-
noodigd zou de raad ook zelf niet we
ten, waar dit te verkrijgen is.
De heer v. Herpen gelooft, dat de
vereenigingen wel wat overdrijven.
Besloten wordt het schrijven aan te
houden.
B. en W. worden gemachtigd tot het
houden van de gewone jaarlijksche ver
pachtingen en verkoopingen. Hierop
wordt overgegaan tot het houden van
de ,verpachtingen. De 5 perceelen bren
gen op f246.—, vorig jaar f303.,—.
De bermen der wegen f 29.80 vorig
jaar f32.
Bij de rondvraag informeert de heer
V. Heukelom hoe of het staat met
het heffen van leges.
De Voorzitter antwoordt, dat het 1100-
dig is de legesverordening te herzien.
B. en W. zullen deze herziening over
wegen.
De vergadering wordt hierop door
den "Voorzitter gesloten.
Kom toch eens vol bewondering;
maar hij beschouwde minder de Mid-
dellandsche zee, dan de slanke, mooie
gestalte en het heerLijke gelaat van
het jonge meisje.
Eensklaps werd' de horizon verduis
terd en een brandende wind zweepte
hun wolken stof in het gelaat.
Albert voelde zich de adem ontbre
ken, doch hij kon zich alleen met Cé
cile bezighouden, die hij zag wanke
len.
O! mijn God', zeide zij moeie-
lijk ik stik.
Zij stak haar armen uit, als om een
steun te zoeken; gelukkig stond hij
achter haar, om haar op te vangen;
hij bracht haar naar een plateau, eenige
vierkante meter groot.
Zij was benauwd, men zou gezegd
hebben, dat zij stikte. Zij deed moei
te om haar japon los te maken. Al-
bert deed het, waardoor zij weer ver
lichting kreeg; maar spreken kon zij
nog niet; haar oogen waren geopend',
doch zij zag niets. Hij sprak tot haar,
maar zij hoorde niets.
Plotseling gevoelde Albert den arm
van het jonge meisje om zich heen,
en met moeilijke stem sprak zij.
Albert, Albert! Waar is hij?..
Hij valt, hulp, hulp!.... O, God!.... Ik
zie hem vallen..... Het is uit... Hij zal
aan den voet van de rots te pletter
vallen.
Zij slaakte een kreet, en bleef on
bewegelijk.
De rede, Zaterdagmiddag te één uuj;
door H. M. de Koningin uitgesproken
voor de radio luidt als volgt:
„Mijn gedachten gaan naar U allen,
uit in deze droeve dagen en ik wensch
U door dit gesprek door de radio een
blijk te geven van mijn innig medeleven
in hetgeen voor U allen een droefenig
bleek te zijn.
Zij, die voor ons allen een Moeder
is geweest is tot God's heerlijkheid
ingegaan.
Haar liefhebbend hart heeft U allen
omvat; Zij wist zich in te denken in
de nooden en behoeften van geheel
ons volk, zoowel hier te lande ais in
de Overzeeschc Gewesten; Zij heeft
steeds alles gedaan wat in Haar ver
mogen was om deze te verzachten en
te lenigen; Zij verstond het óók blijde
te zijn met de blijden en in hunne!
vreugde te deelen.
Als volk in gedachten samen te staan
om dat sterfbed doet een heel bijzon
deren en hechten onderlingcn band ont
staan (jn verlevendigt op zoo bijzondere
wijze ons aller saamhoorigheidsgevoeL
Diep ontroerd dank ik U daarvoor
en voor Uwe liefde en trouw Haar ge
durende Haar lang en zegenrijk lever»
betoond, voor het geluk en voor de
zonneschijn, die Gij daarin hebt ge
bracht, voor Uwe warme belangstel
ling cn medeleven tijdens Haar ziekbed
en voor de laatste fhulde, zoo in bloe
men als op andere wijze tot uiting ge
bracht. De ontroerende bewijzen van
aanhankelijkheid aan Haar en bij teraar
debestelling van Haar stoffelijk over
schot betoond, hebben mij diep getrof
fen.
Gij hebt daarmede de schoonste
kroon op Haar leven gezet.
Innig dank ik U, ook namens de
Mijnen, voor Uw hartelijk medeleven
en voor de ontelbare blijken van deel
neming van U ontvangen.
Bij allen weemoed, welke door het
hart gaat van het Kind, dat Haar Moo
der moest afstaan, is het onvergetelijk
heerlijk te ervaren de liefdevolle hand
van God, die alles zoo beschikt heeft.
Zij heeft niet beseft, dat Haar krachten
de hooge, sloopende koortsen niet zou
den kunnen weerstaan.
Zij is in de armen van Haar Her
land ingeslapen, zonder het naamloos
lijden van afscheid nemen te hebben
moeten ondergaan, Zich, ook ,in de
De jonge man verdubbelde zijne .po
gingen, om haar tot zich te doen kon
men.
—1 Cécile, Cécile, zeide bij waiv
hopend ik ben bij je; zie maar,
hoor dan, ik loop geen gevaar!
Ziij ftleef nog eenigen tijd onbewege-i
lijk en scheen daarna uit een vreeselijkq
nachtmerrie te ontwaken.
Waar ben ik? vroeg zij en zag
verward om zich heen.
Zij herkende Albert en dadelijk ver-i
helderde haar gezicht.
O! miijn vriend, zijt ge bij mij!....
Dus is u niets overkomen?.... Wat een
schrik heb ik gehad! O, als u wist...
Toen bemerkte zij, dat haar japon
open was; zij bloosde en herstelde da
delijk, zoo goed zij kon, de wanorde in
haar toilet. Daarna wandelden zij langt
zaam naar de moeders terug met wie
zij weinige oogenblikken later naar huis
teruggingen.
Albert gaf het jonge meisje een arm,
dat echter nog weinig sprak en in
gedakchten verdiept scheen.
Daar men het hotel naderde, zeide
Albert:
Juffrouw Cécile, hebt ge spijt van
de woorden, die gij op de rots hebt
uitgesproken
Welke woorden?
De woorden, die uitdrukten, dat
ge miij bemint.
Zij zag hem aan, en sloeg daarna
de oogen neer.
(Wordt vervolgd).
lil
oor het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard