Ho. 5449 Vrijdag 6 Juli PUROL De Grootmoeder 2 gaats. Willem de Bruin, I IJZERHANDEL - - GOEIHCHEM. TWEEDE BLAD Geneest - Hoogfijne kwaliteit. Prachtige snijdikte. voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. zonnebrand FEUILLETON. Binnenland, BEHOORENDE BIJ HET Nader onderzoek Verlofgangers. Door den IndeeliDgs districts comman dant te 's Hertogenbosch is bepaald dat het nader onderzoek van verlofgangers der lichtingen 1922 en 1925, te houden door den I d.C. te 's Hertogenbosch, zal plaats vinden op na vermelde plaatsen, voor de verlofgangers uit de daarbij ge noemde gemeenten. Te 's HERTOGENBOSCH, Stadhuis in gang Ridderstraat, op 3 Juli voor de ver lofgangers uit de gemeenten Vlymen en Engelen. Te BREDA op 9 Juli voor de gemeenten Raamsdonk, Dongen, Made c a., Oosterhout. Te WAALWIJK op 16 Juli voor de gemeenten Waspik, Sprang- Capelle, Waal- wyk, Hedikhuizen, Drunen, Woudrichem, "Werkendam, de Werken c a., Andel c a. Te TILBURG op 20 Juli voor de ge meente Loon op Zand. 1 met 4)oos30*60,Tube 80ct, Vervolg raadsverslag OUDHEUSDEN. Vobrstel van 'B. en W. tot verhoo ging van de subsidie aan het Bur gerlijk Armbestuur met f1509. De Voorzitter zegt, dat de heeren vermoedelijk wet bekend zijn met den deplorabelen toestand der kas van het armbestuur. Vroeger stond' deze kas er altijd' goed voor, doch nu heeft de gemeente haar reeds met een subsidie moeten helpen en thans is weer een extra subsidie van f1503 noodig. De meevaller die de gemeente met die meerdere opbrengst der belastingen heeft gehad', stelt haar in staat deze subsidie te verleenen. Met algemeene stemmen hecht de raad ook aan dit voorstel van B. en W. zijn goedkeuring. Voorstel iva'n B. en W. tot het ver- leénen van extra hulp aan werkloozen over 1934. De Voorzitter licht toe, dat het Na tionaal 'Crisiscomité aa'n de werkeloo- zen een uitkeering verleent, als de gemeehte daarvoor eenzelfde bedrag beschikbaar stelt. Het vorig jaar heeft de gemee'nte deze bijdrage niet kun nen verleenen, doch waar er thans werkeloozen zijn die een extra uit keering hard noodig heben, meenen B. en W. waar 'de gemeentekast het thans toelaat, deze 'wel te moeten Verleenen. (Het gemiddeld aantal wer keloozen bedraagt 14, die een extra uitkeering van f4.20 zullen ontvangen, 78. Ge ziet, dat gij u hebt vergist; misschien vergist gij u ook met de andere hinderpalen. Wilt ge rnij die ook zeggen? Een daarvan is, mijnheer, dat wij nog niet besloten hebben Geneviève uit te huwen. Dan moet gij het besluit maar wel hémen, dan is die hinderpaal ook uit den weg. Mijnheer de baron, wij hebben besloten, onzen zoon vóór onze doch ter 'getrouwd te zien. De baron glimlachte. Zooeven, mevrouw, toen ik u zei- de, dat ik juffrouw Geneviève liefheb, scheent gij mijn woorden in twijfel te trekken. Zeg mij nu eens, of hetgeen gij mij hebt gezegd, ernst is. Maar, mijnheer de baron... Neen, niet waar? het is geen ernst, dat kan niet zijn. Uw zoon, mijn jonge vriend Albert, is nog geen twintig jaar oud; moet een man op dien leeftijd al trouwen? Waarom niet, mijnheer? Uw 'zoop is nog veel te jong, hij moet niet trouwen voor hij een man van vier of vijf én twintig jaar is. waarvan de gemeente de helft moet betalen. De raad hecht hieraan zijn goed keuring. De Voorzittér zegt, dat B. en W. te zijner tijd een commissie zullen aanwijzen, die belast wordt met ver strekking van deze extra uitkeering. Rondvraag. De heer Mook vraagt of de raads leden niet mogen weten, wanneer de landverpachting voor de gemeente wordt gehouden. De Voorz. antwoordt dat B. en W. door den raad tot deze verpachting zijn gemachtigd en zij dus ook den datum vaststellen. De heer Mook merkt op, dat er twee weiden verhuurd zijn, die voor werkverschaffing waren bestemd. De Voorzitter antwoordt dat deze weiden aanvankelijk vrij gehouden zijn voor werkverschaffing en alleen verpacht zoude worden voor zoover ze te verpachten waren. De heer de Baaij vestigt de aan dacht op de noodige verbetering van den weg naar Drunen, nabij den Overlaat. De Voorzitter belooft hieraan aan dacht te zullen schenken, het groot ste gedeelte van dezen weg behoort evenwel aan de gemeente Drunen. De heer Mook meent dat het met de verhuring van de wei van Merkx niet christelijk is toegegaan. Spr. wil er den Voorzitter geen schuld van geven, maar het is toch niet gegaan zooals het behoorde. De Voorzitter antwoordt dat deze weide opnieuw verpacht is, wijl Merkx daarom zelf heeft gevraagd. De heer Mook gelooft niet, dat dit waar is, er zijn leden van den raad geweest, die er eerst gewoonweg me de hebben loopen venten. De Voorzitter is daarvan niets be kend, weet de heer Mook er meer van dan moet hij dit zeggen en ook namen noemen. De heer Mook wil dit in een open bare vergadering liever niet doen. De Voorzitter zal er dan zoo aan stonds in besloten vergadering op terugkomen. De heer v. Vugt vraagt of het niet gewenscht is, de spuit meermalen per jaar te doen probeeren, bij denlaat- sten brand was ze weer niet in orde. De Voorzitter zegt dat dit reeds meermalen ter sprake is geweest, doch hij gelooft, dat al is het brand materiaal niet van het modernste, het toch wel in orde is. Spr. wijt het niet goed functioneeren in hoofdzaak aan de onbekwaamheid van de be dienende manschappen en daarom is een keer meer oefenen misschien wel gewenscht. Er is echter totaal geen gezag. Spr. constateerde bij den laat- sten brand, dat men zich absoluut niet aan de bevelen van den opper- brandmeester stoorde en met de han den in de zakken naar den brand bleef kijken. Spr. zal deze kwestie in een vergadering van B. en W. bespreken. De heer Mook dringt er op aan een lichtpunt aan te brengen, nabij het tramstation. De heer v. Vugt meent dat dit nabij het postkantoor meer op zijn plaats is. De Voorzitter belooft deze kwestie te zullen bekijken. De openbare vergadering wordt hierop gesloten, de raad gaat over in geheime zitting. o Maar dat doet er niet toe. Maar gij moogt het huwelijk va,n uw dochter niet van dat van haar broe der 'laten afhangen; dat kunt ge niet meenen, mevrouw; het gezond verstand komt er tegen' op. Mejuffrouw uw dochter is reeds in haar twee-en-twintigste jaar, als ik mij niet vergis. Moet juffrouw Geneviève een oude juffrouw worden, omdat het mijnheer Albert Lionnet misschien zal behagen eerst met zij'n dertigste jaar te trouwen? Welnu mevrouw, dat is onmogelijk. Gij 'kunt uw dochter even goed ver- oordeelen, -om eeuwig ongehuwd te blijven! Mevrouw Lionnet wist niet meer te antwoorden. Zou zij zich gewonnen ge ven? Zou zij de vernedering ondergaan, Geneviève barones te zien worden? O! 'neen, nooit! De vreeselijke mevrouw Lionnet wist niet, dat zij het zachtaardige schepsel, dat zij op den bodem van een afgrond ziou gewenscht hebben, verdedigde. Plotseling richtte zij zich op en zeide: Gij wilt mij zeker niet begrijpen. Ik verzeker u, mevrouw, dat ik u heel goed' zou begrijpen, indien gij uzelt begreept. Ik heb u gezegd', dat gij er niet aan "moet denken, Geneviève te trou wen. En 'ik heb de eer u te zeggen, dat hk juffrouw Lionnet bemin, en dat de dag, waarop ik haar mijn hand ROOKEN EN ZENDING. Het Zendingbureau te Oegstgeest giro No. 6074 verzoekt ons plaats voor het volgende: Er wordt herhaaldelijk beweerd, dat ten aanzien van de Zending de ge meente aan de grens Is van haar span kracht, dat er dus niet mag worden uitgebreid, dat er veeleer woet wor den ingekrompen enz. Het is merkwaardig zulke bewerin gen te bezien in het licht van de de zer aagen gepubliceerde slastisuek over het verbruik van sigaren, sigaretten en tabak in 1933. Er' is door het Ne- derlandsche volk verrookt voor ruim 143 milhoen gulden, dus globaal ge nomen 20 gulden per hoofd. Als er 500.000 rookende personen zijn, die in de Zending belang stel len, behoeven zij slechts een tiende deel 'van het jaar van dit genotmiddel at te zien en dan kunnen; zij alleen reeds het geheele zendingswerk der Corporaties bekostigen en alles wat de niet-rookende personen dan geven, kan voor uitbreiding gebruikt worden! Wij zouden heel gelukkig zijn, als dat eens het geval werd. Men kan het ook anders zeggen, n.i. zóó: In het jaar, waarin 143 niil- lioen voor rooken alleen is uitgegeven, heeft de Zending der Corporaties een tekort van honderdduizend gulden en heeft de geheele Zending zeker niet veel meer dan één millioen ontvangen. Dit zijn cijfers, die niet dikwijls ge noeg herhaald' kunnen worden. Het is zoolang de toestand zóó is, zeker on juist, dat de gemeente aan het einde van haar spankracht is. o DE AARDAPPELZIEKTE. (Phytophthora infestans). In de Vorige week is per radio eeni- ge malen een 'waarschuwingsbericht bekend gemaakt door het 'Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut te De Bilt, aan welk bericht ook door de dagbladen bekendheid Is gegeven. Daaruit blijkt, dat de weersomstandig heden in verschillende gedeelten van Nederland gunstig (of vrij gunstiig) voor het optreden van de aardappel ziekte zijn geweest. Ter voorlichting van de aardappel verbouwers wordt langs dezen weg nogmaals bekend 'gemaakt, dat deze ziekte met 'succes bestreden kan wor den door het tijdig bespuiten van het gewas met Bourgondische of Bor- deauxsche pap. Bourgondische pap 'wordt bereid door samenvoeging van ly2 k.g. koper vitriool en 3/4 K.G. watervrije soda (sodex) en de oplossing daarvan in 100 liter water. Bordeauxsche pap wordt bereid uit li/2 kg. kopervitriool en 1 'kg. ongebluschte of 2 liter dro ge gebluschte 'kalk op 103 liter water. Voor bijzonderheden -over de be reiding en de toepassing dezer midde len zij verwezen naar Mededeeling No. 52 van den Plantenziektenkundigen Dienst: De Aardappelziekte (prijs f 0.15). Gegevens over sproeimachines zijn opgenomen in Mededeeling No. 33 van den Plantenziektenkundigen Dienst: Sproeien ,en Sproeiers (prijs t 0.40). Men zal goed doen, met de waar- schuwingsberichten onmiddellijk reke ning te houden, maar het verdient on getwijfeld ook aanbeveling, dat de aard appeltelers zich ;er rekenschap van ge ven, dat zij de bespuiting zullen moe- zou 'geven, d:e gelukkigste mijns 'le vens 'zal zijn. Mijnheer 'de baron, gij dwingt mij, dingen te zeggen, die ik liever zou verzwijgen. Spreek, 'mevrouw, ik smeek u er om. Welnu, mijnheer, Geneviève heeft u wiet lief, én zal u nooit liefheben. En waarom niet? Omdat 'uw plaats reeds door een ander (is ingenomen. Daarop 'moet ik toch rekenen, en dat (is een redelijk argument. Eindelijk begrijpt gij mij dan! riep mevrouw Lionnet uit. Ik begrijp, mevrouw, dat ik zal moeten 'trachten haar liefde te winnen. Dat (zal u niet gelukken! Maar 'ik denk daar anders over. Geneviève zal nooit een man ne men, dién zij niet liefheeft. Ja, dat heb ik reeds gehoord. Zij (is volkomen vrij, én noch mijn mijn 4nan, noch ik zullen trachten haar over "te halen. Daarom bleef ik maar steeds in zoete (hoop verkeeren. Mevriouw Lionnet schudde het hoofd. Ik weet, hernam de baron - dat juffrouw Geneviève mijnheer Hen ri Merson bemint, en dat mijnheer Lionnet, dat heeft hij mij zelf gezegd, niet tegen dat huwelijk was. Indien de toestand wiet was veranderd, zoudt ge van morgen geen bezoek van mij gehad beben, en zou ik het stilzwijgen ten uitvoeren zooveel mogelijk in een droge periode, zoodat het niet altijd mogelijk zal zijn, de uitvoering tot het uiterste uit te stellen. Zeer noodig is het de bespuitingen eenige malen tot aan het einde van het groeiseizoen uit te voeren, d!aar alleen dan een vol doende bestrijding van de ziekte kan verkregen worden. In het algemeen behoeft men niet met spuiten te beginnen in c\at gedeelte van het land waar de weersomstandig heden nog niet gunstig zijn geweest voor het optreden van de aardappel ziekte. Toch dienen der aardappelver bouwers in die streken zich op het spui ten voor te bereiden en wel door het aanschaffen van "de noodige bestrij dingsmiddelen en het nazien en in ge reedheid brengen, zoo noodig ook het aankoopen van sproeiwerktuigen. N.adere inlichtingen over alles, wat met de bestrijding van de aardappel ziekte verband houdt, worden gaarne verstrekt door den Plantenziektenkun digen Dienst te W.ageningen, door de bij dezen Dienst werkzame ambtena ren, .alsmede door de Rijksland- en tuinbouwconsulenten. DE IEPENZIEKTE. De Directeur van het Staatsbosch- beheer te Utrecht en de Inspecteur Hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen, vestigen hierbij de aandacht van belanghebbenden, eigenaren van iepeboomen op het na volgende: Ondanks de zorgen, aan de bestrij ding van de iepenziekte het vorige jaar besteed, en de aanwijzing voor velling en onschadelijk maken door ontschorsing van door deze ziekte aan getaste boomen, toont een aantal iepen thans in duidelijke mate dat zij door de ziekte zijn aangetast, door de plot selinge verdorrring van een groot deel hunner bladeren die er uitzien, alsof ze geschroeid zijn. De kans ,dat juist deze boomen nog dit jaar een groot gevaar voor besmetting van de omge vende opleveren, moet zeer groot wor den geacht, aangezien zij een geschik- ten voedingsbodem vormen voor de iepenspintkevers en het, zooals bekend is, 'juist deze kevers zijn, die de ziekte van den eenen boom op den anderen overbrengen. In verband' hiermede wordt een be roep gedaan op alle eigenaren van' iepeboomen om de thans duidelijk door de iepenziekte aangetaste exemplaren onmiddelijk te vellen en te ontschorsen en de schors verder .onschadelijk te maken, door deze te verbranden. In dien dit voor 15 Juli is uitgevoerd, kan worden verwacht, dat de besmet tingskansen voor de omgevende boo men belangrijk zijn verminderd en zal daardoor de kans op het behoud van de iepen, die thans nog geen verschijn selen van aantasting door de iepen- ziekte vertoonen, vergroot zijn. Vooral geldt dit voor de plaatsen, waar men nu nog slechts een weinig boomen de verschijnselen van de ie penziekte kan waarnemen. Het verwijderen en volledig ont schorsen van deze boomen en het vernietigen van de schors moet ten sterkste worden aanbevolen als een krachtig middel tot het tegengaan van de ontwikkeling van iepenspintkevers en daardoor van de verbreiding der ziekte. Nadrukkelijk wordt er op gewezen, dat velling zonder ontschorsing vol strekt niets helpt, daar in gevelde, maar niet ontschorste boomen de ie- penspintkever zich evengoed ontwik kelt als In op stam staande. Het gaat er juist om, 'de ontwikkeling van de zen kevdr te 'verhinderen, en dit wordt uitsluitend bereikt door de gevelde men volledig 'te ontschorsen en de schors te verbranden. Daar er voor allen zeer veel aart gelegen is, dat geen middel (onbe proefd .wordt gelaten om den iep voor stads-, .weg- en dijkbeplanting te be houden, wordt ieders medewerking, met aandrang verzpeht. Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt door 'het Staatsboschbeheer, te Utrecht en den Plantenziektenkun digen Dienst te Wageningen. ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Een ongeluk bii Rijssen. Dinsdagmiddag is de arbeider, Zwoferink, werkzaam bii de gemeen telijke werkverschaffing te Rijssen, toen hii van zijn werk kwam, op den onbewaakten overweg onder die gemeente, door een trein aangereden. Zijn linkerbeen en linkerarm werden' hem afgereden, terwijl hij voorts aan het hoofd werd gewond. Na verbonden te zijn is hij per >r: bewaard hebben; maar mijnheer Henri Merson trekt zich hoe langer hoe meer terug; ■en, toen ben ik gekomen. Het is tnij voor het oogenblik voldoende, de hand van juffrouw Geneviève te vragen. Haar liefde te winnen is mijn zaak. 'In .elk geval reken ik er op, dat noch "gij, noch mijnhfeer Lionnet te gen fmij zult zijn, en dat gij uw dochter volkomen vrij laat. Mevrouw Lionnet wilde juist .ant woorden, toen mijnheer Lionnet bin nentrad. Mijnheer de Verboise, zeide hij tot den baron ik hoorde, dat gij hier waart en haastte mij hier heen te komen. Na de gewone plichtplegingen nam mevrouw Lionnet het woord en zeide: Mijn vriend, ik moet je zeggen, waarom mijnheer de baron hier is gekomen; o! je zult zoo verwonderd zijn Mijnhee.r de Verboise bemint Ge neviève; hij is onze dochter ten hu welijk komen, vragen. De fabrikant ondervroeg den baron met de oogen. Ja, mijnheer, antwoordde deze. Amélie, heb je mijnheer de Ver boise niet gezegd?.... Ik heb alles gezegd, wat ik te zeggen had; ik heb hem gezegd, dat het haTt van Geneviève niet meer vrij is. Mijnheer de Verboise, hernam mijnheer Lionnet de eer, die gij ons aandoet, is groot; maar ik kan u niet aanmoedigen; ik zeg u openlijk, dat gij van uw plan zult moeten afzien. Geneviève bemint een ander en h,aar liefde zal; niet verdwijnen. Buitendien, moet ik nog zeggen, dat ik h,aar gaar ne ,de vrouw zou zien worden van Hen ri Merson. Mijnheer, antwoordde de baron' ik heb reeds aan mevrouw Lionnet gezegd^ dat ik voor het oogenblik siechts om de hand uwer dochter zou vragen en zou trachten mij te doen be minnen en zoo lang te wachten, daar mijnheer Henri Merson er toch reeds van schijnt te hebben afgezien, juf frouw Geneviève Lionnet te huwen. Sedert eenigen tijd bllijft die jonge man van uw weg en handellt alsof hij van zij'n belofte wilde ontslagen zijn. Mijnheer Lionnet glimlachte en ant woordde: Maar ik ontsla hem niet, mijn heer d'e baron. Mijnheer Henri Merson en zij'n moeder hebben, daarvan ben ik overtuigd', éenige bezwaren. Mijnheer Henri Merson bemint Geneviève nog steeds en ik kan niet boos zijn ovter zijn gedrag, dat hem door een edele fijngevoeligheid is ingegeven. Mijn dochter en mijnheer Henri Mer son zullen wel weer bij elkaar ko men, daarvan kunt gij overtuigd zijn; ik zal de bezwaren van moeder en zoon wel uit den weg weten te rui men. 1 (Wordt -vervolgd). Nieuwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1934 | | pagina 5