Twee goed( beroemde zuilen /U helpen. Marktberichten R echtzaken. ,.Het raadsel van den Knotwilg". 25 cent. J ALGEMEENE VERGADERING J DER NOORDBRABANTS,CHE MAATSCHAPPIJ VAN LAND- j BOUW. Dinsdag vond de algemeene ver gadering der N. Br. Maatschappii van Landbouw onder groote belangstel ling te Steenbergen plaats. Alvorens deze vergadering te openen, herdacht de Voorzitter de heer P. M. Sneep, het overlijden van H. M. de Ko ningin-Moeder en Z. K. H. Prins Hendrik, en memoreerde, dat beide vorstelijke personen, den landbouw een warm hart toedroegen. Bijzonder welkom werden geheeten de heeren .Winternans, waarn. directeur-generaal v. d. Landbouw. Dr. Molhuijsen, Se cretaris van het Konk. Nederl. Land bouw Comité. Van Poppel, oud-voor zitter der Maatschappij. Bestuur en directeur der Wouwsche aankoop ver een. en zuivelfabriek. A Wisse, verte genwoordiger der Z. L. M. Van Et- ten, burgemeester van Steenbergen. Ir. Krugers, secretaris van den N. Br. Waterschapsbond. Dr. ir. Dec kers, Huizenga en van Goch de Rijks- landbouwconsulenten. De heeren van het boekhoudbureau, hagelverzeke- ring, keuringsdienst en financieele commissie. De notulen der vorige vergadering werden ongewijzigd goedgekeurd. De rekening over 1933 gaf een be vredigend resultaat, en bleek er een winstsaldo te zijn, de financieele com missie stelde voor het bestuur en penningmeester décharge te verlee- nen, hetgeen geschiedde. Daarna ving de Voorzitter zijn jaaroverzicht aan, waaraan wij het volgende ontleenen. Allereerst gaf spreker een histo risch overzicht van de stad Steen bergen met een oppervlakte van 8627 H.A. en met ruim 9000 in woners, ondanks de groote oogst van In Mei 1931 dus vóór de in werking treding der Varkens-crisiswet was te Rotterdam de prijs van het varkens- vleesch, 44 cent per K.G. in Mei I1934, 48 cent. De boterprijs was toen f 1,26 per K.G., in Mei 1934. f 1.50 per K.G. Het rundvleesch werd in Mei 1931 te Amsterdam en Rotter dam betaalt met 99 cent per K.G., in Mei 1934 met slechts 76 cent per K.G. Het indexcijfer der groot- handelsprijzen daalde met 20,6 pCt. der landbouwproducten, ondanks de steunmaatregelen daalde met 18 pCt. In stedelijke kringen zegt spreker meent men, dat de boeren zeer wei nig noodig hebben om te leven, doch wij meenen, dat onder een behoorlijk bedrag om van te leven, moet wor den verstaan, dat een boer met een klein bedrijf, waarin hij zelf met vrouw en kinderen van den vroegen ochtend tot den laten avond moet werken, toch wel minstens eèn le vensstandaard zou mogen voeren als een fabrieksarbeider, of gemeente werkman in de stad, en de boeren op grootere bedrijven gelijk aan den levensstandaard, welke wordt gevoerd, door stedelingen die een bedrijf ex- ploiteeren, waarin een gelijks bedrijfs kapitaal steekt. Doch daar zijn we nog verre van af. Spreker staat stil bii de verschillende overeenkomsten welke met diverse landen zijn afge sloten en welke verbetering voor de toekomst in houden. De steunmaat regelen zijn uitgebreid, hoewel de richtprijzen van tarwe en bieten zijn verlaagd, terwijl de uitzaai van di verse land- en tuinbouwgewassen aan bepaalde grenzen is gebonden. Spreker staat stil bij de verschil lende bezwaren welke, de aardappel- steun-, rundvee- en varkenswet geven, en deze regeling is ook inderdaad zieer moeilijk. Spreker doet een be roep, dat iedere belanghebbende, on danks de bezwaren die eraan kleven, zijn uiterste best zal doen, om de voorschriften zoo goed mogelijk op te volgen. De steun aan de roggeteelt zal be staan in een toeslag van f3,50 per 100 K.G., ook voor de gerst zal een toeslag worden gegeven, terwijl thans bekend is de maatregel, om de prijs der peulvruchten en boonen op een bepaald peil te brengen. Dank brengt spreker aan den afgetreden minister Verschuur, voor alles wat hij in het belang van den landbouw heeft ge daan, en hjij' hoopt, dat zijn opvol ger Minister Steenberghe de voet sporen van zijn voorganger zal druk ken. Het stemt tot tevredenheid, dat de regeering weder spoedig een di- arecteur-generaal van den Landbouw zal benoemen. Tenslotte deelt spreker mede, dat het ledental der Maatschappij zeer bevredigend is gestegen, terwijl hii ernstig waarschuwt, tegen acties, die het partij belang dienen, soms om persoonlijke redenen, hierdoor ont staat verbrokkeling, terwijl thans meer dan ooit eenheid noodig is. Vertrouwend op de Hoogere Macht met wiens wil dit alles geschiedt hoopt spreker, dat deze moeilijke tij den ook voor den landbouw spoe dig zullen verbeteren. Dr. H. Holhuysen, secretaris van het Kon. Ned. Landbouw-Comité hield een rede over: „De noodzakelijkheid der regeeringsmaatregelen ter verzachting van de gevolgen van de economische crisis op het gebied van den landbouw^ en de veeteelt". en goedkoope huismiddelen tegen gevatte koude, griep, influenza, slijmhoest, ver stopping, volheid in de borst, gal, slijm, koortsigheid, maag- en hoofdpijn, trage ontlas ting, slechte spijsvertering, enz. zijn de geneeskrachtigeWortelboer's Kruiden en Wortelboer's Pillen van Jacoba Maria Wortelboer. Reeds duizen den hebben er baat bij ge vonden. Zij ook zult tevreden zijn over de heilzame uitwerking. "Vraagt aan diegenen, die ze reeds gebruikt hebben, dat is het beste bewijs. Overal verkrijgbaar. Op het platteland zal er wel niemand zijn, aldus spr., die de crisis maar wil laten uitzieken en van regeerings- hulp af keer ig is. In onze groote steden zijn er echter velen, die den steun aan den landbouw onnoodig en onge- wenscht achten. Spr. betwijfelt of zij er zich wel rekenschap van geven, dat als men den landbouw aan zijn lot had overgelaten, de grond weldra on bebouwd zou zijn gebleven en dat de boeren en landarbeiders armlastig zou den zijn geworden en moesten wor den onderhouden ot aan het werk ge zet. In de moeilijke tijden welke men thans doormaakt, is het een gelukkig verschijnsel, dat een beter en juister begrip omtrent de heteekenis van den landbouw ingang vindt en dat men inziet, dat het landbouwbelang vooral ook is een gemeenschapsbelang. Men begrijpt i n alle landen, dat er voor de crisis geen oplossing is als men niet eerst zorgt, dat de landbouw weerloo- nend is. Spr. verwijst daartoe naar de rapporten en adviezen van de Int. Landbouwcongressen, de Economische Conferentie te Londen en de vergade ringen van den Volkenbond, die dit bevestigen, evenals het is bevestijgd door de maatregelen, die men overal ten opzichte van den landbouw heeft genomen. Dit is de groote les, die uit de gebeurtenissen der laatste jaren is getrokken. Men is het er eenparig over eens, dat om te komen tot een her stel van de wereldeconomie, er za ken zijn, die den voorrang moeten heb ben en dat dit herstel bij en door den landbouw moet beginnen. Vanaf 1928, toen de graanprijzen in de Ver. Staten begonnen te dalen, kwam men tot het inzicht, dat het maatschappelijk orga nisme niet in orde was. De geheele staatspolitiek in de Ver. Staten, van Rusland, van midden-Europa en het meerendeel der andere landen draait thans om het graanvraagstuk. Zoo is, aldus spr., de landbouw weer geheel op den voorgrond bij de wereldecono mie gekomen. Men heeft begrepen, dat men bij den landbouw moet beginnen om den algemeene crisis te bestrijden. Den laatsten tijd is ook in ons land de groote massa der stedelijke bevol king meer en meer tot de erkenning gekomen, dat de steunverleening aan den landbouw in het belang van ons geheele volk noodig is, maar men vindt dien steun toch wel te hoog. Het le ven wordt er maar duurder van en dat belemmert de noodzakelijke aan passing van ons bedrijfsleven aan de gewijzigde omstandigheden. Dr. Molhuysen betoogt, dat deze op vatting niet juist is en merkt op, dat de landbouwsteun het landbouwbedrijf nog niet loonend maakt. Spr. licht dat aan de hand van verschillende cijfers nader toe. Daarna vestigt spr. er de aandacht op, dat men goed zal doen er rekening mede te houden, dat voor de producten van onze veredelingsproductie voorloo- pig te weinig afzet is. Daarom moet die productie worden ingekrompen en wel zoover als overeenkomt met onze eigen behoefte en die van de ons ge bleven afzetgebieden. Helaas staat de ze laatste niet vast, zoodat we telkens de pijnlijke ervaring opdoen, dat we dachten de productie genoeg te heb ben ingekrompen, maar dat het toch nog verder moet, hetgeen natuurlijk voor de betreffende producenten buiten gewoon onaangenaam is. In groote trekken is de toestand dus, dat de dierlijke productie moet worden in- ekrompen, omdat we er onder de 'meeste omstandigheden te veel van hebben. De plantaardige productie zal moeten worden uitgebreid op den grond, die door inkrijmping van de dierlijksche productie vrijkomt. De steunmaatregelen zijn daarop ook ge richt, al zullen velen een scherpen ac- centratie hebben gewild. Doch het is natuurlijk de bedoeling van de regee ring, aldus spr., de kleine boertjes, die moeilijk meer een periode van on rendabele dierlijke productie kunnen doorstaan, een periode, welke, gezien de meer en meer verarmende bevol king ,wel eens te lang zou kunnen du ren en noodlottig zou kunnen wor den, om hun bedrijfje te kunnen hand haven Daarna maakte spr. eenige opmerkin gen in verband met de geldende steun maatregelen, waarbij hij uitvoerig stil staat bij de teeltregeling, zoowel van het rundvee als van de varkens. Voorts betoogt spr., dat zooveel mo gelijk moet worden gestreefd naar ver laging van de productiekosten. Verla ging van de landarbeidsloonen zal niet meer mogelijk zijn. De vaste lasten, die op de bedrijven drukken, dienen te worden verlaagd. Hoe moeilijk het ook is, de druk de hypothecaire schulden zal moeten worden verminderd. Ook de sociale lasten dienden eigenlijk voor dezen tijd te worden weggenomen, ter wijl ook de waterschaps- en grondlasten een steeds zwaarder gevoelden druk uitoefenen. De boeren zullen ook zelf alle krach ten moeten inspannen om hun be drijf efficient te maken. „En versta mij wel", aldus spr., „dat als ik er op wijs, dat er verschillende dingen zijn, die op vele bedrijven kunnen worden toe gepast om de productiekosten te ver minderen en het bedrijf krachtiger te maken, ik daarmede niet bedoel, dat ons landbouwbedrijf, als een geheel opge vat, niet bij is. Integendeel, het staat in menig opzicht, vergeleken met den landbouw en veehouderij elders, aan den spits". Toch is het volgens spr. wel goed om twee vragen te stellen, n.I. heeft men overal zóóveel van de vindingen op landbouwwetenschappelijk gebied geprofiteerd als mogelijk was en ten tweede, is de coöperatieve beweging zóó goed uitgebouwd als onder om standigheden mogelijk is? Spr. gelooft, dat vrijwel ieder het met hem eens zal zijn, dat er nog wel het een 'en an- de!r kan worden verbeterd, dat geen geld behoeft te kosten, maar wel geld spaart of meer geld opbrengt. Spr. gaat daarop niet dieper in, maar toch wil hij als zijn overtuiging uit spreken, dat ook de boerenstand zelf zijn beste beentje moet voorzetten. Zoo kan er ten plattelande vooral in de richting van den uitbouw van de coöpe ratieve beweging op het gebied van den aankoop van landboüwproducliemidde- len nog heel wat gebeuren. Aaneenslui ting is in dezen tijd vooral geboden. Nog meer dan in het verleden moet kracht gezocht worden in algemeene samenwerking, gesteund op een el kander helpen en op zelfopoffering. De samenwerking op landbouwgebied, zoowel nationaal als internationaal, is zelden ais een grootere noodzakelijk heid óp den voorgrond getreden als op dit oogenblik, waarop de landbouw in alle landen door een zoo ernstige crisis wordt geteisterd. De weg naar een loonend landbouwbedrijf lijkt spr. nog wel weinig uitgebakend. Hoewel spr. zich niet gaarne waagt aan voor spellingen, wil hij toch een en ander als zijn meening zeggen over de toe komstige ontwikkeling. De omstandig heden zijn, aldus spr., als men geloof kan hechten aan de oogstberichten, niet ongunstig voor hoogere graanprij zen. De graanoogst laat in tal van graanlanden te wenschen over en het is te verwachten, dat het tekort uit de oude voorraden zal moeten worden ge dékt. Deze zullen daardoor sterk slin ken, zoodat de statistische positie voor de granen aanmerkelijk gunstiger zal worden. Naar het spr. voorkomt is er eenige kans op hoogere graanprijzen. Dit zou volgens spr. wel eens het be gin van een verbetering kunnen wor den. Ook is in tal van landen het voed sel voor het vee sterk verminderd door ce aanhoudende droogte, hetgeen zich zal weerspiegelen in een lage productie en wellicht hoogere prijzen. Wat be treft de crisis zelve, zal men het struc- tueele karakter daarvan moeten erken nen. Er zal een wijziging van de eco nomische structuur van onze maatschap pij uit te voorschijn treden. In deze moeilijke tijden moet er al les op gericht zijn de tegenstellingen zoo min mogelijk te verscherpen. Naar spr.'s oordeel moeten dan ook de land bouwbelangen niet met politieke be langen worden vermengd, omdat het landbouwbelang het belang van onze geheele volksgemeenschap is. De stan den, allen in gelijken nood, beginnen te gevoelen, dat zij alleen in strijd niet kunnen bestaan en zij zien dan ook meer en meer naar wederzijdschen steun uit. Zoo zal ook bij onze platte landsbevolking moeten doordringen het saamhoorigheidsbesef met andere volks groepen, waarbij de tegenstellingen op politiek terrein op den achtergrond ge raken. De staat heeft tot plicht ats re gulator van het bedrijfsleven op te tre den, met door een schematische plan- huishouding in het leven te roepen, wel echter door een planmatig leiden van onze geheele volkshuishouding, dat het evenwicht tusschen de beroeps standen zoekt. Zoo zijn er verschillende zaken die er op wijzen, dat in den komenden tijd nieuwe groote vraagstuk ken nog zullen moeten worden opge lost. Daarbij zullen zich moeilijkheden van velerlei aard voordoen. Zoo zullen door het behoudende karakter van het landbouwbedrijf vooruitgang of koers verandering langzamer en met groo tere bezwaren tot stand komen als in andere takken van bedrijf het geval zaï zijn. Het zal er op aankomen een harmonische samenwerking te vinden tusschen de kracht van de landbouw- traditie en een gezonden vooruitgang bij het tot stand brengen van nieuwe noodzakelijkheden in een nieuwen tijd. Deze samenwerking zal van bezielende en scheppende kracht zijn, maar zal ook een machtige factor vormen voor het aankweeken van de saamhoorig- heid in den landbouw. Die gedachte zal het komende geslacht van onze land bouwende bevolking moeten worden bijgebracht, omdat zijn geestelijke ont wikkeling van zoo grondleggende be- teekenis is voor de oplossing van de gemeenschappelijke vraagstukken van de menschheid. Een vast geloof in het voortbestaan en in den blijvende inhoud van geestelijke stroomingen en bewegingen, zal ons in een tijd van ernstigen economischen nood kracht geven, de moeilijkheden van allerlei aard te'overwinnen en daarmede de mensch heid steunen in haar vertrouwen in een betere toekomst. D'e landbouw heeft in dezen een verheven taak te vervul len. De landbouw is steeds gebleven het nationale bedrijf bij uitnemendheid1. Vaderland en landbouw staan met el kaar in onverbrekelijk verband. De Va- derlandsche bodem is de werkplaats of misschien beter het voornaamste werktuig van onzen landbouw. Wie dan 'spreekt over dezen tak v. bedrijf en de plaats, die deze in ons maatschap pelijk leven inneemt, overlegge, wat deze beteekent voor de welvaart en het bestaan van ons geheele volk. De steun, welke aan onzen landbouw wordt verleend, kost niet uitsluitend'aan de boeren, maar voor een groot deel ook in. een vorm van loonen aan ar beiders en aankoopen bij de midden standers, zoodat deze steun ook aan de bedreigde en soms benarde positie van deze beide categoriën mede ten goede komt. Men stelle zich eens voor wat het lot van de plattelandsgemeen ten en plattelandssteden zou zijn, indien de prijzen van de bodemproducten op het peil van de wereldmarktprijzen zouden 'staan. Men vrage zich eens af, hoe het dan gesteld zou zijn met alle ambachtslieden en neringdoenden op het platteland. Zoo zijn de steunmaatregelen voor den landbouw, aldus spreker, niet te beschouwen als een uitvloeisel van groepsegoisme, maar ze zijn er op gericht om een taak van volkwel vaart, die van fundamenteele betee- kenis is voor onze geheele samenle ving voor den ondergang te behoeden en door de crisis heen te helpen. Als men bedenkt, dat het offer, dat moet worden gebracht om het Land bouwbedrijf staande te houden, niet alleen een daad van gemeenschaps leven is, maar ook voor het Neder- landsche volk een sterkere positie re serveert, wanneer straks de crisis zal zijn overwonnen, dan zullen daartegen geen bezwaren kunnen worden inge bracht. De steun en de hulp van over heidswege ten behoeve van den land bouw moeten dan ook worden be schouwd, aldus Dr. Molhuijsen, als een daad van verstandig, economisch en sociaal beleid. Bij de rondvraag werden eenige vragen gesteld, die door den Voor zitter werden beantwoord. Na de gemeenschappelijke lunch vertrok het gezelschap met 26 auto's, naar de Gist- en Spiritusfabriek te Bergen op Zoom. Hier maakte men kennis met een hyper modern inge richt bedrijf, dat uit de melasse, het afvalproduct der sulkerfafr?feken, groote hoeveelheden spiritus en alco hol maakt. Aan het einde der be zichtiging werden den gasten een glas van het onversneden eindpro duct merk „Papegaai" aangeboden, wat zich goed liet smaken. Daarna toog het gezelschap naar Wouw, om de Zuivelfabriek, de graanmalerii en pakhuizen van de Wouwsche Land- bouwvereen. te bezichtigen. Hier kon worden geconstateerd, wat door een drachtig saam te werken is te be reiken, en welke voordeelen zulks voor de belanghebbenden afwerpt. Ook hier werden verfrisschingen aan geboden, waarna ieder huiswaarts keerde. Het was een zeer goed ge slaagde algemeene vergadering, die zijn propagandistische waarde niet zal hebben gemist. GORINCHEM, 30 Juli. Op de veemarkt waren heden aange voerd: 72 runderen, 5 nuchtere kalveren, lammeren, 143 biggen, 4 varkens en 179 overloopers. Prijzen bij slappen handel Zware kalf koeien f 140200. Melkkoeien f 110180. Kalf vaarzen f 110160. Guiste vaarzen f Vaarkoeien f Pinken f Stieren f 60120. Graskalveren f Nuchtere fokkalveren f812. Nuchtere kalveren voor export f 2 5. Drachtige varkens f 3560. Natte zeugen f 2030. Overloopers f 1218. Biggen f612. Oude schapen f oude schapen met lammeren f Lammeren f GORINCHEM, 30 Juli. Bij een geringe aanvoer van pluimvee besteedde men ter pluimveemarkt achter de kerk voor: oudekippen f 0.50—0.75; jonge hennen fl.001.20; oude hanen f 0.600.75; jonge hanen 2550 et.; jonge konijnen 2040 ct.oudekonijnen f 0.85f 1.10 alles per stuk. GORINCHEM, 30 Juli. Op de eierveiling van heden waren aangevoerd 33.064 stuks. De prijzen varieerden Kippeneieren f2 352.90; jonge hen- neneieren f eendeneieren f 2.65— f2.75; Kalkoeneieren f3.504.00, alles per 100 stuks. Op de weekmarkt golden de eieren 21/sr a 2s/4 ct. per stuk. Goeboter fl.70; margarine fl.10, beide per K.G. GORINCHEM. 30 Juli. Langzamerhand wordt de aanvoer te** wekelyksche boonenmarkt achter de kerk grooter. De prijzen waren heden van Snijboonen 15 ctPrincesseboonen 18 ct. idem zonder draad 15 ct.Boter- boonen 10 ct. Doperwten 18 ct. Alles per K.G. ROTTERDAM, 30 Juli. Aanvoer 713 varkens. Prijzen per K.G. le kw. 2e kw. 3e kw. 30—32 26—28 22—24 BOSSCHE RECHTBANK. DE DOODSLAG TE WASPIK. De Rechtbank wees vonnis in. de strafzaak tegen P. J. v. O., 32 jaar, arbeider te Sprang-Capelle, thans ge detineerd, verdacht ter zake: dat hij op 23 April 1934 te Waspik J. Kools opzettelijk en met voorbedachte rade van het leven heeft beroofd door hem1 na kalm beraad en overleg met een, mes in den hals te steken, te snijden en te slaan tengevolge waarvan Kools is overleden. Het O.M. eischte 10 jaa? gevangenisstraf. Uitspraak: 6 jaar en 6 maanden ge vangenisstraf. Zoo juist verschenen in de geillustreerde als No. 6: Tekst en Teekeningen van FRANS MANDOS Tzn. Dit boek bevat 90 tekst-illus traties met bijbehoorenden tekst en is gestoken in een vlotten twee- kleurigen omslag, duidelijk lees bare letter, bestemd voor kinderen van 812 jaar. De prijs slechts FIRMA L. VEERMAN HEUSDEN. 1932 en 1933 was het niet moge lijk te reserveeren voor aflossing der oude schulden. In de toestand is wel eenige verbetering gekomen, want volgens het boekhoudbureau hadden van 33 bedrijven in 1932—1933, 15 bedrijfswinst tegen 18 bedrijfsverlies, in 19331934 hadden van deze be drijven, 27 bedrijfswinst in 6 bedrijfs verlies. Het totaal resultaat Van de 3 bedrijven te zamen was in 1932 1933 een verlies van f 10238./of 9.75 per H.A., terwijl 19331934 een bedrijfswinst opleverde van f 50338,— of 47.90 per H.A. Doch de oude schulden zijn nog zoo groot, dat men nog lang niet kan zeggen, dat de toestand voor de boeren weer normaal is. De belasting van den consument ten bate van de boeren wordt vaak sterk overdreven wat blijkt uit de volgende cijfers. f

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1934 | | pagina 4