De boom met de meerkleuriqe vruchten
li
De Abrikozenboom
HET STOUTE MUISJE
1
i
VAN POLLY, DIE VRIJGEVIG WAS
I
HET OFFERTJE
Marjolijntje toont een hartje
van goud te hebben
Een geschenk, dat niet
werd gewaardeerd
DE KLOK
De abrikozenboom, welke ons een even
smakelijke als uiterlijk mooie vrucht
schenkt, wordt met zorg in vele onzer tui
nen aangekweekt; in de meer Zuidelijke
streken van Europa, vooral in Frankrijk,
teelt hij gemakkelijker voort en bloeit er
weiliger, als oorspronkelijk uit het warme
-Oosten.
De vroege bloesem van den abrikozen
boom wordt de voorbode van de naderende
lente genoemd. In den zomer kunnen de
tuinders de heerlijke, sappige, en gezonde
vruchten van den boom afplukken. In ge
heel ons werelddeel, dus in gansch Europa,
is de abrikozenboom heel geliefd. Vreemd
is het evenwel, dat men den boom haast
nooit in open land, maar altijd in besloten
plaatsen aantreft. Het lijkt wel, alsof men
de teere vruchten aan de voorbijgangers
wil onttrekken door de boompjes schuil te
laten gaan achter een massa groen van
heesters of achter een kleinen muur. De
reden hiervan is, dat de tuinders de abri-
kozenboompjes tegen de winden willen be
schermen, omdat de vrucht dan niet mooi
zou kunnen groeien, wanneer zij in het
open veld stonden. Om de abrikozenboo-
men te kweeken is zoo moeilijk niet, maar
om ze in stand te houden is erg lastig.
Meermalen komt het voor, dat de tuinders
een groote schade hebben aan de abriko-
zenvruchten, omdat vele jonge boompjes,
welke niet tegen het ruwe weer bestond,
zijn, sterven en slechte vruchten voortbren
gen.
Het groot brengen van de jonge abriko-
zenboomen geschiedt dan ook met de uiter
ste voorzorgsmaatregelen en voorzichtig
heid. De minste vorst zou de bloesems kun
nen doen verschrompelen, terwijl de bloe
sems ook moeten beschermd worden tegen
te felle zon.
De bloemen van den abrikozenboom zijn
op de takken gehecht en de vrucht, welke
geen merkbaren stengel heeft, raakt da
delijk daaraan. De bladen van den boom
zijn hartvormig, zooals je ook op het plaat-
jt hiernaast kunt zien. Deze bladen hebben
een gekarteld randje en zija spits aan den
kop.
Als men de abrikozenvruchten in den
vollen wind zou kweeken, dan zou men
kleine vruchten krijgen, maar heel sap
pige vruchten ook. Kweeken de tuinders
de abrikozen tegen een beschuttenden muur
of achter andere struiken of boomen, dan
krijgt men groote vruchten wel, maar niet
zoo sappig en door-rijpt. Deze laatsten zijn
dan ook minder geurig.
,De abrikoos is een der fijnste vruchten
maar met matigheid eten. Ingelegde abri
kozen zijn heel gezond, voor zieken en ge
zonden, en de kunst van de confituriers
heeft haar op zoo vele onderscheidene wij
zen weten te behouden, dat zij het voor
werp van een uitgebreiden handel is ge
worden, en dat de teelt der abrikozen vrij
wat voordeel oplevert. De vruchten wor
den in verschillende levensmiddelen ge
daan om het eten aangenaam van smaak
te maken. Op de pudding worden de abri
kozen in hun geheel gelegd. Abrikozen
worden ook wel verwerkt in chocolade en
suikergoed.
De abrikozenboom wordt door zaad
voortgekweekt; doch door het enten ver
menigvuldigt men de goede soorten. De
boomen zijn niet hoog, maar breiden ver
hun takken uit. Deze takken worden onge
veer om de vijf of zes jaren gekapt, an
ders zouden deze veel te lang en te zwaar
worden, zoodat de boomstam de takken
niet meer zou kunnen houden en ten slotte
scheef zou gaan groeien ofwel omvallen.
Men heeft verschillende soorten abriko
zen, welke slechts door de meer of minder
„Stil kinderen, stil!" zei de muizenmoe
der en de muizenkinderen gehoorzaamden
natuurlijk. Vader Muis was boodschappen
gaan doen. Hij had in de keukenkast een
lekker stukje kaas gezien, en nu wilde hij
zijn kinderen eens verrassen.
„Daar komt vader al", zei moeder, maar
nee hoor, het was Mietje, het keukenmeis
je. „Bah", waagde Jantje te zeggen, „ik
wacht niet langer hoor, ik heb zoo'n hon
ger. Ik zal zelf wel eten gaan zoeken.."
„Niet doen", zei moeder.' „Niet doen", rie
pen de andere broertjes en zusjes. Maar
Jantje Muis lachte hen uit. Verbeeld je, zoo
lang te moeten wachten, en dan net als de
vorige keer, dat vader nog niets mee
bracht.
„Ik wacht niet langer hoor"zei
Jantje Muis nog eens en stapte het mui
zenhol uit. De muizenmoeder kon hem niet
naloopen, haar ondeugende jongen was
haar te vlug af. En ze had zooveel andere
kleine kinderen, waar ze op moest passen.
Jantje Muis ging nu vanuit het keuken
kastje door de keuken, dan kwam hij op
de gang, maar dar zag hij in het hoekje
een muizenvalletje staan.... Daar krij
gen zij mij nooit in, dacht hijEn vlug
liep hi}1 weer naar de keuken toe.
Eerst eens in de kast gekeken. Gek, dat
hy vader niet zag. Hè, wat lae daar een
heerlijk stukje spek op den grond! En een
oogenblik later deed Jantje Muis zich te
goed aan het heerlijke stukje spek, dat
iemand natuurlijk had laten vallen. Fijn,
nu hebben de anderen niets, dan hadden ze
ook maar mee moeten gaan, dacht de klei-
nu muis ondeugend. „Wie is er nu ook zoo
bang?".... „Jantje" hoorde hij moeder
roepen. Maar Jantje stoorde zich niet aan
het geroep van de moeder en at zijn buik
je rond aan het fijne stukje spek, dat hij
in lang niet gegeten had.
Wat vlas dat?.... Daar zag hij ineens
twee kleine lichtjes.... Jullie begrijpt na
tuurlijk al, wat dat voor „lichtjes" zijn.
Wel, de oogen van de poes! Nu hoorde hij
moeder huilen. En alle broertjes en zusjes
riepen: „Kom gauw, kom toch gauw!"
Maar Jantje Muis kreeg opeens een zoo
groote angst, dat hij niet weg kón komen,
al had hij dit nog zoo graag gewildDe
groote poes talmde niet lang. Ze likte even
haar keurige snorrebaardje af, nam dan
een klein sprongetjeentjoep!
daar lag Jantje Muis onder de zware klau
wen van de groote kat, die met begeerige
oogen naar zijn buit keek. Hap, hap, deed
de poes en in minder dan geen tijd was Jan
tje Muis, de ongehoorzame, in de maag
van de groote poes verdwenen
sprekende kleur der vruchten te onder
scheiden zijn. De beste soorten abrikozen
in Nederland komen uit Noord-Brabant.
Hier leent de grond zich uitstekend voor
de boompjes.
De beste soorten abrikozen van Frankrijk
groeien in de nabijheid van Nancy.
De vrucht van den abrikozenboom is
groot en eenigszins plat. De kleur van de
schaduwzijde is een grauwachtig geel met
groen gemengd; de zijde, welke aan de zon
is blootgesteld geweest, is helder geel, met
rood doorloopen en wanneer de oogsttijd
nadert is het een heerlijk gezicht die sap-
pig-rijpe vruchtjes tusschen het groen der
boomen te zien hangen.
Als men de vrucht opent, vloeit uit alle
gedeelten een overheerlijk welriekend sap,
dat prikkelend is, wanneer men 't drinkt,
en vooral goed lesschend is voor de
dorst. Er zijn ook abrikozen, welke een
vioolkleurige tint hebben. Andere soorten
zijn weer bruin gespikkeld, alsof zij door
de zonnestralen waren gestoken. Dan zijn
er nog abrikozensoorten, die een purpe
ren kleur hebben en die, welke bijna hee-
lemaal wit zijn. De beste soort abrikozen
kenmerkt zich door een overvloed van sap
en een heerlijke geur, die in den rijpen
tijd reeds van verre weer te nemen is.
O, wat was Marjolijntje blij, dat zij zoo'n
mooi rapport had. Gauw aan vader laten
zien.... Die was al even blij, en moeder
had haar dochtertje glimlachend aange
keken en haar beloofd van haar vacantie
een echt prettige te maken.Vader stop
te haar iets in de hand, dat uit zijn beurs
te voorschijn kwam en knipoogde lachend.
„Koop daar maar wat voor, wat je graag
hebben wilt!" „Dank u pa!" riep zij opge
togen. Heerlijk^ nu kon ze 't leuke spiegel
tje koopen, dat ze aan den overkant voor
het raam van die speelgoedwinkel had
zien liggen.... Des middags, „bijna laat
ste middag vóór de vacantie...." dacht
Joke blij, kwam de juffrouw van de hoog
ste klas de kinderen vertellen, dat er een
heer op school was geweest, die geld kwam
ophalen voor de kinderen van het Armen-
ziekenhuis. De juffrouw vertelde in korte
woorden, hoe ongelukkig de kleine patiën
ten waren, die nooit 'ns iets mooi kregen
en haast geen speelgoed hadden. De juf
frouw zeide morgenochtend terug te zul-
„Victor, wil je mhi koffer pakken, ik ga
morgen op reis". Dat was mijnheer de
Bruin, die deze woorden tot zijn huis
knecht richtte. „Goed mijnheer", ant
woordde Victor en slofte al de huiskamer
uit, om zich van de taak, door zijn meester
opgelegd, te kwijten.
Och, och, wat had mijnheer toch altijd
veel mee te nemen. Hoeden, dassen, boor
den, zakdoeken, een reisdeken, ja wat al
niet. Maar mijnheer bleef ook altijd lang
weg als hij voor zijn zaken op reis ging.
Polly, de kleine fox-terrier van mijnheer
de Bruin, zat verdrietig voor zich uit te
staren onder de tafel. Hij had de woorden
van zijn baasje gehoord en begreep, dat
hij den baas weer voor 'n tijdje moest
missen. Jammer, kon hij maar mee. Kon
hij maar wat voor zijn baas doen. Zou de
baas wel aan 'm denken als hij weg was.
Natuurlijk zorgde Victor goed voor hem,
maar het liefst had hij het toch als de baas
zelf zijn etensbakje in de keuken kwam
brengenPolly peinsde, hij wilde zijn
baasje zoo graag verrassen op reis. Die
verrassing moest hij dan onderweg be
merken en dan zou hij aan den kleinen
Poljy denken en misschien weer gauw naar
huis terugkeeren
Wacht.... 'n idee! Plotseling holt Polly
de kamer uit, jankt net zoolang voor de
voordeur totdat Victor komt aansloffen om
Polly de straat op te laten en rent dan
meteen door naar den slager aan den over
kant, waar op een tafeltje altijd vleesch-
afval en varkensbeentjes liggen. Die zijn
voor de hondjes van de klanten en Polly
is een groot „afnemer" van deze beenen.
Zonder den slager, zooals behoorlijk, een
pootje te geven, alvorens hij een been van
het tafeltje afneemt, loopt Polly naar het
hoekje, pakt de grootste kluif, welke er
bij is en rent weer naar huis
Gelukkig, de voordeur staat nog aan, dus
Polly behoeft niet te janken, vóór Victor
de deur komt openen. Polly gluurt en
gluurt, want de baas mag hem niet zien.
Nee, 't moet 'n reuze verrassing voor hem
zijn.... Stil.... zachtjes sluipt Polly
naar de slaapkamer van zijn baasje, waar
de koffer al bijna heelemaal volgepakt
staat. Gelukkig, dat Victor de koffer nog
niet gesloten heeft. Nu gaat Polly
met z'n kleine pootjes aan het werk. Hij
graaf en graaft, gooit alles ondersteboven
en legt de heerlijke kluif, welke de „ver
rassing" voor zijn baasje moet zijn, geheel
onderin op den bodem. Ziezoo, dat is
klaar. Nu al de kleeren weer netjes er bo
venop en de baas zal opkijken, als hij op
reis is en hij ziet daar de heerlijke kluif
van Polly. „Wat zal m'n baasje het kluifje
heerlijk vinden!" denkt Pol, maar lang
blijft hij niet in de kamer, want hij hoort
iemand naar boven komenGauw, de
gang op!
De rest van den dag is mijnheer de
Bruin heel lief' voor zijn klein hondje. Na
tuurlijk het is voor dien kleinen Pol ook
niet leuk, dat de baas nu weer de stad uit
moet.
Pol is den baas dankbaar voor het fijne
stukje vleesch, dat hij bij zijn avondscho
teltje vindt en denkt: „Baasje moest eens
weten!".
Den volgenden morgen staat mijnheer
de Bruin al vroeg op, want de trein gaat
al gauw weg en ook Victor, de huisknecht
is nog druk in de weer. Hij schuiert mijn-
heer's jas af en haalt zijn hoed en hand
schoenen van de kapstok. „Nu mijnheer,
goede reis", zegt Victor. Pol krijgt nog
even 'n aaitje over den kop en weg is de
baas.
Daar op den grond in een hoek ligt de
heerlijke kluif, welke Pol in baasjes' kof
fer heeft gedaan.... Ach, ach, wat zonde!
Tikke, takke, tik,
Zoo gaat' de klok,
Heel den dag maar door.
's Morgens zegt ze: opstaan,
Eten, dan naar school toe gaan.
Dan goed leeren op de school.
's Middags dan weer pret en jool.
's Avonds eerst je huiswerk maken,
Dan wat lezen en je vermaken.
Tikke, takke, tik
De klok slaat zeven.
Ach! Waar is die tijd gebleven.
Tikke, takke tik
De klok slaat acht.
Je bedje wacht.
len komen en de kindertjes, die iets van
haar spaarpot wilden afstaan, konden het j
geld aan de juffrouw geven.... Even was
het stil in de klas, dan een gefluister. Na-
tuurlijk, zij zouden wat meebrengen.
Den volgenden morgen kwam Marjolijntje
haar vriendinnen Loes en To tegen. „Dag
Joke, heb jij wat meegebracht?" „Natuur
lijk!" antwoordde zij. Joke had den vorigen
dag een zwaren strijd met zichzelf gestre
den. Zou zij 't geld aan moeder vragen .\-t
ofzou zij 't geld besteden, wat vader, j
har gaf.Maar dan kon ze geen spiegel
tje koopen.... Lang dacht zij er over na
in haar bedje. Tot haar besluit genomen
was. Niets aan moeder vragen en het geld
aan de arme kinderen geven! Joke vertel
de aan haar vriendinnen niet, dat het haar
eigen geld was, dat zij van pa had gekre
gen voor haar mooie rapport. „Niet aan
een ander vertellen, wat je voor goeds hebt
gedaan", zei vader altijd.... Toen de juf
frouw het geld kwam ophalen, zag zij
niets dan blijde kindergezichten, maar Joke
zal toch wel het meest van allen blij zijn
geweest!
DE SLIMME OPPASSER.
De olifant-oppasser neemt een bad!
„Hier Pol, wat doe je hier?" roept iclor,
die Polly naar de slaapkamer zag gaan.
„Gauw weg met die vieze kluif!"Ver
drietig druipt de kleine hond af met zijn
kluifje, dat hem nu heelemaal niet smaakt.
's Avonds als het donker is en Victor j
doet 'n dutje, sluipt Pol toch weer naar j
boven en legt de kluif op het bed van zijn
baasje