GEBREIDE JONGENSPAKJES UIT HET ATELIER DER VROUW VAN DE VOORJAARSMODE NIEUWE GROENTE SCHOTELS uit één stuk SCHOONNEIDSWEH Uii RUTH CfiATTERTOK EEN CHIQUE AVONDMANTEL DE MODEVORMING IN DE VIJFTIGER JAREN HOE BEWAART MEN BORDUURPATRONEN WAT MEN „GEMAKKELIJK" NOEMT CHIQUE EN SPORTIEF. „Verandering van spijs doet eten", en waar het tegenstelde ook waar is, ij.l. dat „eentonigheid van spijs" den eetlust be neemt, daar kan het van belang zijn, om in een tijd van betrekkelijk beperkte groen tekeus, onze aandacht eens te vestigen op middeltjes, die ons aan afwisseling kunnen helpen. Natuurlijk behoort daartoe in de eerste plaats het streven om zooveel mogelijk alle beschikbare wintergroenten op hun beurt een plaatsje op den disch te geven: al de verschillende koolsoorten, alle rapen en knollen, maar ook de bieten, de wortelen, de uien, de schorseneer, het Brusselsch lof, de andijvie, de bleekselderij en de veldsla. In de tweede plaats echter zullen we er ons in oefenen om op al die groenten meer dan één bereidingswijze toe te passen, zoo dat niet alleen de kool in stamppot-vorm "op tafel komt, de koolraap met het stereo tiepe melksausje, het lof als een nabootsing van de andijvie. Wij hebben méér mogelijkheden tot onze beschikking. De kool kan een „gevulde kool" (met gehakt) worden, de bleekselde rij en de schorseneeren, kunnen in boullion Iworden gestoofd, de gesmoorde koolraap kan met wat boter en een ietsje suiker .worden afgemaakt, de uien en de prei win nen erbij, als we er een zure saus bij be reiden. En op die manier verdriedubbelen we zeker de kans op variatie, zonder dan nog zelfs te spreken van onze gesteriliseerde groenten, die even vóór het opdienen vermengd met eenige druppels Maggi's aroma aanmerkelijk meer gaan gelijken op de oorspronkelijke versche producten. SCHOTELTJE VAN KOOL MET GEHAKT (4 personen). 1 savoye kool (ongeveer 114 K.G.). 400 G. (4 ons) varkensgehakt 1 dikke snee brood, zonder korst wat peper, nootmuscaat en zout 50 G. (1 y2 ons) boter of margarine 1 Maggi's bouillonblokje met 2 d.L. water. Ontdoe de kool van de buitenste blade ren; neem dan voorzichtig alle verdere bladeren van elkaar, tot slechts een klein kropje overblijft. Kook alles ongeveer een kwartier in kokend water met zout, tot n.l. de koolbladeren slap en handelbaar zijn (maar vooral niet te gaar!) Bedek een diepen, vuurvasten schotel met een laag van de grootste bladeren, zóó, dat ze in 't midden van den bodem elkaar be dekken ^n aan het andere uiteinde even over den rand van den schotel hangen. Smeer er een laagje gehakt op uit, aange- maakt met het geweekte brood, de kruiden en wat zout. Bedek het gehakt met kool bladeren (thans een iets kleinere soort), weer op dezelfde wijze als in de eerste laag; ga voort met laag om laag kool en gehakt aan te brengen tot ten slotte in het midden het kleine, inmiddels gaar gekookte, kropje komt te liggen. Sla nu de overhangende bladgedeelten naar het midden van den schotel om, zoodat alles er door wordt af gedekt; giet er den Maggi's bouillon over en leg er de in klontjes verdeelde boter op. Laat het gerecht in den oven verder gaar stoven (nog ongeveer 1 uur), nu en dan den bovenkant bedruipende met den bouil lon, die zich op den bodem heeft verza meld. SCHOTEL BLEEKSELDERIJ 2 struiken bleekselderij (ook wel „Fransche selderij" genoemd) y2 L. water 2 Maggi's bouillonblokjes 40 G. (4 afgestreken eetlepels) bloem 40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter. Snijd van de selderijstruiken het boven ste deel af, tot van onderen een stuk van ongeveer 20 c.M. overblijft (ongeveer dus de lengte van een groote struik Brusselsch lof). Schrap de stengels langs den buiten kant af en wasch dan de struikjes onder stroomend water tot ze volkomen zandvrij zijn. Verdeel ze in de lengte in twee gelijke stukken en kook die gaar in water met zout (ongeveer 1 uur). Laat de groente op een vergiet uitlekken, zoo droog mogelijk; houd echter den ver giet boven de pan met kokend water, zoo dat de selderij niet afkoelt.^ Roer voor de saus de boter met de bloem op een zacht vuur door elkaar, giet er lang zamerhand den Maggi's bouillon bij en laat de saus even doorkoken tot ze voldoende gebonden is. i TJw vrije tijd.... wilt u aangenaam be- stedr-n. Goed! Maar behalve dat, kunt u hem productief maken door een nuttig •werk, dat tevens aangenaam is. Zelf naaien, inderdaad! Velen weten echter niet wat. Geen nood; als u deze bladzijde hebt gelezen, weet u het wel. Bestel even een patroon bij de Redactrice Damesrubriek, L. v. Meerdervoort 45a, Den Haag en voeg er 36 ct. aan postzegels bij (plus 6 ct. voor porti. U kunt uw bestelling ook per post wissel of per giro (125025) doen. Het adres s.v.p. duidelijk vermelden. Schik de vier selderijstruiken op een ver warmden schotel en bedek ze met de saus. Leg er naar verkiezing driehoekige brood- croutons als een rand omheen; bak daar voor nette driehoekjes oud brood (zonder korst) in de koekepan met wat heete boter aan weerskanten goudbruin. SCHOTELTJE VAN BRUSSELSCH LOF (4 personen). 1 K.G. Brusselsch lof (bij voorkeur kleine, gelijke struikjes), 2 y2 d.L. water 2 Maggi's bouillonblokjes 2 Maggi's bouillonblokjes 40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter wat paneermeel. Maak de struikjes schoon, wasch ze zorg vuldig en kook ze gaar in water met wat zout; laat ze dan op een vergiet uitlekken en schik ze vervolgens in een vuurvast schoteltje (liefst vrij diep). Giet er den Maggi's bouillon over, be strooi den bovenkant met wat paneermeel en verdeel daarop de boter in kleine klont jes. Laat het schoteltje in den oven zachtjes nog eenigen tijd stoven (ongeveer 20 minu ten) en schep af en toe het zich vormende sausje over den bovenkant, zoodat uitdro gen voorkomen wordt. O. ZO f— *0.70-* Voor model I heeft men noodig 100 gram wol. Begin van onderen, zet 26 a 28 steken op, brei twee rechts, twee averechts, tot een hoogte van 3 c.m. Brei een afzonderlijk zelfde deel, breng de twee stukken samen op een pen, vervolg het werk tot op een totale hoogte van 18 c.m. Vernauw de uit einden van de pen met 5 a 6 ribbeltjes van twee om twee. Het voorste blijft effen. Brei voorts in den jerseysteek, dit is een pen rechts, en averechts tot u aan de arms gaten bent gekomen; zet langs weerskanten 10 steken bij. Brei den schouder van 3 a 4 c.m. lengte, maak knoopsgaten; de halsuit snijding wordt op een pen afzonderlijk ge houden en afgerond met 2 rechtsche en 2 averechtsche steken; het kan ook vierkant worden gemaakt. De mouwen worden afgemaakt met een strookje, 2 rechts en 2 averechts. Maak twee dezelfde stukken, breng de zijnaden aaneen; het strookje tusschen de been en wordt vastgehou den met drukknoopjes. Model II wordt op de zelfde wijze als het vorige gemaakt, met dit verschil, dat de halsuitsnijding vier kant is, en van voren sluit. De mouwen worden afzon derlijk gebreid en aange bracht; zij worden heele- maal rechts gebreid en met. Ten klein boordje verwerkt. De breedte van den opzet moet dezelfde zijn als de breedte van de mouw-ope ning, ong. 20 c.m. Dit mo del heeft 150 a 175 gram driedraadswol noodig. Model III is gehaakt. Men kan een steek naar verkiezing nemen. De vier kante halsopening is ver groot met een soort paneel tje, zijwaarts vastgehouden met dubbele knoopen. Dit stuk kan evengoed vast zijn: in dit geval zijn de knoopen overbodig. Een klein puntvormig bandje, met knoopen vastge houden, brengt het voorste aan den rug vast. Deze modellen, hetzij gehaakt of ge breid, worden op het bijgaand patroontje geteekend. Begin langs onder en brei rechtdoor tot aan de korte mouwen, welke 10 a 12 c.m. hoog zijn; men voegt zooveel steken bij, totdat men die hoogte krijgt en men breit zoolang op deze steken, tot men de ge- wenschte breedte van de mouwen verkrijgt. Daarna worden de -bijgevoegde steken af gekant. „Zeg mij, hoe u uw eerste 15 minuten van den dag doorbrengt en ik zal trachij ten te voorspellen, in welke stemming u uw dag zult eindigen. Onverschillig hoe druk men het overdag heeft, men heeft toch zeker 15 minuten noodig voor de instandhouding van uw schoonheid. Laat de eerste 15 minuten gouden minuten zijn, waardoor u zich den geheelen dag beter zult gevoelen. Laat dadelijk bij het op staan koud water over gezicht en oogen loopen. Drink een glas lauw water en twee minuten van uw „schoonheidskwartiertje" zijn om. Ga voor een open venster staan en laat gedurende tien minuten uw spieren wer ken. De eerste oefening is een ademha- lings-oefening, vult uw longen met de fris- sche morgenlucht. Haal diep adem, terwijl u uw armen tot op schouderhoogte opheft, telt langzaam tot tien, laat gedurende het tellen uw adem langzaam ontsnappen. Herhaal dit eenige keeren, tel iederen dag iets verder. De rest van den tijd wordt besteed met de gewone buig- en rekoefe- ningen. De laatste drie minuten worden onder de douche doorgebracht. Laat de koude stralen over het lichaam loopen. dat daarna met een ruwen handdoek afge droogd wordt, totdat de huid gloeit. Dit alles neemt juist 15 minuten in beslag.. Probeer het en dan zult gij zien, dat ge er geen spijt van hebt!" In de vijftiger jare waren het vooral de vrouwen in Engeland en Noord-Amerika, die aan de belemmerende kleederdracht van hoepelrokken, onderrokken en keurs lijfjes, verslaafd waren. Geen wonder dan ook, dat vele pennen in beroering kwa men, toen de hoepelrokken, welke de vrou wen het vrije bewegen belette, al meer en meer tot de lagere klassen drong. Aanvankelijk waren het de goed gesi tueerden die zich de luxe van een hoepel rok konden permitteeren, maar deze hoe- pelrokkenrage werd al spoedig nagedaan en meermalen werd er van den kansel, van de vergaderlessenaar, of in de scholen, ge schimpt en gespot met de malle vrouwen mode, welke de vrouwen maakte tot haar slavinnen. Het waren de vooruitstrevendste vrou wen, die toen het „Bloomercostume" in de Bijgaand model No. 869 is een voorbeeld: van een charmante avondcape, welke zoo gemakkelijk over ons avondjurkje kan worden geslagen. Het model is niet moei lijk, omdat men met mouwen niet vod te maken heeft. Het schouderstuk moet daar entegen heel breed zijn, zoo breed, dat de korte bovenmouw er aan één stuk aan kan worden geknipt. De ondermouw komt dan aan het lijfje te zitten en wordt er natuur lijk wel aan gezet. De opening van voren loopt in sjaalvorming, geheel of slechts ten deele (naar verkiezing) afgezet met een bontrand. Ook om de mouwen komt deze bontrand "•"1ké vooral niet te dik en te opgevuld mag zijn. Men kieze, wanneer de avondcape in een lichte kleur wordt geno men, een donkere kleur bont. Desge- wenscht kan de bontgarneering ook worden weggelaten, indien u leuke stof kiest, wel ke zichzelf garneert. Vaak komt het voor, dat wij in een oi ander modeblad of handwerkboek een aar dig patroon zien, dat wij graag zouden willen overteekenen, maar kalkeerpapiei brengt geknoei op het handwerk, en eer afdruk uit het hoofd teekenen, daartoe be zitten wij de capaciteiten niet. Welnu, pro beer dan het volgende: een stuk sterk door schijnend papier (b.v. boterhampapier] wordt over het ontwerp met spelden vast- gestoken. Trek het ontwerp dan met een scherp potlood op het papier af en zorg, dal ai de lijnen en krulletjes precies op den afdruk komen te staan. Meng nu een thee lepel suiker met eenzelfde hoeveelheid water en voeg het hoekje van een zakje blauwsel erbij. Roer dit goed samen, tot dat de suiker is opgelost. Met een schoon* pen wordt het ontwerp op het papier zorg vuldig met het mengsel geverfd. Laat d« inkt drogen, ongeveer 24 uur. De inkt zai echter nimmer geheel opdrogen, zoodat men er voor op moet passen, dat men niet on- noodig met de handen aan de inkt komt, omdat anders het patroon bederft. Strijk de stof, waarop U het borduurwerk wil naaien, goed glad uit en spelt dan hel ontwerp, met den inktkant naar onder, er op. Druk het papier met vrij warm water, zooals de kinderen dat doen met goedkoo- pe plakplaatjes, en kijk even later heel eventjes of het geheele patroon er op ge komen is. Is dit niet het geval, druk dan nóg eens flink op de stof. Wanneer hel ontwerp op de stof is overgekomen, laat de stof dan even drogen of strijk het aan den achterkant met een lauw ijzer op. mode trachtten te brengen. De snit van dit costuum was tenminste van dien aard, dat de draagster zich vrijelijk kon bewegen en haar dagelij ksche bezigheden kon verrich ten. Maar hoe vaak werden ook zij niet be spot, vooral door de jongeren, die in deze dappere vrouwen, die de malle mode wil den hervormen en verbeteren, een soort blauwkousen zagen. Hoewel wij thans nog moeten glimlachen wanneer wij in oude prentenboeken kijken naar die blijk baar nuttelooze pogingen van deze vrou wen om de mode te hervormen, moeten wij, toch erkennen, dat het grootendeels aan hun beslist en onverschrokken optreden te danken is. dat de mode allengs natuurlijker en gemakkelijker werd en dat wij thans zulke praktische kleeren dragen. De „Bloo mers", waarin de feministen van 1850 in de Amerikaansche straten verschenen, zullen in ieder geval niet zoo onelegant geweest zijn als de golfbroeken en shirts, waarmede het moderne meisje zich tegenwoordig tracht aantrekkelijk te maken! gestelde kleur ge kozen. Desge- wenscht zou men den kraag, welke plat moet liggen en van achteran rond loopt, kun nen laten verval len en vervangen \wf\m door een rondi, \f| jtt opstaand kraagje. VI pf De schoudernaad- M ffl jes laten het lijfje L/ van de japon W eenigsziins over de ceintuur De ceintuur, welke om het middel wordt/ gedragen, mag niet breed zijn en sluit met' een metalen gesp in de kleur van de knoo-, pen. De mouwen zijn lang en vrij smal eni worden bij den pols naar binnen gesla-< gen. Ter hoogte van de heupen komen een, paar kleine zakjes, welke kunnen worden' weggelaten, als men de japon gebruikt voor visitejurk of iets dergelijks. Een gemakke lijke mididagja- pon No. 870 toont ons bijgaand mo del. Ook voor kantoor of win kel is dit modél bijzonder geschikt, De moderne mou wen geven iets bijzonders aan het patroon. Be kleur dezer japon kan worden geko- zenin grijsblauw, donkerblauw of wijnrood. De knoopen worden dan in een tegen- Nevenstaande modellen geven ons een voorbeeld van een tweetal voorj aars-mo dellen, welke wij in het komend seizoen veel zullen zien. Het eerste model is een mantel van blauw laken, welke feitelijk alleen wordt gegarneerd door den aparten kraag en het das je, dat aan den mantel is ge hecht en sluit met een fleuri- gen strik. De mantel is getailleerd en sluit met één of meerdere knoopen. De voorpanden die nen goed ver over elkaar heen te vallen, zoodat wij bij het loopen of zitten geen last heb ben, dat de jas voortdurend openvalt. De mouwen zijn ge woon van lengte en worden niet te breed gemaakt. Het tweede model is een meer sportieve mantel en ook geschikt voor het jonge meis je, dat iederen dag in weer en wind naar school gaat. De mantel wordt vervaar digd in een fleurig streeppa troon van vrij dikke, harige stof. De kraag is half op staand en de revers worden, om stevigheid te verkrijgen, geheel ingestikt. Hetzelfde zou men ook bij den kraag kunnen, doen, wanneer deze omhoog- staand wordt gedragen. De voorpanden sluiten ook hier weer goed over elkaar heen. Op heuphoogte komen een paar opgestikte zakken. De mouwen hebben aan de manchetten de knoopgarnee- ring van de voorpanden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1935 | | pagina 8