No. 5534 Vrijdag 3 lllei
ERIDISÏ
Tuin-artikelen.
WILLEM DE BRUIN
De Grootmoeder.
TWEEDE BLAD
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
g consulent
TUINSCHAREN - Prima
GRASSCHAREN - TUINSLANG
HEGGENSCHAREN 15 ct. de Meter
SNOEISCHAREN -
GRASPERKSCHEERDERS ENZ.ENZ.
DIE IS LEKKERGEURIGNIET DUURENMEN ONTVANGT ER FLINKE GELDBEDRAGEN MEE
FEUILLETON.
Voor= en nadeelen van
landbouwsteun.
MITAUT
Plaatselijk Nieuws.
Kwaliteiten hei beste van het beste.
Prijzen zeer laag!
Ijzerhandel - GORINCHEM - Tel. Int. 840.
BEHOORENDE BIJ HET
Op het wisselvallige oeconomische
terrein waren tot nog toe zij, die er
zich op bewogen, in den regel ver
plicht, naast de goede ook de kwade
kansen, welke hun beroep medebracht,
te aanvaarden. Feitelijk zou het dus
volmaakt in den haak zijn geweest,
indien, toen enkele jaren ge'eden een
crisis van ongekenden omvang onzen
landbouw begon te teisteren, de regee
ring zich van de gevolegn daarvan niets
hsd aangetrokken. Maar daarmede zou
zij in de huidige tijdsomstandigheden
toch zeer in het nadeel van ons gan-
sche volk hebben gehandeld.
We kunnen zeggen, dat de jaren
van 1900 tot 1921 goede jaren voor
den landbouw zijn geweest en dat het
ook na 1921 ondanks een sterken ach
teruitgang in de prijzen van bijna alle
producten, nog behoorlijk liep in de
goed beheerde landbouwbedrijven, zulks
dank zij steeds hoogere opbrengsten en
veel verbeterde cultuurmethoden. Het
was dan ook wel eenigszins bevreem
dend, dat toen in het laatst van 1929
eene zeer scherpe prijsdaling intrad',
waardoor er met den besten wil geen
sluitende begrooting meer kon worden
gemaakt, zich meerdere landbouwers
direct maar tot de regeering wend
den met verzoek hun de reddende hand
te willen toesteken, daar zij het toch
waren geweest, die in de oorlogsjaren
door den verbouw van broodkoren voor
voedsel van het Nederlandsche volk
hadden gezorgd en thans dus het volk
in al zijne geledingen zedelijk verplicht
was de landbouwers, wier producten
den kostprijs niet konden opbrengen, te
steunen.
Deze argumentatie had stelllig hout
kunnen snijden, indien in de tijden van
gebrek aan broodkoren van 1916—1918
de akkerbouwers zich spontaan op de
teelt van tarwe en rogge in zoo. groot
mogelijke hoeveelheden waren gaan
toeleggen. Doch dit is niet geschied.
De regeering moest dwingend voor
schrijven en de boeren hadden te ge
hoorzamen. Evenwel werd die gehoor
zaamheid beloond met enorme bedrijfs
winsten, dank zij de buitengewoon hoo- j
ge regeeringsprijzen, zoodat de akker-
bouwers wel een eenigszins vreemd
figuur sloegen, toen ze door aan den j
oorlogstijd te herinneren, den steun der
regeering zoo maar direct reeds bij1 de
eerste de beste sterke prijsdaling in
riepen.
Het is dan ook niet de opzet der
regeerirjg geweest om den boeren in
dividueel steun te verleenen, doch wel
om te voorkomen dat er in den land
bouw en veeteelt een dusdanige ver
warde toestand zou ontstaan, dat alle
mogelijke schadelijke gevolgen voor ons
land er het gevolg van zouden kunnen
zijn geweest.
Om aan te toonen, hoe hopeloos het
er voor den boerenstand ging uitzien,
behoeven we enkel maar te wijzen
op de marktwaarde van drie onzer be
langrijkste landbouwproducten: tarwe,
rogge en haver. In 1920 konden daar
voor per 100 kilogram nog prijzen wor
den bedongen van resp. f 25, f 22 en
f 19, terwijl ook het stroo per 1030 kilo
gram een waarde vertegenwoordigde
van f30 a f35, doch in 1931 waren de
geldelijke opbrengsten gedaald tot resp.
f 6.30, f4.75 en f5.70 per 100 kitagr.
en het stroo was vrijwel waardeloos
geworden. Trekken we nu een parallel
tusschen beide jaren en bepalen we
ons, om de zaak niet te ingewikkeld te
maken, tot het artikel tarwe, waarvan
een normale oogst per hectare of bun
der bestaat uit 3030 kilogram korrels
en 5030 kilogram stroo, dan zien we,
UNIC-.ACCOUNTANT/
LEIDEN Noogewogrdl?3.Tel.l57i
BUKAHTOOR;
ZALT BOMMEL
Stations weg 30 _Tel. 146
Balansen. Rapporten.
Regeling van de
Belastingaangiften.
dat de geldelijke opbrengst in 1920
bruto gesteld kon worden op onge
veer f900 en in 1931 op f190. Deze
brutc-opbrengst dient te worden ver
minderd met alle kosten, te maken om
den oogst te verkrijgen arbeidsloon,
pacht of wel rente kapitaal, kosten
van bemesting, bewerking en zaaizaad,
sociale lasten enz. en a leen reeds
de twee eerstgenoemde posten kwamen
in genoemd jaar nog ver boven de
f 200 uit, zoodat er we noemden
als voorbeeld de tarwe, maar voor
iede r ander gewas gold hetzelfde
met enorme verliezen werd gewerkt.
Had de regeering toen de redenee
ring gevolgd, dat het platteland zich
zelf toch maar moest redden, dan zou
den de boeren stellig begonnen zijn
met eene zoo groot mogelijke inkrim
ping hunner bedrijven, waarmede dan
het lot van een groot gedeelte der
400.000 landarbeiders zoude zijn beslist,
terwijl ook de op lret platteland 'ge
vestigde neringdoenden, wier welvaart
onmiddellijk samenhangt met die van
den 'landbouwenden stand, tot armoede
zouden "zijn vervallen. Andere bezwaren
als b.v. sterke vervuiling van het land,
willen we maar laten rusten. Het moet
daarom 'als een uiting van verstandig
beleid 'worden aangemerkt, dat de re
geering, begrijpende dat het niet en
kel 'ging ocni de welvaart, maar om
het 'bestaan van het platteland, eerst
door invoering van cle Tarwewet, later
door 'nog veel dieper ingrijpende maat
regelen, besloot tot het verleenen van
steun en tot bet ordenen van de voort
brenging onzer agrarische productie
in het algemeen, al spreekt het van-
zélf, dat daarbij', gezien het ingewik
kelde van de materie, waarbij de be
langen van zoo vele en zoo velerlei
personen betrokken waren, tal van re
gelingen getroffen werdén, die van vele
zijden critiek en ontstemming hebben
gewekt en inderdaad later ook bleken
minder 'juist in de praktijk te werken.
De ontstemming ging voornamelijk
tegen 'het feit, dat het bedrijf als zoo
danig -werd geholpen, als gevolg waar
van de welgestelde landbouwers in de
eerste plaats profiteerden. Maar waren
deze door een bepaling van hoogerhand
uitgesloten 'dan zou deze eene averecht-
sche uitwerking hebben gehad. Immers
hadden zij dan direct hun eigen be
drijf 'stop gezet en waren tot ver
huring 'er van overgegaan, zoodat ze
in den vorm van pacht, toch nog be
hoorlijke 'inkomsten uit hun grondbe
zit waren blijven trekken. En de pach
ters 'konden wel aanspraak op steun
doen 'gelden, zoodat ten slotte enkel
dit negatieve resultaat zoude zijn ont
staan n.l. dat het toch al zoo sterk
gedunde aantal landbezitters, die te
vens 'landgebruikers waren,ipt schade
Voor het platteland, nog weer in niet
onbelangrijke mate ware ingekrompen.
En nu de vraag: is de steunregeling
ideaal? 'En ons antwoord luidt: „in
geenen deele". Ze is goed in de tegen
woordige omstandigheden voldoende
voor de grootere boeren, die op een
eigen bedrijf zitten, mits dit bedrijf
niet at te zeer met hypotheek is belast,
doch voor de pachters en de boeren,
wier bedrijf zwaar onder hypotheek
zit, is de toestand allerminst bevre
digend. 'Immers overtreft de vraag naar
pachtbedrijven verre het aanbod, met
als gevolg, dat de pachten weer jaar
op jaar de hoogte Ingaan, zoodat de
pachters in het minst niet profiteeren
van den regeeringssteun, terwijl de ba
ten, welke 'de steunregeling met zich
brengt, ten goede komen aan eigenaren
en beleggers. De steun jaagt de pacht
prijzen omhoog en de hooge pachten
brengen beleggers er toe om hooge
koopprijzen te besteden, zoodat we het
dwaze verschijnsel' krijgen, dat de lan
derijen, die, indien de prijzen van de
wereldmarkt algemeen golden vrijwel
waardeloos zouden zijn, enkel door het
ingrijpen der overheid nog eenen
behoorlijken prijs bij publieke veiling
kunnen opbrengen.
Gaarne geven we toe, dat het heel
moeilijk voor de regeering is, om eene
steunregeling samen te stellen, waar
door aan excessen paal en perk kan
worden gesteld, maar getemperd zou
den ze zeer zeker kunnen worden öp j
eene wijze die èn de werkgevers in
het landbouwbedrijf, èn den grond! èn
de overheidskassen ten goede kwam en
wel indien van overheidswege bepalin
gen in het leven werden geroepen om
trent verplichte tewerkstelling van een
bepaald aantal arbeiders op eene be
paalde oppervlakte gronds. Daardoor
zouden, gelet op het hoogere bedrag
aan vaste kosten, de pachtprijzen en
dus ook de koopprijzen worden ge
drukt en met de voortgaande inkrim
ping van de bedrijven, waaraan vele
grondgebruikers zich de laatste jaren
schuldig maken, zou het gedaan, zijn,
terwijl het ook aan de opbrengsten van
het land ten goede zoude komen.
HEUSDEN.
Bij besluit van den Commissaris
der Koningin in Noord-Brabant d.d. 29
April 1935 zijn met ingang van 1 Mei
eervol ontslagen als plaatsvervangend bur
gemeester der gemeenten Nienwkuijk en
Herpt resp. de E.A. Heeren C. R. van
der Ven en W. J. N. Wijs. met dank
betuiging voor de in die betrekking be
wezen diensten.
Aan het postkantoor alhier en de
daaronder ressorteerende hulppostkantoren
werd gedurende de maand April ingelegd
f24115.30 en terugbetaald f30234.55.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 11487.
Dinsdagmiddag werd door de school
jeugd en vele genoodigden in de Bijz.
Meisjesschool het feest gevierd, dat de
Eerw. Zuster Egidia voor 50 jaren in de
j orde van de Zusters van O. L. Vrouw,
Moeder van Barmhartigheid te Tilburg,
werd opgenomen. Er werden vroolijke
feestliederen gezongen, maar het meest
de aandacht trok toch de opvoering van
het tooneelstukje„De Boschfee en de
Kabouters", dat niet onverdienstelijk werd
vertolkt. Dat de kinderen gul werde*
onthaald op verschillende versnaperingen,
spreekt a.h.w. vanzelf. Ten hoogste vol
daan verlieten de jeugd en de genoodig
den dit gouden feest.
ANDEL.
Op 14 Mei a.s. zal de candidaat-
stelling voor den gemeenteraad plaats heb
ben. Op 20 Juni a.s. de stemming.
Mej. T. Roza alhier, is geslaagd
voor het examen steno typiste (met lof)
en voor het examen machineschrijven van
wege de Ver. van Leeraren 1 Ze ontving
haar opleiding van den heer P. van Hoog-
staden te Gorinchem.
De werkverschaffing welke was
geëindigd, zal nog enkele weken worden
voortgezet. Thans is men met de ont
ginning van de laatste griend begonnen.
Alsdan zal de steunregeling worden in
gevoerd.
De Brandstoffen ver. „Ons Belang"
hield alhier haar jaaarvergadering.
Het bleek, dat de toestand van de ver-
eeniging vooruitgaande is en er was over
1934 een flink batig saldo aanwezig.
GENDEREN.
Op den verjaardag van H. K. H.
Prinses Juliana, concerteerde het muziek
gezelschap „Excelsior" te Genderen.
Niettegenstaande de koude, was een
vrij talrijk publiek aanwezig. De uit
voering toonde, wat onze vereeniging bij
ijverige studie, onder de uitstekende leiding
van haar directeur de heer Roza te Wyk,
in korte tijd heeft bereikt.
SPRANG CAPELLE;
De gehouden collecte ten bate, van
het werkfonds „Jong Holland zoekt naar
werk", heeft alhier f231.90 opgebracht.
WASPIK.
Door het dagelijksch bestuur van
het waterschap „Het Zuiderafwaterings
kanaal", werd op Maandag 29 April 1.1.
in het hotel van Iersel te Waspik, onder
160.
Neen, zij kwam mij aan mijn
standplaats opzoeken, en ziji heeft mij
van morgen gezegd, dat zij mij bij' haar
terugkomst, zou komen opzoeken.
Goed' dan; dank u wel!
Tot ziens, kameraad!
Tot ziens!
De kruier verwijderde zich met haas
tigen tred.
Toen scheurde vader Anselme de
enveloppe open en vond er twee brie
ven in: één voor hem en één met het
opschrift:
„Ik verzoek vader Anselme dien brief
zelf bij mijnheer Lionnet te brengen''.
O! zeide hij, in snikken uit
barstende aan mij zendt zij den brief
voor haar pleegvader! Mijn kind, mijn
aangebeden dochter! O! ge begrijpt
zeker niet, welke vreugde gij) mij be
reidt.
Hij ging weer zitten, liet den brief
voor mijnheer Lionnet in zijn zak glij
den, ontvouwde den zijne, en zag da
delijk naar het onderschrift. Den naam
Geneviève zag* hij staan; hij kuste de
letters, ja, hij verbeelde zich, dat hij
•het voorhoofd zijner dochter kuste, en
zijn tranen begonnen te vloeien.
Eindelijk, toen hij weer meester over
zichzelf was geworden, las hij het vol
gende:
„Beste vader Anselme!
„Gij zijt mijn beste vriend:, ik zal
„niet zeggen, mijn eenige vriend, want
„sedert ik hét huis van mijnheer Lion-
„net heb verlaten, heb ik menschen
„ontmoet, die mij', evenals gij, blijken
„van groote liefde hebben gegeven.
„Gij zult nu wel van uw reis zijn
„teruggekeerd, en God zal mijn gebe
den zeker verhoord hebben.
„Ik ga overmorgen Parijs voor mis
schien veertien dagen verlaten; ik kom
„er wel! terug, maar niet voor langen
„tijd, want binnen een maand zal ik
,,tc St. Petersburg zijnGij moet dan
„weten, dat ik, dank zij de bescher-
„ming eener groote dame, gouvernante
„ben geworden bij' twee Russische klei-
„ne meisjes, die ik nu reeds alis zusters
„liefheb. Ik ben zoo gelukkig als ik kan.
„Heliaas! ik gevoel wel, dat ik de ge
slachte aan hen,, die mij altijd hebben
„liefgehad, en die ik zal blijven lief
hebben, niet uit mijn hart zal kunnen
„bannen!
„Den brief voor mijnheer Lionnet
„zend ik aan u, omdat ik vrees, dat
„hij anders door een andere hand' zal
„worden aangeraakt. Hem schrijf ik
„slechts weinige woorden^ maar gij
„kunt hem1 laten lezen, wat ik u heb
„geschreven.
„Alvorens te vertrekken, heb ik wel
„aan uw woorden gedacht: „,Wat
„u ook gebcure, neem geen, enkel be-
„sluit, zonder mij geraadpleegd te heb-
„ben". Maar helaas! gij waart niet bij
„mij en ik kon niet wachten! Ik heb
„een gevoel, dat ik niet zou kunnen
„verklaren; ja, tot u, vader Anselme,
„wend ik mij nog liever, dan tot inijn-
„heer Lionnet, op u vestig ik af mijn
„hoop.
Hier gevoelde vader Anselme zich
tot in het diepst zijner ziel getroffen
en hij prevelde:
O, het lieve kind, zij gevoelt,
dat ik geen vreemde voor haar ben;
misschien kan zij wel raden, dat ik
haar vader ben!
Barmhartige God, gij laat mij mijn
kind liefhebben! O! hoe wel hebt gij
gedaan!
Hij wischte zijn oogen af en begon
weer te lezen.
„Zoodra ik te Parijs terug ben, zal
„ik het u laten weten. Ik wil niet naar
„Rusland vertrekken, zonder nog eens
„met u gebabbeld te hebben, en zon-
„der mijnheer Lionnet gezien en 0111-
„helisd te hebben.
„Tot ziens.
„Uw dankbare en liefhebbende vrien-
„din
„Geneviève".
De vieomte de Mérulle bracht zijn
kruiersgereedschappen in het wijnhuis,
ging naar mijnheer Lionnet en zeide
tot een bediende:
Wilt gij mijnheer Lionnet zeggen,
dat vader Anselme er is, en hem gaar
ne zou spreken; ik zal in zijn cabinet
wachten.
Eenige minuten later trad mijnheer
Lionnet binnen en zeide:
Wilt gij mijnheer Lionnet zeggen,
dat vader Anselme er is, en hem gaar
ne zou spreken; ik zal in zijn cabinet
wachten.
Eenige minuten later trad mijnheer
Lionnet binnen en zeide:
Wat, gij hier! Brengt gij mij goed
nieuws?
Ja, mijnheer, ja, ik breng u goed
nieuws: onze dochter is gevonden.
En zonder een antwoord af te wach
ten, gaf hij den fabrikant den brief
over, zeggende:
Lees dien brief.
Het gelaat van mijnheer Lionnet ver
anderde dadelijk van uitdrukking. Het
straalde van vreugde.
Hij verscheurde het zegel en las
overluid:
„Waarde vader en weldoener!
„Ik denk, dat gij niet langer te Bor
deaux zult zijn gebleven, dan gij u
„had't voorgenomen, en dat gij weer
„te Parijs terug zult zijn. In elk geval
„zal ik vader Anselme een brief aan
„u toevertrouwen. Beste vader, wees
„niet ongerust over het lot van haar,
„die gij als uw dochter hebt bemind.
„Ik heb een betrekking als goever-
„nante in een adellijke familie en ik
„ben tevreden; ja, ik zou geheel te
vreden zijn, als mijn hart niet vervuld
„was met dé herinnering aan hen, die
„ik liefheb, en van wie ik voor altijd
„ben gescheiden.
„Waarde weldoener, geloof mij1, mijn!
„liefde voor u en mijn dankbaarheid
„zullen eeuwig voor u blijven bestaan,
„Ik schrijf aan den goeden vader,
„Anselme, die, evenals gij', een vader,
„voor mij isi, en ik verzoek hem, u
„zijn brief te laten lezen. Gij kunt
„hem1 zeggen, dat ik slechts uw aiarn-
„genomen dochter ben en dat ik aan
„een gevoel van eigenwaarde en fier
heid heb gehoor gegeven, toen ik
„uw huis verliet.
„Ik omhels u, evenals Albert,, vajifl
„gansche rharte. j
Geneviève".
Maar zij heeft niet geschreven!
waar zij is; zeide mijnheer Lionnet,
Aan mij' ook niet, antwoordde
vader Anselme maar stel gerasp
wij1 zullen het wel te weten komen;
maar nu moét gij lézen, wat zij1 mi|
heeft geschreven.
De fabrikant las den anderen btflef
met nog grootere ontroering en toé®
lïij geëindigd had, zeide hij:
Aan u schrijft zij meer dan aian
mij.
Dat is waar, mijnheer, aht-<
woordde de vieomte maar ik béd
haar vader!
Ja, mijnheer de Mérulle, en; efti
moet wel1 wat van aan zijn, d'at dei
stem! des bfloed's spreekt. J
(Wordt vervolgd). J
(fietiwsblaii
RAVENSWAAY'8 P0LIS-K0FFIE EN POLIS-THEE